Inhoudsopgave: Opmerking:
Tip:
Wat betekent het woord ‘symbool’?Symbool, van het Griekse ‘symbolen’ hetgeen ‘teken’ wil zeggen, is een wezen of een voorwerp dat een abstract begrip voorstelt of verbeeldt. De benedictijn Bruno Van Havere geeft in zijn boek: ‘Het Zinnebeeld in de Kristelijke Kunst’ volgende definitie voor symbolen:
‘Symbolen zijn voorstellingen van het onvergankelijke in zinnelijk waarneembare vormen; het één en het ander is in een (samen geworpen) met elkander, door gedachte-eenheid versmolten. Symbolen zijn feitelijk omgezette vergelijkingen. Ze ontstaan door overdracht van zinnelijke, concrete voorstellingen op het abstracte door het brengen van uitwendige vergelijkingspunten tot inwendige abstracte identiteit. De symboliek is een beeldschrift, een tekentaal.’
Prof. Dr. J. M. Timmers geeft in zijn boek "Symboliek en Iconografie" volgende definitie: ‘ ...een symbool is een begrip, of de voorstelling daarvan, dat, een ander begrip vervangende, voor de waarnemende geest dit vervangend begrip samenvat.’
Zo is de hond bijvoorbeeld een symbool van trouw, de balans een symbool van de rechtvaardigheid, het kruis een symbool van de christenen, toren en palmtak het symbool van de heilige Barbara, het hakenkruis een symbool van het Derde Rijk en ga zo maar verder. De oorsprong waarom juist een bepaald voorwerp, dier of mens voor symbool staan is dikwijls onduidelijk en heeft vaak diepere gronden. Zo heeft bijvoorbeeld. het hakenkruis in oorsprong niets met het Derde Rijk te maken. Het is daarom nuttig enkele voorname symbolen van nabij te gaan bekijken om zo de waarde en oorsprong ervan beter te begrijpen.
Symbolen zijn tekens waaronder wij iets verstaan. Het schrift is een geëvolueerde vorm van symboliek, weinigen staan echter nog stil bij de oorsprong van het schrift of zijn op de hoogte van de evolutie ervan.
Ook attributen vormen een belangrijk deel van datgene wat wij onder symbolen verstaan. Het attribuut is een voorwerp, aan een door de kunst voorgestelde persoon toegevoegd, waardoor die persoon van alle andere personen onderscheiden wordt. Maar ook de personificatie is een symbool waarbij een persoon een niet stoffelijk begrip vervangt. Zo kan bijvoorbeeld Maria de personificatie zijn van de Kerk. De allegorie is nauw verwant met symbolen, het is de symbolische voorstelling van een ideeën of een ander abstract begrip door middel van personen, zaken en handelingen. Een grijsaard met een zandloper en een zeis is een allegorie van de tijd. En verder is er nog de metafoor, een overdrachtelijke of figuurlijke uitdrukking die berust op een vergelijking. Bijvoorbeeld.: het schip der woestijn, de kameel.
Symbolen zijn zo oud als de mens. Vooraleer de mens kon schrijven richtte hij reeds bouwwerken op. Deze bouwwerken zijn in oorsprong dikwijls symbolen. Later zullen voornamelijk religies symbolen gaan gebruiken. Symbolen kunnen daarom, al naar gelang de religie, verschillende betekenissen hebben. Voor ons, Westerse mens, zijn de symbolen uit de bijbel en later uit het christendom de meest herkenbare.
Enkele oersymbolenDe aarde is van oudsher het symbool van ‘moeder’ (personificatie). De eerste bouwwerken zijn heuvels geweest, kunstmatige heuvels, die de buik van de zwangere vrouw symboliseren. De vrouw en de aarde worden gezien als beginsel van vruchtbaarheid. Deze symboliek vinden we terug bij de megalietenbouwers en bij de bouwers van dolmen. De dolmen symboliseren de baarmoeder. De priester treedt de dolmen binnen, hij treedt binnen in ‘moeder aarde’. Deze kunstmatige heuvels, megalieten of dolmen zijn gebouwd op plaatsen waar de thallurische (onsterfelijk) energie het sterkst is, waar de aarde het meest genezend, dat wil zeggen het meest ‘moeder’ is.
Getallen zijn symbolen waarmee we dagelijks geconfronteerd worden . In de oudheid is het getal de uitdrukking van de kosmische wetmatigheid. De mens ziet fenomenen zoals zon, maan, sterren, seizoenen, enz... Hij legt verbanden en drukt ze uit in getallen. De mens ziet de wetmatigheid van de kosmos en interpreteerde dit niet wetenschappelijk maar sacraal. Zo drukt elk bouwwerk, hetzij tempel of piramide, deze kosmische wetmatigheid uit en dienen de bouwwerken tevens om deze kosmische wetmatigheid te versterken. De bouwwerken worden opgericht volgens strikte geometrische patronen. Op zichzelf zijn deze geometrische figuren symbolen. De Kabbalah, het belangrijkste compendium van de joodse filosofie, is gebaseerd op getallensymboliek.
De cirkel is het symbool van oneindigheid, van perfectie en bijgevolg van God. Het is het natuurlijke symbool van zon en maan. Voor de primitieve mens is zon en maan gelijkwaardig geweest. Visueel zijn ze ook even groot. De eerste woningen zijn cirkelvormige tenten. De eerste dansen zijn cirkeldansen, zij brengen de mens in trance en geven een gevoel van heelheid. De voorstelling van de steen der wijzen, de ridders van de ronde tafel, de slang in de vorm van een cirkel die in haar eigen staart bijt is bij de gnostici het symbool van de wijsheid en van de onsterfelijkheid. God wordt beschreven als een cirkel waar de omtrek nergens en het middelpunt overal is. Het ei, dat in doorsnede overal rond is en als geheel gezien wordt als ovaal houdt in zich de ‘vesica piscis’ gevangen. Het is het oersymbool van de schepping en de uitdrukking van de scheppingskracht.
De driehoek is het symbool van moeder en vrouw. Moeder en vrouw als symbool van het collectief onbewuste zegt Carl Gustav Jung. De driehoek is een oersymbool dat overeenkomt met de fysische vorm van het vrouwelijk geslachtsorgaan.
De drie hoeken zijn de drie aspecten van de vrouw. - de vrouw als maagd (sacraal: als priesteres) - de vrouw als moeder (het leven gevend beginsel) - de vrouw als minnares (minnares van god, brengster van tederheid, de bezorgde en de verleidster)
Deze drie aspecten, deze drie godinnen zijn één, de driehoek is dan ook het symbool van de drie-eenheid. Over het woord ‘maagd’ zijn heel wat misvattingen. De orthodoxe opvatting over het woord maagd is zeker niet de oorspronkelijke betekenis zoals die door de evangelisten bedoeld wordt.
Het gaat niet over het biologisch feit maagd te zijn maar over de kwaliteit van het bewustzijn. Christus wordt geboren uit een maagd wil zeggen: Hij is geboren uit het onbevlekte bewustzijn. Het maagd zijn van O.L. Vrouw dienen we te interpreteren niet als een biologisch feit maar in de zin van een vrouw van zuiver en onbevlekt bewustzijn. De Indische naam voor moedergodin is ‘Ma’. De Griekse godin voor moeder aarde is Demeter. Demeter komt van ‘delta-mater’. De Griekse letter d(elta) heeft ook de vorm van een driehoek. Demeter wil zeggen: moeder aarde. Zo ook is de Nijldelta een driehoek die bij de Egyptenaren het symbool van de vruchtbaarheid is. Egypte noemt in het oud-Egyptisch ‘msr’, hetgeen driehoek betekent. Eén van de grootste busmaatschappijen in Egypte noemt zich vandaag ‘MSR’. De driehoek is ook het symbool van God en van Satan. In de gnostiek, het dualisme, zijn God en Satan niet los van elkaar te koppelen.
De ‘vesica piscis’ (blaas/kruik-vis) is het symbool van het geslachtsorgaan van de vrouw, Delphi en vis. De twee cirkels die elkaar voor een stukje overlappen creëren een biologische symboliek. De vesica piscis is eveneens het symbool van de moeder godin die de wereld baart. Het gemeenschappelijk deel van de vesica piscis heeft de vorm van een vis. Uit de combinatie van vrouw en vis ontstaat in de mythologie de meermin. De meermin is een archetypisch symbool. De vesica piscis wordt gebruikt bij rituelen in de zwarte magie.
Het punt is het perfecte symbool. Het is in de astrologie het symbool voor de zon. Een cirkel met in het middelpunt een punt is het symbool van de mens. De mens is het punt- de cirkel symboliseert de begrenzing van zijn wereld. In de slaap is het bewustzijn een punt, een lichtpunt.
De spiraal is het symbool van de spirituele groei. De spiraal drukt het cyclisch karakter uit van alles. Alles komt terug. ‘Panta rei’. De wereld is cyclisch. Het menselijk bestaan is cyclisch, het komt steeds terug, maar niet zoals bij een cirkel, wel op een steeds hoger of lager niveau. De mens zoekt zijn weg in een spiraal. Het labyrint symboliseert deze spiraal. Sedert de oudheid dient men door een labyrint te gaan om een belangrijke plaats te bereiken (cfr. de roman van Umberto Eco: de naam van de Roos) .
De mandala (Sanskriet voor cirkel) is een cirkel in 64 delen opgedeeld en is het symbool van energie en kracht. De mandala drukt een hogere waarneming uit van een bepaald aspect van het universum. De mandala symboliseert kracht en energie en is er een abstracte voorstelling van. C.G. Jung ziet de mandala als sleutel tot het collectief bewustzijn. Familie van de mandala is de jantra (betekent: werktuig). Het voornaamste element in de jantra is het punt. De jantra is een werktuig om goddelijke krachten in uzelf op te wekken.
Het medicijnwiel (soort indiaanse mandala) is eveneens het symbool van kracht. Alles wat kracht geeft is cirkelvormig. Een draaiende beweging van het rad geeft ons het beeld van een spiegel. Door de spiegel doorziet men het leven (zie symboliek van de cirkel). Het is ook een verzameling van kruisen die in een cirkel gevat zijn.
Het pentagramDe vijfster gevormd door een in één lijn doorgetrokken vijfpuntige ster. Een andere benaming is de Druïdenster of Druïdenvoet. Het pentagram is de symbolische weergave van de weg die de mens volgt in zijn streven naar volmaaktheid. Het pentagram bekleed in vele religies een voorname en mystieke plaats en is ook in Mytrascultus reeds bekend. Wie het pentagram goed bekijkt merkt een gelijkenis op met het menselijk lichaam. Het hoofd, de armen en de benen. Deze houding is de uitdrukking van een harmonieus mens met een wakker denkvermogen, een ruim gevoelsleven en een stevige fysieke basis (Leonardo Da Vinci). Het pentagram straalt een grote dynamische kracht uit. Het is de bron van mystiek licht dat in alle richtingen verspreid wordt. Bij het dragen van een pentagram dient men dan ook te weten met welke energieën men omgaat. Het is volkomen misplaatst van dit symbool gebruik te maken als men de betekenis er niet van kent. Het kan nare gevolgen hebben.
In de gnostiek symboliseert het pentagram de vijf elementen: licht, vuur, lucht, wind en water. De Bogomielen gebruiken het als herkenningsteken.
In de christelijke iconografie wordt het pentagram als symbool voor de vijf wonden van Christus gebruikt en analoog met de cirkel als symbool voor het verknopen van begin en einde in Christus (alfa en omega). In de vrijmetselarij speelt het pentagram een zeer belangrijke rol en noemt men het ‘vlammende ster’. De vijf punten symboliseren de stralen van de zon en het midden staat een G geschreven die staat voor God, Gnossis en Geometrie.
|
Maria als Moeder van Smarten |
Maria Magdalena |
Maria Magdalena |
Heilige Marcus, evangelist |
Maria als Moeder van Smarten: afgebeeld met hart doorboord met één of meerdere pijlen. Maria als Moeder van Smarten.
Maria Magdalena: afgebeeld als voorname dame met zalfpot als attribuut of als zondares in boetekleed met doodshoofd en kruisbeeld.
Maria Onbevlekt Ontvangen: afgebeeld met wit kleed, blauwe gordel, rozenkrans met gouden rozen en op blote voeten.
Marcus: (evangelist) afgebeeld met leeuw die soms gevleugeld is. Ook afgebeeld gezeten tegen vijgenboom met kardinaalshoed en rol in de hand.
Marcellus: in pauselijk gewaad met ezel en kribbe naast zich.
Mattheus: (evangelist) afgebeeld met engel of mens.
Martha: wordt voorgesteld als vrouw met emmer met wijwater en kwast in de hand terwijl aan haar voeten een overwonnen draak ligt. Patrones van huisvrouwen en koks. Zij is de ijverige en zorgzame zuster van Lazarus en Maria. Volgens de legende trekt zij met hen naar de Provence en vestigt zich in Tarascon. Zij doodt er de draak ‘la Tarasque’ die de streek tussen Avignon en Arles onveilig maakt door hem met gewijd water te besprenkelen. Op het feest van Martha wordt te Tarascon jaarlijks, op 29 juli, de draak door de stad gedragen en vindt er een groot feest plaats (zie schilderij van de Meister der H. Sippe, museum Berlijn).
Martinus van Tours : afgebeeld als Romeins soldaat te paard met bedelaar naast zich, terwijl hij zijn mantel deelt. Soms ook als bisschop met bisschopsstaf waar in de krul de mantelscène is afgebeeld. Soms ook afgebeeld met gans aan zijn voeten.
Mozes: afgebeeld met twee stenen tafelen in de hand en op het hoofd twee stralenbundels. Soms knielend voor brandend braambos of slaande op een rots met zijn staf.
Nicolaas van Myra: wordt voorgesteld in bisschoppelijk ornaat, met anker of scheepje, kuip met drie kinderen aan zijn voeten, met drie gouden ballen op een boek of met geldbeurs in de hand. Is in oorsprong patroon van de zeevaarders en geliefden. Later patroon van de kinderen en van de bakkers.
Norbertus: voorgesteld als bisschop met monstrans in de hand en onder de voet de ketter Tanchelm vertrappend.
Oda: afgebeeld als koningin met ekster als attribuut.
Petrus Canisius: jezuïet, afgebeeld met pen en boek en kinderen welke hij onderwijst.
Pharaïldis: afgebeeld met neerhofdieren, gans en kippen en schotel met eieren. Soms broden in de hand.
Afb: Piëta
Piëta: voorstelling van O.L. Vrouw met de dode Christus op haar schoot.
Profeten met banderollen: aankondigingen van Jezus’ geboorte. (zie ook Engelen)
Remaclus: afgebeeld als bisschop met wolf naast zich.
Rochus: afgebeeld als pelgrim met ontbloot been en hond. Wordt aanroepen tegen de pest en cholera.
Rosa van Lima: wordt afgebeeld als Dominicanes met een rozenkroon op het hoofd, een kruisbeeld in de hand en het kind Jezus op de arm.
Sebastiaan: afgebeeld aan boom gebonden en met pijlen doorboord. Patroon van de schuttersgilden.
Sint Johannes de Doper met St. Johannes de Evangelist, St. Sebastiaan, St. Antonius
Abt Servatius: afgebeeld in bisschopsornaat met sleutel in de hand en onder zijn voeten een draak. Een minder voorkomend attribuut bij Servaas is de adelaar. De draak herinnert aan de strijd tegen de Arianen.
Sebastiaan |
Sebatiaan |
Stephanus: afgebeeld als diaken met palm in de hand, stenen op het hoofd of naast zich of met stenen op een boek. Eerste martelaar.
Theresia van Avilla: afgebeeld als Carmelites in biddende houding, een pijl doorboort haar hart, soms afgebeeld met de H. Geest (duif) boven haar hoofd.
Theresia van Lisieux : (gekend als het heilig Treezeken) afgebeeld als Carmilites met kruisbeeld en rozen in de hand.
Ursula: maagd en martelares afgebeeld met pijl en/of palmtak in de hand soms ook met witte vlag met rood kruis. Meestal naakt tot aan de lenden met vijf pijlen doorschoten. Ook met open gespreide mantel waaronder haar gezellinnen, met een schip naast haar, duif op haar schouder of gekroond met driedubbele kroon.
Wivina: voorgesteld als kloosterlinge met palmtak en brandende kaars in de hand. Aanroepen tegen keelziekten.
Enkele veelvuldig voorkomende symbolen gebruikt in de beeldende kunst
Aap: symbool van duivel, ketterij, ontucht en veinzerij. Ook het bewijs van welstand en rijkdom. Wie een aap in bezit heeft is een man van de wereld en komt verder dan zijn tuin (geldt ook voor andere exotische dieren) zie o.a. schilderijen Antoon Van Dijck.
Anker: symbool van de hoop (ook bijenkorf, spade en sikkel).
Appel: symbool van verlokking en zonde, maar ook het attribuut van Venus en het symbool van liefde en vruchtbaarheid en, in afgeleide zin, van de huwelijksgemeenschap. Ook symbool van de heerschappij (rijksappel).
Arend: vinden we terug op vele lezenaars in onze kerken. De arend is de koning der vogels. Hij symboliseert kracht en macht. Hij staat op de lezenaars in functie van boodschapper tussen de aarde en de hemel.
Aureool of mandorla |
|
Balk |
Aureool of mandorla: ovale stralenkrans rond het lichaam.
Balk: dunne rode lijn op wapenschild van de rechterboven- naar de linkeronderhoek (=heraldisch van links naar rechts): bastaardbalk. Hier ontspruit de uitdrukking: ‘Hij draagt een balk in zijn schild.’ wat wil zeggen dat hij een bastaard is. Schild van Antoon van Bourgondië.
Banderollen: profeten, aankondiging van de geboorte van Jezus.
Basilisk: Half haan, half serpent. Symbool van duivel en wreedheid.
Bazuinen: laatste oordeel.
Bedelaar: armoede, zonde (meestal afgebeeld met verschillend schoeisel aan de voeten).
Bij: werkzaamheid, rechtvaardigheid, gehoorzaamheid.
Bijenkorf: welsprekendheid (attribuut van Ambrosius), ook hoop.
Blinddoek: geblinddoekte vrouw met weegschaal staat voor de gerechtigheid.
Beer: gramschap, wreedheid, luiheid en gemor.
Bok: symbool van de verworpenen en de hel. (Matth. XXV,33). Ook van wellust, ontucht en vrekkigheid.
Boterbloem: celibaat.
Bron: genade en leven.
Cypres: bestendigheid.
Distel: symbool van boosaardigheid en heidenen.
Doodshoofd: vanitassymbool: vergankelijkheid. Ook ‘memento mori’ de kortstondigheid van het leven aantonende.
Duif: symbool van de H. Geest, de H. Maagd, de zielen der uitverkorenen. Zeven duiven: zeven gaven van de H. Geest.
Draak: symbool van de duivel, de lagere driften, aardse geneugten en zonde. Viervoetige draak.
Duiventil: bordeel (schilderij J Bosch).
Eenhoorn: zuiverheid, maagdelijkheid.
Eenhoornjacht: annunciatie van de Maagd Maria.
Egel: toorn.
Eieren: een korf met eieren wijst op potentie.
Ezel: luiheid, dwaasheid.
Gans: symbool waakzaamheid en praatzucht en ook van de winter. Symbool van Martinus van Tours. Martinus verstopt zich in een ganzenhok om te ontkomen aan zijn bisschopskroning, doch de ganzen verraden hem met hun gesnater.
Gesloten beurs : maagdelijkheid.
Gier: symbool van demonen, roofzucht en gulzigheid.
Griffioen: half arend, half leeuw symboliseert de macht over hemel (arend) en aarde (leeuw). Hij komt veelvuldig voor bij koningsgraven. Ook Christus’ koningschap wordt gesymboliseerd door de griffioen, zo is hij het beeld van Christus, de Koning van hemel en aarde.
Groene boom of tak: leven en verlossing.
Groene weide: hemel (zie Van Eyck’s Lam Gods).
Haan: symbool van waakzaamheid, toorn, vreugde en verstand, ook het symbool van de overwinning op de duisternis. We vinden de haan terug op kerktorens en in de heraldiek. De haan is in staat te kraaien voor zonsopgang en wordt sedert de oudheid aangezien als meerdere onder de vogels. Hij is bij machte de duisternis te verdrijven. Hij is ook het symbool van het licht ook in de christelijke leer is Christus het symbool van het licht. Het is dan ook maar een kleine stap om de haan als symbool op de tempels van het licht te zetten. Als windwijzer wordt de haan eveneens gebruikt. Hij wijst de weg, hij geeft de richting aan. Anderzijds is de haan is ook het symbool van ontucht en onreinheid.
Haas: lafheid.
Hermelijn: rijkdom, matigheid, zuiverheid.
Heremietkreeft: kluizenaar.
Hert: symbool van waardigheid en vrees, heilbegeerte en godsvrucht. Ook het symbool van Christus en van de ‘geestelijke mens’. Worden ermee afgebeeld: Eustachius, Hubertus, Julianus, Felix, Ida en Catherina van Siëna.
Hinde: goedertierenheid.
Hooiwagen: symboliseert rijkdom, oogst (zie schilderij Jeroen Bosch).
IJsvogel: zuiverheid.
Ivoor: reinheid (veelvuldig gebruikt metafoor voor O.L. Vrouw: Ivoren Toren).
Jachthonden: symbool van de jacht, ook van rechtvaardigheid en waarheid.
Janushoofd: symbool van de tijd en tevens van de onoprechtheid en leugen. Wordt ook als symbool van de alertheid gebruikt: "Janus is nog thuis " wil zeggen: hij is nog goed bij zinnen.
Juk: volgzaamheid, gehoorzaamheid.
Kat: behaagzucht. Een zwarte kat is het symbool voor heks, hekserij en ongeluk. Bij de Tempeliers symboliseert ze de duivel.
Kikker: hoogmoed (blaast zichzelf op).
Knots: symbool sterkte, ook van de marteldood de vechtlust (zie "wildeman" wapenschild Antwerpen).
Koffer: symbool van een schat, een geheim. Gesloten koffer staat ook voor de maagdelijkheid.
Kool: staat voor de moederschoot en wordt geassocieerd met de geboorte.
Korenaren: symbool van de Eucharistie, ook overvloed en welvaart.
Korenschoven: symbool van zomer, oogst en overvloed.
Kreeft: zonde.
Ladder: verbinding tussen het hogere en het lagere, tussen hemel en aarde
Lam: symbool van onschuld, nederigheid, geduld, apostolaat, zuiverheid, hoop en zachtmoedigheid. Symbool van Christus (Joh. I, 29), van de apostelen (mozaïek te Rome) en van Abel, Daniël, Joachim, Johannes de Doper en Agnes.
Leeuw: is het symbool van macht en kracht. Hij wordt meegebracht als symbool door de kruisvaarders die de leeuw zagen op de schilden van de Turken en de Moren. De heraldiek, gebaseerd op tekens en symbolen is van oorsprong Arabisch en wordt met de kruisvaarders naar onze landen meegebracht. De leeuw bewaakt domeinen en poorten. Hij houdt de wacht en dient om de onwetenden te imponeren.
De heilige met een leeuw afgebeeld is de kerkvader Hiëronymus. Hiëronymus kwam tijdens zijn kluizenaarsbestaan in de woestijn een leeuw tegen met een doorn in de poot. Hiëronymus verwijderde de doorn en zo bleef de leeuw hem volgen als trouwe gezel. De leeuw is ook het symbool van de evangelist Marcus. Ook als symbool voor Christus, dit berust op Apoc.5,5. “Ecce vicit leo de tribu Juda. Zie overwonnen heeft de leeuw uit de stam van Juda.”
Lelie: symbool van de zuiverheid en de waardigheid. Vele vorstenhuizen, waaronder ook het Franse hof voerden de lelie in hun schild. Als zuiverheidssymbool zien we de heilige Jozef, de maagd Maria en vele maagden met de lelie als attribuut.
Mier: werklust.
Nachtegaal: symbool van de onwetendheid en het avond- of nachtgebed.
Nimbus: cirkel rond het hoofd van een heilige. Soms ook stralenkrans.
Olijftak: vrede en eendracht.
Op de grond zitten: nederigheid (zie: annunciatie Maria - Vlaamse Primitieven)
Paard: symbool van de levensloop en de fierheid. Maar ook van de hoogmoed en de waanzin.
Pad: duivel of boze geest.
Menselijke handen openen palm omhoog aanbidding met geloof in religie en geloof in God op zegen.
Palm: onsterfelijkheid, maagdelijkheid, zuiverheid, martelaarschap.
Patrijs: wellust.
Pauw: symbool van Christus, van de onsterfelijkheid en de alwetendheid, maar ook van de pronkzucht en de ijdelheid..
Pauwenveren: eeuwigheidssymbool. In de negatieve zin symbool van de ijdelheid.
Pelikaan: zou het vermogen hebben met zijn bloed zijn jongen tot leven te wekken. De pelikaan voedt zijn jongen niet met zijn bloed maar besproeit hen ermee. Zodoende is hij het symbool voor de Lijdende Christus en de Eucharistie. De voornaamste oorzaak van de verspreiding van het symbool van de zijn jongen tot leven wekkende pelikaan en van zijn overgang op de Eucharistie is te zoeken in de bekende strofe van Thomas van Aquino’s sacramantshymne Adoro Te: Pie Pelicane, Jesu Domini. Me immundum mundum tuo sanguine. Liefderijke Pelikaan, Heer Jesus, zuiver mij, onzuivere, door Uw bloed. ( Zie het afzonderlijke artikel over de pelikaan in de kerk.)
Putti: naakte gevleugelde kinderen, soms met pijl en boog. Amor= liefde. In de christelijke symboliek Amor Divinus, het symbool van de Goddelijke Liefde, veelvuldig gebruikt ten tijde van de contrareformatie.
Raaf: symbool van de duivel en de onvoorzichtigheid. Staat ook voor diefstal en droefenis.
Rat: symbool van verderf, duivel, vraatzucht, hebberigheid.
Regenboog: genade Gods, het verbond tussen hemel en aarde, ook vergeving.
Reptiel: symbool van duivel en ketterij.
Rijksappel: macht en heerschappij. In christelijke symboliek met kruisje.
Roos: is zoals de arend en de leeuw een machtssymbool. Ze is de koningin van de bloemen. De roos is ook het symbool voor dapperheid en liefde. We vinden de roos eveneens terug als veelvuldig gebruikt heraldisch teken op de wapenschilden. De roos is ook het symbool voor de vergankelijkheid en in deze hoedanigheid vinden we haar dan ook terug op grafstenen en zerken.
Schaap: symbool van apostelen en christenen, staat ook voor onschuld en liefdadigheid.
Schild of vaandel: strijder of militair.
Schorpioen: ketterij.
Slak: traagheid.
Slang |
|
![]() Sleutel van de koffer |
Slang: symbool van de onderwereld en het dodenrijk. De bijbel associeert de slang met het kwaad en met de duivel. Symbool van nijd en tweedracht. Maar ook eeuwig en vernieuwd leven wordt aan de slang toegeschreven. De slang die in haar eigen staart bijt, de ouroboros[3], verwijst naar de eeuwigheid en het vervellen van de slang duidt op een vernieuwd leven. Zo zien we dat de context waarin een symbool voorkomt zeer belangrijk is om het symbool te duiden.
Sleutel: attribuut van Petrus. Symbool van openbaring, kennis en bezit. Een man met een sleutel die een koffertje wil openen, vastgehouden door een meisje: is een allegorie van de geslachtsgemeenschap.
Slot: geheime, verborgene, ontoegankelijke.
Spiegel: ijdelheid (vanitassymbool) maar ook zelfkennis en waarheid. Ook
Mariasymbool omdat God zich in de maagd Maria door zijn evenbeeld spiegelde en uitbeeldde.
Spin en Spinnenweb : ketterij, hel (Jeroen Bosch).
Tepel: vrouw die een andere vrouw de tepel vasthoudt tussen duim en vinger wijst op zwangerschap.
Tortel: zuiverheid, zachtmoedigheid.
Troon: symbool van macht, ook van Maria.
Uil: attribuut van Godin Pallas Athena, staat voor wijsheid. Uilen waken ‘s nachts en worden als symbool gezien van de waakzame soldaten en van hen die moeten studeren. In het volksgeloof speelt de uil echter een negatieve rol. Jeroen Bosch vereenzelvigde de uil met verlokking en misleiding. De uil is lichtschuwend en houdt van de duisternis. Zo wordt de uil een metafoor voor alles wat het licht niet mag zien zoals zonde en duistere praktijken.
Vaas met bloemen: symbool voor de lente (zie Annunciatieschilderijen van de Vlaamse Primitieven).
Valk: symbool van de adel, de scherpzichtigheid en de jacht.
Verdorde boom of tak: dood, impotentie.
Veldbloemen: symbool voor de Maagd Maria ( zie Hooglied: Ego flos campi...)
Vleermuis: symbool van dood en duisternis, van de gevleugelde boze geest van gierigheid en nijd.
Vlieg: kwaadsprekerij en bederf.
Vis: symbool van het onbewuste, het is de belichaming van de levende entiteiten uit de diepere laag van de persoonlijkheid die samenhangen met de vruchtbaarheid en de leven schenkende krachten. In veel oude religies worden vissen in verband gebracht met de godinnen van de liefde. Volgens de Egyptische mythologie zouden de vissen de fallus van Osiris, die in de Nijl gevallen is, opgegeten hebben. In de psychoanalyse is de vis als droomsymbool het verkapt beeld van de penis die in de Turkse omgangstaal ook wel eens als "eenogige vis" wordt aangeduid. De vis is ook koudbloedig en symboliseert het "niet beheerst zijn door vurige hartstochten" en is daarom voorwerp van offers en gewijde maaltijden. In de oer christendom wordt de vis gebruikt als symbool voor Christus. ‘IXTOS’ = IESOUS CHRISTOS THEOU HUIOS SOTER (Jezus Christus Gods Zoon en Redder), beginletters die "vis" willen zeggen.
Vis wil in het latijn PISCIS zeggen. Het woord PISCINA wat nu in onze tijd zwembad betekent is in oorsprong een visrijk water of visrijke vijver.
Bij de Germanen is de vis het symbool voor de godin Freia, de moedergodin. Onze ‘vrijdag’ is genoemd naar Freia.
In de astrologie staat de vis symbool voor vrede, harmonie, opmerkingsgave geduld en gezonde vruchtbaarheid.
Vlinder: symbool van Adam en van de ziel, ook symbool voor de onstandvastigheid en de lichtzinnigheid.
Vogels: symbool van de lucht, vogels op een boom gezeten: onderlinge liefde, omhooggehouden twijg waaraan zangvogels geritst zijn maakt het verlangen naar gemeenschap kenbaar (Joachim Beuckelaer).
Vos: symbool van de sluwheid, het bedrog en ook van de duivel.
Vuur: loutering, bezieling, hellevuur.
Water: reinheid en genade.
Wierook: gebed.
Wolf: symbool van de duivel.
Waterput: symbool voor genade en leven (zie: bron). Een put waarrond man en vrouw staan wil zeggen: verlangen naar gemeenschap. De put is ook een metafoor voor vagina (Joachim Beuckelaer).
Zandloper: symbool van de tijd, ook Janushoofd met twee of drie gezichten (zie
Janushoofd).
Zwaard: gerechtigheid, martelaarschap.
![]() |
|
Een zwaan als symbool op een bordeel. Uitsnede schilerij Jeroen Bosch.
Zwaan: symbool van de eenzaamheid en goedertierenheid, ook het zinnebeeld van water, van Leda, een rode vlag met witte zwaan (eenzaamheid) wijst op een bordeel (J. Bosch).
![]() |
Zwijn: onreinheid, gulzigheid, vraatzucht en hebberigheid. Jeroen Bosch beeldt in zijn schilderijen de nonnen af als varkens met een nonnenkap. De kloosters dreven handel zonder belasting te moeten betalen. |
Symbolen op het kerkgebouw
Deze symbolen kunnen ook elders voorkomen.
Fundamenten: het geloof dat rotsvast en aanneemt zonder te zien.
Dak: de liefde die een zonden bedekt.
Vloer: nederigheid want zij laat zich met de voeten treden.
Stenen: zijn de gelovigen die samen de Kerk uitmaken.
Mortel: die de stenen samenhoudt is het Woord Gods en de samenhorigheid.
Pilaren zijn de heiligen die de kerk schragen.
Klokken: zijn de stem van God die Zijn woord verkondigen en de gelovigen naar de kerk roepen.
Toren: opperste gezag. God die boven de mensen staat.
De gotische kerk is in kruisvorm gebouwd, het koor symboliseert de hemel, het schip de wereld. Het koor is naar het Oosten gericht waar de uiterst oostelijke kapel een knik geeft. Dit gebruik symboliseert het op de schouder liggend hoofd van Jezus na zijn kruisdood.
Kerkhofsymboliek
Er is geen enkele plaats waar je vandaag de dag meer symbolen tegenkomt dan op een kerkhof. Wij zijn er zo vertrouwd mee dat we er geen aandacht aan geven, maar er zit meer achter dan een louter esthetische functie. Helaas is de betekenis voor de meesten van ons in de mist opgegaan.
R.I.P .: Requiescat in pace= hij ruste in vrede.
D.O.M .: Dominus omnium Magister= God is Heer over alles. Ook "Deo optimo maximo "wat wil zeggen: "God, de Opperste en de Grootste ".
PX :de eerste twee letters van het woord "Christus "in het Grieks: de Chi(X) en de Rho(P).
B.V.O .: bid voor ons.
A.V.V.V.V.K .: Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Christus (meestal in kruisvorm).
NASCENTES MORIMUR: vanaf onze geboorte sterven wij. Wijst ons op de kortstondigheid van het leven. Veelal als tekst onder de afbeelding van een kindje dat slaapt op een doodshoofd.
Acacia: onsterfelijkheid of onbederfelijkheid.
Akelei :symbool van het lijden van Christus.
Afgebroken zuil: Vindt men op graven van personen die de dood vonden door ongeluk of moord. Symboliseert de afgebroken levenszuil, de afgebroken boomstam.
Anchteken of hengselkruis: (tutter) zeer oud Egyptisch symbool voor het leven. (In de zonnecultus van Achnaton stelde het anchteken de overleving van de lichamelijke dood voor). De vroegchristelijke Koptische kerk nam het over en gebruikte het als symbool van eeuwig leven en offerdood van Jezus. Komt voor op graven van mystiekers, gnostici en esoterici[4]. Ook vrijmetselaars en spirituelen gebruiken dit teken op hun graven.
Anjelier of anjer: wordt eerder ook de nagelbloem genoemd en verwijst naar het lijden van Christus. Fungeert bij de dodenverering als bloem van smart en lijden en wordt veelvuldig gebruikt als versiering naast het opgebaarde dode lichaam. In de Renaissance wordt ze als liefdespand op verlovingsscènes afgebeeld en staat ze symbool voor het liefdesverdriet. In de Turkse cultuur fungeert de anjer als gelukssymbool. Na het Ancien Régime wordt de anjer het symbool van de royalisten en later ook van sociaal democratische bewegingen.
Anker: symbool voor standvastigheid en vastberadenheid. Symboliseert ook de drie-eenheid van geloof, hoop en liefde.
Boek: levensboek waarin alles staat opgeschreven. Dichtgeslagen symboliseert het de dood.
Boek, openliggend: met de letters Alfa en Omega verwijst naar de wijsheid van de alles omvattende God en symboliseert de berusting en het geloof aan de inhoud van de Heilige Schrift. Openliggende boeken worden momenteel ook gebruikt om gevoelens van nabestaanden mede te delen aan kerkhofgangers. (banale teksten verdringen dikwijls de diepgaande en oorspronkelijke symboliek van het boek). In de Joodse symboliek betekent een graf waarop een boek staat afgebeeld dat er een rabbijn begraven ligt.
Boot of schip: meestal een bark waar middenin een kruis staat opgericht ;
oorspronkelijk de Oudegyptische bark waarmee de ziel de overtocht naar het hiernamaals maakte. De bark van Osiris. Het oude symbool van het dodenschip wordt later gechristianiseerd en wordt een "kerkschip "met anker en kruis als mast die de dode naar het paradijs begeleidt. Deze symboliek komt veelvuldig voor op doodsprentjes.
Ook symbool van hoop.
Chronogram: op oude grafstenen ziet men vaak dat sommige letters groter geschreven staan dan andere. Wanneer we de optelsom maken van de groter geschreven letters die als romeinse cijfers moeten geïnterpreteerd worden bekomen we een getal. (W= 2 maal V). Dit getal verwijst meestal naar het stervensjaar van de overledene.
Chrysant: wordt in de vorige eeuw vanuit Japan ingevoerd, waar ze omwille van haar stervormige blaadjes symbool staat voor de zon en het licht, voor kracht en onsterfelijkheid. Omdat chrysanten rond november bloeien worden ze in onze streken populair bij de dodenherdenking. Ook andere bloemen en planten komen voor op kerkhoven en hebben evenzeer een symbolische betekenis.
Cypressen, hulst en klimop: staan voor de eeuwigheid omdat ze eeuwig groen blijven en hun bladeren niet verliezen. Verwijzen ook naar droefheid en rouw.
Davidster: zespuntige ster bestaande uit twee in elkaar vallende driehoeken is het symbool van het Judaïsme. Ze word gedragen door de koningen van Juda. Ze wordt ook "salomonszegel "genoemd en symboliseert "Jahwe "omdat het gebruik van menselijke voorstelling van het godswezen door het Judaïsme verboden is. Bij de vrijmetselaars gebruikt men de zeshoekige ster als logezegel en symboliseert de totaliteit. Komt voor op graven van joden. De vrijmetselaars gebruiken op hun graven de vijfpuntige ster.
Den: staat symbool voor muze, poëzie en minnezang, associatie met Tannhauser?
![]() |
Doodshoofd: symbool van vergankelijkheid en ‘memento mori’ dat de voorbijganger aan zijn eigen dood moet herinneren. |
Druiventros: zeer geladen symbool dat naar vruchtbaarheid en lust verwijst. Op grafzerken komt de druiventros regelmatig voor en symboliseert er het geduldig wachten op de verrijzenis. Het beeld dat hierachter schuilt is de druiventros die wacht op de persing om te transformeren naar wijn. Wijn staat voor het bloed van Christus waarmee Hij de wereld verlost heeft van de zonde.
Duiven: verwijzen naar liefde en vrede. Worden ook afgebeeld met takje in de bek.
Engel: Hij bewaakt het graf van de overledene. Symboliseert de doodsengel die de ziel van de overledene begeleidt naar het hiernamaals en die hem zal bijstaan bij het oordeel. Engelenkopje(s) met vleugels zijn het symbool van de hemelse sferen. De vleugels staan voor de goddelijke opdracht. Ze komen vaak voor op kindergraven. Engel met bazuin is het symbool voor het laatste oordeel. In de eschatologie[5] is de engel met bazuin een zeer veel voorkomend symbool.
Es: symbool van de voorzichtigheid.
Gaffelkruis: sterk beladen symbool dat zowel door Grieken, Kelten en Germanen gebruikt werd. Hermes daalt af in de onderwereld met het gaffelkruis in de hand. Bij de Romeinen zien we dat Vergilius zijn held Aeneas met een gouden gaffel in de hand naar het dodenrijk laat vertrekken. Bij de Germanen geloofde men dat de levenden via het gaffelkruis met de doden contact konden krijgen. In de christelijke symboliek zien we het gaffelkruis als begeleidingssymbool en komt het veel voor op kazuifels. Het gaffelkruis vormt ook de krachtlijnen in de vijfster, het pentagram (zie pentagram).
Granaatappel: staat in de Christelijke symboliek voor Gods zegen en hemelse liefde. In
de barok komt hij veelvuldig voor en staat hij voor liefdadigheid en caritas. Bij Feniciërs, Grieken en Romeinen gold de granaatappel als symbool voor vruchtbaarheid en rijk nakomelingschap. Dit door de vele zaadjes die in het sappige en vuurrode vruchtvlees zitten.
Dennenappels :worden in onze steken al eens met granaatappels verwisseld.
Guirlandes: slingers van bloemen en bladeren. Dikwijls in gekleurd porselein op zerken of rond zuilen. In de oudheid dienden ze als (zoenoffer voor de goden). Ze symboliseren ook de levensloop en de eindigheid ervan.
Handen gevouwen: symboliseren de ootmoedigheid, de onderdanigheid en het smeken om vergeving en verlangen naar het eeuwig leven.
Handen in elkaar: symboliseren het afscheid en tevens de verbondenheid over de dood heen.
Hart: gestileerd met boezemvormige bovenrand is het hart het symbool voor liefde en hartstocht. In de Christelijke iconografie uit de baroktijd wordt het dikwijls voorgesteld met een vlam erboven. Het symboliseert het mystieke altaar waarop het vuur van de Heilige Geest brandt. (De Heilig Hartverering is ontstaan in de zeventiende eeuw onder impuls van de later heilig verklaarde salesianerin[6] Maria-Margartha Alacoque). Harten vindt men veelal op zerken van leden van de 'Bond van het Heilig Hart'. Gevleugeld hart: gebed.
Hond: symbool van trouw en waakzaamheid. Bij de Egyptenaren wordt de doodsgod Anubis als een hond voorgesteld. In de Christelijke iconografie betekent een hond op een grafsteen van een vrouw dat de vrouw getrouwd was. (trouw = getrouwd), bijvoorbeeld: het graf van Isabella van Bourbon, tweede vrouw van Karel de Stoute, in de kathedraal van Antwerpen.

Kaarsen: zie olielamp.
Kelk: op graven van priesters.
Keltisch kruis: zonnekruis, symboliseert de zon die bron is van alle leven, en wederopstanding in een beter hiernamaals. Veel grafzerken van gesneuvelde soldaten uit de eerste wereldoorlog zijn in de vorm van een Keltisch kruis ( o.a. groot kruis op kerkhof Glazenleeuwstraat en vorm van de Eerste IJzertoren).
Kerkhofbloemen: Bloemen symboliseren de kringloop van leven en dood. De bloem is het hoogtepunt van schoonheid, ze moet verwelken en sterven om zaad voort te brengen en vrucht te dragen. De grafkrans staat voor de ontmoeting van deze wereld met de volgende of symboliseert de beloning van een vroom leven in de hemel. De krans is tevens de ouroboros , dit is de cirkelvormige slang die haar eigen staart opeet. Dit symbool staat dan weer voor de eeuwige terugkeer en duidt aan dat elk einde een nieuw begin betekent. De slang vervelt om de zeven jaar en symboliseert daardoor eveneens de kringloop van het leven. Op niet christelijke graven komt de ouroboros veelvuldig voor. De lauwerkrans van laurierbladeren is door zijn groenblijvende bladeren het symbool van onvergankelijkheid en eeuwig leven.
Kettingen rond de graven: afbakening van het domein van de doden en dat van de levenden.
Kever: scarabee. Teken van wederopstanding in de vroegchristelijke kerk.
Oorspronkelijk Egyptisch symbool dat de kringloop van het leven symboliseerde. De magie van de metamorfose van larve naar pop en van pop naar kever, en terug en terug en terug, steeds opnieuw. De god Chepre, symbool van de opgaande zon, in Oud Egypte als een scarabee voorgesteld.
Klaproos: deze slaapverwekkende bloem verbeeldt de eeuwige slaap en wordt veelvuldig op graven geplant. Ze verwelkt ook snel en verwijst naar de kortstondigheid van het leven. In de Griekse mythologie is de papaver of klaproos het symbool van Hypnos, de god van de slaap (vandaar het woord hypnose) en ook van zijn zoon Morpheus, de god van de droom (met morfine droom je weg en voel je geen pijn).
Korenaren: symbool van het Brood des Levens of van Christus. Gedorste korenaren of gedorste korenschoven zijn ook doodssymbolen ( zie Dodenwake) .
Kruiken en vazen: symboliseren niet alleen de urne (komt van het Latijnse ‘urna’ van het werkwoord ‘urere’ dat verbranden betekent) waar de as in bewaard wordt maar ze hebben ook een zuiverende functie. Ze verwijzen naar reinigingsrituelen waarbij kruiken gebruikt worden die water of oliën bevatten.
Lammetje met kruis :Agnus Dei, symbool van zuiverheid en argeloosheid. Tevens symbool voor de offerdood van Christus. Komt voor op graven van kinderen en jongelingen.
Lelie: symbool van de zuiverheid en maagdelijkheid. Komt voor op graven van maagden en kloosterlingen. Lelies plantte men ook op graven van personen die ten onrechte terechtgesteld zijn .
Linde: Germaanse dorpsboom aan de godin Freya gewijd .Symbool van de verbondenheid van een gemeenschap. Wordt daarom ook veel als vrijheidsboom geplant. Staat ook symbool voor de verbondenheid van een echtpaar.
Maansikkel: komt voor op graven van Islamieten.
Maltezer kruis: symbool van de gnostiekers, Tempeliers, Katharen en vroege Christenen. Men vindt het dikwijls aan de binnenzijde van grafkelders en sarcofagen waar het fungeerde als beschermingsteken tegen het kwade (stonden ook op de binnenkant van de graftombe in de Sint Martinuskerk van Beveren).
Mandala: cirkel met daarin andere cirkels en geometrische figuren. Indo Tibetaansymbool voor verdieping en verinnerlijking.
Obiit: Ruitvormig schild dat na het overlijden van een adellijk persoon wordt opgehangen in de kerk. In het koor van de Sint-Martinuskerk in Beveren hangen tientallen obiits van verschillende adellijke families. De laatst bijgehangen obiit is deze van gravin Josephine Cornet d’Elzius de Peissant, echtgenote van graaf Charles de Brouchoven de Bergeyck. Ze overleed in 1960 op Cortewalle.
Olielamp: symbool van het goddelijk licht dat de overledene de weg wijst doorheen de duisternis van het dodenrijk naar het eeuwig leven. Symboliseert ook het licht van Christus: "Lumen Christi ". In de vuursymboliek zien we ook dat vuur de boze geesten verdrijft en als dusdanig blijft ook de dode gevrijwaard van invloeden van boze geesten.
Olijftakken: symbool voor vrede en rust. Wordt ook afgebeeld als duif met olijftak in bek.
Omgekeerde fakkel: attribuut van de dood in de oudheid. Symboliseert het uitgedoofde leven.
Paard: je kunt de symboliek en kracht van paarden vinden in hun uitstraling en gedrag. Paarden dragen een diepe wijsheid in zich mee, een wijsheid die voorbij de fysieke wereld gaat naar de onzichtbare wereld. Ze nemen je mee de diepte in, naar kracht en vrijheid, op reis naar deze onzichtbare wereld. Boeren plaatsen het paard op hun graf ten teken dat ze boer zijn geweest of paarden hebben gehouden.
Palmtakken: overwinningssymbool. Symboliseren het opstijgen van de ziel en de triomfgang naar het hiernamaals.
Passer en winkelhaak: de passer staat voor een kosmopolitische geest terwijl de winkelhaak de geest symboliseert die overwint op de materie. Dit symbool vinden we veelal op graven van vrijmetselaars terug.
Passiekruis: kruis dat in plaats van de Gekruisigde Christus de passiewerktuigen afbeeldt.
(Geselkoord, doornenkroon, lans, spijkers en spons). Symboliseert het lijden van Christus en de lijdensweg van de mens op aarde. Het passiekruis wordt meegedragen tijdens de kruiswegviering.
Pauw: symbool van de onsterfelijkheid.
Pelikaan: symbool van Christus. De pelikaan opent zijn borst om zijn jongen met zijn bloed te voeden bij voedselschaarste. Zo gelooft men. Vandaar de associatie met Christus die zijn bloed geeft voor de mensheid. Veel voorkomend symbool.
( Zie het uitgebreide artikel over pelikanen in de kerk. )
Ringen (2) in elkaar: symboliseren de huwelijkstrouw en verbondenheid over de dood heen van gehuwden of van klagen en jammeren.
Romeins kruis: al dan niet met de Gekruisigde is het symbool van de christen mens en wederopstanding.
Roos: symbool van de trouw en liefde en tegelijk vergankelijkheid. In de christelijke funeraire symboliek verwijst de roos naar Maria en het lijden van Christus. De vijf blaadjes van de roos staan voor de vijf wonden van Christus. De witte roos symboliseert de tranen van Maria Magdalena, en daar de witte roos ook het symbool is van de maagdelijkheid wordt een struik van deze rozen op graven van jonge meisjes geplant. Rode rozen kan men aantreffen op graven van personen die bekend staan voor het verrichten van goede werken tijdens hun leven en op graven van overleden geliefden. De overblijvende, die rode rozen verzorgt op het graf van zijn partner, wordt verondersteld niet te hertrouwen zolang hij dit gebruik in ere houdt. Het planten van rozen op graven dateert uit de romeinse tijd omdat die tijd de roos geassocieerd met de dood. Een kerkhof wordt in sommige streken (o.a. Zwitserland) vandaag de dag nog ‘rozen hof’ genoemd.
Sarcofaag: een graf in de vorm van een sarcofaag verwijst naar een belangrijk en invloedrijk persoon.
Sepulture: graf, begraafplaats.
Slak met huisje: symboliseert de dodenslaap. De slak slaapt in haar huisje tot de heropstandig.
Spiegel: Vanitassymbool. Symboliseert de menselijke ijdelheid en vergankelijkheid. Wordt vaak voorgesteld als een mens die zich spiegelt en als spiegelbeeld zijn eigen een doodshoofd ziet. De spiegel is ook een Mariasymbool (cfr. Litanie van O.L.Vrouwe) omdat God zich in de Maagd Maria door zijn evenbeeld Jezus spiegelde en uitbeeldde.
Strobloem: in het Frans “l’ immortelle” staat voor onsterfelijkheid.
Taxus: zelfde symboliek als andere groenblijvenden. Taxus wordt echter veelvuldig gebruikt als omheining van kerkhoven en boerenerven. De plant zou een geestenwerende kracht hebben die de boze geesten buiten (of binnen) houdt. Taxus is een zeer giftige plant.
Toorts, fakkel of kaars: symboliseert de bezieling en de Heilige Geest. Ook de reinigende vlam en de drager van het Geestelijk Licht. Ook verdrijver van de boze geesten. Brandende fakkels verwijzen naar de wederopstanding.
Treurbomen: treurwilg en treurberk: hangende takken en bladeren symboliseren het verdriet, overgave en gelatenheid
Uil: uilen hebben steeds een bijzondere betekenis gehad, zowel in positieve als negatieve betekenis. Zij zijn o.a. het symbool van waakzaamheid en kennis omdat zij de duisternis kunnen doorvorsen. Zij staan op de grafstenen afgebeeld en fungeren er als wakers tot de dag der her opstanding. Anderzijds gelooft men dat als de uil roept er een dode zal volgen.
Veer of pluim: symboliseert de lichtheid van de ziel de opstijgt naar het hiernamaals.
Vleugeltjes of pijlen hebben dezelfde betekenis.
Vijfster of pentagram: wordt gevormd door een in één lijn doorgetrokken vijfpuntig ster. Ze wordt ook druïdenster of druïdenvoet genoemd. Het is de symbolische weergave van de weg die de mens volgt in zijn streven naar volmaaktheid. De vijfster vinden we terug in alle culturen en duikt reeds op bij de Perzen in de Mithrascultus. Het is een sterk energie geladen teken en is het symbool voor de alchemisten.
Viooltje: in het Frans ‘la pensée’ staat omwille van de kelkvormige blaadjes voor vruchtbaarheid en onsterfelijkheid.
Vis: symbool van het leven en herkenningsteken van de vroege christenen (zie boven).
Vlierboom: vlierstruiken of vliertakken worden in de nabijheid van graven geplaatst om heksen van de overledenen verwijderd te houden.
Vlinder: Vlinders staan symbool voor een nieuw begin, de wedergeboorte of de wederopstanding. Vlinders zijn daarnaast in veel beschavingen een belangrijk symbool van geluk, vrijheid en de liefde.
Wiel: cirkel met vier diagonalen: symbool van eerste christenen en verwant aan het Maltezer kruis.
Wijnruit: Ruta graveolens, wordt in vroegere eeuwen op graven geplaatst van personen die van de pest gestorven zijn . Een takje van deze geneeskrachtige (middel tegen de vallende ziekte) en geest verdrijvende plant wordt door de dragers van de kist tussen de tanden geklemd als voorbehoedsmiddel tegen de zwarte dood als zij een pestlijder ten grave droegen.
Zandloper: vanitassymbool dat de mens eraan herinnert dat ijdelheid en vergankelijkheid dicht bij elkaar liggen.
Zeis: doodsattribuut. Het is ook het attribuut van de romeinse god Saturnus. Symboliseert de onverbiddelijkheid. Iemand die een plotse dood sterft krijgt vaak een zeis op de grafsteen. Hij wordt als het ware ‘weggemaaid’ uit het leven (zie ook afgebroken zuil).
Nog meer symbolen op grafmonumenten
Op graven zijn vaak symbolen als versiering aangebracht, waarmee één of meer gedachten tot uitdrukking worden gebracht. Het idee om een symbool te gebruiken kan van nabestaanden of de overledene gekomen zijn. De betekenis van deze symbolen is vaak bij bezoekers van begraafplaatsen onbekend. Om wat aan kennis over symbolen bij te dragen zijn hier enige symbolen met hun betekenis beschreven, zonder de pretentie hebben volledig te zijn.
Adelaar: Evangelist Johannes, als de genade van de op de kerk neerdalende geest.
Alfa en Omega: De eerste en laatste letter van het Griekse alfabet God als het begin en einde van alle dingen.
Anker: Vroeg christelijk symbool van hoop.
Aren: Symbool van Christus, het Brood des Levens en van de eucharistie of het Avondmaal.
Aronskelk: De gevlekte aronskelk, die zijn bloem omhoog naar de hemel richt. Heilige moeder Maria.
Boek: Als boek des levens.
Bijbel: Als boek des levens.
Bloem: (Geknakte) De bloem is het prototype van de ziel. Bloemen openen hun hart naar het zonlicht zoals een mens zijn ziel opent voor God.
Brood / Hostie: Verwijzing naar het lichaam van Christus en het Brood des Levens.
Cirkel: Volmaaktheid, eeuwigheid, zonder begin of einde.
Doornenkrans: Symbool van de zonde van de mens en de daaruit voortvloeiende gevolgen. Ook symbool van Christus die de mensen verloste door zijn lijden, waarbij hij een doornenkrans droeg.
Druivenrank, (-tros) : Bloedsymbool het teken van leven en dood. Verwijst naar de eucharistie of het Avondmaal en daarmee de offerdood van Christus.
Duif: Reinheid, vredelievendheid, eenvoud, liefde en onschuld. Christelijke symboliek voor de ziel van de overledene. De opvliegende duif vindt door een stralenbundel zijn weg naar de hemel. De duif met de olijftak brengt vrede en verzoening.
Ei: Symbool van geboorte, nieuw leven, de opstanding van Christus.
Eikenblad (-tak), eikels: Onsterfelijkheid en het eeuwige leven. Eikenhout wordt als
onverwoestbaar beschouwd en daarom met onvergankelijk geassocieerd.
Engel: Evangelist Matheus als symbool voor de menselijkheid van Christus. Een gevleugelde engel kan de godin van de overwinning, Victoria, symboliseren als motief van dood en opstanding. Draagt de engel een omgekeerde fakkel, dan stelt zij de
doodsengel voor. Engelkopjes, zgn. cherubijntjes, vertegenwoordigen de hemelse sferen.
Fakkels: Omgekeerde brandende fakkel is al voor de oudheid.
Glas: Het doorzichtige glas symbool van zondeloosheid en van reinheid.
Guirlandes: Delen in de symboliek van de bloemen, bladeren of de vruchten waaruit ze zijn samengesteld.
Worden vaak gebruikt om zuilvormige graftekens te versieren of dienen als ornament op een grafsteen.
Handen: Getuigen van liefde en verbondenheid. Joodse symboliek. Twee handen. Lid van de priesterstam Cohen.
Hart: Symboliseert de liefde. Een met vlammen omgeven hart verwijst naar een religieuze bezieling.
Hond: Trouw en waakzaamheid.
Kaars: Symbool van licht dat de goddelijke harmonie weerspiegelt.
Kan: (water schenkende) met een schaal Joodse symboliek. Lid van de Levie stam
Klaproos: De tere klaproos, die snel verwelkt, symboliseert de kortstondigheid van dit leven.
Klaver drie: Symbool van de heilige drie-eenheid: Vader, Zoon en Heilige Geest.
Klimop: Vanwege zijn altijd groene bladeren beschouwd als symbool voor eeuwig leven.
Kruis: Universele symbool van verzoening.
Lam: Reinheid en onschuld. Afgebeeld met een kruis en nimbus is het symbool van de offerdood van Christus.
Lauwerkrans: Overwinning en roem, een teken van eerbetoon.
Leeuw: Evangelist Marcus, aangezien zijn evangelie begint met de schreeuw in de
wildernis.
Lelie: Zuiverheid en maagdelijkheid, daarom het symbool van Maria.
Miskelk: Komt enkel en alleen op priestergraven voor en symboliseert de christelijke religie en de eucharistie.
Obelisk: Teken van macht, standvastigheid en deugt.
Olielamp: Het eeuwige licht, verwijzing naar de onsterfelijkheid, eeuwigheid.
Olijftak: Gerechtigheid, vrede en vroomheid en Gods zorg voor Zijn kinderen.
Palmboom: De Joods-christelijke symboliek van de palm gaat terug op Psalm 92, vers 13 “De rechtvaardige zal groeien als een palmboom. De palmboom, soms alleen afgebeeld als een stam, is symbolisch voor het paradijs.
Palmtak: Attribuut van de vrede en overwinning.
Papaver: Wordt geassocieerd met de slaapverwekkende eigenschappen van deze plant, de slaap des doods. De tere klaproos, die snel verwelkt, symboliseert tevens de kortstondigheid van dit leven.

Pelikaan: Men geloofde dat deze zijn borst opende om zijn jongeren met zijn eigen bloed te voeden. Symbool voor Christus die zich voor de mensheid heeft opgeofferd.
Phoenix Fabelvogel waarvan de legende vertelt dat deze zich eens in de zoveel eeuwen in het vuur wierp om er totaal verjongd weer uit te komen. Symbool voor de opstanding. Zie hiervoor het artikel.XXX
Pijl: Symbool van de marteldood. Attribuut van de Heilige Sebastianus die als martelaar in het Colosseum met pijlen wordt doorschoten.
Pijnappel: Symbool van onsterfelijkheid.
Ringen: Net als de cirkel duidt de ring op oneindigheid Twee met elkaar verbonden ringen symboliseren hemel en aarde en de verbondenheid van twee mensen.
Roos: In de huidige betekenis refereert de roos vooral aan liefde en vergankelijkheid. Als christelijke symboliek verwijst de roos zowel naar Maria als naar het lijden van Christus. De vijf blaadjes van de roos worden in verband gebracht met de vijf wonden van Christus. De geknakte of gebroken roos verwijst naar het door de dood afgebroken leven. De verdorde roos naar het verwelkte leven.
Sarcofaag: Hier rust een mens van grote betekenis.
Schedel: Onder het kruis van Christus verwijst naar het graf dat zich zou bevinden op de heuvel Golgotha. Vaak treft men de schedel aan in combinatie met gekruiste beenderen. Dit verwijst naar de vergankelijkheid van het leven.
Schelp: Vruchtbaarheid, liefde, huwelijk en leven.
Slang: Van oudsher het symbool van leven en dood, gif en genezing. Een slang aan die zichzelf in zijn staart bijt, symboliseert de vergankelijkheid in de oneindige kringloop van het leven.
Stier: Evangelist Lucas wijst op het priesterdom, het offer van priester Zacharias.
Stralenkrans: Hemels licht duidt op de aanwezigheid van goddelijke of heilige personen.
Taxus: Daar zij altijd groen blijft symboliseert zij de onvergankelijkheid.
Toorts: De omgekeerde (brandende) fakkel is al voor de oudheid symbool van het gedoofde leven en attribuut van de dood.
Toren: Staat voor de aanwezigheid van het allerhoogste.
Treurende figuur/ treurwilgen: Personificatie van de rouw van de nabestaanden.
Uil: Symbool voor de nacht en de dood.
Urn: Wordt gebruikt als symbool van rouw. Vaak is de urn afgebeeld half afgedekt door een rouwsluier, wat betekent zich afwenden van de buitenwereld.
Vleermuis: personificatie van de nacht en de dood.
Vlinder: Onsterfelijke ziel. Voor Christenen is de dood de overgang naar een beter leven, In het stervensuur breekt de ziel uit haar stoffelijk omhulsel zoals een vlinder uit een pop breekt en stijgt vrij op naar de hemel.
Zandloper: met aan weerzijden een adelaars- en een vleermuisvleugel geeft de overgang van de dag naar de nacht aan. De verlopen tijd. Een zandloper kan men omkeren, zo keert men terug naar de oorsprong.
Zeepbel: Van de zestiende eeuw een symbool van de vergankelijkheid, de broosheid van het leven.
Zeis: attribuut van de Griekse god Chronos, hetgeen tijd betekent.
Zon: De ondergaande zon duidt zowel op de beëindiging van het leven als op de
wederopstanding.
Zuil: Een afgebroken zuil symboliseert het einde van het aardse leven.
|
Noten:
1. vollen: wollen vezels tot dichte massa bewerken. 2. kolveniers: vuurwapendragers. 3. De Ouroboros (Oudgrieks οὐροβόρος, "staart-eter") is een symbool uit de alchemie, en een van de oudste mythische symbolen ter wereld. Het komt voor in de Azteekse mythologie, de Chinese mythologie en in vele andere. Het is een afbeelding van een slang of een draak die in zijn eigen staart bijt (deze opeet) en op die manier een eeuwige cirkel vormt. 4. Esoterie is kennis die slechts voor ingewijden, geïnitieerden, toegankelijk is, dit in tegenstelling tot exoterie, waarvan de kennis voor iedereen verifieerbaar en toegankelijk is. Heel wat levensbeschouwelijke stromingen en genootschappen beroepen zich op een dergelijke vorm van kennis die zowel het individu als de kosmos betreft en ontwikkelen daarbij een eigen leer en methodiek. Esoterisch, occult en arcaan hebben gelijkaardige betekenissen en in de meeste contexten zijn de drie termen onderling verwisselbaar. Als academisch studiegebied is esoterie de studie van alternatieve of gemarginaliseerde religieuze bewegingen of filosofieën waarvan de aanhangers in het algemeen hun eigen overtuigingen, praktijken en ervaringen onderscheiden van de publieke, geïnstitutionaliseerde religieuze tradities. Tot de onderzoeksgebieden van esoterie behoren alchemie, astrologie, gnosticisme, hermetisme, kabbala, magie, mystiek, neoplatonisme, nieuwe religieuze bewegingen die verband houden met deze stromingen, negentiende-, twintigste- en eenentwintigste-eeuwse occulte bewegingen, rozenkruisers, geheime genootschappen en christelijke theosofie. 5. Eschatologie (van het Griekse τὰ ἔσχατα, ta és-chata, "de laatste dingen", en λόγος, lógos, "woord" en in bredere zin "leer") is een theologisch begrip dat de "leer van de laatste dingen" betekent. "Laatst" dient te worden opgevat in temporele zin. In christelijke, joodse en islamitische religies verwijst de term naar het einde van de wereld, de eindtijd of de “Vier Laatste Dingen” (Latijn “Quatuor Novissima”): Dood, Laatste Oordeel, Hemel en Hel. De geloofsgemeenschappen waarin qua eschatologie en algemene religieuze beleving de overtuiging centraal staat dat de menselijke geschiedenis zich in de eindtijd bevindt, worden eindtijdbeweging genoemd. In het Bijbelboek Openbaring wordt een profetie van Johannes beschreven, die door de meeste kerken wordt uitgelegd als een voorspelling van het einde der tijden. 6. Met de Salesianen wordt de religieuze congregatie Salesianen van Don Bosco bedoeld (Latijn: Societas Salesiana Sancti Joannis Don Bosco, afgekort tot SDB). De stichter van de congregatie was de heilige Giovanni Don Bosco (1815–1888). Hij wilde een alternatief bieden voor, en een tegenwicht tegen, de invloed van het liberalisme op de publieke en individuele moraal, die halverwege de 19e eeuw steeds meer werd geproblematiseerd door de Kerk (zie bijvoorbeeld de pauselijke encycliek Quanta Cura en de Syllabus Errorum uit 1864).
Bronnen, referenties en literatuur: AMARANT vzw., notities lezingen ter voorbereiding tentoonstelling ‘Heerlijke Primitieven’ Antwerpen, 2002 BAIGENT,LEICH & LINCOLN, ‘Het H. Bloed en de H. Graal’ Tirion, Baarn, 1982 BAIGENT,LEICH & LINCOLN, ‘De Geheime Kracht van de Prieuré de Sion’, Tirion, 1991 Jan BAPTIST BEDAUX ,’Kinderen op hun mooist’ Ludion, Gent, 2001 Jean-Pierre BAYARD, ‘De Rozenkruisers’, Uitg.Tirion, Baarn, 1990 Hans BIEDERMAN, ‘Prisma van de symbolen’, Het Spectrum, Utrecht, 1991 Sylvain BRACHFELD, ‘Onze Joodse Buren’, Uitg. Houtekiet, Baarn, 1997 Winand CALLEWAERT, ‘Goden als Mensen’, Davidsfonds, 1991 Lucas CATHERINE, ‘De Gelaagde Religie’, Uitg. Hadewijch, Antwerpen, 1996 Tobias CHURTON, ‘Geschiedenis van de Gnosis’ Stichting Teleac, Utrecht, 1989 Fernand COMTE, ‘Grote myhologische figuren’, Het Spectrum, Utrecht, 1994 DRIESSENS en RENAUD, ‘Het Schoonselhof’, Deus ex Machina vzw. Rumst, 1994 Louis GOOSEN, ‘Van Andreas tot Zacheus’, Uitg. Sun, Nijmegem, 1992 Grote Nederlandse Larousse Encyclopedie, Heideland - Orbis Sabine HEINZ, ‘Keltische Symbolen’, Uitg. Verba, Soest, 2000 Johan HUIZINGA, ‘Herfsttij der Middeleeuwen’, Uitg. Willinck en Zn., Haarlem, 1941 Carl Gustav JUNG, ‘De mens en zijn symbolen’, Uitg. Amsterdam Boek BV, 1992 Katholieke Encyclopedie, Uitg. Vondel, Amsterdam, 1938.Antwerpen. 1998 H. L.KOK,’ Begraven en Begraafplaatsen’, Teleac, 1994 M.J.KRUECK, ‘Het proces tegen de Tempelridders’, Christofoor, Zeist, 1983 MACHIELS en VALGAERTS, ‘De Keltische Erfenis’ , Mens en Kultuur, Gent, 1992 K.C.PEETERS, ‘Eigen Aard’, Uitg. De Vlijt, 1946 Rik PINXTEN, ‘De Goddelijke Fantasie, Houtekiet, 2000 Charles PONCE, ‘Kabbalah’, Uitg. Ankh-Hermes, Den Haag, 1990 J.J.M.TIMMERS, ‘Symboliek en Iconographie’, Uitg. Romen en Zn., Roermond, 1947 Piet VAN BRABANT, ‘In het hart van de loge’, Uitg. Hadewijch, Antwerpen, 1995 J.VAN DAMME, ‘Joachim Beuckelaer’ Gemeentekrediet, Gent, 1986 Bruno VAN HAVERE, ‘Zinnebeeld in de Christelijke Kunst’ St.Pieter en Paulusabdij,1935 DuekerVAN HEEMSKERCK , ‘Zinnebeelden in Nederland’ Uitg. Hamer, Den Haag, 1950 Roger VAN SCHOUTE, ‘De Vlaamse Primitieven’, Davidsfo,nds Leuven, 1994 Richard WEEMAES, ‘De Sint-Martinuskerk van Beveren’, Gemeente Beveren, 1978 Gabriël WILLEMS, ‘Heraldische symbolen en tekens’, Gidsenopleiding Beveren Richard WILLEMS, ‘Vandaag is ‘t Sinte-Maarten’, E&D Printing, Bornem, 2001
|
|