Als Jan de Roos zo eens in de twee maanden in de buurt komt, dan valt er in de sleur van alledag weer iets te beleven, het is dan een klein beetje feest. Jan de Roos is straatzanger, maar dan niet van de allerdaagse soort. Hij zingt, naar zijn zeggen, klassieke muziek, opera’s van Verdi, liederen van Beethoven en stichtelijke psalmen. Dit zingen lijkt meer op galmen, want zijn woorden zijn meestal niet te verstaan. Het zingen gaat gepaard met diep voorover- en achteroverbuigingen zo ongeveer op de maat van de muziek. Hij heeft daarbij een stok opgeheven in de hand die met het ritme van het lied mee op en neer gaat. Jan is gekleed in een zwart pak met dito pet en op zijn borst is een grote hoeveelheid medailles en andere versierselen gespeld. Er zit zelfs een metalen plaatje van een Unox rookworst tussen. Tevens draagt hij op de borst een ingelijst certificaat van uitmuntendheid, geschonken door een bewonderaar. Zo trekt Jan door stad en land, zo ook af en toe naar Buitenpost om de kost te verdienen. In het begin is een dubbeltje genoeg, maar Jan houdt de bijdrage van de toeschouwers in lijn met de inflatie en zijn artistiek talent. Hij gaat dan ook al gauw over op een kwartje. Als je dan naast deze gift goed applaudisseert dan zegt hij grif: “witte se Hjir myn keunst te wurdearjen”. Maar dat zegt hij natuurlijk overal.

 

Jan de RoosJan heeft een aangeboren talent voor reclame en promotie. Hij geeft zijn optreden het liefst op plaatsen waar de huizen dicht op elkaar staan, dat brengt snel en meer geld op dan op plaatsen waar de bevolkingsdichtheid laag is. Daarnaast heeft hij ook een hekel aan lopen. Voor die dunbevolkte plaatsen wordt Jan achter op de fiets opgehaald, om voor een van tevoren afgesproken gage zijn repertoire te brengen. Om de kosten zo laag mogelijk te houden heeft Jan zijn vaste plaatsen voor koffie en een hapje. Ook de bus is voor hem gratis. Hij steekt gewoon zijn hand op en stapt in met de woorden: “De keningin hoeft dochs ek net te beteljen”.

 

Hieronder volgen enkele van de vele anekdotes die over hem de ronde doen:

Jan de Roos is op de Noordkade in Drachten en wil niet zingen omdat hij, zoals hij beweert geen vergunning van de gemeente heeft gekregen. Eigenlijk heeft hij geen zin om een lied te brengen. Een winkelier, genaamd Joop zegt tegen Jan dat dat geen probleem is: “Ik zal wel even één voor je maken”. Hij maakt voor Jan een vergunning en dan moet hij wel zingen of hij wil of niet. Als de politie de vergunning van Jan wil zien, zegt hij dat Joop de vergunning gemaakt heeft. Joop moet mee naar het politiebureau om zijn daad te verklaren.

Jan de Roos      Jan de Roos     Jan de Roos

In 1970 treedt Jan op in het bekende televisieprogramma “Voor de vuist weg” van Willem Duys. In die uitzending is Jan zeer kort van stof. Als Willem Duys hem vraagt wat hij gaat zingen zegt hij: “Verdi, het eerste, dat is het mooiste”. Natuurlijk gaat hij met een aantal medailles naar huis.

Jan is geboren op 23 november 1896 als vierde kind, uit een totaal van elf kinderen, van Sjoerd en Geertje de Roos, een arbeidersgezin uit Siegerswoude onder Ureterp. Hij heeft verschillende beroepen, maar hij is niet in de wieg gelegd voor een vast beroep met een vast inkomen. Hij is ook nog in militaire dienst geweest, maar werd door een ongeval afgekeurd. Een inwoner uit Drachten die zich inzet voor mobilisatieslachtoffers uit de eerste wereldoorlog 1914-1918 heeft er voor gezorgd dat Jan voor een uitkering in aanmerking komt. Dit wegens psychische beschadiging opgelopen in militaire dienst. Hij is getrouwd geweest met Siebrigje. (6)

 

Uit het huwelijk zijn vijf (6) kinderen geboren waarmee hij echter na zijn scheiding geen contact meer mee heeft. In volgorde van hun leeftijd zijn dat Sjoerd Jan, Hotse Klaas, Geertje Dieuwke, Dieuwke en Betje (6). Met Betje heb ik via e-mail contact gehad. Ze schrijft dat de kinderen bij de ouders zijn weggehaald en elders zijn opgegroeid. Zijn vrouw Siebrigje is twaalf jaar jonger dan haar man en moet de kinderen helemaal alleen opvoeden, omdat Jan altijd op pad is. Siebrigje heeft geen geld voor eten en kleren en daarom worden de kinderen bij haar weggehaald. Dieuwke sterft op tweejarige leeftijd aan verwaarlozing. Het is dan oorlogstijd en er is niets wat haar kan genezen. Betje vertelt verder dat zij bij haar geboorte Betje de Roos wordt genoemd, wat later Trix' Keekstra is geworden. Tegenwoordig heet ze Trix' Weening Keekstra (6).

 

In de crisistijd van rond 1930 gaat hij, om zijn inkomen als steuntrekker te verbeteren voor het eerst zingen. Al gauw heeft hij door dat, ondanks zijn “ongeschooldheid als klassieke zanger” hij met zingen aangevuld met veel theater goed kan verdienen. Rond dezelfde tijd vertrekt hij uit Ureterp en vestigt hij zich in Groningen waar hij zijn hele verdere leven heeft gewoond. Van hier uit gaat hij dagelijks op stap door de drie noordelijke provincies om zijn “zangkunst” ten gehore te brengen. Hij is een begrip in de regio. Getooid met slipjas, hoge hoed, kettingen en medailles kun je hem overal zingend aantreffen. De meningen over zijn kwaliteiten als zanger zijn verdeeld. Sommigen vinden het niks, weer anderen zien in hem een kleurrijk fenomeen.

 

Rond 1975 stopt hij langzamerhand met zingen. Zijn gezondheid gaat achteruit en hij belandt een aantal keren in het ziekenhuis. Op 13 december 1979 is hij op 83-jarige leeftijd overleden en wordt hij begraven op het kerkhof in Ureterp.

 

 

Het graf van Jan de Roos

Nieuwsblad van het Noorden d.d. 10-11-2001
'Ooooo-Hooooo-ooooo'. Het trillend gebrom groeit langzaam uit de keel, het vierkante lichaam komt van voorover met een korte ruk omhoog tot het recht staat. Daarna buigt zijn lichaam naar achter, steeds verder, tot het punt waarop het wel achterover moet vallen. Het geluid is aangezwollen tot een mengeling van een grommende schreeuw en trillende uithaal. En als dat nog niet genoeg indruk maakt, heft hij met een woest gebaar de stok.
Jan Roos - in het echt Jan de Roos - maakt passanten in de Groninger Herestraat of voor de V&D aan het lachen of, als men hem nog niet kent en te dicht nadert, aan het schrikken. De straat is zijn toneel en hij zingt de fraaiste liederen van Verdi. Vindt hijzelf. Hij haalt de noten uit zijn schoenpunten en werpt ze met trillende uithalen naar buiten. Wie zijn gezang met kopergeld wil belonen, maakt een grote vergissing: een kwade Roos werpt de cent of stuiver terug naar de gever, vergezeld van een machtige scheldkanonnade.


De straatzanger is in Groningen en ver daarbuiten een bekende verschijning, met zijn slipjas vol medailles, zijn weidse gebaren en zijn zangkunst. De landarbeider, in 1896 geboren in het Friese Ureterp, begint met zingen als hij in de crisis van de jaren dertig in de werkverschaffing terecht komt. Hij moet kruiwagens volscheppen en wegrijden. 'En toen begon ik plotseling te zingen boven de kruiwagen. Verdi en Beethoven, ik zong maar door. Burgemeester Scherphuis van Ten Boer heeft me toen ontdekt', vertelt Roos aan het Nieuwsblad van het Noorden.

 

Na de oorlog reist Roos het hele Noorden af om in zijn levensonderhoud te voorzien. Over de kwaliteiten van zijn zangkunst zijn de meningen verdeeld: iedereen vindt het niets tot zozo, hijzelf vindt het geweldig. Waarom hij dan nooit op de radio te horen is? 'Daarvoor ben ik te goed. Die mensen van de radio kunnen niet zingen, die kreunen maar wat'. In de jaren zestig kijkt hij daar wat anders tegenaan. Hij loopt dan rond met de antenne van een autoradio. Is die antenne half uitgeschoven, dan is hij naar eigen zeggen op de radio te horen. Is de antenne helemaal uitgeschoven, dan kan men hem op de televisie bewonderen. Hij is inderdaad eens op de televisie geweest. Als een lokale curiositeit wordt hij in 1970 gepresenteerd in 'De vuist' van Willem Duys. Tot een echt gesprek komt het nauwelijks en zingen lukt ook niet. Maar toch krijgt hij van de gastheer weer lintjes opgespeld, waarvan een met de vermelding 'Eerste prijs AVRO-voetbaltoernooi'. Een nieuwe trofee voor de slipjas van Roos, die is bedekt met medailles, lintjes, hondepenningen, reclamubuttons en kettingen. Zijn mooiste vindt hij die van de 'Aanstaande ridder van de Kouseband'.


Veel mensen denken dat Jan Roos arm is, een beetje gek, zielig of misbruikt. Hij wordt uitgelachen door de gasten in 'De vuist', wordt rondgereden op een wagen tijdens het Eelder bloemencorso - de wagen heet 'De Roos van Groningen' - ontvangt een Academieprijs in Franeker, zingt voor de studenten van Vindicat, wordt gepest door straatjeugd: Roos doet het allemaal 'voor de kunst'.

 

Voor zover ik weet zijn er van Jan Roos geen geluidsopnamen bewaard gebleven. Het is daarom nog maar moeilijk invoelbaar, wat zijn kunst teweegbracht. Een liefdevolle beschrijving van de Groninger schrijver Jan Boer, in 1965 gepubliceerd in het Nieuwsblad van het Noorden, brengt de emoties van indertijd echter weer enigszins terug. Temeer daar dit stuk gelardeerd is met prachtige tekeningen van Nico Visscher, die Jan in zijn meest kenmerkende poses vast heeft gelegd.

 

Volgens Boer is Jan Roos 'n borrelnde bron van zuvere improvisoatsies'. Helaas krijgt de meesterzanger niet altijd het respect, dat hij verdient. Vooral niet van de jeugd. 'Komt dat meschain', vraagt Boer zich af, 'omdat Jan mit zien haile liggoam zingt en omdat wie doodgewone staarvelingen nait begriepen kennen, dat ie joe doarboie wel ais ien alerhaande bochten vringen mouten?...

 

As Jan d'r ain van zien aria's oetkrollert - opus zoveul van homzulf - en hai haangt doar haildaal bie achterover of hoast mit neus aan grond, den is dat veur mie 'n bewies dat hai haildaal ien zien Kunst opgaait.'

Boer signaleert een discrepantie tussen het massale enthousiasme voor de Beatles en het eenzame kunstenaarschap van Jan Roos.

 

'En dat terwiel hai aal dij originele aigen geluden toch op zien aigen wies nog kleur en fleur biebrengt mit zien raaiten handstokje. Dat e doarbie wel ais male gezichten trekt, wel wol hom dat euvel duden? Elke werachtege kunstenoar het zo zien aigen menaaier van doun en as Jan zien stokje sekonden laang ien lucht trillert, of zien mond zowat oet hoaken zongen wordt, of dat kop hom rood anlopt en ogen zowat oet heur kassen kolleren, dit heurt bie zien specioale zangersgoaven en doar hemmen wie nog nait zoveul over te zeggen!'

 

Boer vermoedt wel eens dat het aan Jan Roos zijn muzikale thematiek heeft gelegen dat hij niet door alle lagen van het volk begrepen wordt. Dat Bach-achtige theatrale van Roos lag ook niet echt iedereen. Volgens Boer vergt Jans kunst enige explicatie en hij is gaarne bereid om die te geven:

'Hai begunt aaltied mit laange oethoalen, doar de eerste laankoamege luchtloagen mit aanboord worren, sums mit woorden, asmis ook d'r zunner. Den komen de varioatsies ien wizzelnde ritmen en klankschoalen, moar aaltied aanzwellend, krekt as 't bloud ien zien oaders en veulhaid van meneuvels over 't haile liggoam.


Dat crescendo is ain van zien staarkste kanten, doar e zien leste oam veur over het en zien leste krachten van aarm en rugspieren. Dat gorrelt en trillert en haggewaaiert as n laiwerk ien lucht.


Doar gaait e haildaalien op, omdat dat zien aigen kreoatsie is, mit de mainst verrassende vondsten. As 't swait hom den te vitlokken oetlopt, huift joe dat niks te verwonnern! Dat oogopslag den woazeg wordt, krekt of hai ien zeuvende hemel is, ook nait! Dat is, om zo te zeggen, de ziel van zien zangersbestoan! (...).


Op dij muzikoale martelgaang volgt zetrecht n rusteger rekwiëmgedailte ien trant van ''Er ruist door de wolken', dat de neudege ontspannen geft van spieren en longen. Dat decrescendo wekt nooit de lachlust van 't publiek.
Moar wel de slötapotheose, doar Jan toch aaltied weer noar tou aarbaidt. Of e dat nou dut oet iedelhaid of oet innerlieke aandrift, wel zel t zeggen? Moar aaltied slut e zien aria's of mit n machteg fortissimo! En dat dut e zo krachtdoadeg, zo vol overgoave, dat joe 't kold bie rug laans lopt!'

 

Meer lezen. Meer lezen: Kwartierstaat van Jan Sjoerds de Roos (deze is helaas bij lange na niet compleet).

 

 

 

Bronnen:


1. De Binnenbuitenpost: 'Jan de Roos'.

2. Gelkinghe: 'Dat gorrelt en trillert en haggewaaiert as n laiwerk ien lucht'
3. Willem Arling: 'Rondreizende artiesten en ander vreemd volk'

4. Het Verhaal van Groningen: 'Jan de Roos'.
5. Dodenakkers: 'Jan de Roos'.

6. Trix' Weening Keekstra (Betje de Roos), 8 juni 2013.

7. Kwartierstaat van Jan de Roos (Jan Sjoerds de Roos).

 

Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven). Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.
Hoogeveen, 15 juni 2009.
Update: 8 juni 2013.
Revisie: 5 juli 2015.
Revisie: 14 juni 2017.
Revisie: 6 december 2023.
Verhaal: © Harm Hillinga.
Menu Artikelen.
Terug naar de HomePage.
Top