Ansichtkaart. De Molenstraat van Stedum. Uitg. K. Ekens. Foto: Schrikkema. Bron: RHC GA (Groninger Archieven). Omstreeks 1930-1940.
Stedum heeft een geschiedenis die terug te leiden is tot de 7e eeuw na Chr. De structuur van het dorp wordt steeds zichtbaarder vanaf de 9e eeuw na Chr. Binnen de eerste ontwikkeling van het dorp zijn drie elementen belangrijk: de wierden, het bestuur vanuit de borg en de kerk. Deze drie elementen zijn ook goed te zien op de afbeelding links. De kerk met pastorie is linksonder te zien, de Hoofdstraat die ten oosten van de kerk loopt en boven de Hoofdstraat het terrein van de borg. Deze kaart is van 1823 en meer dan 500 jaar na de bouw van de borg en de kerk blijven deze elementen nog steeds dominant.
Op de tweede afbeelding zijn alle wierden (Groningen) of terpen (Friesland) te zien op een kaart. In Groningen is ten westen van Delfzijl duidelijk een inham te zien in de oude kustlijn. Dit is de Fivelboezem geweest. Aan de rand van deze boezem zijn een aantal rijen met wierden te zien. Elke keer als de Fivelboezem verder dichtslibt zijn er weer nieuwe wierden aangelegd. Er komt nieuwe grond beschikbaar en mensen maken gebruik van deze kans.
Op de derde afbeelding, een hoogtekaart, is goed de Fivelboezem te zien (oranje) en binnen dat oranje zijn groene delen te zien, dit is een deel van de loop van de Fivel geweest. Aan de rand van de Fivelboezem zijn verschillende rode vlekken te zien, dit zijn de wierden van Hemert, Lutjewijtwerd, Westerwijtwerd, Middelstum en een paar wierden die net groot genoeg zijn voor één of twee boerderijen.
Afbeelding 2. Alle wierden/terpen in Groningen en Friesland.
Afbeelding 3. Hoogtekaart.
Ga je naar de vierde afbeelding dan valt te zien dat de wierde van Stedum een stuk groter is dan een aantal andere wierden en dat komt omdat de wierde van Stedum niet bestaat uit één maar uit meerdere wierden. Op de vijfde afbeelding zijn ze goed te zien. De noordwestelijke wierde is het oudste en daar staat de kerk op. De zuidwestelijke wierde ligt aan het einde van de Hoofdstraat. Deze tweede wierde is jonger dan de eerste. Deze wierden zijn vanaf 8e eeuw aan elkaar vast gegroeid waardoor één lange wierde is ontstaan. Boven de wierde van de kerk is nog een hoger deel te zien, daarop staat de pastorie. Hier staat waarschijnlijk al sinds het einde van de middeleeuwen een pastorie.
Afbeelding 4. De wierde van Stedum en veel groter dan veel andere wierden in de omgeving.
Afbeelding 5. De noordwestelijke wierde is het oudste en daar staat de kerk op. De zuidwestelijke wierde ligt aan het einde van de Hoofdstraat. Als je goed kijkt zie je op deze kaart vijf wierden. De andere zijn op deze kaart niet goed te zien.
Doordat de bewoners van Stedum zich in die tijd minder druk hoeven te maken om een mogelijke overstroming is er meer ruimte gekomen voor landbouw, veeteelt en handel. Hierdoor gaat de welvaart sterk omhoog in dorpen zoals Stedum. Vanaf begin dertiende eeuw gaan de kloosters, die vaak eigenaar zijn van het grootste deel van het land, zich actief bezighouden met de aanleg van dijken. Hierdoor is een steeds groter deel van de Fivelboezem veilig voor overstromingen en verliest de wierde langzaam zijn functie.
Ansichtkaart. Molenstraat, tussen 1898 en 1905. Uitg. Eikens. Bron: RHC GA, Groninger Archieven, Beeldbank Groningen.
Vlasfabriek Stedum heeft slechts één echte fabriek gekend, een vlasfabriek gekend. De familie Pilon heeft in 1870 de vlasfabriek opgericht en deze heeft tot 1934 bestaan. Van de huidige fabriek is niet veel over. De schuur is er nog, alle andere delen van de fabriek zoals het gebouwencomplex met de stoommachine zijn in de tussentijd gesloopt. Ook de originele woning die voor de schuur heeft gestaan is er niet meer. Het vlas voor de fabriek komt grotendeels van de Jensemaheerden. Van het vlas wordt linnen gemaakt wat weer is gebruikt voor de textielindustrie. Ook de knoppen, de zaden, kunnen worden verkocht. De fabriek heeft lange tijd niet veel winst gemaakt maar is wel erg belangrijk geweest voor het dorp. In de winterperiode zorgt de fabriek voor 30 tot 40 banen, vooral voor de seizoenarbeiders. Na de Eerste Wereldoorlog komt er een veel grotere vraag naar vlas wat ervoor zorgt dat de prijs van 5 tot 10 cent per kilo naar 50 tot 100 cent per kilo wordt opgedreven. Tijdens de crisisjaren gaat de prijs steeds meer naar beneden door goedkoop linnen uit Rusland. Uiteindelijk is de fabriek in 1934 gestopt en op 23 december 1936 is de fabriek en nog andere bijbehorende bezittingen verkocht.
Handel, haven en molen Voor de handel zijn de haven en molen De Zilvermeeuw erg belangrijk geweest. Eerst loopt de Stedumermaar nog een stuk langs het dorp. Dit kanaal is gedeeltelijk gedempt waardoor er bij de molen een kleine haven ontstaat. Vanuit deze haven kunnen makkelijk goederen worden vervoerd, bijvoorbeeld de producten van en voor de vlasfabriek. De haven wordt nog steeds gebruikt, al is het nu voor recreatie.
De haven en de voormalige molen de Zilvermeeuw.
De molen naast deze haven heeft de Zilvermeeuw geheten en is ooit één van de grootste molens in Groningen geweest. De molen is een stellingmolen. Dit type wordt zo genoemd omdat er een stelling, een omloop halverwege de hoogte, aanwezig is. Deze molens zijn vaak zo hoog om genoeg wind te vangen. De molen is gebouwd 1891 en is volledig uitgebrand in 1936. De molen is gebruikt als koren- en pelmolen. Na de brand is de molen niet meer herbouwd. In die tijd gaan er geruchten in het dorp rond dat het niet zo goed met de molen gaat en in bevolking fluistert men: 'In de brand, uit de brand.'
Stedum bestaat uit acht wierden Wat veel mensen niet weten is dat Stedum op 2 grotere wierden en 6 kleinere ligt, waarvan de Lutjewijtwerder wierde (ten zuiden van Stedum) volgens literatuur. de belangrijkste is. Circa 1840 heeft Stedum zo'n 1650 inwoners, nu ongeveer 1900. Aanvankelijk is Stedum met Westeremden en Garsthuizen verenigd in één redgerrecht. De eigenaren van het huis te Lellens en het huis Nittersum te Stedum hebben de meeste rechten gehad van deze rechtstoel[1]. Lellens heeft kerkelijk en rechtelijk tot Stedum gehoord. Stedum is een apart overrecht geweest. De rechters en overrechters worden benoemd door de edele heerden[2], heerden van 30 of meer grazen land. De bewoners zijn eigenerfden. Zo heeft Stedum 18 edele heerden in 6 clauwen gehad, 3 heerden per clauw, waarvan in dit verband van belang zijn Olde Boelsemaheerd en Scheltingaheerd, gelegen in Lutjewijtwerder clauwe. De Scheltingaheerd is in 1835 verdwenen.
De landerijen worden in 1935 door de familie Jensema opgekocht. Olde Boelsemaheerd wordt genoemd in het clauwboek van Tjassens[3] als zijnde een edele heerd waar het recht bij toerbeurt opvalt. Jensemaheerd is een van de heerden waarover de heer van Nittersum de collatie heeft gehad. Op de edele heerden heeft tevens de periodiek terugkerende ommegang in zijlrecht en collatierecht gelegen. In de tijd van Tjassens zijn de rechten dus al overgegaan op de landadel.
Ansichtkaart Stedum. Dorpsgezicht. Foto: J. Schrikkema, 1905-1915. Uitgever: K. Eikens. Bron: RHC Groninger Archieven. Beeldbank Groningen.
Bij de kerkelijke en rechtelijke scheiding van Stedum en Lellens in 1666 is Hilbrant Gruys heer van Lellens en Johan Clant heer van Stedum. Lellens wordt een afzonderlijke jurisdictie en krijgt bij de "acte van conventie", de kerkelijke scheidingsakte, een kerk . Bij deze akte staat Hilbrant Gruys aan Johan Clant o.a. af een hem toebehorende collatie vallende op de Boelsemaheerd, een boerderij met 75 grazen en Johan Clant staat als unicus collator van Stedum aan Hilbrant Gruys o.a. af een hem toebehorende collatie vallende op een boerderij met 93 grazen. Dit is de Jensemaheerd.
Stedum behoort tot het zijlvest[4] van de drie Delfzijlen en tot het Winsumer- en Schaphalsterzijlvest. Op het kaartje uit 1782 van T.A. Gerlacius van de Schepperij van Stedum is de verdeling in 6 zijleden aangegeven met Jensemaheerd (Jan Siwerts), Niehof, boerderij Drijbörgsterlaan (Harm Jans), Olde Boelsema (Mechiel Willems) en Fledderbosch in de Lutjewijtwerder en Dorpsterclauw. De Fledderbosch is tussen 1818 en 1820 bij de verkoop van de borg Nittersum en in 1846 en 1917 als de borg gesloopt is, aanzienlijk uitgebreid door de aankoop van landerijen, huizen en heemsteden door het boerengeslacht Jensema[5].
Het voormalige gemeentehuis van Stedum staat er nog steeds. Deze foto kan ik moeilijk weglaten, want 52 jaar geleden ben ik daar getrouwd met mijn Jannie. We werden opgewacht door een nukkige tante, die ons heeft getrouwd in een volle zaal, en streng zegt: "Jullie zijn vijf minuten te laat!" Veel familie en alle kinderen van mijn klas uit Nieuw Buinen zijn erbij aanwezig geweest.
Scholen De Christelijke School van Stedum Bedumerweg 8. De foto is rond 1920 genomen. Daarna is de Gereformeerde School gebouwd aan de Bedumerweg 33. Daarvoor zijn kinderen van hervormde en gereformeerde huize naar de Christelijke School aan de Bedumerweg 8 gegaan. De Christelijke School wordt later omgedoopt tot Hervormde CVO school.
De Openbare School is in die tijd gevestigd aan het Klokkenpad. Van 1946 tot 1959 gaan de kleuters naar de Bedumerweg 33. In 1959 wordt het Kleuterhofje geopend aan het Klokkenpad. Kleuter- en lager onderwijs gaan in 1985 op in het basisonderwijs.
In die jaren verhuist de openbare school naar de nieuwbouw aan de Hilmaarweg. De voormalige OBS aan het Klokkenpad wordt brandweerkazerne.
De Hervormde School verhuist in 1953 naar de nieuwbouw achter de oude school. Het oude gebouw wordt Hervormd Centrum.
Vanwege terugloop van leerlingen gaan beide bijzondere scholen in 1972 samen verder als CBS De Crangeborg aan de Bedumerweg 33. Het schoolgebouw aan de Bedumerweg 6 is sindsdien voetbalkantine. In 2016 gaan basisscholen De Bongerd en Crangeborg samen op in De Klaver. De kinderen gaan eerst naar school aan de Bedumerweg 33 en inmiddels naar de aardbevingsbestendige nieuwbouw aan de Hilmaarweg 19. De Bongerd is afgebroken en de Crangeborg heeft nu een woonbestemming.
De voormalige smederij van Lantinga hoek Hoofdstraat/Molenstraat te Stedum is op 22 februari 2005 ten prooi gevallen aan de vlammen. Het is op dat moment de woning van kunstenaar Sjoerd van Dorp (61). Naast de bewuste woning bevindt zich bloemen- en perkplantenkwekerij Nienhuis. Het winkelgedeelte hiervan heeft veel te verduren gehad van de vlammen en lijdt waterschade. De kwekerij zit er sinds 1954, maar is twee weken geleden failliet gegaan en overgenomen door een projectontwikkelaar. In het dorp wordt gezegd dat die van plan is de 5000 vierkante meter kassen te slopen om er woningen neer te zetten. Wethouder Jan de Heer heeft daarvan gehoord, maar zegt dat de gemeente daar niet bij betrokken is. “Het zijn plannen voor de lange termijn in de vrije markt.” Op de foto vlnr: ??, Jacob van Leeuwen (Job Kole), ??, Harm Knipper, bij het hoofd van het paard staat Berend Lemstra. De kleine kinderen zijn Wob en Willie van Zanten. Verder staan op de foto Kapper Kees Mulder, Jan Kok (met fiets) en het meisje is Jantje Tombrock. De auto met kenteken A-185 afgegeven op 30 april 1906, is van Jan Lanting Jr. (Bron: RHC Groninger Archieven).
|
||||||||||||
|