Foto: Dorpsgezicht te Stedum met de voormalige synagoge (tweede gebouw van rechts) en de Gereformeerde kerk z.d. [Tg. 818 inv. nr. 21111]. Bron: RHC GA, Groninger Archieven, Beeldbank Groningen.
De Joodse Gemeente Stedum wordt in het verleden gevormd door Joden uit de dorpen Stedum, Loppersum, Middelstum en Ten Boer. De oudste vermelding van een Joodse inwoner in dit gebied dateert uit 1620. Gedurende de 17e en 18e eeuw tellen genoemde dorpen slechts een paar Joodse families. Zij handelen voornamelijk in vee en vlees en trekken rond als marskramer.
In genoemde dorpen samen wonen in 1813 slechts 28 Joden, in 1889 telt de Joodse Gemeente 83 Joden. Daarna neemt hun aantal snel af. In 1930 tellen de vier dorpen nog maar 29 Joodse inwoners. Tot 1821 is Stedum een zelfstandige Joodse Gemeente geweest. In genoemd jaar wordt het bij Appingedam gevoegd en verkrijgt de status van 'bijkerk'.
In 1877 verkrijgt de gemeente weer haar zelfstandigheid onder de naam van Nederlands Israëlitische Gemeente Stedum/Loppersum.
De voormalige Synagoge Zoals in de meeste kleine dorpen verrichten de Joden ook hier ter plaatse hun gebedsdiensten in een particulier huis. Voor 1777 heeft Mozes Alexander daartoe een kamer in zijn huis te Middelstum ter beschikking gesteld. Dit is de plaatselijke autoriteiten ter ore gekomen. Zij vaardigen vervolgens verbod uit op het houden van dergelijke gebedsdiensten.
In 1813 is er sprake van dat de Joden de beschikking hebben over een synagoge te Stedum aan het huis van Moses Gronsveld.
Dit pand heeft aan de westzijde van de Molenstraat gestaan. Vervolgens lezen we pas in 1856 weer iets over het bestaan van een synagoge.
Of hiermee dezelfde ruimte wordt bedoeld als waar in 1813 sprake van is, is niet bekend. In 1896 is er sprake van een gebouw dat als synagoge dient en dat tussen 1888 en 1890 is gebouwd.
Op 28 juni 1901 plaatst het kerkbestuur namens J.M. Bamberger, voorzitter, een advertentie in het Nieuw Israelietisch Weekblad met de volgende tekst:
'In dank onvangen voor de Synagoge Stedum en Loppersum van Collecte te Groningen f 30, van Mej. B. te M. f 2,50, H. f 1, met beleefd verzoek tot verdere ondersteuning'.
De meeste Joden zijn werkzaam geweest in de vleeshouwerij, de veehandel en andere handel en, in mindere mate, als kleermakers, stoffeerders en naaisters.
In 1906 wordt de vereniging Help Elkaar opgericht. De Joodse gemeente is in de eerste decennia van de twintigste eeuw al zo klein geworden, dat er alleen op de Hoge Feestdagen en bij speciale gelegenheden synagogediensten gehouden worden.
Toch wordt er nog in 1922 een nieuw reglement opgesteld, en wordt de synagoge drie jaar later gerestaureerd.
Nog voor de Tweede Wereldoorlog fungeert het gebouwtje niet meer als synagoge.
Na de oorlog is het verbouwd tot garage en vervolgens afgebroken.
De gevelsteen van de synagoge maakt sinds 1998 deel uit van een monument, namelijk de toren van de Nederlands Hervormde kerk te Stedum. Daarna is het opgenomen in het Joods monument.
Gedurende de bezetting is vrijwel de voltallige joodse bevolking van Stedum en Loppersum gedeporteerd en vermoord.
Begraafplaats Aanvankelijk begraven de Joden uit de door ons genoemde dorpen hun doden op de joodse begraafplaats te Appingedam.
In 1863 huurt men voor 100 jaar een stuk grond van de gemeente Loppersum en richt dat in als begraafplaats.
Deze begraafplaats heeft zich op de hoek van de Molenweg met de Schepperij gelegen. In 1886 verkrijgen de Joden een stuk grond op de algemene begraafplaats. Hierop staan tegenwoordige nog 25 stenen.
De straat Synagogegang in Stedum, het Joodse monument en stenen op de begraafplaats herinneren nog aan de Joodse gemeenschap.
Bij de afbeelding links, 'de Joodse marskramer Van Dam met zijn hondenkar' hoort het volgende gedicht:
Joodse begraafplaats te Loppersum, circa 1968. [Tg. 818 inv. nr. 9019]
Bij de ingang van het sportveld staat het Joods monument van Stedum. De gedenksteen belandt na de afbraak van de synagoge in de toren van de hervormde kerk en is sinds 1998 onderdeel van het joods monument aan de Bedumerweg. Het monument bestaat uit een gemetselde zuil met een natuurstenen afdekplaat. Op de voorzijde is de gedenksteen van de voormalige synagoge in het metselwerk aangebracht met een joodse tekst. Aangegeven wordt in ieder geval het jaar van restauratie en de betrokken raadsleden. Het betreft hier L. Cohen en S. van Haren.
|
|||||||||||||||
|