Kluunbier, Cluynbier of Kluinbier
Gepost door:Harm Hillinga | Datum: 5 maart 2023

Cluynbier bij D'Olle Grieze in Grunn.
Cluynbier bij D'Olle Grieze in Grunn.

 

Kluinbier (ook wel cluynbier, kluynbier, kloenbier en kluunbier) is een bierstijl die in het Noorden van Nederland erg populair gedurende minstens vier eeuwen geweest, tot het begin van de 20e eeuw. In eerste instantie is het een bier uit de stad Groningen, maar door de grote populariteit wordt het ook elders gebrouwen, zoals in Dokkum en in Franeker. Door de beschikbaarheid van een voorschrift uit het Stadboek van Groningen voor het brouwersgilde uit 1476 (beschikbaar ter inzage in de Groninger Archieven, toegang 1325 Gilden, inv.nr. 84, zie afbeeldingen onderaan deze pagina), is bekend dat de samenstelling bestaat uit 62,5% gerst, en 37,5% haver, gemeten in volumes mout. Het is daarmee destijds een gerstbier: veelal wordt bier in de Lage Landen gebrouwen met veel haver, aangezien gerst in het grootste gedeelte moeilijker te verbouwen is. In het noorden legt dit anders en is gerst relatief goedkoop. Kluin is daarmee revolutionair voor de Nederlandse biercultuur [1] Het bier heeft ruim 400 jaar bestaan en is daarmee samen met kuitbier Nederlands langstlevende bierstijl.

 

Het land wordt gereeed gemaakt voor gerst en hop.
Het land wordt gereeed gemaakt voor gerst en hop.

Geschiedenis
De eerste uitgebreide beschrijving van het Groningse bier dateert van 1476, uit het Stadboek [2]:

Item dit bovengsr. naste articul, als van man eens Terweke to brouwen en niet meer dan 24 mudde dit salmen alsoo holden int brouwen to wetende datmen sal brouwen vijftijn mudde garste en negen mudde Haver en hijr af niet meer beers to maken dan 24 Tonnen, en dat soo na Advenant dalewaert an mate van koorn en biere, en not dat Brouwelick geen Twijerhande Bier to maken en men salde worte starck zieden laten vijfujren Lanck

Met deze samenstelling mag een standaard bier worden gemaakt, de zogenaamde 'Principael bier', een dubbel voor feesten en partijen, en een dun bier. Voor een standaard bier worden 24 tonnen bier gemaakt van 24 mud graan, voor een dubbel worden van dezelfde hoeveelheid graan 20 tonnen gemaakt. Voor het dun bier mog van 12 mud 24 tonnen worden gebrouwen. Er is, anders dan normaal bij bier uit deze tijd, geen sprake van een zogenaamde tweede afloop die voor het dunne bier wordt gebruikt. In 1558 is hetzelfde voorschrift nog altijd van kracht, blijkens een notitie in het Diarium van Alting [3]:

Saterdach 15 Januarii 1558.
...
B. ende R. mitsampt de S. M. ende Β. v. d. g. hebben den samptlyken brouweren laten inseggen, dat se sich beyder wegen sullen allenthalven reguleren ende holden na de twe puncten des stadtboekes, tho wetende van alleene 24 mudde des weekes tho brouwen ende oeck neet tho tappen ende brouwen thoghelijke

Het voorschrift heeft dan al zo'n tachtig jaar standgehouden. In een latere ordonnantie uit 1562 wordt enigszins meer flexibiliteit gehanteerd: in plaats van gerst mag ook een gedeelte tarwe worden gebruikt. Haver echter, blijft maximaal een derde van de stort. De regel geldt slechts voor de duur van 1 jaar; mogelijk door schaarste van gerst [4]. Ook mag 36 mud worden verwerkt per week. Volgens diezelfde ordonnantie mogen er twee verschillende bieren worden gemaakt: rode en witte. Onduidelijk is hoe het verschil gemaakt wordt. In 1569 lezen we nog eens in het Diarium:

Oeck is verordnet, dat de brouweren binnen deser stadt sullen nae desen dage
twe deell garste ende een deell haver inslaen ende hoere bieren daervan brouwen, doch nemant hiirmit benomen, oeck minner haver tijdtlicx tho verbrouwen.

Waarmee de verhoudingen slechts marginaal anders zijn. In 1584 schrijft Alting het volgende:

Dinxsdach 13 Novembris 1584.
Swoerne Meente, bouwmesteren ende olderman van de ghylden. Van brouwer
ordinantie; deselve verlesen ende voer guet ingesehen; noch woe voermaels mar twyerleye bieren te brouwen ende van 36 mudde eens of telckens 18 twye ter weecke ende van 36 mud garstemolt 30 tonnen bier, 2 mud haver tegens 1 mud garst; dartho 4 mud pure hoppe ende geen ander kruyt in plaets van hop tge brukende; van cleen oft dicke bier verscheyden brouwers te sullen zijn. Reliqua post.

 

Karnen.
Karnen.

 

De brouwgrootte is dus weer aangepast naar 36 mud, en de verhoudingen haver/gerst zijn verschoven naar 2:1. Voor het eerst wordt ook vermeld hoeveel hop moet worden gebruikt. Ook is er weer sprake van twee biersoorten. In 1585 is er weer sprake van 24 mud. De ordonnanties voor 36 mud (en twee soorten bier) lijken dus steeds een afwijking van de norm voor korte tijd. Het is aannemelijk dat het gebod uit 1476 nog steeds van kracht is. In een veel latere resolutie van 17 december 1797 [5], opgemaakt op 14 april 1790 lezen we nog dat Groninger brouwers nu andere bieren mogen maken dan Kluin, als aanvulling op de resolutie van 10 december 1681. Een goede reden om aan te nemen dat het basis recept van Kluin dus al 200 jaar overeind heeft gestaan.

 

Cluyn Brouwerij Sint Martinus.
Cluyn Brouwerij Sint Martinus.


Vanaf begin jaren 1980 - met de voorzichtige wederopstanding van kleine brouwerijen in Nederland - komt er ook weer een Kluin op de markt, namens Brouwerij Noorderzon. Deze brouwerij is slechts een leven van twee jaar beschoren. Vanaf 1992 wordt er weer een Kluin gebrouwen door de Brouwerij Sint Martinus. De productie van dit bier wordt in 1995 gestaakt. Hetzelfde lot ondergaat de Kluin van Vechter [6]. In 2020 is er een Groningse brouwer die deze bierstijl weer maakt, namelijk brouwerij Vandenbroek [7].

 

Kluinbier etiketten, r-boven: Brouwerij Noorderzon (1985), r-onder: Cluyn van Sint Martinus (1992). L-boven: Brouwerij Van den Broek Midwolde (vanaf 2016), l-onder: Brouwer Vechter (2016, niet meer op de markt). Bron: pinkgron.nl.
Kluinbier etiketten, r-boven: Brouwerij Noorderzon (1985), r-onder: Cluyn van Sint Martinus (1992). L-boven:  Brouwerij Van den Broek Midwolde (vanaf 2016), l-onder: Brouwer Vechter  (2016, niet meer op de markt). Bron: pinkgron.nl.

Naamgeving
De eerste vermeldingen van de naam Kluin in bestuurlijke documenten te Groningen dateren vooralsnog uit begin 1600. De eerste bekende bron is een ordonnantie van 23 november 1601 [8]; een verbod op het tappen van dubbele Kluin in stad en land. In Friesland zijn vroegere vermeldingen bekend, maar vooralsnog slechts uit secundaire bronnen. In een artikel in de Leeuwarder Courant uit 1914 [9] staat vermeld dat bij de intocht van Graaf Albrecht van Saksen in 1499 te Franeker, gratis ingebrouwen Kluin wordt uitgedeeld. Een andere interessante bron is de inschrijving op 4 januari 1606 van een zekere uit Leeuwarden afkomstige Jetse Jansen Cluinebrouwer in Dokkum, in het Burgerboek [10]. Nog iets later in het ‘Gedenkboek der Hoogeschool’ te Groningen [11], in de notulen van de vergadering van de Akademische Senaat van de Hoogeschool van Groningen:

En toch zie ik in de Acta van 1 Dec. 1619, dat vier studenten, een 'schrijver' en een 'friesche schipper' van twee tot elf uur 'omtrent 30 croesen so ingels bier als cluin gedroncken hadden'

Bij de inwijding van de grote klok van Noorddijk, gegoten in 1660, drinken de klokluiders naar verluidt vier halve tonnen kluin (bier) voor 16 Gl. en 10 st [12].

Een zeer noemenswaardige vermelding van de naam is een inscriptie op de Gildestaf van het herbergiersgilde te Groningen. Op deze staf, die dateert uit 1670, is in 1697 een inscriptie aangebracht:

De Kluyn verheught den man en maeckt soldaten sterck. Maeckt vree daer quaestie is en geeft den vijand werck

De staf is in bezit van het Groninger Museum, onder inventarisnummer 0000.1036.

De aard van de vermeldingen duidt er op dat de naam al veel eerder in zwang moet zijn geweest. In eerder eeuwen wordt al wel gesproken over Groninger bier, bijvoorbeeld in [13]:

Ende selven beer browet ende tappet, de salt geven alst in Groningen gelt. Ende so salmen de kanne dat Groninger beer de kanne een grote kenen hoger geven dan dat inbrowen beer inden lande, ende anders niet to vorcopen, bij vijff to broke, so vake als dat vorschenen wort.

Ook in een verzoekschrift van het brouwersgilde aan burgemeesters en raad om afspraken te maken met de Ommelanden over de heffing van accijnzen op wijnen en vreemde bieren, uit Augustus 1541, wordt reeds gesproken over 'Groninger bier' [14]. De oudste verwijzing naar 'Groninger bier' echter, is een oorkonde uit 18 oktober 1371 van de abten van Aduard, Oldeklooster in de Marne, van Rottum en van Selwordt. Daarin geven de abten o.a. een verordening over het beoordelen van Groninger en ander bier [15].

 

Nieuwsblad vh Noorden 20-11-1904.
Nieuwsblad vh Noorden 20-11-1904.


De precieze herkomst van de naam is niet bekend. Wel is opmerkelijk dat de term 'kluyn' ook wordt gebruikt voor 'gebaggerde turf' [16]. Mogelijk is er een verband tussen beide, gezien de zwarte kleur en drabbige consistentie van zowel gebaggerde turf als Kluin.

 

Leeuwarder courant, 03-11-1854, , Uitgever: D.R. Smeding en M. Koon
Leeuwarder courant, 03-11-1854, , Uitgever: D.R. Smeding en M. Koon

Kenmerken van het bier

De sterkte van het bier

Uitgangspunt voor de kenmerken van Kluin is de verordening van 1476. De in dit voorschrift genoemde mud is ongetwijfeld de Groningse mud [17], bestaande uit 4 schepel van ruim 22 liter elk, ofwel ca. 90 liter. De schepel is bewaard gebleven in het Groninger Museum, en ter voorbereiding op de invoering van het Metriek Stelsel gemeten door H. Aeneae. Ook de tonnen worden expliciet genoemd in de verordening uit 1476: het bier mag alleen worden verpakt in 'Smalle' tonnen, ofwel haringtonnen. Hiermee wordt vermoedelijk verwezen naar de Rostocker harington van ca. 121 liter [18].

Het exacte soortelijke gewicht van gerst en haver is niet bekend uit die periode. Voor gerstemout hanteren we een soortelijk gewicht van 44 kilo/hectoliter volgens [19]. Deze visie wordt ondersteund door bronnen als Doursther (1839) [20] en Hooghvliet (1768) [21].

 

Etiket Kluyn Noorderzon
Etiket Kluyn Noorderzon, Groningen

 

Voor haver ligt de zaak iets complexer. Groningen is befaamd om zijn dikke haver. Verschillende bronnen maken gewag van soortelijke gewichten van rond de 50 kg/hl. In Lacambre 1851 [22] wordt vermeld dat brouwhaver 49/51 kg/hl weegt. In een Duits boek over Nederland [23] staat dat de Groningse brouwhaver 80 pond per zak weegt, terwijl de 'normale' haver slechts 70 pond per zak weegt. Deze verhouding toegepast op de 43 kg/hl die wordt gehanteerd in [24], komt neer op ca. 49 kg/hl. We nemen voor haver een waarde van 50 kg/hl, voor gemoute derhalve haver 41.5. Omrekening volgens gegevens van Dingemans en Weyermann mouterijen, zoals gehanteerd in [25].

Met deze waarden qua soortelijk gewicht komen we uit op een stort van 594 kilo gerstemout en 336 kilo gemoute haver, ofwel een totaal stort van 930 kilo op een ca. 2894 liter, ofwel 32 kilo per hectoliter. Daarmee zal, gezien de toenmalige rendementen qua graan [17] en uitgaande van een brouwzaalrendement van 80%, maximaal een zwaarte van zo'n 14.5 graden Plato zijn gehaald. Het alcohol percentage (volume) kan hooguit 4% procent zijn geweest, uitgaande van een schijnbare vergistingsgraad van 50% die voor die tijd aannemelijk is [26]. Dit is in lijn met overige ('enkele') bieren uit die tijd. Het dubbele bier zal tegen de 5% zijn geweest.

 

Leeuwarder courant, 07-12-1889, Uitgever: D.R. Smeding en M. Koon
Leeuwarder courant, 07-12-1889, Uitgever: D.R. Smeding en M. Koon

 

 

De hoeveelheid hop
Over de hoeveelheid hop wordt in de oorspronkelijke verordening van 1476 niet gesproken. In de latere ordonnatie uit 1584 [27] wordt aangegeven dat op 36 mud graan, 4 mud hop moet worden gebruikt. In veel latere werken is te lezen dat er voldoende moet worden toegevoegd voor een pittige smaak [28][29], maar het ontbreekt in deze publicaties aan verwijzingen naar de bron van deze informatie. De mud hop is hoogst waarschijnlijk ook de Groningse mud, ca. 90 liter. In Groningen wordt slechts één (mud)maat gebruikt voor droge handelswaar. Rest de omrekening naar gewicht, om te bepalen wat de bitterheid kan zijn geweest. Een mogelijke omrekening verkrijgen we via een omweg, uit het boekje van vander Gucht (Cijferbouck) uit 1569 [30]:

1 Delftse hoed = 9 Utrechtse mud voor hop
1 Delftse hoed = 7.5 mud te Amersfoort
1 Delftse hoed = 1 Schippond te Heusden van 100 pond

Mogelijk is de laatste regel foutief overgenomen uit eerdere bronnen: een schippond is overal 300 pond. De 100 pond klopt wel: deze komt ook voor in oude door Heeringa [31] geraadpleegde bronnen. 1 Delftse hoed is ca. 1100 liter, een Utrechtse mud voor hop is 123 liter, dit lijkt redelijk overeen te komen. Het pond te Heusden is het Amsterdamse pond, omgerekend 494 gram. Hiermee kom je op een soortelijk gewicht voor hop van ca. 4.5 kilo per hectoliter. Een andere omrekening is volgens Herman Jansz Muller, Tresoir van de maten [32]:

Mate van de hoppe.
.....
Een hoeveelheid hop van een schippond te Amsterdam van 300 pond maakt:
Utrecht 13 mudden
Amersfoort 9 mudden

Een schippond is dus 148 kilo hop, en gelijk aan 13 Utrechtse mudden, ofwel 1599 liter. Dat betekent een hop maat van zo'n 9.4 kg/hl. Er zit veel verschil in beide omrekeningen. Het verschil kan worden veroorzaakt door twee verschillende verpakkingswijzen van hop in die tijd: getreden (aangestampt) en ongetreden. Een andere verklaring is dat een van beide bronnen (of zelfs beiden) niet klopt. De koopmansboekjes bevatten redelijk wat fouten.

 

Een bierton als uithangteken aan de voormalige brouwerij De Sleutel, hoek Noorderhaven - Hoge der A. Foto Zaqina / Flickr.
Een bierton als uithangteken aan de voormalige brouwerij De Sleutel, hoek Noorderhaven - Hoge der A. Foto Zaqina / Flickr.

 

Uit een latere periode hebben we nog een andere omrekening. In een brief uit 1839 aan de Gouverneur van Drenthe door burgemeester Kymmell van Peize, beschrijft hij de huidige toestand van de hopteelt [33]:

Wanneer men nu in aanmerking neemt dat de bunder gemiddeld 48 oude mudden ieder van 3 Ned. ponden kan opbrengen...

Dat zou betekenen dat een hectoliter hop zo'n 3.3 kilo zou wegen. Bij de invoering van het metrieke stelsel in 1820 wordt het Nederlandse pond op 1 kilo gesteld!. Groningen betrekt zijn hop uit Peize, dus het lijkt veilig de Peizer omrekening aan te nemen. Een Groningse Mud is dus 3 kilo. Op 36 mud graan moet 4 mud hop worden gebruikt, voor 30 tonnen bier, volgens het voorschrift uit 1584. Waarschijnlijk gaat het hier inmiddels over grotere tonnen, aangezien er minder tonnen per mud worden gemaakt. Dat zou dan de ton van 155 liter zijn, die inmiddels in zwang is [34]. Voor een brouwsel van 30 tonnen, ofwel 4650 liter, wordt in dat geval 12 kilo hop gebruikt, wat neer komt op 260 gram/hectoliter. Onbekend is de bitterheid die de hop destijds bijdroeg aan het bier. Oude rassen zoals Saaz en Hallertau Mittelfrüh hebben tegenwoordig een alfazuur percentage van tussen de 3 en 6 procent. Uitgaande van een voorzichtige schatting van 4%, zou een Kluin daarmee een bitterheid hebben gehad van rond de 26 EBU; EBU staat voor European Bitterness Units. Dit cijfer aan hoeveel bitterheid er in een bier aanwezig is.

 

 

 

 

Uiterlijk en smaak
De kooktijd wordt in het oorspronkelijke voorschrift nog expliciet benoemd als zijnde vijf uren, waarmee het bier een stuk donkerder van kleur is dan de stort zou doen vermoeden en veel smaak invloed zal hebben gehad van Maillard-effecten.

Een beschrijving van Kluin komen we pas tegen in 1661, geschreven door Martinus Schoockius, werkzaam aan de Academie van Groningen, in zijn Liber de Cervisia [35]. De hoogleraar beschrijft het bier als te gebrand, zwartig en van stevige consistentie, vrijwel draderig. Het valt bij hem overduidelijk niet in de smaak: aan het slot van zijn verhandeling over Clunia, ofwel Kluin, vermeldt hij nog dat ondanks een verblijf in Groningen van twintig jaar, hij het nooit heeft leren drinken.

Een veel latere advertentie uit 1878 laat zien dat het bier in elk geval donker van kleur is [36]: het bier wordt aangeprijsd als 'Enkel- en dubbel bruin winterbier'.

 

Advertentie 16-12-1894 Nieuwsblad vh Noorden
Advertentie 16-12-1894 Nieuwsblad vh Noorden

 


 

Wetenswaardigheden
De Groningse brouwerijen hebben veelal aan het Hoge der A gestaan. Deze plaats is gekozen omdat men het water uit de A heeft betrokken. Een van de brouwerijen is opgeknapt tot het huidige café De Sleutel. Aan de gevel zit nog een tonnetje als uithangbord.

Kluin is erg populair in Noord-Nederland geweest. Als er een snik uit de stad vertrekt, heeft het vaak enkele tonnen kluinbier aan boord. Dit is zo gewoon, dat deze schepen zelfs 'Kluunskip' worden genoemd (zie citaat [37]). Het bier wordt geëxporteerd, met name naar Friesland en de Zuiderzeekust van Holland.

 

Kluin heeft er staat erom bekend dat het koppig is. Er zijn her en der uitingen te vinden die gewag maken van de relatie tussen het bier en moeilijk lopen, zoals [38]:

Maar het beroemdste bier in het noorden van Nederland is oudtijds, en nog voor vijftig jaren, het Groninger kluunbier. Nog heden draagt het veerschip van Groningen op Leeuwarden in laatstgenoemde stad algemeen den naam van Kluunskip, omdat het oudtijds dat beroemde bier meebracht. En als iemand, door veel van dat kluunbier te drinken, op zijn ouden dag podagra of 't pootje' kreeg, dan zei men in Friesland: hij het ’n kluunskonk (skonk, friesch voor been).

en [39]:

Domeny suchte: Dat kluunbier! dat kluunbier! En die klassikale en synodale vergaderîngen, dîe doon ook geen goed aan uw been, domeny, sei dokterom.

Mogelijk is het Friese Klunen hiervan afgeleid.

Kluinbier is het ingrediënt voor het maken van heet bier (of: 'hait bier' op z'n Gronings). Dit bier is in de winter populair, met name bij het schaatsen. Het wordt bereid met o.a. kruiden, eieren en brandewijn [40]. Ook in de Friese variant, boerenkoffie, wordt kluinbier als basis gebruikt.

 

Leeuwarder courant, 23-04-1932, Uitgever: D.R. Smeding en M. Koon
Leeuwarder courant, 23-04-1932, Uitgever: D.R. Smeding en M. Koon

 

Nieuwsblad vh Noorden 8-12-1972
Nieuwsblad vh Noorden 8-12-1972


DIARIUM van EGBERT ALTING 1553 - 1594, Rijks Geschiedkundige Publicatiën, Grote serie 111
Dr. W.J. Formsma - Mr. R. Van Roijen. Nijhoff 1964

DIARIUM van EGBERT ALTING 1553 - 1594, Rijks Geschiedkundige Publicatiën, Grote serie 111
Dr. W.J. Formsma - Mr. R. Van Roijen. Nijhoff 1964

DIARIUM van EGBERT ALTING 1553 - 1594, Rijks Geschiedkundige Publicatiën, Grote serie 111
Dr. W.J. Formsma - Mr. R. Van Roijen. Nijhoff 1964

DIARIUM van EGBERT ALTING 1553 - 1594, Rijks Geschiedkundige Publicatiën, Grote serie 111
Dr. W.J. Formsma - Mr. R. Van Roijen. Nijhoff 1964
DIARIUM van EGBERT ALTING 1553 - 1594, Rijks Geschiedkundige Publicatiën, Grote serie 111
Dr. W.J. Formsma - Mr. R. Van Roijen. Nijhoff 1964

 

Noten:

1 Bier in Nederland - Een biografie, M.Daane, Uitgeverij Atlas Contact, 2016
2 Gilderol en voorschriften 1476
3 Diarium 1553-1594, E.Alting, uitg. door W.J. Formsma en R. van Roijen. - 1964
4 Groninger Archieven, ingang 2188, Plakkaten en ordonnanties GAG, 1595 - 1795
5 Artikel over brouwerij Vechter op Groningse bierbrouwerijen
6 Artikel over brouwerij Vechter op Groningse bierbrouwerijen
4 Groninger Archieven, ingang 2188, Plakkaten en ordonnanties GAG, 1595 - 1795
5 Artikel over brouwerij Vechter op Groningse bierbrouwerijen
6 Artikel over brouwerij Vechter op Groningse bierbrouwerijen
7 Brouwerij Vandenbroek – Brouwerij Vandenbroek. Geraadpleegd op 5 september 2020.
8 Register van ordonnanties, instructies, plakkaten en andere publicaties, uitgevaardigd door het stadsbestuur, 5 februari 1588 - 25 januari 1640, Groninger Archieven, toegang 2100
9 Bierbrouwen in Dokkum, Warner B. Banga & Piet de Haan, Stichting Historia Doccumensis, 2018
10 Bierbrouwen in Dokkum, Warner B. Banga & Piet de Haan, Stichting Historia Doccumensis, 2018
11 Gedenkboek der Hoogeschool te Groningen, Willem Jozef Andries Jonckbloet, Wolters, 1864
12 Friesche klokke-opschriften, Godschalk Horatius van Borssum Waalkes, 1885
13 Sicke Benninge Croniken der Vrescher Landen mijtten Zoeven Seelanden ende der stadt Groningen
14 Groninger Archieven, toegang 2100, inverntarisnr. 1068.1
15 http://resources.huygens.knaw.nl/retroboeken/nnbw/
16 Nederduytsche spraekkunst, Volume 2, Pieter Behaegel, 1817
17 Meertens Instituut - De oude Nederlandse
18 Bier drinken met maten. Dronkenschap en het alcoholgehalte van Stichtse en Hollandse bieren in de late middeleeuwen' Jaarboek voor middeleeuwse geschiedenis 13 (2010) 113-166
19 Dictionnaire universel des poids et mesures anciens et modernes, Horace Doursther, 1839
20 De Koopman, of weekelyksche by-dragen ten opbouw van Neerlands koophandel en zeevaard, A.Hooghvliet, 1768
21 Original-Beiträge zur eigentlichen Kenntniß von Holland, Philipp Andreas Nemnich, Gotta, 1809
22 Original-Beiträge zur eigentlichen Kenntniß von Holland, Philipp Andreas Nemnich, Gotta, 1809
23 Het bier en zijn Brouwers - Hallema & Emmens, Amsterdam, 1968
24 Bier drinken met maten. Dronkenschap en het alcoholgehalte van Stichtse en Hollandse bieren in de late middeleeuwen' Jaarboek voor middeleeuwse geschiedenis 13 (2010) 113-166
25 Bier drinken met maten. Dronkenschap en het alcoholgehalte van Stichtse en Hollandse bieren in de late middeleeuwen' Jaarboek voor middeleeuwse geschiedenis 13 (2010) 113-166
26 Bier drinken met maten. Dronkenschap en het alcoholgehalte van Stichtse en Hollandse bieren in de late middeleeuwen' Jaarboek voor middeleeuwse geschiedenis 13 (2010) 113-166
27 Diarium 1553-1594, E.Alting, uitg. door W.J. Formsma en R. van Roijen. - 1964
28 Cijferbouck, Adriaen vander Gucht, Brugge, 1569
29 Rechtsbronnen der stad Schiedam, K.Heeringa, Martinus-Nijhoff, 1904
30 Herman Jansz Muller, Tresoir van de maten, van gewichten van coorn, lande, van de elle ende natte mate. Oock van den gelde ende wissel ende ander practijcquen ende vergaderinghen seer profytich ende ghenoechlijck (Amsterdam 1590
31 Verbalen van het Archief van de Gouverneur, 21-3-1839, nr. 6
32 Liber de Cervisia - Bayerische StaatsBibliothek digital
33 Verbalen van het Archief van de Gouverneur, 21-3-1839, nr. 6
34 Bier drinken met maten. Dronkenschap en het alcoholgehalte van Stichtse en Hollandse bieren in de late middeleeuwen' Jaarboek voor middeleeuwse geschiedenis 13 (2010) 113-166
35 Liber de Cervisia - Bayerische StaatsBibliothek digital
36 https://www.delpher.nl/nl/kranten/view? facets[periode][]=0|19e_eeuw|&query=kluin+bier+steenwijk&coll=ddd&identifier=ddd:010587156:mpeg21:a0037&resultsidentifier=ddd:010587156:mpeg21:a0037
37 Johan Winkler, de Navorscher, Leeuwarden, 1874, pag. 573
38 Johan Winkler, de Navorscher, Leeuwarden, 1874, pag. 573
39 Teltsjes en oare lytse stikjes, Broerren Halbertsma, red. Waling Dijkstra, R. v.d.Velde, Leeuwarden, 1898
40 Kookboek, Mevrouw E.S.C. Kool-Crull, 1861

Tekst: de tekst is voor een deel afkomstig van Wikipedia, Kluinbier. Licentie: Creative Commons.



 
Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorg-vuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres. Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.

Hoogeveen, 8 maart 2023.

Revisie: 27 juli 2023.
Samenstelling: © Harm Hillinga.