Gezinsblad van Focke Fopkes Eeuwes en Mayke Wristers
Foto: Het koor van de romano-gotische kerk te Leermens.
Focke Fopkes Eeuwes, zn. van Popko Eeuwes [6284] en Grietje Brunnens [6281], geb. in 1625, kerkvoogd te Leermens, landgebruiker, ovl. (ongeveer 49 jaar oud) te Leermens op 3 dec 1674 (ma) tr. (resp. hoogstens 23 en hoogstens 18 jaar oud) voor 1648 met Mayke Alles Wristers, dr. van Alle Wristers en Wobbeie Peters, geb. na 1630, ovl. (ongeveer 78 jaar oud) na 1708.
Focke Fopkes Eeuwes
Focko's handtekening is ons uit het jaar 1673 bekend (Archief N.H. Gem. Loppersum. inv.nr. 1). Dat is niet zo lang voor zijn dood. In hetzelfde jaar komt hij met consorten ook voor als schuldeiser van Sicco Rengers en diens vrouw ( H.J.K, inv.nr. 902, fol. 113v, d.d. 8-4-1673). Jr. Edsart Grevinge gaat in 1660 tegen Focco Eeuwens tot Leermens in appel van de sententie van redger Evert Jansen 3 mrt. 1660. Deze zaak speelt kennelijk al langer; Grevinge heeft Focco verboden een 'quaestieuze wech' als uitweg te gebruiken, omdat hij enkel recht heeft op overpad in noodgevallen. Focco verwijst naar de getuigenissen van Jacob Freriks en Anna Thomas en wordt in het gelijk gesteld (H.J.K, inv.nr. 889, fol. 192v, 7-5-1660).
Mayke Alles Wristers
Mayke Alles heeft verschillende broers en zusters. Een momentopname zien we in 1687, als zijzelf al lang weduwe is. Writzer Alles, Ulfert Allens, gehuwd met Aeijlke Reinders, Allo Writzers, gehuwd met Hilligchijen Teewes, Maijke Alles en Maddaleentje Alles, erfgenamen van Maria Jans, weduwe van Peter Teewes, van 't Zandtster Voorwerk, als hun beste moeder. Ulfert Alles valt ten deel een venne lands in 't Carspel 't Zandt gelegen, de pachtvenne genoemd, voordien meierwijze gebruikt door Maddaleentjen Everts, weduwe van Lubbert Frix (R.A.G, Diverse families, reg. 47, d.d. 3 juli 1687). Ulphert wordt ook in 1691 vermeld als zoon van Alle Writsers.
De laatstgenoemde wordt dan als overleden genoemd, hetgeen overeenstemt met de gegevens op de grafzerk. Tevens zijn er een zoon Writzer Alle, een naar de vader genoemde zoon Alle Writsers, gehuwd met Hilligje Tewes resp. Grietien Michiels, en een dochter Magdalena Alles, gehuwd met Jacob Claessen (H.J.K, inv.nr. 919, fol. 76v, d.d. 10 febr. 1691).
De weduwe Maycke Alles heeft tussen 18 januari 1694 en 14 februari 1699 een identiek conflict met haar buurman, jonker Grevinghe, net als haar man ruim dertig jaar daarvoor, over de 'lijk- of notweg' die bij hun boerderijen langsloopt; ook dit wordt in de hoofdmannenkamer uitgevochten (H.A. Zijlbrugge, inv.nr. 2, ca. 1695). Blijkbaar is de oude uitspraak in de vergetelheid geraakt. Er is sprake van een doem van een zekere rechter Sickens (H.J.K, inv. nr. 924, fol. 280, 2-11-1696) en daarop doen de weduwe van Focco Eeuwes en jr. Edzart Grevinghe elkaar wederzijds een appel aan; een eindeloze reeks vermeldingen in de protocollen van de hoofdmannenkamer volgt, zonder dat er enige klaarheid (of veel voortgang) te bespeuren valt (Ibid, fol.300v, 16-11-1696, fol 319, 30-11-1696; fol. 330v, 7-12-1696; inv.nr. 925, fol. 5v, 18-1-1697; fol. 52v, 1-3-1697; fol.68, 12-4-1697; fol. 73, 19-4-1697).
In mei 1697 is er sprake van een zekere keerskoopbrief van wijlen burgemeester Werumeus (H.J.K, inv.nr. 925, fol. 99, 10-5-1697; fol. 109, 17-5-1697; fol. 114v, 31-5-.1697); een maand later worden twee getuigen beëdigd, Geertruit Willems en Derkien Vesters (Ibid, fol. 145. Op 21-6-1697) of in in september/oktober 1697 is er opnieuw sprake van een doem die redger Sickens aan partijen moet 'uitlangen' (Ibid, fol 156, 27-9-1697; fol. 162v, 4-10-1697).
Daarna gaat de zaak verder, ook bij de heren van het Fivelingo-kwartier (Ibid, fol. 191, 25-10-1697, fol. 210v, 8-11-1697; inv.nr. 926, fol. 40v, 8-2-.1698; fol. 83v, 21-3-1698; fol. 106, 3-5-1698; fol. 116v, 10-5-1698; fol. 128v, 23-5-1698) tot dezen in juli.
In 1698 worden gecommitteerd om de 'questieuze uijtwegh' in ogenschijn te nemen (H.J.K, inv.nr. 926, fol. 189, 28-7-1698).
Foto: de kerk van Eenum.
De weduwe Eeuwes wordt in deze affaire bijgestaan door Sebo/Cebo Geertsma, die haar 'moey Maeycke tot Leermens' noemt (H.A. Zijlbrugge, inv.nr. 2, ca 1695). Hij gaat meestal alleen op reis om de zaak in kwestie te behartigen, maar soms wordt hij vergezeld van Peter Euwens, op 21-6-1697 van Peter Eeuwes en zijn vrouw. Op 1 febr. 1697 en 8 nov. 1698 reist Popke Eeuwes met hem mee. Kennelijk zijn dit zonen van Maycke, van Peter is dat wel zeker: hij ondertekent in 1707 een kwitantie voor f 140, zijnde een jaar rente, als 'Peter Euwes soen van Maeijke Alles tot Leermens arfgenaem van Allo Wrietzers' (G.A.G, Bijlagen Stadsrekening 1707, bij fol. 236v.). Mogelijk heeft het proces haar zoveel gekost dat ze er een lening voor moet opzeggen.
Als Focco Ewes ed. in qlte. eist ze namelijk per 1 mei 1697 verzegelingen van f 1000 resp. f 500 terug van Jr. Ompteda in qlte (H.J.K, inv.nr. 925, fol. 18, 26-1-1697). Dat zij een landbouwbedrijf beheert blijkt ook uit een terloopse notitie uit 1692: dan legt een Doeke Jans beslag op het dorsloon dat Hindrick Jans ten huize van Focke Euwes weduwe heeft verdiend totdat hij zijn vordering ad f 5.1.0 zal hebben ontvangen (R.A. Fivelingo, inv. 480, fol. 33, Leermens 18-2-1692).
In het Staatboek van Reint Alberda van Eenum dat in 1692 begint, zien op fol. 245-249: 'Maijcke Alles, wed. van Focke Ewes gebruickt 6 grasen vreijlant tot Leermens, geeft jaarlijs volgens huircharter 30 gl. met een platte keese' (H.A. Menkema en Dijksterhuis, 3e supplement, inv.nr. 12, Staatboek van Reint Alberda van Eenum). Betalingen staan geregistreerd vanaf 21 april 1695 tot 1717 en worden daarna overgebracht in het nieuwe staatboek, fol. 190. Zij betaalt tot Midwinter 1708, daarna neemt haar zoon Popko Ewes met zijn vrouw Swantien Jurriens de huur over; beide partijen betalen een geschenk voor de overdracht. Daaruit concludeert P.J.C. Elema dat Maijcke in dat jaar nog steeds in leven is.
De kerkvoogden Popko Eeuwes en Claas Harmens boeken bovendien in het diaconierekenboek van Leermans dat f 16 van een kapitaal groot f400, verschenen met 1711, door hen is uitbetaald aan de weduwe van Focco Euwes (Arch. N.H. Gem. Leermens, inv.nr. 70, blz. 157v -158v). Identieke betalingen vinden plaats van 29 dec. 1712 tot 18 mrt. 1716. Theoretisch althans kan Maijke dus nog in 1716 in leven zijn geweest.
Uit dit huwelijk 4 kinderen: Peter Eeuwes (Ewes)
Waterstaatzaken Peter Ewes vertegenwoordigt zijn moeder Maycke Alles van Jacobusmaheerd in 1684 in waterstaatszaken. Volgens dezelfde bron wordt op 5 november 1683 een Peter Eewes als zijlrechter beëdigd. Mogelijk is dit de nog zeer jeugdige, Peter, of gaat het hierbij toch om een oudere naamgenoot? (Arch. Zijlvestenijen en Dijkrechten, Gen. Zijlvest der Drie Delfzijlen, inv.nr.105/I).
In het register van landdagcomparanten voor Fivelingo vertoont Pieter Ewes een verzegelde aankomst- of scheidbrief van 30 grazen met behuizing d.d. 17 mei 1695; helaas is hierbij geen plaatsnaam genoemd. (O.A, inv.nr. 738, Landdagcomparanten Fivelingo, fol. 28, 12-12-1695).
Vijftien jaar later echter laat hij dezelfde scheidbrief opnieuw registreren 'waar mede verdediget sijne behuisinge staende op eigen gront met 30 grasen op 't Zandt gelegen' tezamen met een 'verseg. koopbrief in dato 5 februari 1710 waar mede verdediget 30 grasen op landt op 't Zandt in desselfs plaets gelegen' (Ibid, fol. 45, 20-2-1710). In het schatregister voor de verponding over 1721 is Peter Ewens eigenaar/ gebruiker van 61 1/2 grazen land, en daarnaast gebruiker van 42 3/4 gras stadland (S.A, inv.nr. 2146/708). Een grote boerderij dus. Hij wordt dan ook namens 't Zandt genoemd over de jaren 1710-1723 inzake de zeendheren der zeven kerspelen. (Arch. N.H. Gem. Loppersum, inv.nr. 1, 1599-1824.
In de Nederlandsche Leeuw 97 (1980) k. 12 wordt Peter Ewes ten onrechte een zoon genoemd van Popko Ewens en Grietien Bronnens; in werkelijkheid is hij hun kleinzoon. Ook op het kohier van taxatiegeld 1730/1731 wordt onder 't Zandt nog steeds vermeld Pieter Eeuwes (S.A, inv.nr. 2217). Mogelijk is dit de boerderij 't Zandt no. 33, Lissebon- of Eernstheerd. Hiervan zijn later de eigenaar voor de ene helft pastor Metelerkamp, voor de andere helft de kinderen van P. Groenou. Dit verwijst terug naar de nagelaten betrekkingen van respectievelijk. Magdalena en Maeicke Ewens, blijkbaar zusters, en tevens dochters van Peter Ewens. Uit het feit dat geen nazaten van een veronderstelde zoon Focke Eeuwes mede-eigenaar zal zijn, kan men opmaken dat de latere Focke Eeuwes te 't Zandt/Westeremden in elk geval geen zoon van Peter geweest zijn (Bron: P.J.C. Elema).
Peter Ewes, kerkvoogd te 't Zandt Peter Ewes is kerkvoogd te 't Zandt volgens een gedenksteen in de in 1714 gerepareerde toren, samen met Frikko Reinders, hoveling op Ompta (GDW 4345). Zijn wapen is volgens deze bron gevierendeeld: Foto: Kerk en toren van 't Zand
I. Op een terras een omgewend paaslam,
Omstreeks die datum trouwt hij met met Enneke Itens, dochter van Reneko Itens en Frouwke Waalckens Elama (Zie Familieboek Elema. p. 30). Nog in 1718 vervult hij de zelfde functie: in dat jaar namelijk lenen Jan Lammerts en Cornelia Zant f 700 van Pieter Euwes kerckvoogt op 't Zandt en Bouwke Jacobs (G.A.G, R.A. III + 96, fol. 137v, 23-6-1718, gereg. 9-3-1719). Dit is tot dusver de enige vermelding van de naam van zijn echtgenote: gezien de veronderstellingen dat zij een kind is van Magdalena Alles en Jacob Claessen, moet zij tevens een moeder van de genoemde kinderen zijn, althans Maike Euwes heeft een dochter Bouwina Groenouw.
2. Popke, geb. in 1667, kerkvoogd te Leermens, landbouwer op de Jacobusmaheerd te Leermens, ouderling en mede-collator te Leermens, ovl. (ongeveer 67 jaar oud) te Leermens op 24 apr 1734 (za), tr. (resp. ongeveer 41 en 23 jaar oud) te Loppersum op 21 jan 1708 (za) met Swaantien Jurriens, dr. van Jurrien Reinders en Lummigjen Edzerts, geb. te Stork op 13 jun 1684 (di), ovl. (minstens 77 jaar oud) te Appingedam tussen mrt 1762 en nov 1763. Uit dit huwelijk 7 kinderen.
Popke Eeuwes Popke Ewes is samen met Claas Harmens kerkvoogd van de kerk tot Leermens in 1712 (Arch. N.H. Gem. Leermens, inv. nr. 70), en ook op 3 okt 1729 als hij, samen met zijn consorten, van de aannemer Hubert Willems eist dat hij zijn werk moet afmaken (S.A, inv.nr. 433). Ook medio 1730 wordt hij in die functie weer, of nog, samen met Claas Harms genoemd (Ibid, 3-8-1730). De beide zoons van Popke Eeuwes en Swaantien Jurjens zijn voluit vernoemd naar de moederlijke grootvader respectievelijk de vaderlijke overgrootvader. De dochters heten Tetje, Mayke, Grietje, Edsardina en Wobbina. Bovendien heeft Antje Jurriens geen dochter Lummina of Lumke, maar wel Tetje. Men zou zich kunnen afvragen of Lummigjen Edzerts, de vrouw van Jurrien Reinders, de moeder van zijn dochters is; maar in de volgende generatie (onder de kinderen van kleindochters) kom ik de naam Lummichje of Lummina wel weer tegen. Bovendien heeft Antje Jurjens een zoon Edzard Coenes.
Volgens het staatboek in het huisarchief Menkema en Dijksterhuis (3e suppl, inv.nr. 12, Staatboek van de hooftman Reint Alberda van Enum, beginnende 1692), gebruikt Maijcke Alles 6 grazen vrij land te Leermens voor f 30 per jaar met een platte keese. In 1708 nemen haar zoon en schoondochter deze huur over. In het vervolg van dit staatboek (Ibid, beginnende 1718, fol. 190) vinden we Popko Eewes en Swaantien Jurriens als gebruikers van zes grazen land tot Leermens bij hun huis liggende, voor eenzelfde huur; zij betalen vanaf 1717 t/m Midwinter 1722. In 1718 heet de man kerckvoogt Popco Ewes. De eigendom vererft op zeker moment naar een tweetal freules Alberda waarbij de zes grazen dan, in 1733, door Popke Ewes weduwe worden gebruikt voor f 30 p.j. (geen kaas meer). (Ibid, inv.nr. 69, Staatboek der freules Susanna Johanna en Johanna Susanna Alberda van Enum, aangelegd 1-19-1733, fol. 17).
Betaald wordt over 1732, 1733, 1734 (laatste betaling op 18 mei 1736). Tenslotte komt de boedel onder een administrateur te vallen, die eveneens de genoemde f 30 incasseert van de weduwe van Popke Ewes van Leermens tot eind 1743 (Ibid, inv.nr. 75, Rekeningh van Dr. Wilhelm Beckeringh als administrerende de boedel van wijle mevrouw Clara Alberda van Enum, fol. 54, 162, 165v, 189v, 191).
Popkes activiteiten te Leermens blijken ook uit het archief van de zeendheren der zeven kerspelen, waarin voor de periode 1709 - 1733 een Poke Ewens namens Leermens optreedt (Arch. N.H. Gem. Loppersum, inv.nr. 1, archief van de zeendheren der 7 kerspelen). Op het kohier van taxatiegeld 1730- 1731 wordt onder Leermens genoemd Popke Eeuwes, en nogmaals in zijn functie als voormond over Jan Roelfs' dochter (S.A, inv.nr. 2217). Van het belang voor het reconstrueren van de familieverhoudingen lijkt te zijn een kleine grondtransactie te Leermens uit 1733, met uitermate veel participanten (R.A. Fivelingo, inv.nr. 547, oud XXIV d 1, fol. 61, 28-5-1773. Dit zijn, allen aan dezelfde zijde, en allen zo te zien nakomelingen van Popke Eeuwes en Swaantien Jurriens: de schepper Jurjen Reinders, Zwaantjen Jans gehuwd met Reinder Jans, Wobbina Eeuwes gehuwd met Otte Klaassen, Edzardina Euwes weduwe van Geert Scheepel, en - in de plaats van hun vader wijlen Fokke Eeuwes - nog Zwaantjen Fokkes Eeuwes gehuwd met Luitjen Klaassen, Aafke Fokkes Eeuwes gehuwd met Meindert Klaassen, en Maijke Fokkes Eeuwes gehuwd met Tjalling Kornelis, Klaas Jan Vegter, Popke Jans Vegter, Dieuwerke Peters gehuwd met Eppe Jacobs, Lummigjen Pieters gehuwd met Hindrik Nederhoed, Zwaantje Pieters gehuwd met Maurits B. Mulder, Luitjen Pieters in plaats van zijn voorstanderen Jacob Luitjes Hilgeda en Eppe Booijes.
3. Wobbigjen, geboren in 1670, komt met attestatie van Leermens naar Middelstum op 10 nov 1699 (di), tr. met Julle Lammerts, zn. van Lambert Julles en Sieuwke Janssen, ovl. in 1722. Uit dit huwelijk 4 kinderen.
4. Focke, geb. in 1675, diaken en kerkvoogd, landgebruiker, ovl. (ongeveer 49 jaar oud) te Westeremden op 22 jun 1724 (do) tr. (resp. hoogstens 26 en ongeveer 15 jaar oud) (1) voor 1701 met Bouke Reinders, dr. van Reinder Gerrits en Trijntje Friks, geb. voor 6 mrt 1685 (di), ged. op 6 mrt 1685 (di), ovl. (minstens 20 jaar oud) in 1706. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (resp. minstens 33 en minstens 34 jaar oud) (2) na 1708 met Aeltien Boelens, dr. van Jan Pieters en Trijntje Reinders, geb. op 9 feb 1673 (do), ged. op 9 feb 1673 (do), ovl. (45 jaar oud) te Westeremden op 4 mei 1718 (wo). Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (resp. ongeveer 47 en ongeveer 22 jaar oud) (3) te Westeremden op 19 jul 1722 (zo) met Anje Jans, geb. in 1700. Uit dit huwelijk een dochter.
Focke Eeuwes
Foto boven: De Bottemaheerd te Westeremden.
De Bottemaheerd te Westeremden Eerst van 1700 tot 1707 landbouwer op Colhol onder 't Zandt, daarna met attestatie ingeboekt Westeremden 1 juni 1707, op Bottemaheerd te Westeremden. In 1702 verschijnt Focko Eeuwes in de stad om vermindering te vragen van de 400e penning met betrekking tot het erfdeel van zijn vrouw: 'Focko Eeuwes getrouwt (an) Reinder Gerrits dochter tot Godlinse haer erfdeel vermindert geeft memo an f 7000' (G.A.G, nr. 1027, Fivelingo, 1702). Bijgeschreven staat dat men het bedrag heeft laten staan op f 8000. Bouke brengt dus een behoorlijke bruidsschat mee, en in aanmerking genomen dat zij nog twee broers en een zuster heeft moeten haar ouders bepaald rijk geweest zijn.
Focco Euwes en Bauke Reinders nemen in 1701 de huur van de boerderij op Colhol, 't Zandt, van hun overleden grootmoeder, die wordt aangeduid als de weduwe van Jan Oltgers (G.A.G, Bijlagen stadsrekening 1701, 1-7-1701). In de stadsrekening van 1706 komt het echtpaar nog tezamen voor als huurders. In het jaar daarop vraagt Focco Euwes om deze meijerwijze gebruikte plaats te mogen overdragen aan Meerten Harkes (door beide partijen ondertekend); B&R beschikken als verzocht op 10 febr. 1707 (G.A.G, Bijlagen stadsrekening 1707). Dit zal samenhangen met het feit dat Bauke Reinders inmiddels is overleden, terwijl Focco Euwes hertrouwt met een vrouw uit Westeremden. Mogelijk heeft Aaltjen Boelens de Bottemaheerd al tot haar beschikking, of hebben zij die tezamen overgenomen.
Focco Eeuwes en Aaltien Boelens huren van de stad-Groninger diaconie 12 grasen en 60 roeden beklemd land te Westeremden voor f 34.17.0 per jaar met ingang van Gregori 1707 (G.A.G, Diaconiearchief, inv.nr. 528, fol. 15; inv.nr. 529, fol. 67 en 156; inv.nr. 403, fol 72v.); dit met approbatie van B&R d.d. 23 mei 1707 (G.A.G, rnr 321, Rekestboek).
Hun voorganger is oorspronkelijk Nomda Popkens, zoon van Jantien Nombda wed. Popke Hoyckens, die dit land volgens akte van authorisatie op 26 mei 1664 van zijn moeder overneemt. Op 2 sept. 1695 wordt het overgenomen door Luijtien Cornelis en diens huisvrouw (moey Frouwke, zoals uit een andere bron blijkt), en volgens approbatie van B&R gaat het op 23 mei 1707 over van diens weduwe aan Focko Euwes en zijn huisvrouw. De huur geldt voor zes jaar; doch op 8 dec. 1710 (bij raadsauthorisatie van 13 nov. 1710) kopen Focco Eeuwes en Aaltien Boelens dit land rechtstreeks, voor f 1000. Vanwege de verhoging bij de tweede verkoping krijgen zij op 4 febr. 1711 zelfs nog f25 terug. Daarnaast huurt het echtpaar een 'hooge heemstede' (later een keer aangeduid als een gras land) van de kerk voor f 2 p.j. Ook dit is eerst gehuurd door Luitjen Cornelis, daarna door zijn weduwe moeij Frouwke; in 1707 betaalt Focke Eeuwes f 1 tot aankomend geschenk en voortaan ook f 2 per jaar aan huur (Arch. N.H. Gem. Westeremden, blz. 221, 252, 288, 292, 298, 317). De laatste betaling is op 9 dec. 1723, over 1722; vanaf 1723 neemt Writzer Euwes de betalingen over (Ibid, blz. 322 e.v.). In dezelfde bron wordt Focke Eeuwes voorjaar 1715 en zomer 1716 genoemd als diaken, 1717-1723 als kerkvoogd (Ibid, blz. 269, 271; blz.288, 292, 298, 313, 317).
Kinderen uit het tweede huwelijk zijn er niet geweest.
In een overeenkomst van 16 juli 1718 wordt een scheiding gemaakt tussen de nagelaten echtgenoot Focke Eeuwes en Aeltien Boelens' nabestaanden, te weten haar zuster en zwager Trijntje Jans en Douwe Roelfs, alsmede de nagelaten minderjarige kinderen van zaliger Riender Hayens bij Aefke Jans (voor hen treden op Eeuwe Cnol voormond, Barteld Jans sibbe en Claes Willems vreemde voogd. (F.A. Hofman-Elema, inv.nr.1). Focke behoudt de gehele boedel, tegen uitbetaling van f 3100. Tevens zal hij afstaan het halve zilver, een kannetje met zilveren beslag, 16 lakens, 4 tafellakens, 2 paar kussentijken, de gerechte helft van het 'onbereyde' linnen, en tenslotte het lijfstoebehoren.
Van de derde vrouw, Anje Jans is weinig te achterhalen. Zij komt van Huizinge en daar worden rond 1690 minstens 3 meisjes van die naam gedoopt: op 20 juni 1686 een dochter van Jan Luittiens, op 10 juli 1691 een dochter van Jan Freriks en op 1 september 1695 een dochter van Jan Peters. Uit het huwelijk wordt posthuum een dochter geboren, maar geen verdere gegevens over moeder noch kind.
Woordverklaring
Hoofdmannenkamer
|
||||||||||||
|