Sinterklaas wordt in heel Nederland gevierd, maar Groningen kent een aantal specifieke tradities rond 5 december, zoals het ‘opzetten’ en het ‘Sinterklaaslopen’. En natuurlijk al die schunnige Grunneger liedjes over de goedheiligman.

 

Opzetten

In Groningen wordt er vroeger niet gesproken over een ‘schoen zetten’, maar over ‘opzetten’. Dat gebeurt zonder schoen. In vroegere tijden komt er niet altijd een schoen aan te pas. De kinderen plaatsen ook mandjes en borden voor de kachel, uiteraard met de bedoeling dat de goede Sint daarin wat lekkers achter zal laten. Op ’t Hogeland worden er zelfs twee borden voor de kachel gezet. Het eerste bord wordt gevuld met wat lekkers voor het paard en het tweede lege bord kan Sint gebruiken om het snoepgoed in te leggen.

 

Het paard van Sinterklaas wordt in Groningen overigens goed verwend. Nu krijgt hij voornamelijk hooi of een wortel, maar in het verleden kan het paard zich in Groningen te goed doen aan een bult hooi, een schaaltje met drinkwater en een bord met mous, boerenkool dus.

De kinderen zingen dan het volgende liedje bij het ‘opzetten’:

 

Sunterkloas dij goie bloud,
geef mie n puutje sukkergoud,
nait te veul en nait te min,
smiet mie t mor tou schosstain in.

 

De volgende ochtend liggen er allerlei lekkernijen op het bord, zoals een suikerbeest of een ‘stoetkeerl’. Dat is een wit broodje in de vorm van een bisschop, met een witte stenen pijp in zijn mond. Het is een traditie om eerst het hoofd van de ‘stoetkeerl’ te eten en vervolgens de rest. Deze broodjes zie je nu niet vaak meer in Nederland: je vindt ze rond 5 december echter nog wel volop in Ost-Friesland.

 

Af en toe vindt een kind een zakje zout en een plakje koolraap op zijn bord. Dat betekent dat Sinterklaas vindt dat het kind te oud is om ‘op te zetten’. Met het zakje zout wordt het kind dus ‘ofzoltjet’ en dus vrij letterlijk verzocht om op te zouten.

 

 

Het ‘opzetten’ is vroeger niet alleen voor kinderen geweest. Een mooie Groninger traditie is dat ook dat boerendienstboden mogen opzetten. Zij plaatsen dan een soort grote ton op de dorsvloer, waar hooi en koolbladeren in worden gelegd voor het paard. De Sint plaatst dan een fles jenever of brandewijn, appels en ‘olle wieven’, de bekende Groninger oude wijvenkoek in de ton.

 

Sunterkloas, goa joen gaang,
mit joen boerenklompen aan
Breng n stukje sukkergoud.
Sunterkoas, goa joen gaang
mit joen boerenklompen aan
Sunterkloaske, goie bloud!

 

Sinterklaaslopen

Het Sinterklaaslopen is ook een prachtige traditie geweest. Dat is een volksfeest uit Zoutkamp dat op de zaterdag het dichtst bij 5 december wordt gevierd. Jonge mannen en vrouwen gaan die zaterdagavond verkleed door de straten. Eerder hebben ze ook witte lakens als een spook, met een zwarte hoed op en een ketting aan het been. Tegenwoordig draagt men allerlei soorten kostuums. Het belangrijkste is hun ‘schebèlskop’, het masker, waardoor ze onherkenbaar blijven voor het publiek.

 

Deze onbekende personen worden ‘Sunnerkloazen’ genoemd. De Sunnerkloazen, of Sinterklaaslopers, gaan vervolgens de huizen binnen waar licht brandt. De mensen thuis stellen vragen om erachter te komen wie de Sunnerkloas is. Als men raadt wie het is, gaat het masker af en wordt hem of haar een ‘klokje’ ingeschonken. Zo gaan de Sunnerkloazen van huis naar huis. Als het hele dorp is bezocht, komt men aan het einde van de avond bij elkaar.

 

1903. No. 49. Wat Sinterklaas rijdt!. Min K.: Wat zou er wel in mijn schoen zitten? Br......! dan lust is liever de oude taai-taai, die de vaders en grootvaders aten. Tekening: J. van Linse. 'sGravenhage - Martinus Nijhhoff.

 

Variaties op het Sinterklaaslopen zie ook overal op de Waddeneilanden, van Texel tot en met Borkum in Duitsland, en vroeger zelfs tot Helgoland aan toe. Waarom dit feest zich zo duidelijk rond de Waddenzee afspeelt, daar is een verklaring voor. Dat zou namelijk komen omdat Sinterklaas ook beschermheilige is van de zeelieden. We moeten niet denken dat de Sint alleen een kindervriend is. Hij beschermt voornamelijk beoefenaars van de wat ruigere beroepsgroepen zoals prostituees, dieven, moordenaars en piraten......

 

Grunneger laidjes

Er bestaan veel Groningstalige liedjes over Sinterklaas. Maar in Grunn zijn de kinderen vooral erg goed geweest in het verzinnen van scheldliedjes. Deze ‘scheldtaimkes’ zijn gezongen door de wat oudere kinderen die niet meer in de goede Sint geloven.

 

Sunterkloas dij goie man,
Lopt op kop tegen t schiethoes an

 

En:

 

Sunterkloas kin nait meer komen,
want hai is aal joaren dood,
hai ligt in de kerk van Rome,
mit zien baaide billen bloot.

 

Zo te zien is het achterwerk van Sint een populair onderwerp in de Groninger taal. Volgens Fré Schreiber bestaat ook de volgende uitdrukking: ‘Dij kouk is zo dreug as Sunterkloas zien kont.’

 

Uitgebreide informatie over de geschiedenis van het Sinterklaasfeest

Op 5 december is het in Nederland Sinterklaasavond. Zo'n 65% van de bevolking viert dan de 'verjaardag' van Sinterklaas en men geeft elkaar uit naam van de goedheiligman cadeautjes. Ten onrechte denkt men vaak dat dit een eeuwenoude traditie is. Het feest van Sint Nicolaas bestaat weliswaar al meer dan 700 jaar, maar veel elementen van de huidige Sinterklaasviering hebben pas vanaf omstreeks 1850 vorm gekregen. Zo is de nu algemene Sinterklaasavond of pakjesavond in huiselijke kring op 5 december van betrekkelijk recente datum. Volgens de heilige kalender van de katholieke kerk is 6 december de gedenkdag van de heilige Nicolaas en nog tot na de Tweede Wereldoorlog hebben kinderen op de morgen van 6 december de geschenken die Sinterklaas hen had gebracht, gevonden. Zoals bij zoveel feesten, wordt echter ook de vooravond van de eigenlijke feestdag bij de viering betrokken: Sinterklaasavond. Dan hebben volwassenen een gezellig samenzijn. In gegoede kringen, en vooral in de steden, gaven volwassenen elkaar op die avond al in de negentiende eeuw geschenken. Dit gebruik verspreidt zich pas gedurende de eerste helft van de twintigste eeuw over het hele land en naar andere sociale lagen van de bevolking. Kinderen worden steeeds meer betrokken bij deze pakjes- of surpriseavond. Thans geldt 5 december algemeen als de 'verjaardag' van Sinterklaas.


Geschiedenis

Over de geschiedenis van het feest van Sint Nicolaas tot aan de negentiende eeuw zijn we maar matig geïnformeerd. Er is weinig historisch onderzoek gedaan naar hoe het feest zich in de loop der tijd heeft ontwikkeld. Wel hebben onderzoekers zich vanaf de negentiende eeuw beziggehouden met de vraag waarom een rooms-katholiek heiligenfeest als een niet-kerkelijk feest is blijven voortbestaan. Sommigen hebben de verklaring gezocht in de mogelijke invloed van oud-Germaanse elementen in het feest zonder dat ze daar aanwijsbare bronnen voor hebben gevonden. Andere, meer serieuze auteurs hebben op grond van historisch, literair en kunsthistorisch bronnenmateriaal vooral gewezen op de rol van de verering van de heilige Nicolaas op kloosterscholen bij de verspreiding van het feest (K. Meisen, C. Méchin, W. Mezger, L. Janssen). Weer anderen hebben de ontwikkeling in de opvattingen over de opvoeding (J.L. de Jager) benadrukt.

 

Nicolaas

Er is vrijwel niets bekend over het leven van Nicolaas. Hij is in de vierde eeuw bisschop van Myra in Klein-Azië (nu Zuidwest-Turkije). Al in de zesde eeuw wordt hij als heilige vereerd in het Byzantijnse Rijk en in de tiende eeuw ook in het westen. Nadat zijn relieken in de elfde eeuw naar Bari (Italië) zijn overgebracht, verbreidt zijn verering zich over heel West-Europa. De vele wonderverhalen die na zijn dood rond zijn leven ontstaan, maken Nicolaas tot beschermheilige van alle mogelijke groepen in de samenleving (zeelieden, kooplieden, ongehuwde vrouwen, kinderen, enz.). Het verhaal bijvoorbeeld dat hij drie kinderen, die door een slager zijn geslacht en in een pekelvat zijn gestopt, weer tot leven wekt, maakt hem tot de beschermheilige van kinderen; de legende dat hij drie meisjes redt van de prostitutie door tot drie keer toe 's nachts heimelijk een zak met goud door het raam te werpen (als bruidsschat) bezorgt hem het patronaat van ongehuwde meisjes en hoeren. Het traditionele aan kinderen vertelde verhaal over de nachtelijke bezoeken van Sinterklaas waarin hij geschenken komt brengen, gaat waarschijnlijk terug op deze legende. Patroon van zeevaarders wordt Nicolaas door de vele wonderverhalen over zijn bijstand aan schippers in nood. Zo wordt Sint-Nicolaas een populaire heilige aan wie talrijke kerken worden gewijd en die in veel plaatsen in Europa wordt vereerd.

 

Middeleeuwen

Op middeleeuwse kloosterscholen wordt de feestdag van Sint-Nicolaas gevierd door scholieren, zoals Meisen heeft aangetoond op grond van Noord-Franse bronnen. In de dertiende eeuw wordt Nicolaas in Noord-Frankrijk als patroon van schoolkinderen en als opvoeder van de jeugd vereerd. Tijdens zijn feest 'verschijnt' de heilige in een mirakelspel aan de kinderen, hij brengt geschenken aan ijverige leerlingen en vermaant luie leerlingen. Ook komt het in deze tijd voor dat leerlingen zelf als verklede bisschoppen de straat opgaan en om geld bedelen, hetgeen met wanordelijkheden gepaard kan gaan. Via de kloosterscholen hebben deze scholierenfeesten zich verder verspreid.

 

Enkele laat-middeleeuwse Nederlandse bronnen (Dordrecht veertiende eeuw; Utrecht vijftiende en zestiende eeuw) vermelden tractaties aan schoolkinderen en koorknapen, naast die aan armen op de feestdag van Sint-Nicolaas. In andere bronnen wordt de viering op straat, buiten kerk en klooster, beschreven. Net als op vele andere belangrijke kerkelijke hoogtijdagen zijn vroeger tijdens het Sint-Nicolaasfeest markten en kermissen gehouden. Daar schenken jongelui elkaar harten van suikergoed en vrijers en vrijsters van speculaas. In deze tijd wordt ook al de schoen gezet en kan een geheimzinnige hand lekkernijen strooien in huiselijke kring. Verder organiseren leden van Nicolaasbroederschappen (religieuze verenigingen die een belangrijke rol spelen in de organisatie van de Nicolaasverering) behalve processies en missen ook maaltijden. De rooms-katholieke kerk verzet zich tegen deze wereldse uitingen van het heiligenfeest.

 

Zestiende- en zeventiende eeuw

Na de reformatie verbiedt de gereformeerde kerk de kerkelijke viering van dit rooms-katholieke heiligenfeest. De pogingen van predikanten en stadsbesturen om ook het feest op straat en thuis tegen te gaan (wegens wanordelijkheid en verkwisting) hebben weinig effect, zo blijkt uit diverse verbodsbepalingen. Als reden voor het voortbestaan van het feest is door onderzoekers wel aangevoerd dat de overheid niet al te streng optreedt, omdat ze om economische redenen belang heeft bij rust. Ook is de mogelijkheid genoemd dat het feest al te zeer een plaats heeft gekregen in het relatief vroeg ontwikkelde huiselijk leven van de stedelingen in de Republiek om het nog te kunnen bestrijden (De Jager).

 

Achttiende- en negentiende eeuw

In de periode 1750-1850 worden vanuit de hogere stedelijke burgerij pogingen ondernomen het Sinterklaasfeest te 'beschaven'. De elite keert zich in deze tijd van economische achteruitgang tegen leegloperij en verval en dus tegen de viering van het Sint-Nicolaasfeest op straat. Daarentegen stimuleert zij de huiselijke viering. Het feest wordt gebruikt om kinderen aan te sporen tot hard werken op school en tot gehoorzaamheid aan de ouders in ruil voor een beloning van Sinterklaas. Luiheid wordt gestraft. Sinterklaas wordt een feest van beschavers en opvoeders.

 

In de tweede helft van de negentiende eeuw krijgen veel elementen van de huidige viering in Nederland vorm, onder andere onder invloed van het prentenboekje van de onderwijzer Jan Schenkman. Hierin worden bestaande en nieuwe elementen, zoals de aankomst van Sinterklaas uit Spanje, zijn intocht in de stad, bezoek aan school, strooi- en pakjesavond, opvoedkundig met elkaar in samenhang gebracht in plaatjes en teksten. Later worden daar ook nog liedjes aan toegevoegd. De burgerlijke Sinterklaasviering, zoals die door Schenkman wordt afgebeeld, vindt voorlopig alleen nog in de steden plaats.

 

Twintigste eeuw

De eerste decennia van de twintigste eeuw bestaan er nog grote regionale en sociale verschillen in de viering van het feest. Pakjesavond is een stedelijk verschijnsel dat op het platteland nauwelijks voorkomt. In dorpen wordt wel een schoen of klomp gezet met iets voor het paard, maar alleen in burgerlijke kringen is het pakjesavond en verschijnt de Sint ook zelf. Via scholen vindt de invoering van deze nieuwe viering plaats. De scholen gebruiken Sinterklaas als steun bij de opvoeding en ontlenen er prestige aan. Daarnaast biedt de nieuwe viering een alternatief tegen de wilde vormen van Sinterklaasvieren die nog op het platteland bestaan: het 'klaasjagen' of 'sunteklaaslopen'. Lawaai makende jongelui trekken potsierlijk verkleed, met onherkenbaar gemaakte zwarte gezichten langs de huizen. Ze vragen naar stoute kinderen, maken kinderen bang, strooien pepernoten en vragen om geld of lekkers.

 

Eind negentiende, begin twintigste eeuw groeit het verzet tegen dit wilde gedoe dat gezien wordt als een vorm van bedelarij. Daartegenover stelt men de nieuwe beschaafde Sinterklaas.

 

Dit proces van verburgerlijking heeft de uniformering van het feest in Nederland tot gevolg gehad. Een voorbeeld daarvan is ook de naam van Zwarte Piet die als enige naam voor de knecht gaat gelden, terwijl er tot dan toe allerlei regionale benamingen in gebruik zijn geweest (zoals Nicodemus, Assiepan, Hans Moef of eenvoudig Jan de Knecht).

 

In de loop van de twintigste eeuw beginnen ook volwassenen onderling cadeautjes met surprises en gedichten uit te wisselen en zij raken meer bij het feest betrokken. Aan intochten en schoolfeesten wordt in de kranten steeds meer aandacht besteed. Zo ontstaat een nationaal gevoel rond het feest, dat nog versterkt wordt door de uitzendingen van de intocht op de televisie met name vanaf de jaren zestig.

 

Sinds de jaren dertig wordt Sinterklaas door de commercie ingezet als reclamemiddel. Deze speelt in op en versterkte een al opkomende 'verlieving' van het feest als gevolg van veranderingen in de opvattingen over de opvoeding. De houding tegenover kinderen wordt minder hiërarchisch. In de toenemende gelijke gezinsverhoudingen gaan nu ook kinderen ouders cadeautjes geven. Tegelijk verandert de Sint van een strenge opvoeder tot een 'lieve' Sint die ook stoute kinderen beloont.

 

In de jaren tachtig zijn actiecomités opgericht die zich verzetten tegen een vroege komst van de kerstman, tegen de discussies over de modernisering of afschaffing van de figuur van Zwarte Piet en tegen de commercialisering van Sinterklaas. Hun doel is Sinterklaas te beschermen tegen concurrentie en 'vreemde' invloeden. In een artikel in NRC-Handelsblad op 4 december 2001 is zelfs een voorstel gedaan om Sinterklaas als voorbeeld van Nederlands immaterieel erfgoed op de lijst van de Unesco te laten plaatsen. Een feest als Sinterklaas dat door zovelen wordt gevierd laat zich echter moeilijk beschermen, want het is een cultureel proces dat voortdurend in beweging is. Sinterklaas zal blijven veranderen, onder andere door deelname van nieuwe groepen mensen aan het ritueel, zoals dat in de loop van de geschiedenis van het feest steeds weer het geval is geweest.

 

 

Noten, bronnen en referenties:

Noten, bronnen en referenties:

- F. Schreiber, Groningse volksgebruiken het hele jaar rond. Verba, Ede, 2005.
- Meertens Instituut:.

- K. Meisen, Nikolauskult und Nikolausbrauch im Abendlande. Eine kultgeographisch-volkskundliche Untersuchung (Düsseldorf 1931).

- C. Méchin, Saint Nicolas. Fêtes et traditions d'hier et d'aujourdhui (Paris 1978).

- J.L. de Jager, Rituelen. Nieuwe en oude gebruiken in Nederland (Utrecht 2001).

- Eugenie Boer-Dirks, 'Nieuw licht op Zwarte Piet. Een kunsthistorisch antwoord op de vraag naar de herkomst van Zwarte Piet', Volkskundig Bulletin 19 (1993) 1-35.

- L. Janssen, Nicolaas, de duivel en de doden (Baarn 1993). 

- W. Mezger, Sankt Nikolaus zwischen Kult und Klamauk (Ostfildern 1993).

- Mirjam van Leer. Geven rond Sinterklaas. Een ritueel als spiegel van veranderende relaties (Amsterdam 1995).

- John Helsloot, 'Sinterklaas en de komst van de kerstman. Decemberfeesten in postmodern Nederland tussen eigen en vreemd',Volkskundig Bulletin 22 (1996) 262-298.

- Gerard Rooijakkers, 'Sinterklaas en de donkere dagen voor Kerstmis. De commercialisering van decemberrituelen', in: Huub de Jonge (red.) Ons soort mensen. Levensstijlen in Nederland (Nijmegen 1997) 239-272.

- John Helsloot, 'Die Nationalisierung des Nikolausfestes in den Niederlanden im 20. Jahrhundert. Eine Skizze anhand der Fragebogen des Meertens-Instituts von 1943 und 1994', Rheinisch westfälische Zeitschrift für - Volkskunde 45 (2000) 217-244.

- John Helsloot, '5 December. Sinterklaas en nationale cultuur in Nederland'. Skript 24 (2002) 55-68.

 

 

 

 


Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorg-vuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven). Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.

Hoogeveen, 4 december 2022.
Revisie: 29 december 2023.
Samenstelling: © Harm Hillinga.
Klik hier om naar het menu ARTIKELS te gaan.
Klik hier om terug te gaan naar de HOMEPAGE.
Top