'Misdaad en straf’ is in 2004 het thema van een serie dubbellezingen, films en excursies, georganiseerd door Studium Generale, de Vereniging Simon van der Aa en de Juridische Faculteitsvereniging. Daarom in deze rubriek een verhaal over de beul of scherprechter, die tot het midden van de 19e eeuw onmisbaar is bij de uitvoering van vonnissen. Doordat de beul meestal in eigen kring trouwt en het vak van vader op zoon gaat, zijn bijna alle beulen nauw verwant.


Omdat men van mening is dat afschrikking helpt, worden van oudsher lijfstraffen gegeven als brandmerken, geselen of verminken. Als de doodstraf wordt uitgesproken, is de keus uit ophangen, worgen, onthoofden, vierendelen of radbraken. In alle gevallen moet het vuile werk worden gedaan door de beul of scherprechter. Ook bij foltering tijdens een verhoor of het aan de schandpaal of kaak stellen van een veroordeelde moet de beul de handen uit de mouwen steken.


Hoewel de meeste mensen deze wijze van straffen toejuichen, wordt het werk van de beul kritisch bekeken. Hij wordt geacht een vonnis precies zo uit te voeren als het is uitgesproken. Zo moet een onthoofding met één klap gebeuren en mag bij foltering geen blijvend letsel worden toegebracht. Kennis van anatomie is voor de beul daarom geen overbodige luxe. Dit heeft als bijkomend voordeel dat veel beulen als chirurgijn of ledezetter een aardig centje kunnen bijverdienen.

Vooral bij publieke terechtstellingen luistert het voor de beul heel nauw. Als hij zijn werk niet goed doet, kunnen de toeschouwers zich namelijk tegen hem keren. Dit gebeurt bijvoorbeeld in november 1665 bij een dubbele terechtstelling op de Grote Markt. Doordat de beulsfunctie in Groningen op dat moment vacant is, wordt de hulp ingeroepen van de Leeuwarder beul Valentijn Adams. Deze bakt er niet zoveel van, want bij de ene executie heeft hij twee klappen nodig en bij de andere is het hoofd van de veroordeelde na zo’n vijf klappen nog niet van diens romp gescheiden. Het publiek reageert woedend en breekt door het militaire cordon. De beul weet zich net op tijd in veiligheid te brengen door, met zijn bebloed zwaard nog in de hand, het Herenwijnhuis in te vluchten. De notabelen, die daar achter de ramen het schouwspel hebben bekeken, zijn met de komst van de beul niet zo ingenomen, maar het loopt met een sisser af doordat de ruiterij inmiddels de toegang tot het gebouw heeft afgezet.

De Groninger beul woont eeuwenlang in een ambtswoning in de Torenstraat. Aanvankelijk is dit een toren in de stadsmuur, die naar hem de Beulstoren wordt genoemd. De straat wordt dan vaak aangeduid als ‘Bij de Beuly’ of ‘Bij de Beulstoren’. Nadat de stad tussen 1469 en 1471 in zuidelijke richting is uitgebreid, wordt de oren overbodig en op kaarten uit de tweede helft van de 16e eeuw komt hij dan ook niet meer voor. Maar de naam Beulstoren blijft gehandhaafd en zo wordt de straat later de Torenstraat.

Dat de beul vaak trouwt met een vrouw uit een andere beulenfamilie komt waarschijnlijk doordat hij niet erg populair is en een huwelijkskandidaat daarom liever in eigen kring zoekt. Doordat het beulsvak bovendien vaak van vader op zoon gaat, ontstaan er echte beulen- of scherprechtersgeslachten, die onderling nauw verwant zijn. Op de lijst van Groninger beulen komen daardoor veel de zelfde familienamen voor.

De oudst bekende Groninger beul is rond 1545 Bartholomeus van Havelte. Na hem zijn onder anderen enkele leden van de Duitse beulenfamilie Fahner in deze functie actief en in de 17e eeuw hanteren vier leden van de familie Haevestadt in Groningen het beulszwaard. Na vader en zoon Gercken (Van Gorcum) is gedurende de hele 18e eeuw de beul een Schneider (Snijder) en in de 19e eeuw twee keer een Füchten.

 

In Groningen is Joannes Jansen de laatste beul. Hij wordt in 1821 aangesteld door het Ministerie van Justitie in Den Haag en is voordien assistent-scherprechter in Amsterdam. In Groningen bestaat er dan geen ambtswoning meer, zodat hij elders gaat wonen. In 1824 verzorgt Jansen de executie van Jan Quint en veertien jaar later is Okke Kluin de laatste door hem ter dood gebrachte. Janssen blijft nog tot 1851 in functie en overlijdt een jaar later in de stad. Zijn broer Derk (Dirk) voert in 1860 in Maastricht de laatste openbare executie van Nederland uit.

 

 

Heksenverbrandingen in Westerwolde:
Tussen Wedde en Wessinghuizen ligt een met bomen begroeid heuveltje, met de opmerkelijke naam Geselberg. Op beschuldiging van hekserij worden hier aan het einde van de 16e eeuw meer dan 20 personen gemarteld en daarna levend verbrand. Tegenwoordig houdt een gedenksteen de herinnering hieraan levend.

 

De naam 'Geselberg' of 'Gieselbaarg' wijst er al op dat op de heuvel bij Wessinghuizen (Vlagtwedde) meer gruwelijks is gebeurd. Op deze plek heeft eeuwenlang een galg gestaan.

 

Het verhaal gaat zelfs nog dat een boer het eikenhout daarvan terugvond en dit als deurposten heeft gebruikt. Galgen zijn echter in de 16e eeuw niet zeldzaam.

 

Wat de plek bijzonder maakt zijn de heksen-verbrandingen in de periode tussen 1587 en 1597. De drost die huist in de Wedderborg houdt nauwkeurig bij wie op de brandstapel het leven laat. Dankzij hem valt nog te achterhalen wat er is voorgevallen.

 

Begin mei 1587 beginnen de heksenvervolgingen. Drie vrouwen worden beschuldigd van hekserij. Zij ondergaan op 9 mei de waterproef en blijven waarschijnlijk drijven. In elk geval worden ze vervolgens twee dagen lang gemarteld door de beul van Farmsum. Daarna worden zij op 13 mei verbrand op de Geselberg. Dat gebeurt in het openbaar, dus waarschijnlijk komt er veel publiek naar de voorstelling. Hierbij zijn enkele notabelen en geestelijken aanwezig die allemaal een onkostenvergoeding ontvangen. Ook de beul wordt goed betaald voor zijn werk. De drost houdt verder bij wat de richters en de beul eten en dronken. De nabestaanden van de veroordeelden draaien voor al deze kosten op. Daarnaast moeten alle dorpsbewoners voor elke terechtgestelde persoon één turf afstaan.

 

De eerste heksenverbranding wordt snel door een tweede gevolgd. Vier personen laten deze keer, nog geen twee maanden later, het leven. Eén vrouw komt er beter af. Na de waterproef en de martelingen hoeft zij slechts een boete te betalen.


Twee jaar later is het helemaal goed raak. Tussen 11 en 27 september 1589 laait het vuur maar liefst vier keer hoog op. Twaalf personen vinden de dood. Eén beschuldigde wordt na de waterproef vrijgelaten. Anders dan de vorige keer zijn er nu ook twee mannen bij. Een tweede verschil is dat er nu geen beul uit Farmsum maar uit de stad Groningen wordt gehaald. Hierna lijken de heksenvervolgingen voorbij, maar acht jaar later kleuren de vlammen de hemel nog één keer rood.

 

In 1596 wordt het kind van de dominee van Blijham ziek en overlijdt. Kort daarop wordt de ongeveer 80-jarige weduwe Alke Engels beschuldigd. Zij zou het kind een betoverde appel hebben gegeven. Een pijnlijk verhoor in de kerker van de Wedderborg zorgt dat ze alle beschuldigingen bekent. Zo verklaart ze lid te zijn van een heksengenootschap. Ook heeft ze omgang met de duivel. Alke wordt verbrand, samen met twee andere heksen.

 

Hemcke Aaldriks komt er beter af. Zij bekent na te zijn gemarteld dat ze Alke de vergiftigde appel heeft geleverd. Ook zij zou een heks zijn. Waar drie anderen werden verbrand, krijgt Hemcke slechts een hoge geldboete van 600 daalders opgelegd. Daarvan moet ze een fors deel direct betalen, de rest mag later. Eenmaal thuis herroept ze haar bekentenis. Bovendien klaagt haar man de drost aan bij de hoofdmannenkamer en eiste smartengeld. De hoofdmannen schuiven de zaak echter door naar drie rechtskundigen en deze... stelden de drost in het gelijk.

Na 1613 worden er in Nederland geen heksen meer verbrand. Wel vinden er op de Geselberg nog terechtstellingen plaats. Vanaf 1795 mochten de ter dood gebrachten niet meer ten toon worden gesteld. Daarmee verandert ook het aanzien van de executieplaats. De laatste openbare terechtstelling in de provincie Groningen vindt plaats in 1838, op de Grote Markt in de stad.

 

Vandaag de dag is de Geselberg nog duidelijk herkenbaar in het landschap. Tussen Wedde en Wessinghuizen is het heuveltje tegenwoordig begroeid met bomen. Dat is in die tijd als er nog terechtstellingen plaatsvinden nog niet het geval. De lijken moeten immers als afschrikking dienen en dus goed zichtbaar zijn.
Bij archeologisch onderzoek werd in 2008 nog een verbrand stukje schedel gevonden. Hoogstwaarschijnlijk van een van de verbrande 'heksen'.

 

 

Waterproef
Wie van hekserij wordt verdacht, moet in Westerwolde de waterproef ondergaan. Dat houdt in dat zij of hij in het water wordt gegooid. Daarbij zijn de tenen en de vingers aan elkaar gebonden. Wie zinkt is te zwaar om op een bezem door de lucht te vliegen en dus geen heks. Hij of zij loopt vervolgens wel het gevaar te verdrinken.

 

Laatste openbare terechtstelling in de provincie Groningen.
Op de Grote Markt in Groningen is Okke Kluin in 1838 de laatste die in het openbaar wordt opgehangen. Het leidt tot het gezegde: 'Daar ben je beter afgekomen dan Okke Kluun'.

 

 

Gerelateerde artikels:

Lees hier het hele verhaal van Okke Kluun.

Straffen in de Middeleeuwen.
De Geselberg bij Wessinghuizen in de buurt van Wedde

 

 

 

 

Noten, bronnen en referenties:


• In de Groningsche Volksalmanak schrijft B. Lonsain in 1909 en 1925 over de beul, waarbij hij in de laatste publicatie een kleine genealogie geeft van de beulenfamilie Haevestadt.
• In 1979 schrijft J.P.A. Wortelboer in het Groningse genealogische tijdschrift Gruoninga over de familie Snijder. Deze publicatie wordt in 1996 in Gens Nostra aangevuld door Cornelis R.H. Snijder. Deze Limburger heeft zich inmiddels ontwikkeld tot de Nederlandse ‘beulenkenner’. Zo schrijft hij in 2002 in De Nederlandsche Leeuw over de familie Jansen, corrigeert hij de genealogie Haevestadt en zullen er van hem nog publicaties volgen over andere beulenfamilies.
• Regionaal Historisch Archieven. Groninger Archieven. Groninger historie: Hofmans Vertellingen.
• Het verhaal van Groningen. Heksenverbrandingen in Westerwolde. Chris Gevens: Libau.
• Hiskes, Jan W., Westerwolde ('s-Gravenhage 1984).
• Tilbusscher, J., 'Het Westerwoldsche heksenproces' in: Tijdschrift Groningen 2 (1917) p. 220-223.
• Wegman, C.J. en R.M.A. Wegman, Ontfanck van breucken des gerichtes Westerwolde 1567-1667 (Wierden 1982).

 

 

 

 


 

 

Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven). Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.

Hoogeveen, 16 juni 2009.
Update: 13 augustus 2020.
Update: 23 januari 2021.
Revisie: 20 december 2023.
Samenstelling en design: © Harm Hillinga.
Submenu Artikelen.
Terug naar de HomePage.
Top