Jozef en Regina Meijer wonen in Bedum op het adres Boterdiep Westzijde 13. Jozef is veehandelaar maar heeft zich gespecialiseerd in de schapenhandel. Op 20 oktober 1909 krijgen ze een dochter die ze Charlotte Julia noemen en als roepnaam Lotty meekrijgt. Sommige Bedumers herinneren zich Jozef nog als een statige man die op zijn fiets door het dorp fietst op zoek naar handel. Op afstand kun je hem herkennen op zijn fiets. Altijd rustig over het veld kijkend of er mogelijk iets valt te verdienen. Altijd kaarsrecht op zijn fiets, met onder het zadel de kromming van zijn wandelstok, die voor aan de stang met een riempje is vastgezet. Er is een inwoner van Bedum die zich nog goed kan herinneren dat hij op de schapen van Jozef heeft gepast. Ze zullen immers in de sloot kunnen raken. Als blijk van waardering krijgt hij van Jozef een splinternieuw kwartje uit 1941. Het is van zilver. Het andere versleten kwartje is niet mooi genoeg en verdwijnt in de grote bruine leren koopmansportemonnee. Het nieuwe kwartje is nadien nooit meer uitgegeven en is tot op de dag van vandaag bewaard gebleven. Regina is erg koningsgezind. Al op jonge leeftijd gaat ze met vele anderen naar Amsterdam om getuige te zijn van de koningsfeesten van koningin Wilhelmina. Regina krijgt een prachtig plekje op de voorste rij van het trottoir. Plotseling steigert een van de paarden van de koninklijke stoet en trapt Regina. Ze zal er de rest van haar leven last van houden. De jonge koningin is zeer begaan met het lot van Regina.
Jozef en Regina krijgen op 20 oktober 1909 een dochter genaamd Charlotte Julia, ook wel Lotty genoemd. Zij blijft hun enige kind. Lotty blijft, net als veel joodse jongeren op het platteland destijds, niet in haar geboorteplaats wonen. Nadat ze een tijdje als laborante in de zuivelfabriek van Bedum gewerkt heeft, trouwt ze met Joseph Cohen in 1934. Lotty gaat in de stad Groningen wonen. Haar man heeft daar een goede baan bij een textiel firma in de W.A. Scholtensstraat.
Lotty overlijdt al op 25 maart 1936 aan een destijds dodelijke darmziekte. Ze ligt begraven op de joodse begraafplaats Selwerderhof in Groningen. Je kunt haar graf daar nog steeds bezoeken.
Jozef Meijer, een gerespecteerd man
Jozef is een gerespecteerd man in het dorp. Er is een foto uit 1935 waarop is te zien dat hij lid is van de voorname sociëteit ‘De Eendracht’. Jozef staat links voor op de foto. Tot de sociëteit behoort de elite van Bedum, namelijk de dokter, directeur van de gasfabriek, het schoolhoofd en een hotelhouder.
Het notulenboek en het kasboek van deze sociëteit zijn bewaard gebleven. Het is een erg oud boek. Op de eerste pagina staat de datum genoemd, namelijk 1 januari 1876.
Oorlog en onderduiken
Op 10 mei 1940 valt het Duitse leger Nederland binnen. Vanuit Duitsland zijn langer berichten binnen gekomen over de vervolging van Joden. Het systematische vernederen en isoleren van de Joden zoals in Duitsland eerder heeft plaatsgevonden, begint zich te herhalen voor de Nederlandse Joden. Jozef en Regina zijn de enige Joden die wonen in de gemeente Bedum tijdens de tweede wereldoorlog. Ook Bedum ontkomt niet aan de maatregelen die de Duitse bezetter de Joodse mensen het leven zuur maken. Er komen bordjes: ‘voor Joden verboden’ en ze mogen geen handel meer drijven. Ook mag Jozef geen lid meer zijn van de sociëteit ‘De Eendracht’.
Jozef en Regina worden verplicht om op hun identiteitsbewijs de letter J te laten plaatsen. Dit staat voor Jood. Ook moeten ze zich op last van de Duitsers laten inschrijven op het gemeentehuis. Dit is een aanmeldingsformulier waaruit kon blijken dat ze Joods bloed hebben. Jozef en Regina hebben dit gedaan op 13 februari 1941. Vanaf dat moment weten de Duitsers precies waar de Joden wonen en hoeveel in elke gemeente. Ook moeten ze een duidelijke gele ster op hun kleding aanbrengen en die altijd dragen. Ze worden dus eigenlijk gebrandmerkt als vee.
Opdracht tot arrestatie van Jozef en Regina
In het najaar van 1942 krijgen twee marechaussees (politieagenten) de opdracht Jozef en Regina Meijer op te halen en te arresteren. Deze politieagenten zijn Hielke van der Heide en Willem Homoet. Deze twee politiemannen waarschuwen het echtpaar Meijer en vertellen dat ze moeten vluchten. Regina Meijer brengt nog wat levensmiddelen naar de buren. Hierna vertrekken ze uit hun huis. In Bedum gaat het gerucht dat ze naar Engeland zijn vertrokken.....
Een verborgen leven
Notaris Wolters uit Bedum heeft er voor gezorgd dat de toenmalige burgemeester van Bedum, Timmer, die met de Duitsers samenwerkt, hun woning niet kan gebruiken.
Ze laten nagenoeg alles achter behalve wat kleding. Ze kunnen gelukkig terecht bij de familie Lerk. Die woont vlak in de buurt aan de Schultingastraat 6. Meneer Lerk heeft twee kinderen, Max en Waling. Jozef en Regina verblijven boven in de middelste kamer. Het is een hele kleine kamer. Hooguit 2,5 bij 3 meter. Hier moet ze overdag blijven zitten en waarschijnlijk pas als de kinderen op bed liggen, kunnen ze even naar beneden.
De kinderen proberen wel eens door het sleutelgat te kijken maar zien nooit wat. De deur zit op slot. De deur met het sleutelgat is er nog steeds. Je kan nu ook zien dat het sleutel gat aan de buitenkant van de deur hoger zit als aan de binnenkant.
Daarom zien de kinderen van toen en nu niets. Toch is het niet veilig in de Schultingastraat 6 te Bedum. Het huis blijkt erg gehorig. Als de wc wordt doorgetrokken kunnen de buren dat heel duidelijk horen. Dat is normaal niet zo erg maar als er niemand thuis hoort te zijn ……
Opnieuw vluchten
Jozef en Regina Meijer worden door een jongeman van 18 jaar (G.J. van Kooten) ergens eind september opgehaald met de fiets. Regina zit huilend achterop. Ze fietsen naar het adres Wolddijk 122 in Noorderhoogebrug. Hier woont de familie Van Kooten. Regina en Jozef verblijven er op de zolder. Maanden lang! Nooit hebben ze problemen of ruzie gehad tijdens hun verblijf bij de familie van Kooten. Regina is erg handig met het maken van kleding en heeft voor de jonge Van Kooten nog een sjaal en handschoenen gemaakt. Hier heeft hij de elf stedentocht nog mee geschaatst.
Maar ook hier kunnen ze niet blijven. Naast de familie van Kooten komt iemand te wonen die samen werkt met de Duitsers. Ook horen Jozef en Regina dat de kinderen van hun schoonzoon, die is hertrouwd, zijn opgepakt. Later zal blijken dat hun schoonzoon in een concentratiekamp in Sobibor is vermoord op 23 juli 1943, en zijn vrouw en hun drie kinderen, waarvan de jongste nog niet eens kan lopen, vermoord zijn in concentratiekamp Auschwitz op 11 februari 1944. Jozef heeft een foto op zak van twee van deze kinderen. Ook is daar een foto bij van zijn overleden dochter Lotty. Deze foto's zijn bewaard gebleven!
Vervoer in een melkauto
Regina raakt door de informatie heel erg overstuur. Zelfs zo erg dat er een dokter aan te pas moet komen om haar weer tot bedaren te krijgen. Het wordt wederom te gevaarlijk. Ze zijn vervolgens naar de Steenfabriek gebracht. Dit is de plek waar nu de bouwmarkt Hornbach staat, voor Zuidwolde. Hier worden ze opgepikt door een lege melkauto van de zuivelfabriek te Bedum.
Jozef en Regina worden in de lege tank verstopt. De jonge Van Kooten heeft niet geweten waarheen ze worden gebracht. Uiteraard is dit uit veiligheidsoverwegingen niet aan hem verteld.
In de tankauto zullen ze naar een boerderij aan de Wolddijk worden gebracht. Onderzoek wijst uit dat de chauffeur Ko Govert Poel uit Bedum is geweest. De bewoners hebben echter bezoek zodat ze daar niet kunnen worden afgeleverd.
Hierop worden ze gebracht naar politiechef Ter Horst aan de Stationsweg, officieel Ludgerstraat 45. Dit is echter maar van tijdelijke aard. Opmerkelijk aan dit adres is dat in het huis naast ‘opper’ Ter Horst, Ingang aan de Ludgerstraat 44, ook twee onderduikers zitten. Dit zijn Hielke van der Heide en Willem Homoet, de politiemannen die Jozef en Regina hebben gewaarschuwd.
Vervolgens gaan Jozef en Regina naar de Wilhelminalaan, ook in Bedum. Vanaf daar worden ze samen door meneer en mevrouw Schuurman naar Ellerhuizen gebracht.
Hier vinden ze opnieuw een onderduikadres en wel bij de familie Ottens. Meneer Ottens is brugdraaier in Ellerhuizen. Het huis naast de brug bestaat niet meer. Er is een ander huis voor in de plaats gekomen.
De arrestatie
In augustus 1943, nadat ze bijna een jaar lang zijn ondergedoken, slaat het noodlot alsnog toe. Er komt een razzia in het kleine gehucht Ellerhuizen. In paniek vlucht Jozef het huis uit en rent het Bonenveld in. Hij wordt neergeschoten door de Duitse soldaten. Hij blijft echter in leven. Regina snijdt haar polsen door, in een poging zelf een einde aan haar leven te maken. Dit mislukt en ook zij blijft in leven. Huisarts Frik moet komen om de gewonden te verzorgen. Hij mag niets over dit voorval zeggen.
Brugdraaier Ottens wordt voor straf naar concentratiekamp Vught gestuurd. Hij wordt in 1944 op medische gronden vrijgelaten. Hij overleeft het dus wel. Bij de arrestatie is ook een uit Bedum afkomstige politieman aanwezig. Dit is een man genaamd Elzinga. Deze werkt fanatiek mee aan het opsporen van onderduikers. Deze Elzinga is al meerdere malen door het verzet gewaarschuwd op te houden met dergelijke praktijken maar gaat echter onvermoeibaar door. Hij zal later door de verzetsman Reint Dijkema in Groningen worden doodgeschoten.
Jozef en Regina worden gewond afgevoerd naar het hoofdkwartier van de Duitse politie welke is gevestigd aan de Grote Markt te Groningen, het Scholtenhuis.
Hier zullen ze worden verhoord. Jozef springt hier nog van de eerste verdieping naar beneden maar blijft nog steeds in leven.
Vrij snel hierna, op 23 augustus 1943 zijn ze op de trein gezet naar kamp Westerbork. Jozef wordt ondergebracht in barak 83 en Regina in barak 82. Een dag later, op 24 augustus 1943, worden ze overgebracht naar het concentratiekamp Auschwitz-Birkenau.
Het is geopend op 16 augustus 1942. Dit kamp is bedoeld voor massavernietiging. Auschwitz-Birkenau wordt gebouwd omdat de Nazi’s sneller en makkelijker mensen willen doden. De gaskamers van Auschwitz-Birkenau liggen buiten het kamp. Dit is een wezenlijk verschil met Auschwitz I.
Op deze manier horen de andere gevangenen niet alle vreselijke geluiden uit de gaskamers en wordt het kampleven hierdoor niet te veel verstoord. In 1941 moeten 10.000 Russische gevangen dit kamp opbouwen. Er wordt een compleet dorp geëvacueerd. Dit dorp wordt afgebroken en hier wordt Auschwitz-Birkenau van opgebouwd). Jozef en Regina Meijer worden na een treinreis van 3 dagen in een veewagon, onmiddellijk na aankomst vermoord door middel van vergassing in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau.
Pas in het jaar 1951 is aangifte gedaan op het gemeentehuis te Bedum van het overlijden van Jozef en Regina Meijer. In het notulenboek van de Sociëteit ‘de Eendracht’ valt te lezen dat men in 1945 stil staat bij het verlies van Jozef Meijer, die tijdens deze vergadering wordt herdacht.