De kerk van Lellens wordt in 1667, in opdracht van de borgeigenaar jonker Hillebrant Gruys en zijn vrouw Geertruit Horenken, bij de oprijlaan van de borg ‘Huis te Lellens’ gebouwd. De collatoren van Lellens (de Lellenster kluft van Stedum) besluiten dat Lellens een eigen kerk krijgt en dat Jacobus Schikhardt wordt beroepen als predikant, en bekendmakingen over het kiezen van Carolus Reneman (1683) en Dominicus Wijrsma (1706), als predikant van Lellens, 1666 – 1706, vinden we bij de Groninger Archieven [1].
Gedenksteen In de buitenmuur van de kerk vinden we een gedenksteen met de volgende tekst van 10 juni 1667:
Wapen: Onherkenbaar. Helmteken: Gruys. Bron: GDW, blz. 422, nr. [2278]
In hetzelfde jaar wordt besloten dat er een nieuwe weg naar Lellens wordt aangelegd [2]. In de jaren 1674, 1675 en 1678 verkoopt de kerk landerijen in Scharmer [3]. De kerk is waarschijnlijk armlastig want tussen 1683 en 1703 wordt een lening aangegaan en verkoopt de kerk 6 grazen kerkeland in Stedum om met de opbrengst daarvan ds. Jacobus Schickhardt te kunnen afbetalen [4].
Er ontstaan gedurende de jaren meerdere vacatures, want de collatoren maken in de verschillende jaren daarvan melding en kiezen telkens een nieuwe predikant. Daarbij gaat het om Carolus Reneman (1683), Johannes Munckerus (1698), Dominicus Wijrsma (1706), Johan Arnold Eck (1742), Lambertus Stephanus Bulthuis (1744) en Petrus Chevallier (1783), 1683 – 1850 [6].
In 1710 verkoopt de kerk het zijlrecht in de Harster kluft in de schepperij Westeremden, vallende onder Vierhuizen aan de kerk van Stedum. Het zijlrecht blijkt vóór 1710 in het bezit te zijn geweest van de pastorie van Lellens [8].
In 1741 beschikt de kerk nog steeds over landererijen, want Hendrik Eltjes en zijn vrouw Jans te Oosterwijtwerd verkopen hun huis en 19 grazen beklemd kerkeland bij Lellens [11], terwijl in 1754 een huis in Westeremden wordt verhuurd aan de predikant van Lellens voor 300 gulden en een vaatje boter per jaar [12].
In 1841 is E.H. Wijchgel de primaire collatrice van Lellens, want deze ontvangt informatie betreffende bezwaren tegen beroeping van ds. H. van Gesseler als predikant van Lellens [15]. Wat deze bezwaren zijn geweest heb ik verder niet uit kunnen zoeken. Toch is Van Gesseler predikant in Lellens geworden. Hij is geboren te Groningen in Jan. 1811 en overlijdt te Lellens op 16 februari 1850. Hij studeert te Groningen in de godgeleerdheid en wordt predikant te Lellens op 20 Juni 1841. Hij promoveert tot doctor op: Dissertatio qua deducitur quomodo, ex Pauli apostoli sententia ad religionem Christianum accipiendam praeparati sint Gentiles et Judaei (Gron. 1839). Ook geeft hij een Leerrede uit ter bevestiging van A.W. Buning te Stedum (Gron. 1847), over 1 Cor. 7:23 b. [20].
Het bovenstaande vinden we in de inventaris van het archief van de familie van Wijchgel. Dit archief is in 2009 door mevrouw E.L. van Wijchgel geschonken aan het Regionaal Historisch Centrum 'Groninger Archieven', nr. 2945.
Bij de Groninger Archieven is echter ook veel materiaal aanwezig van de Hervormde gemeente Lellens van 1726-1987. Het dorp Lellens resorteert vóór 1666 onder de rechtstoel van Stedum en wordt door de predikant van Stedum bediend. Na de splitsing van de rechtstoel Stedum krijgt het dorp Lellens in 1667 een eigen predikant. In 1936 gaat men een personele combinatie aan met de Hervormde gemeente Wittewierum (en Ten Post). Dit leidt met ingang van 1 april 1967 tot een breed samenwerkingsverband, dat met ingang van 1 januari 1995 wordt omgezet in een volledige fusie. De gefuseerde gemeente wordt voortgezet onder de naam 'Lellens-Wittewierum-Ten Post'. De archiefbescheiden worden in 1969 (aanwinstnr. 9) en in 1997 (aanwinstnr. 34) overgebracht naar het Rijksarchief in Groningen. De omvang bedraagt 0,80 meter. De eerdere toegang (1981) is in 2000 herzien. De archiefbescheiden jonger dan 50 jaar zijn alleen raadpleegbaar met schriftelijke toestemming van de bewaargever.
Op grond van de historische gegevens vermelden we in dit artikel niet alle stukken van de Hervormde gemeente. Wel zien we dat zelfs aan het eind van de 19e eeuw de familie Van Wijchgel nog steeds invloed heeft in de kerk. In 1883 benoemt mevrouw G. Wijchgel op grond van primair colatierecht kandidaat Willem van Sloten tot predikant van Lellens [22]. Eerder komen we een akte van verkoop tegen door A.M. Rengers Lewe van Middelstum aan H. van Gesseler, weduwe L. Hammink van Lellens van 85 gras land te Post in 1785 [23]. Tot slot nog een akte van schuldbekentenis door H.L. Wijchel van Lellens aan de Pastorij van Lellens vanwege de aankoop in 1798 van de pastorieplaats van Lellens, gelegen te Westeremden in 1799 [24].
Exterieur Het is een eenvoudige zaalkerk met opengewerktedakruiter op een verhoogd kerkhof. In de zuidgevel bevindt zich de stichtingssteen. Het kerkhof grenst aan de noordzijde van de kerk en er bevinden zich ongeveer 150 graven.
Preekstoel en klankbord
Op het klankbord zien we het wapen, gevierenddeeld: I en IV Gruys; II en III Horenken.
De kerk heeft een 17e eeuwse preekstoelkuip met klankbord en eenvoudige trap en koperen doopbekken. In het koor staan twee herenbanken, uit de 17e en de 18e eeuw, waarvan de tweede is overhuifd met Lodewijk XIV-vormen. Overige banken met knoppen op de zijstukken en een orgelbalustrade met lezenaar.
Heerenbanken
Aan de wand hangt een groot geschilderd bord met 64 kwartierwapens van Gruys-Tamminga uit 1690 (zie verder). Het kabinetorgel dateert uit circa 1800 en is gemaakt door H.H. Freytag. Het is in 1860 door G.P. Dik verbouwd tot kerkorgel (zie verder). Er is een klokkenstoel met een klok van Van Bergen uit circa 1918 met een diameter van 60 cm. De klok heeft zijn opschrift en versieringen behouden en is gemaakt door C. Spronneaux en H. Veri in 1686; het mechanisch torenuurwerk dateert vermoedelijk uit 1687.
Wapens: Rechts: Gruys. Links: Tamminga. Helmteken: Gruys. N.B. Laatstgenoemde klokgieter Hugo Ven. Vergelijk: GDW, nrs. 3934, 4055. GDW, blz. 422, nr. [2279]..
Voorbereiding restauratie De staat van onderhoud blijkt dermate slecht te zijn dat moet worden besloten om de kerk te gaan restaureren. Op advies van de SOGK wordt begin 2000 een restauratieplan opgesteld en ingediend bij de toenmalige Rijksdienst voor de Monumentenzorg. De subsidiabele kosten werden vastgesteld. Helaas kan er, om budgettaire reden, geen rijkssubsidie worden toegewezen.
In 2006 wordt het plan bijgesteld en word voor een deel rijkssubsidie toegekend. Dit blijkt echter nog onvoldoende om op een verantwoorde wijze met de restauratiewerkzaamheden te kunnen beginnen. In 2007 wordt een totaalbedrag aan rijkssubsidie toegekend maar pas voor de budgetjaren 2010 en 2011.
Op advies van de SOGK wordt besloten om een voorfinanciering aan te gaan waardoor het mogelijk wordt de restauratie eerder uit te gaan voeren. Op 3 april 2009 volgt de aanbesteding waarvoor 4 aannemers worden uitgenodigd. De definitieve start van de restauratie is in juli 2009.
Werkzaamheden restauratie 1. Bodemonderzoek; Vanwege verzakking van het kerkgebouw
Orgel Hendrik Louis Wijchgel heeft na het overlijden van zijn vrouw Hermanna Gesseler in 1798 de borg van de erfgenamen gekocht en daarbij hoogstwaarschijnlijk ook een kabinetorgel bij Freytag besteld. De datering van ca. 1800 lijkt dan ook aannemelijk. Door toedoen van Hendriks neef Adriaan van Wijchgel zal het orgel in 1860 door Geert Pieters Dik van de borg naar de kerk zijn verplaatst, kennelijk omdat hij en zijn vrouw het orgelspel niet machtig zijn en men in de kerk dringend behoefte heeft aan een orgel voor de begeleiding van de gemeentezang. Het huis staat sinds 1875 leeg en wordt in 1897 gesloopt op last van de toenmalige eigenaar Lodewijk Hendrik Wijchgel.
Zo zal dit orgel een eerste zijn in een reeks huisorgels volgens dit concept, waarvan er nog twee overgebleven zijn, die nu in Doesburg (Martinikerk, ca. 1805) en in Anloo (protestantse dorpskerk, gesigneerd 1804) staan.
In 1860 wordt het orgel door Geert Pieters Dik (1799-1870) uit Groningen in de kerk geplaatst op het midden 18de eeuws balkon. Hij restaureert het orgel en breidt het uit om het enigszins de allure van een echt kerkorgel te geven. Dik vergroot de orgelkast met twee zijtorens met vlakke velden met bijbehorende ornamentiek. De oude ornamentiek van Freytag blijft volledig verguld, het nieuwe wordt wit geschilderd. Omdat veel grenen delen zijn toegevoegd wordt al het kaswerk, inclusief het oude eiken deel, in een rode imitatie-mahonie kleur geschilderd. Aan de voorzijde wordt een klein aangehangen pedaal van C – c0 gerealiseerd compleet met een welbordje en een geleider voor de toetsstoters.
De windvoorziening wordt in combinatie daarmee ook aangepast. Dik maakt het zo dat een balgtreder aan de achterzijde de oude, zich onder in de kast bevindende magazijnbalg kan treden. Hij maakt ook een pianoforte-inrichting waarmee enkele registers tegelijk met voetbediening kunnen worden in- en uitgeschakeld. Zo wordt het tussentijds registreren tussen een voorspel en het zingen lied eenvoudiger. De brede registerknoppen met geschilderde goudletters op een zwart geschilderd fond zijn eveneens van 1860 en zijn midden in een (nieuw) paneel aangebracht. De fraaie dubbel scharnierende kaarsenstanders zijn nog origineel uit 1800. Het fraaie oude klavier blijft in 1860 zoals het is geweest.
De Prestant 8 vt discant van 1800 wordt vermaakt tot een Prestant 16 voet discant om zo een iets steviger geluid te krijgen voor bij de begeleiding van de gemeentezang. Het overige pijpwerk blijft op de originele plaats staan; ook de oude lage toonhoogte blijft behouden. De klank van het orgel verandert niet veel. Het wordt wel gestemd in een min of meer gelijkzwevende stemming (voorheen een barokstemming).
Onderhoud door Jan Doornbos, Marten Eertman, fa. Spanjaard (restauratie 1935), Holtman & Leemhuis en amateurorgelmaker Jan van Dellen zijn relatief behoudend geweest. In 1935 wordt het orgel ook opnieuw geschilderd. Over de mahonielaag van 1860 heen krijgt het orgel dan een zware donkere eiken-imitatie.
Vanaf circa 1985 tot aan de restauratie worden zowel de kerk als het orgel sterk verwaarloosd. De kerkvloer en het orgelbalkon verzakken dermate ernstig dat instorting dreigt. Al met al is het orgel zeer beschadigd geraakt.
Na jaren van zoeken naar een goede bestemming voor de kerk en langdurig vooroverleg over de kerkrestauratie wordt in 2008-2009 een kerkrestauratie uitgevoerd o.l.v. architect Willem van der Veen. Het rond 1910 aangebrachte verlaagde plafond blijft daarbij op nadrukkelijke wens van de RCE gehandhaafd.
Het orgel is qua concept relatief gaaf overgeleverd. Er is geen houten pijpwerk aanwezig. Voor de restauratie is de technische toestand van het orgel echter in alle opzichten dramatisch slecht: verdroogd, gescheurd, verroest, gedeukt, gerafeld, de klank abominabel vals, zuchtend en steunend.
Het orgel is nu geheel hersteld naar de toestand van 1860. Door de restauratie van Mense Ruiter Orgelmakers, houtsnijder Tico Top en de schilders Jan Martens en Helmer Hut ziet het orgel er fraai oud uit en klinkt het ook zo: een fraaie en uitbundig zingend-snijdende klank met een geprononceerde voorspraak. Het komt heel authentiek over. Nieuw zijn slechts het klavierbeleg en het pedaalklaviertje, dat is gemaakt naar voorbeeld van het Dik-orgel te Doezum (1844). De in allerlei pijpen teruggevonden oude toonhoogte is a1 = 412 Herz, de karakteristieke laat 18e eeuwse Groningse kerk- en kasteeltoonhoogte, netto kamertoon genoemd. Deze is ruim een halve toon lager dan de huidige normale toonhoogte [17].
Na de restauratie De overdracht vindt op 21 maart 2014 plaats om 15.30 uur. De volgende dag is de kerk (Borgweg 17) van 10.00 tot 15.30 uur open voor geïnteresseerden. Om 16.00 uur is er een concert gegeven door Stef Tuinstra en Gerdine Tuinstra (sopraan) [18].
Avondmaalsbeker
KERCKEBEEKER TOT LELLENS Gevierendeeld: I. Gruys, doch de poort losstaand; II. Tamminga; III. Horenken; IV. Sloet.
Hartschild: Lellens, zonder klaverbladen.
Schildhouders: twee olifanten, niet opgeheven tromp, komend van achter het schild, evenals aan beide zijden drie speren met vaantjes.
Afgebeeld: MON, plaat XCVIII, nr. 2. Berent Gruys, overleden Groningen 18 april 1724, gehuwd borg Lellens 28 maart 1667 Cecilia Tamminga, overleden 20 maart 1690. Zie: NLW, 1961, k. 19.
Rouwbord uit 1690
Wapen: Gevierendeeld: I Tamminga; II Sloet; III Beninga; IV Ryswyck. Helmteken en dekkleden: Tamminga, 424.
Bron: GDW
Kwartieren:
Grafzerken
Rijksmonument
Noten en bronnen:
23. Groninger Archieven, 254, Hervormde gemeente Lellens, 1726-1987, 68. 24. Groninger Archieven, 254, Hervormde gemeente Lellens, 1726-1987, 71.
|