Genealogie van NazatenDeVries en anderen
Tineke Hoving
Tineke Hoving, woont Stationsweg 36 te Stedum op zaterdag 10 feb 1979.

tr.
met

Johan Rudolf (Johan) Bleuming, zn. van Johan Rudolf (Johan) Bleuming en Lubbechien (Ginie) Bos, woont Klokkenpad 16 te Stedum op zaterdag 10 feb 1979, Badweg 8, 9919 KC Loppersum voor maandag 18 apr 2011.

Aantekeningen bij Johan Rudolf (Johan) Bleuming en Tineke Hoving

Johan en Tineke hebben zich verloofd op 10 febr. 1979 en hebben dat op die dag 's avonds vanaf 20.00 uur gevierd in het Hervormd Centrum te Stedum.

Uit dit huwelijk 2 dochters:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Nn     
Nn     


Nn Bleuming
Nn Bleuming.


Nn Bleuming
Nn Bleuming.


Herman Zeijgers Wesselink
in
Genealogie van Jan (Johan) Wesselink.
Parenteel van Jan (Johan) Wesselink.

Herman Zeijgers (Hermannus) Wesselink, geb. vermoedelijk 16891,1, poorter en manufacturenhandelaar te Amsterdam [Nh], ovl. (54 jaar oud) vermoedelijk 17431.


Aantekeningen bij Herman Zeijgers (Hermannus) Wesselink.
Herman Zeijgers wordt onder meer genoemd als 'poorter'.
Poorter is een historische benaming voor een burger die zich het recht verworven heeft binnen de poorten van een plaats met stadsrechten te wonen. Men krijgt dit poorterrecht of burgerschap door zich laten registreren bij een magistraat van de stad, in Brussel bijvoorbeeld bij de amman.
Er dient voor het verkrijgen van burgerrechten een zekere som geld te worden betaald, men bewijst daarmee dat men niet armlastig is en in eigen onderhoud kan voorzien. Er zijn religieuze restricties en in tal van steden kunnen Joden tot aan de Franse Revolutie geen burger worden. Ook moet er een eed worden afgelegd. Uit de stadsrekeningen van 's-Hertogenbosch blijkt bv dat in 1693 na het afleggen van de eed 6 gulden, 4 stuivers en 8 oort betaald moet worden om poorter te worden. Sommige steden, zoals Deventer, kennen in die tijd ook grootburgers, die meer rechten hebben dan de gewone burgers. Ze moeten daarom meer betalen.
De stad is omringd door een stadsmuur en een gracht en biedt daarmee een zekere mate van veiligheid en bescherming aan haar burgers (poorters). 's Avonds tegen donker worden de stadspoorten gesloten door de poortbewaker. De sleutels van de stad worden bij een burgemeester ingeleverd en de volgende dag weer opgehaald.
De gehele burgerij van een stad wordt soms poorterij genoemd.

tr.
met

Hendrijntje (Hendrina) Meijerink1, dr. van Bastiaan Meijerink en Anna Catharina Wesselink, geb. vermoedelijk 16921, ovl. (50 jaar oud) circa 17421.

Uit dit huwelijk 7 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
ds. Sebastiaan (Bastiaan)*1734 Amsterdam [Nh] †1782  48
Hermannus*1735  †1743  8
Anna Catharina*1729  †1765  36
Jan*1724  †1756  32
Anna Catharina*1724  †1729  5
Bastiaan*1722  †1734  12
Wouter*1721  †1743  22



Bronnen:
1.Afgeschermd, Tresoar, Frysk Histoarysk en Letterkundich, vrijdag 28 mei 2010
2.Trouwboek Hellendoorn, HCO Zwolle, Inventarisnr.: 222, NG (vrijdag 2 aug 1686)
3.Stamboom fam. Seigers, door Joh. Schlüter en Seine Seigers, http://www.oudommen.nl/stamboom/#respon, 2009
4.Trouwboek Hellendoorn, HCO Zwolle, Inventarisnr.: 222, NG (vrijdag 2 aug 1686 blz. 76)


Hendrijntje Meijerink
in
Genealogie van Jan (Johan) Wesselink.
Parenteel van Jan (Johan) Wesselink.

Hendrijntje (Hendrina) Meijerink1, geb. vermoedelijk 16921, ovl. (50 jaar oud) circa 17421.

tr.
met

Herman Zeijgers (Hermannus) Wesselink, zn. van Wolter Wesselink en Jennegijn (Jennegje) Harms Naegel (Kappelhof?), geb. vermoedelijk 16891,1, poorter en manufacturenhandelaar te Amsterdam [Nh], ovl. (54 jaar oud) vermoedelijk 17431.


Aantekeningen bij Herman Zeijgers (Hermannus) Wesselink.
Herman Zeijgers wordt onder meer genoemd als 'poorter'.
Poorter is een historische benaming voor een burger die zich het recht verworven heeft binnen de poorten van een plaats met stadsrechten te wonen. Men krijgt dit poorterrecht of burgerschap door zich laten registreren bij een magistraat van de stad, in Brussel bijvoorbeeld bij de amman.
Er dient voor het verkrijgen van burgerrechten een zekere som geld te worden betaald, men bewijst daarmee dat men niet armlastig is en in eigen onderhoud kan voorzien. Er zijn religieuze restricties en in tal van steden kunnen Joden tot aan de Franse Revolutie geen burger worden. Ook moet er een eed worden afgelegd. Uit de stadsrekeningen van 's-Hertogenbosch blijkt bv dat in 1693 na het afleggen van de eed 6 gulden, 4 stuivers en 8 oort betaald moet worden om poorter te worden. Sommige steden, zoals Deventer, kennen in die tijd ook grootburgers, die meer rechten hebben dan de gewone burgers. Ze moeten daarom meer betalen.
De stad is omringd door een stadsmuur en een gracht en biedt daarmee een zekere mate van veiligheid en bescherming aan haar burgers (poorters). 's Avonds tegen donker worden de stadspoorten gesloten door de poortbewaker. De sleutels van de stad worden bij een burgemeester ingeleverd en de volgende dag weer opgehaald.
De gehele burgerij van een stad wordt soms poorterij genoemd.

Uit dit huwelijk 7 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
ds. Sebastiaan (Bastiaan)*1734 Amsterdam [Nh] †1782  48
Hermannus*1735  †1743  8
Anna Catharina*1729  †1765  36
Jan*1724  †1756  32
Anna Catharina*1724  †1729  5
Bastiaan*1722  †1734  12
Wouter*1721  †1743  22



Bronnen:
1.Afgeschermd, Tresoar, Frysk Histoarysk en Letterkundich, vrijdag 28 mei 2010


Wolter Wesselink
in
Genealogie van Jan (Johan) Wesselink.
Parenteel van Jan (Johan) Wesselink.

Wolter Wesselink2,3, geb. voor vrijdag 21 apr 16792,3, NG, 1,2,3, landbouwer, handelaar en scholtus (schout) te Hellendoorn [Ov] in 1713, ovl. (minstens 35 jaar oud) circa 17152,3.


Aantekeningen bij Wolter Wesselink.
Wolter doet op 'Paeschen 1680 belijdenis des geloofs' in het Kerkdorp te Hellendoorn.
In het (onder)trouwboek van Hellendoorn staan op 2? augustus 1686 ingeschreven Wolter Wesselink, jongeman en Jennegijn Harms Naegel, weduwe van Gerrit Jans, beide in 't kerkdorp.
Wolter komt in 1689 ook voor op de lijst met lidmaten die de nieuwe predikant van Hellendoorn dan opstelt. Er staat Wolter Wesselink, man, duisendaalder. Er onder staat Jennigjen Harms, vrouw. [Wat duisendaalder betekent is niet duidelijk].
In een schrijven van Mgr. A.E. Rientjes. o.a. pastoor te Hellendoorn en te Heino over 'Het Koster- en schoolwezen te Hellendoorn in de 17e en 18e eeuw' lezen we het volgende:.
'In 1713 kwam er een groot verschil tusschen Predicant en overige opsienders der armen en schoolmeester Hendrik Wesselink over het schoolgeld te betalen voor arme kinderen met verwijzing naar art. 29-31 van het Provinciaal Schoolreglement in Overijssel.
De meester had zich gewend tot de Gedeputeerden van Ridderschap en Steden. Deze hadden het rekest in handen gesteld van den predikant, die antwoord geeft met een bericht voorgedragen over dit verschil bij de Deputati classis ter gelegenheid van de Kerkvisitatie in Juli 1713. De Heer Wesselink heeft een rekening ingediend van hem toekomend schoolgeld voor arme kinderen over de jaren 1698 tot 1704. Het was zijn eigen broer Wolter Wesselink, Scholtus te Hellendoorn die de vorderingen accordeerde.'.
(Met dank aan Mieke Fokkert voor haar correcties en aanvullingen, dd 13-08-2014).

  • Vader:
    Herman (Harmen) Wesselink4,3, zn. van Jan (Johan) Wesselink en Woltertje (Wolterken) Martensen, geb. te Deventer [Ov] circa 1630, NG, 4, schoolmeester en kistenmaker te Hellendoorn [Ov] van 1656 tot 1703, ovl. (minstens 59 jaar oud) na donderdag 24 mrt 16894 (of mogelijk ca 1695)4, tr. (beiden ongeveer 25 jaar oud) circa 1655.
 

otr. (minstens 7 jaar oud) (1) 5 op vrijdag 2 aug 16865
met

Jennegijn (Jennegje) Harms Naegel5,3 (Kappelhof?), geb. 3, ND5, ovl. voor vrijdag 4 mei 1736, begr. te Hellendoorn [Ov] op vrijdag 4 mei 1736, tr. (1) met Gerrit Jans. Uit dit huwelijk geen kinderen.


Aantekeningen bij Jennegijn (Jennegje) Harms Naegel (Kappelhof?).
(Met dank aan Mieke Fokkert voor haar correcties en aanvullingen, dd 13-08-2014).

Uit dit huwelijk 4 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Derkjan*1691     
Jan*1696 Hellendoorn [Ov]    
Zeijger*1698 Hellendoorn [Ov]    
Herman Zeijgers (Hermannus)*1689  †1743  54

tr. (ongeveer 7 jaar oud) (2) voor 1687
met

Nn Nn.

Uit dit huwelijk 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gerrit Jan*1687     
Gerrit(s) Jan*1693     
Geesjen*1694  †1725  31



Bronnen:
1.Trouwboek Hellendoorn, HCO Zwolle, Inventarisnr.: 222, NG (vrijdag 2 aug 1686)
2.Stamboom fam. Seigers, door Joh. Schlüter en Seine Seigers, http://www.oudommen.nl/stamboom/#respon, 2009
3.Afgeschermd, Tresoar, Frysk Histoarysk en Letterkundich, vrijdag 28 mei 2010
4.Het Koster- en Schoolwezen te Hellendoon in de XVIIe en XVIIIe eeuw., Boek, o.a. D. v.d. Wijk Dam., Ver.Overijssels Regt&Geschiedenis (VORG), Zwolle, 1786
5.Trouwboek Hellendoorn, HCO Zwolle, Inventarisnr.: 222, NG (vrijdag 2 aug 1686 blz. 76)


Jennegijn Naegel
in
Genealogie van Jan (Johan) Wesselink.
Parenteel van Jan (Johan) Wesselink.

Jennegijn (Jennegje) Harms Naegel1,2 (Kappelhof?), geb. 2, ND1, ovl. voor vrijdag 4 mei 1736, begr. te Hellendoorn [Ov] op vrijdag 4 mei 1736.


Aantekeningen bij Jennegijn (Jennegje) Harms Naegel (Kappelhof?).
(Met dank aan Mieke Fokkert voor haar correcties en aanvullingen, dd 13-08-2014).

tr. (1)
met

Gerrit Jans.

otr. (Wolter minstens 7 jaar oud) (2) 1 op vrijdag 2 aug 16861
met

Wolter Wesselink4,2, zn. van Herman Wesselink en Derrickjen Zeijgers, geb. voor vrijdag 21 apr 16794,2, NG, 3,4,2, landbouwer, handelaar en scholtus (schout) te Hellendoorn [Ov] in 1713, ovl. (minstens 35 jaar oud) circa 17154,2, tr. (2) met Nn Nn. Uit dit huwelijk 3 kinderen.


Aantekeningen bij Wolter Wesselink.
Wolter doet op 'Paeschen 1680 belijdenis des geloofs' in het Kerkdorp te Hellendoorn.
In het (onder)trouwboek van Hellendoorn staan op 2? augustus 1686 ingeschreven Wolter Wesselink, jongeman en Jennegijn Harms Naegel, weduwe van Gerrit Jans, beide in 't kerkdorp.
Wolter komt in 1689 ook voor op de lijst met lidmaten die de nieuwe predikant van Hellendoorn dan opstelt. Er staat Wolter Wesselink, man, duisendaalder. Er onder staat Jennigjen Harms, vrouw. [Wat duisendaalder betekent is niet duidelijk].
In een schrijven van Mgr. A.E. Rientjes. o.a. pastoor te Hellendoorn en te Heino over 'Het Koster- en schoolwezen te Hellendoorn in de 17e en 18e eeuw' lezen we het volgende:.
'In 1713 kwam er een groot verschil tusschen Predicant en overige opsienders der armen en schoolmeester Hendrik Wesselink over het schoolgeld te betalen voor arme kinderen met verwijzing naar art. 29-31 van het Provinciaal Schoolreglement in Overijssel.
De meester had zich gewend tot de Gedeputeerden van Ridderschap en Steden. Deze hadden het rekest in handen gesteld van den predikant, die antwoord geeft met een bericht voorgedragen over dit verschil bij de Deputati classis ter gelegenheid van de Kerkvisitatie in Juli 1713. De Heer Wesselink heeft een rekening ingediend van hem toekomend schoolgeld voor arme kinderen over de jaren 1698 tot 1704. Het was zijn eigen broer Wolter Wesselink, Scholtus te Hellendoorn die de vorderingen accordeerde.'.
(Met dank aan Mieke Fokkert voor haar correcties en aanvullingen, dd 13-08-2014).

Uit dit huwelijk 4 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Derkjan*1691     
Jan*1696 Hellendoorn [Ov]    
Zeijger*1698 Hellendoorn [Ov]    
Herman Zeijgers (Hermannus)*1689  †1743  54



Bronnen:
1.Trouwboek Hellendoorn, HCO Zwolle, Inventarisnr.: 222, NG (vrijdag 2 aug 1686 blz. 76)
2.Afgeschermd, Tresoar, Frysk Histoarysk en Letterkundich, vrijdag 28 mei 2010
3.Trouwboek Hellendoorn, HCO Zwolle, Inventarisnr.: 222, NG (vrijdag 2 aug 1686)
4.Stamboom fam. Seigers, door Joh. Schlüter en Seine Seigers, http://www.oudommen.nl/stamboom/#respon, 2009

Herman Wesselink
 
in
Genealogie van Jan (Johan) Wesselink.
Parenteel van Jan (Johan) Wesselink.

Herman (Harmen) Wesselink1,2, geb. te Deventer [Ov] circa 1630, NG, 1, schoolmeester en kistenmaker te Hellendoorn [Ov] van 1656 tot 1703, ovl. (minstens 59 jaar oud) na donderdag 24 mrt 16891 (of mogelijk ca 1695)1.



Aantekeningen bij Herman Wesselink.
De oorsprong van Hellendoorn.
Al voor de jaartelling zijn er mensen die op de woeste gronden van de huidige gemeente Hellendoorn hun heil hebben gezocht. Grafheuvels uit die tijd wijzen daarop. Sindsdien is er veel veranderd. In 1275 is er een schriftelijke melding van de naam Hellender. En door de eeuwen heen is het gebied rondom Hellendoorn altijd één geheel geweest. Het Kerspel Hellendoorn omvat in die tijd de marken Hellendoorn (het kerkdorp), Noetsele, Hulsen en Overwater, Haarle, Dammarke (het huidige Elen, Rhaan, Egede en Marle) en Daarle. Tot en met 1954 lopen de gemeentegrenzen parallel aan die van het oude kerspel. Pas in 1955 zijn die grenzen uitgebreid rond de Boomcateweg met onder andere het huidige industrieterrein Groot Lochter. Van de oude tijden is nog maar weinig overgebleven. Oude havezathen en kastelen zoals Schuilenburg, De Dam en De Eversberg zijn alleen nog aan de fundamenten te herkennen. Slechts De Oale Griezen, de dorpskerk van Hellendoorn, heeft de eeuwen overleefd. Al rond 900 moet er een schuurkerk hebben gestaan. De huidige kerk dateert uit 1150 (het Romaanse middendeel en de toren) en de 15e eeuw (de gotische aanbouw). Rond deze markante kerk staan ook nog enkele voorbeelden van oude boerderijen, herkenbaar aan de uilegaten in het dak. Museumboerderij Erve Hofman is zo'n karakteristieke Saksische boerderij. Maar ook in de omliggende buurtschappen zijn nog fraaie exemplaren te vinden.
Wesselink en het Markenboek.

Protestantse kerk 'd Oale Grieze. Romaans eenbeukig kerkje, uit de 12e eeuw, laat gotisch koor en zijkapelletjes uit 1485. Gotische toren uit 1442 met 3 klokken, 1 klok uit 1547 gegoten door Wilhelm Wegewaert en 2 klokken uit 1543 en 1561 gegoten door Geert van Wou. De kerk staat aan de Dorpsstraat 39, 7447 te Hellendoorn.
Volgens het Markenboek van Hellendoorn treffen wij in het jaar 1669 Hermen Wesselink als schoolmeester aan. Daar is sprake van "t geene hij uyt de gemeente heeft tot dato deeses voor sijn verdiende salaris gevalideert". Verder weten wij niets van hem te vermelden, dan dat hij vermoedelijk de stamvader is geweest van het schoolmeestersgeslacht Wesselink, dat zich in Hellendoorn tot circa 1850 zal handhaven.
In het boek 'Het Kerkdorp Hellendoorn in vroeger eeuwen', geschreven door oud-onderwijzer A. Ponsteen, staat een hoofdstuk over 'Kosters en schoolmeesters'. Meestal was men in de 16e en 17e eeuw naast koster ook schoolmeester. We lezen in dit hoofdstuk onder meer:.
'.. Na Lubbertinck komen beide ambten weer in één hand. Hendrik de Vrieze is koster-schoolmeester van 1643-1656.. Als hij in 1656 overlijdt mag zijn vrouw zijn werk als kosterse nog een paar jaar voortzetten en zijn zoon Laurens zal zich voor dit werk "soecken te bequamen". Misschien was Laurens voor koster nog wat te jong, en voor schoolmeester heeft men hem niet geschikt gevonden. Daarvoor was wel niet zoveel kennis en ontwikkeling vereist, maar toch werd van de candidaat geëist, dat hij goed lezen en schrijven kon. Meestal nam men er iemand voor, die voor zwaar werk niet geschikt was.
In 1657 schijnt Laurens Vrieze zich voldoende "bequaamt" te hebben en wordt hij als koster aangesteld en naast hem wordt als schoolmeester benoemd Harmen Wesselink. Bij zijn sollicitatie had hij aangeboden tevens alle kistenmakerswerk voor de diaconie te verrichten.
Van 1656 tot 1703 onderwees hij de jeugd en leverde de doodskisten voor de diaconie. In de armenrekeningen treffen we herhaaldelijk de post aan van 3 gl. en 3 stuiver voor het maken van een doodskist door Harmen Wesselink. Een wat vreemd bedrag, maar verklaarbaar, als we weten, dat het de waarde was van een zilveren ducaat..'.
Verder schrijft Ponsteen op blz. 92 dat Wesselink in 1682 werd genoteerd voor '2 vuursteden, één voor de keuken en één voor de schole'. Dus meester Wesselink had een aparte ruimte waar hij zijn leerlingen les kon geven.
In het Archief van Rechteren komen we een keurig geschreven sollicitatiebrief uit 1656 tegen van Herman Wesselinck, waarin hij solliciteert voor de baan die vacant is geworden door het overlijden van de vorige koster. We lezen in die brief onderstaande tekst:.
'Hooch Edel Geboornen Heeren.
Mijne heeren Collatoren van de Kerke tot Hellendoorn.
Dewijll door het overlijden van Laurens Vriese die kosterie tot Hellendoorn vacant is geworden, zoo hebbe ick mij voorgenomen U hooch Edel Geboornen in wiens macht deze te vergeven staet, mijnen dienst te prasenteren, ende mits dezen onderdanichlijck te verzoecken dat U hooch Edel Geboornen wille gelieven (: indien de weduwnaar off weduwe die plaets niet konnen houden :) met diezelve costerie mij te voorzien, met prasentatie dat ik tot dienst van Godts huijs aenneme te maecken op mijn kosten all het kistenmaeckers werck zoo in de kercke ende tot dienst van de zelve in de tijdt van mijn bedieninge mocht van noode zijn, midts mij matrialen daertoe worden verschaft.
En is tegenwoordich well reparatie van doen Ick will niet twijffelen off U hooch Edel Geboornen willen die ingezetenen voor de inkomelingen mainteneren, indien U hooch Edel Geboornen mij met de voorschreven Cargie gelieven te voorzien, belove mij zoodanich te comporteeren dat U hooch Edel Geboornen, de kercke en ingezetenen goet contantement an mij zullen vinden. Mij dan in U hooch Edel Geboornen goede gunst recommandierende verblijve.
Hooch Edel Gebooren Heeren.
U hooch Edel Geboornen onderdaniche dienstgenegene dienaar.
Herman Wesselinck Schoolmeester tot Hellendoorn'.
Bovenstaande sollicitatiebrief van 1656 ondertekent Herman Wesselinck en schrijft er bij dat hij dan schoolmeester tot Hellendoorn is.
En vervolgens een schrijven van de Heren Collatoren van Hellendoorn waarin men kan lezen welke beslissing is genomen:.
'Geproponeerd door den predicant dat door het overlijden van Henr: Vriese de kosterije ende Schooldienst is comen te vaceren ende verzocht dat de hoogh Edel Geboren heeren Collatoren die beijde vacante plaetsen met een off twee bequame personen mochten in tijdts verzien, ten einde de kercke ende schoole doer verzuim van dienst gheen schade mochte comen te lijden.
Is verstaen bij pluraliteijt van stemmen bij de presente heeren dat ten eersten de kosterse weduwe van zaliger Henr: Vriese de kosterije zoude gecontinueert worden noch een jaar nae dit loopende jaar waerin haar man is comen te overlijden, dat haar zoon middelertijt zich zoude tot den kosterdienst zoeken te bequamen ende zich nae behooren gequalificeert hebbende alsdan voor andere geprefereert worden.
Aengaende den Schooldienst de hoogh Edele heeren uit den mont van den predicant de bequaemheijt van Herman Wesselinck in de kinderen te institueeren Gebeden Catechisatien ende alles wat tot de School vereijscht wort te leeren, gehoort hebbende, daerbij verzekert zijnde van zijn goet comportement ende stichtelick leven, hebben de School an Herman voorschreven desereert ende desereren mits dezen, midts Conditie dat indien hij hem 't eeniger tijdt zoo in institutie als in leven qualick quam te dragen het ten allen tijden in de macht van de heeren voorschreven staet deze Acte te reroceeren casseren hem te deporteren ende ijemant anders in zijn plaets te Surregeren Hellendoorn dezen 27 Meij 1656.
H: Schaep ten Dam, G: van Coeverden en H.L. van Barensouw [of Bernsau]'.
In de uitgave 'Oud Hellendoorn en omgeving', verschenen in het Overijsselsch Dagblad van 1932-1933 schreef pastoor A.E. Rientjes van Hellendoorn het volgende over de school op bladzijde 35:.
'..Na de hervorming moest de koster-schoolmeester van den gereformeerden godsdienst zijn. In de 17e eeuw hebben in Hellendoorn twee schoolmeesters- of kostersgeslachten geregeerd en dat waren Van Corbach en Wesselink. De eischen voor schoolmeester waren nog niet groot; het gaat in de regel over van vader op zoon. Het schoolhuis was meteen woning voor de koster, welke zo goed als 't ging voor leerlokaal was ingericht. Het werk van doodgraver, klokkeluider, kerkschoonmaker was met het koster- en schoolmeesterschap verbonden. Als kosters van Hellendoorn treffen wij behalve de Corbachs en de Wesselink's ook aan Hendrik Vriese, Van Ens, Bartholt Jansen, Wolter ter Borg, enz.
Alle kinderen (ook uit de buurschappen) moesten "de Heldersche schoole" bezoeken..'.
Harmen Wesselink had echter als schoolmeester een koster naast zich en wel Evert van Corbach. Harmen Wesselink is in 1703 overleden en Evert van Corbach omstreeks dezelfde tijd.
Harmen Wesselink wordt opgevolgd door zijn zoon Hendrik, die in het schoolhuis in de Höfte blijft wonen als schoolmeester. Hendrik overlijdt echter al in 1717 en zijn zoon Diederik Wesselink is nog niet oud genoeg om hem dan op te volgen.
In het boek: 'Nieuwe speurtocht door Oud Hellendoorn', geschreven door auteur A. Ponsteen lezen we op bladzijde 20 dat de weduwe van Hendrik Wesselink, Anna van Vugt echter wel in het schoolhuis blijft wonen, zij woont er bij de volkstelling van 1748 nog.
Het vuurstedenregister van 1751 meldt: Harmen Wesselink. Tegenwoordige eijgenaar Diederik Wesselink. 1 vuurstede.
'Hoewel Harmen Wesselink al in 1703 overleden is, wordt het pand in 1751 nog met zijn naam aangeduid. Het heeft dan maar 1 vuurstede meer. In 1797 wordt deze ook nog afgeschreven en bij de volkstelling van 1795 wordt dit huis niet meer genoemd; Het was dus toen al verdwenen (jaartallen staan niet chronologisch. w.f.).
Harmen Wesselink was schoolmeester en kistenmaker (timmerman) van 1656 tot 1703. Uit het vuurstedenregister van 1682 blijkt dat in zijn huis een vertrek was ingericht als schoollokaal, vandaar die twee stookgelegenheden.
De Hellendoornse jeugd heeft bijna een eeuw lang in de Höfte ter school gegaan. Na het overlijden van haar man ging Anna van Vugt door met het schoolhouden, maar in 1733 werd haar dit door een besluit van de Drost van Salland verboden. De tweede stookgelegenheid werd toen overbodig.
Ook de moeder van Harmen, uit de diaconieboeken als "Woltertje op de Höfte" heeft daar gewoond. Op haar en haar zoon komen we uitvoeriger terug in hoofdstuk VIII: Woltertje op de Höfte.'.
Tot zover Ponsteen.
In een schrijven uit 1929, het 46 ste stuk, voor de 'Vereniging Overijssels Regt en Geschiedenis' over 'Het Koster- en schoolwezen te Hellendoorn in de 17e en 18e eeuw', van Mgr. A.E. Rientjes, die o.a. pastor te Hellendoorn en te Heino was, lezen we op bladzijde 43-46 het volgende over de kosters te Hellendoorn:.
'.. In 1643 treedt op Henrich Vriese, die in 1667 overleden is. Nu komen wij aan twee onderwijzersgeslachten, die lang in Hellendoorn geleefd hebben: Van Corbach en Wesselink...
Van Corbach was vermoedelijk alleen koster, geen schoolmeester.
Volgens het Markenboek van Hellendoorn treffen wij in het jaar 1669 Hermen Wesselink als schoolmeester aan daar is sprake van "t geene hij uyt de gemeente heeft tot dato deeses voor sijn verdiende salaris gevalideert".
Verder weten wij niets van hem te vermelden, dan dat hij vermoedelijk de stamvader was van het schoolmeestersgeslacht Wesselink. dat zich in Hellendoorn tot circa 1850 (dit moet waarschijnlijk 1750 zijn. w.f.) zou handhaven.'.
De namen van Harmen Wesselinck en Derrickjen Zeijgers, ehelieden, wonend in het Kerkdorp komen voor in het Lidmatenregister van 1657 tot 1689 van Hellendoorn.
Waarschijnlijk is Derrickjen eerder overleden dan haar man Harmen, want voor haar naam staat obiit.
In het lidmatenboek van 1689 van Hellendoorn schrijft de predikant het volgende: 'Namen der lidtmaten van de Gereformeerde Christelikke kerke tot Hellendoorn bevonden met den aanvang van mijn dienste, waar in ik (Joh. Bouwmeester) door de Eerw. D. Mattheus Noppe pred. tot Zwolle op Palmzondag, zijnde den 24 Meert 1689 bevestigd ben'.
Hier staan in 1689 o.a. als lidmaten genoteerd Harmen Wesselink schoolmeester en daaronder Derkjen Zeijger als vrouw, dus op 24 maart 1689 leven Harmen en Derkjen beide nog.
Tussen 1666 t/m 1671 laten Harmen en Derrickjen in Hellendoorn drie kinderen dopen, met de namen Janna, Henderick en Hermken. In de periode van 1635 tot 1666 zijn geen doopboeken van Hellendoorn bewaard gebleven, dus de doopdata van de oudere kinderen van Harmen en Derkjen zijn niet meer op te zoeken. Maar de naam Wesselink komt verder niet voor in Hellendoorn, dus ik heb aangenomen dat de genoemde namen Wesselink in het doopboek van Hellendoorn, kinderen zijn van Harmen en Derkjen.
Ook de trouwboeken van 1631-1664 van Hellendoorn ontbreken, daarom is hun trouwdatum ook niet meer te achterhalen.
Herman Wesselinck stelde op 22 juli 1675 een lijst voor het Hoofdgeld, een soort belasting, op met namen waarachter het aantal paupers en/of echtbaren genoteerd werd van het Kerspel Hellendoorn,.
Het aantal personen boven de 16 jaren oud werd genoteerd voor het Hoofdgeld.
Het gezin van Herman zelf wordt aangeslagen voor Hoofdgeld - 2 echtbaren. Herman schrijft deze lijst in een mooi en goed leesbaar handschrift. Hij schrijft eronder:.
'In waerheijts oircondt hebben wij dezen daer toe van de heere Landtdrost van Sallandt geauthoriseert ende gelast nae voorgaende angeven der ingezeten ende nadere examinatie, voor soo veele wij ons hebben konnen erkundigen, mett eijgener handen onderteijckent, oirbiedig 't selve ten allen tijden des verzocht zijnde, Eidelijcken te storchen. Actum Hellendoorn, den 22 julij 1675'.
Hij ondertekent deze lijst met zijn eigen naam Herman Wesselinck, verder ondertekent R. Vervoordt deze lijst ook. Daaronder staat geschreven: 'Restanten van den 500e Penning des Carspels Hellendoorn voor den Jare 1675' en daarachter volgt een optelling met als uitkomst 635 personen.
In de lidmatenboeken van Hellendoorn waarin de aangekomen en vertrokken lidmaten ingeschreven werden, zien we dat in oktober 1689 de attestaties aangekomen zijn van Geesjen Wesselink en Harmtje Wesselink, in 't kerkdorp. In mei 1690 echter vertrekt 'Harmtje Wesselink, schoolmeesters dogter' weer met attestatie naar Amsterdam om op 2 december 1695 opnieuw met attestatie, terug te komen naar Hellendoorn. Ruim een jaar later, in maart 1697 vertrekt Harmtje Wesselink opnieuw met attestatie naar Amsterdam, maar dan om in Amsterdam te trouwen met de Amsterdammer Rutger Hendriks.
Zoon Hendrik, gedoopt in 1669, doet belijdenis des geloofs in september 1689 in 't kerkdorp van Hellendoorn. Hendrik Wesselink vertrekt op 4 juli 1693 met attestatie naar Amsterdam. Hendrik trouwt in 1706 met Anna van Vugt uit Amsterdam. In 1706 is Hendrik schoolmeester te Hellendoorn.
Nog meer gegevens van Mieke Fokkert.
In het begraafboek van 1629 van Hellendoorn lezen we het volgende:.
Den 19 November, de Quartiermeyster Jan Wesselinck zijn dochterken [Geken? gesteren?] an de pest gestorven, in de kerk begraven.
Den 1 december, de Quartiermeyster van de Edele Ripperda, Jan Wesselinck hier herlich verluidt en tho Deventer gestorven. Deze twee overlijdens staan direct onder elkaar in het begraafboek genoteerd.
Volgens Internet kwamen er in de eerste helft van de 17e eeuw regelmatig pest-epiedemieën voor en het vermoeden bestaat dan ook dat Jan Wessselinck twaalf dagen na zijn dochtertje ook aan de pest overleden is.
In het boek 'Het Kerkdorp Hellendoorn in vroeger eeuwen', geschreven door oud-onderwijzer A. Ponsteen, staat een hoofdstuk gewijd aan verschillende pest-epidemieën die Hellendoorn en ook de rest van Overijssel in het begin van de 17e eeuw teisterden. We nemen hier enige passages die voorkwamen in het Kerspelboek van Hellendoorn uit die tijd letterlijk over :.
'.. Zo in 1624, als de Collatoren de kerkmeesters opdragen zoveel zwart laken te kopen als nodig is voor de lijkkisten voor de slachtoffers 'van de schouwelicke seeckte' (de afschuwelijke ziekte, namelijk de pest). 'Then ware het Godt Allemachtig'zou gelieven een eind aan de ziekte te maken.
In de begrafenisregisters van 1611 tot 1631, bijgehouden door koster Lubbertinck.. vonden we bevestiging van deze epidemie. Bij een aantal sterfgevallen in dat jaar wordt als doodsoorzaak: 'pest' vermeld en als we zien dat onder andere vijf leden van de familie Hofman in de periode van 10 november tot 6 januari 'the erden worden bestadet', dan blijkt dat hier van een epidemie sprake moet zijn.
Dat was in 1624, maar we vinden ook melding gemaakt van epidemieën in 1617 en 1629/1630.
In 1617 slaat de ziekte toe in de familie van koster Lubbertinck: 'Den 9 septembris is mijn soene Henricus an de pest gestorven des avents the vijf enthalve ure tho Deventer'.
'Den 17septembris mijn frouwens bruder Johans kindt an de pest tho Deventer in 't ricke fraterhuys gestorfen'.
Blijkbaar werden in het 'ricke fraterhuys' (een voormalig klooster) te Deventer en ook in Zwolle lijders aan de pest verpleegd...
Op 1 dec. 1629 overlijdt 'de kwartiermeester van den Edele Ripperda' Jan Wesselink te Deventer aan de pest en wordt in Hellendoorn 'herlick' (met eerbetoon) begraven. Op 19 november was reeds zij dochtertje (Geesken) aan de ziekte bezweken. De epidemie in dat jaar zocht haar slachtoffers vooral in 'Overwater' onder anderen in de families Supenberg en Calvenhaar..'.
In een schrijven uit 1929, het 46 ste stuk, voor de 'Vereniging Overijssels Regt en Geschiedenis' over 'Het Koster- en schoolwezen te Hellendoorn in de 17e en 18e eeuw', van Mgr. A.E. Rientjes, die o.a. pastor te Hellendoorn en te Heino was, lezen we in bijlage No. 5 de volgende kopie:.
'.. BIJLAGE No. V.
Copie.
't Extract uyt het Carspels-boek van Hellendoorn te weten.
in de rekeninghe van den 20 January 1642 pag: 19 luidt aldus:.
Woltertjen op de Hofte voor Huure van haar Kamer, dat.
daar de Coster in woonde f. 9 -- 16 -- 0.
Dat bovenstaande attestatie en Extract accordeeren met.
de origineelen, attesteere ik ondergeschreven. by deesen.
Joh: Bouwmeester.
V. D. M..'.
Uit bovenstaand extract kunnen we concluderen dat de toenmalige koster W.B. Corbach (ook als Corbagh geschreven) bij Woltertje op de Hofte een kamer huurde.
Wolterken Martensen komt voor in het lidmatenboek van de NG kerk te Hellendoorn van 1657-1688. Vóór haar naam staat obiit, dit houdt vermoedelijk in dat zij in genoemde periode is overleden.
Verder zien we de naam Woltertje op de Hofte diverse keren in de diaconieboeken der Nederduits Gereformeerde kerk te Hellendoorn voorkomen. We kunnen daaruit opmaken dat Woltertje in de jaren 1641, 1642 en 1645 ouderloze kinderen in haar huis verzorgt en daarvoor op bepaalde tijden geld ontvangt van de diaconie. In de jaren 1641 staat er 'ouderloos kint' en in 1642 'ouderloze kinderen met Woltertjen op de Hofte', dus dan heeft zij er meer in huis. Ze ontvangt dan telkens een bedrag van 2 gulden. En in 8 maart 1645 lezen we in het diaconieboek het volgende:.
'.. Woltertjen op de Hofte gezonden 2 elle duffels voor cleine Jenneken, costende de elle 26 stuivers waerop ick ontvangen hadde 26 stuivers voor een schepel rogge haar toegelecht van den gasthuiscamp ende 7 stuivers van Marten Frericksz. (hij is diacon) zo dat ick maar an het duffels betaelt hebbe 0 - 19 - 0 -' (dit is 19 stuivers).
In het boek: 'Nieuwe speurtocht door Oud Hellendoorn', geschreven door auteur A. Ponsteen en in 1978 uitgegeven staat een hoofdstuk (VIII) met de titel: 'Woltertje op de Höfte'.
Omdat Woltertje een 17e eeuwse voorouder van me is, neem ik de tekst hier integraal over:.
'In 'Het Kerkdorp' hebben we nogal uitvoerig gesproken over de armenverzorging in de oude tijd. De bewaard gebleven diaconieboeken en het "Kerkeboek" boden daarvoor heel wat stof. Onder de vele namen van personen die we daarin tegenkomen valt ons bijzonder op de figuur van 'Woltertje op de Höfte'.
Zij behoort niet tot de talloze bedeelden in die dagen, maar zij ontvangt telkens bedragen, zo van een paar gulden per jaar voor het onderhoud van ouderloze en onmondige kinderen die zij verzorgt. Pastoor Rientjes noemt Woltertje ook in zijn geschrift: 'Het koster en Schoolwezen in Hellendoorn in de 17e en 18e eeuw' en 't lag wel voor de hand, dat hij deze Woltertje in verband bracht met de schoolmeester Wolter ter Borgh, de opvoeder der jeugd in de periode van ongeveer 1630 tot 1640. Toch blijkt dit niet juist te zijn, want in genoemd geschrift neemt Pastoor Rientjes een bijlage op, gedateerd op 20 jan. 1642, waarin als betaling voorkomt: 'Woltertje op de Höfte voor hure van haar kamer dat daar de koster inwoonde: 9 gl-16st-0'. Hieruit blijkt toch wel dat Woltertje een vrouw was. Van een jongensnaam werd, en wordt nog wel, door de verkleinuitgang een meisjesnaam gemaakt: Jantje, Hendrikje, Klaasje enz. Uit het feit dat zij een gedeelte van haar woning kon verhuren aan de koster-schoolmeester Wolter ter Borgh, die deze ruimte met stookgelegenheid waarschijnlijk ook gebruikte als schoollokaal, blijkt dat zij een groot huis bewoonde. Dit schoolhuis moet gestaan hebben in de Höfte tussen Sasbrink en Bolhoeve (Voortman), aan of dichtbij de Kamphuisweg. Wanneer we dan in de diaconierekeningen Woltertje op de Höfte en haar pleegkinderen telkens tegenkomen, worden we nieuwsgierig en zouden we wel graag iets meer van haar te weten willen komen.
Deze figuur begint iets meer voor ons te leven, als er in 1645 sprake is van 'een rockjen voor klein Jenneke'. In dat jaar bestemt de diaconie, als bijdrage in de kosten van '2 ellen duffels' voor dat rokje de opbrengst van een schepel rogge, afkomstig van 2 mudden rogge, die de gasthuiskamp jaarlijks opbrengt. Een el duffels kost 26 stuiver; het wordt dus een uitgave van 2 x 26 st. = 2,60. Het schepel rogge brengt 26 stuiver (f 1,30) op.
Uit de armenkas ontvangt Ds. Halfwassenius nog 7 stuiver voor dit doel, zodat, schrijft hij: 'ick maar an het duffels betaelt hebbe 19 stuivers.'.
Zo krijgt Woltertje dus de stof voor het rokje van Jenneke. We veronderstellen dat ze het zelf gemaakt heeft en zo kan ze dan kleine Jenneke verblijden met nieuwe rokje. Een paar jaar later, 1649, stuiten we weer op de naam Woltertje of Wolterken zonder de plaatsaanduiding 'op de Höfte', maar nu als Wolterken Martens. We kwamen tot de ontdekking dat zij de moeder was van Harmen Wesseling, dorpsschoolmeester van 1656 tot 1703, tevens de timmerman, die de 'dodevaten' leverde aan de diaconie voor 1 ducaat (3 gl. en 3 st.). U zag in hoofdstuk 4 dat het huis van Harmen Wesseling in 1682 twee stookgelegenheden had; "één in d' school en één in de keuken". Oorspronkelijk was dit het huis van Woltertje op de Höfte, want we hebben kunnen vasstellen, dat Woltertje op de Höfte en Wolterken Martens, de moeder van Harmen Wesselink, een en dezelfde persoon zijn.
Het huis stond voor een deel op de markegrond en daarom besloot de holtink in 1649, dat Woltertje daarvoor 'jaerlix an de Holtink moet betalen een paar hoenders'.
Toen haar zoon Herman in 1656 tot schoolmeester werd aangesteld, kon hij dus dadelijk beschikken over de nodige ruimte met stookgelegenheid, waar Wolter ter Borg ook al schoolgehouden had.
Als Harmen Wesselink in 1703 overlijdt, wordt hij als schoolmeester opgevolgd door zijn zoon Hendrik, die al in 1717 sterft en geen zoon heeft, oud genoeg om hem op te volgen. Welmer Barthold van Corbach, die al koster was, wordt nu ook als schoolmeester aangesteld en zo komen beide functies weer in één hand. Maar nu ontstaat er zoiets als een schoolstrijd, want de weduwe Wesselink. Anna van Vugt kan de "schoolpenningen" niet missen en tracht de zaak op dezelfde voet voort te zetten. Een gedeelte van de jeugd blijft de school in de Höfte trouw en wat Van Corbach ook probeert het lukt hem niet om heel de Hellendoornse schooljeugd in het Corbachshuis, midden in het dorp, onder zij hoede te verzamelen. Tenslotte moet de Drost van Salland er aan te pas komen en zijn uitdrukkelijk bevel noodzaakt Anna van Vugt de school in 1733 te sluiten.
Aan het feit dat de Hellendoornse schooljeugd ongeveer een eeuw lang schoolging in de Höfte bestaat geen enkele herinnering en de plaats van 't schoolhuis is niet meer aan te wijzen.
De Wesselinks waren van oorsprong geen Hellendoorners, we komen de naam in de kerkelijke registers voor 't eerst tegen in 1629 als vermeld wordt (zie ook Hoofdstuk 15 ' Het Kerkdorp'):.
'Quartier meester van den Ed. Ripperda, Jan Wesselinck, hier herlich verluidt, den 1 dec. tho Deventer gestorfen'. Het blijkt dat deze Jan Wesselinck is overleden aan de pest. Hij was officier onder de edelman Ripperda, heer van Hengelo en Boekelo en ritmeester van een compagnie 'arquebussiers' in het Staatse leger. De Ripperda's waren een adellijk geslacht, dat een grote rol heeft gespeeld in de bevrijding van het Spaanse juk in de 80-jarige oorlog.
Dat quartiermeester Wesselink een belangrijk persoon was, blijkt uit het feit dat hij in Hellendoorn "herlich verluidt" werd, d.w.z. dat de klok voor hem verluidt werd, zoals men dat behoorde te doen bij het overlijden van een voornaam heer.
Op 19 November was zijn dochtertje reeds aan de ziekte bezweken. Het kan wel haast niet anders of de Wesselinks, die later een grote familie vormen in Hellendoorn, waren nakomelingen van deze kwartiermeester. De verdiensten van een gewezen militair werden vaak beloond, door hem of zijn zoon een functie te bezorgen, die een bestaan opleverde.
Is het hier misschien ook zo gegaan en heeft Harmen Wesselink zo het ambt van schoolmeester gekregen? In de 19e eeuw kwam ik de naam niet meer tegen. Wel blijkt dat in de 18e eeuw de familie veel contacten had in Amsterdam.
Er wordt verondersteld dat de meester Wisseling (hoofdonderwijzer in Hellendoorn van 1842 tot 1864) van hetzelfde geslacht was. Ik heb daar geen bewijzen van kunnen vinden.'.
Hier eindigt het hoofdstuk over Woltertje op de Höfte en haar familie, beschreven door oud-onderwijzer A. Ponsteen.
De veronderstelling dat meester Wisseling, die van 1842 tot 1864 hoofdonderwijzer in Hellendoorn was, een nakomeling was de bovenbeschreven Wesselinks is inderdaad niet juist. Deze meester Wisseling of Wisselink had andere voorouders, die uit de Gelderse Achterhoek kwamen.
De Höfte lag aan de noordkant van Hellendoorn.
(Met dank aan Mieke Fokkert voor haar correcties, dd 13-08-2014).

tr. (beiden ongeveer 25 jaar oud) circa 1655
met

Derrickjen Zeijgers (Zeigers)6, geb. circa 16306, NG6,6, winkeliersche, ovl. (minstens 59 jaar oud) te Hellendoorn [Ov] na donderdag 24 mrt 1689.


Aantekeningen bij Derrickjen Zeijgers.
Mieke Fokken geeft aan dan Herman en Derkje mogelijk een andere dochter hebben gekregen. Dit is echter niet voor 100% aantoonbaar. Het gaat daarbij om:.
Peter Berents van Delden 1) otr. te Zwolle op 17 okt 1685 en 18 oktober 1685 te Dalfsen 1) 2), tr. te Dalfsen op 29 nov 1685 2) met Willemtjen Wesselink 1), geb. ?.
(Is Willemtjen een dochter van Harmen en Derickjen en in Hellendoorn geboren? Zo ja, dan waarschijnlijk vóór 21 april 1666, NG.).
In het (onder)trouwboek van 1685 van Zwolle staat vermeld:.
"Den 17 October 1685 - Peter Berents van Delden, J.M. tegenover 't Weeshuis en Willemtjen Hermans Wesselink J.D. tot Dalfsen - de proclamatien moeten mede te Dalfsen gaen - attestatie gegeven na Dalfsen".
In het (onder)trouwboek van Dalfsen staat op 18 oktober 1685 dat Peter Berents van Delden, jongeman te Zwol en Willemtje Hermans Wesselink, jongedochter van Dalfsen zijn ingeschreven en alhier getrouwd den 29 november. De trouwdatum in november staat wat onduidelijk geschreven.
Bronnen:.
1. Ondertrouw Willemtjen Wesselink en Peter Berents van Delden (OT001059), Type: Trouwboek, Archiefnaam: HCO Zwolle, Archief: Trouwboek, Inventarisnr.: RBSO 726, blz. 82, trouwplaats: Zwolle, periode: 17 okt 1685.
2. OT en huwelijk Peter van Delden en Willemtje Wesselink (OT002895), Type: Trouwboek, Archiefnaam: HCO Zwolle, Archief: Trouwboek, Inventarisnr.: 71, blz. 18, Gezindte: NG, trouwplaats: Dalfsen, periode: 18 okt 1685.
(Met dank aan Mieke Fokkert voor haar correcties en aanvullingen, dd 13-08-2014).

Uit dit huwelijk 8 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Anna Catharina*1658  †1720  62
Janna~1666 Hellendoorn [Ov]    
Everwijn*1666 Hellendoorn [Ov] †1725  59
Seijger*1666 Hellendoorn [Ov]    
Geesken*1666 Hellendoorn [Ov] †1693  26
Henderick~1669 Hellendoorn [Ov] †1717 Hellendoorn [Ov] 47
Hermtjen (Hermtje)~1671 Hellendoorn [Ov]    
Wolter*1679  †1715  35



Bronnen:
1.Het Koster- en Schoolwezen te Hellendoon in de XVIIe en XVIIIe eeuw., Boek, o.a. D. v.d. Wijk Dam., Ver.Overijssels Regt&Geschiedenis (VORG), Zwolle, 1786
2.Afgeschermd, Tresoar, Frysk Histoarysk en Letterkundich, vrijdag 28 mei 2010
3.Begraafboek Hellendoorn, HCO Zwolle, 219c, NG, Hellendoorn [Ov] (1629 blz. 131)
4.Het Kerkdorp Hellendoorn in vroeger eeuwen (B04392)., Boek, A. Ponsteen, St. Oald Heldern, Hellendoorn [Ov], 1970 (blz. 45)
5.Het Koster- en Schoolwezen te Hellendoon in de XVIIe en XVIIIe eeuw., Boek, o.a. D. v.d. Wijk Dam., Ver.Overijssels Regt&Geschiedenis (VORG), Zwolle, 1786 (blz. 70)
6.Stamboom fam. Seigers, door Joh. Schlüter en Seine Seigers, http://www.oudommen.nl/stamboom/#respon, 2009

Dossier:


Derrickjen Zeijgers
in
Genealogie van Jan (Johan) Wesselink.
Parenteel van Jan (Johan) Wesselink.

Derrickjen Zeijgers (Zeigers)1, geb. circa 16301, NG1,1, winkeliersche, ovl. (minstens 59 jaar oud) te Hellendoorn [Ov] na donderdag 24 mrt 1689.


Aantekeningen bij Derrickjen Zeijgers.
Mieke Fokken geeft aan dan Herman en Derkje mogelijk een andere dochter hebben gekregen. Dit is echter niet voor 100% aantoonbaar. Het gaat daarbij om:.
Peter Berents van Delden 1) otr. te Zwolle op 17 okt 1685 en 18 oktober 1685 te Dalfsen 1) 2), tr. te Dalfsen op 29 nov 1685 2) met Willemtjen Wesselink 1), geb. ?.
(Is Willemtjen een dochter van Harmen en Derickjen en in Hellendoorn geboren? Zo ja, dan waarschijnlijk vóór 21 april 1666, NG.).
In het (onder)trouwboek van 1685 van Zwolle staat vermeld:.
"Den 17 October 1685 - Peter Berents van Delden, J.M. tegenover 't Weeshuis en Willemtjen Hermans Wesselink J.D. tot Dalfsen - de proclamatien moeten mede te Dalfsen gaen - attestatie gegeven na Dalfsen".
In het (onder)trouwboek van Dalfsen staat op 18 oktober 1685 dat Peter Berents van Delden, jongeman te Zwol en Willemtje Hermans Wesselink, jongedochter van Dalfsen zijn ingeschreven en alhier getrouwd den 29 november. De trouwdatum in november staat wat onduidelijk geschreven.
Bronnen:.
1. Ondertrouw Willemtjen Wesselink en Peter Berents van Delden (OT001059), Type: Trouwboek, Archiefnaam: HCO Zwolle, Archief: Trouwboek, Inventarisnr.: RBSO 726, blz. 82, trouwplaats: Zwolle, periode: 17 okt 1685.
2. OT en huwelijk Peter van Delden en Willemtje Wesselink (OT002895), Type: Trouwboek, Archiefnaam: HCO Zwolle, Archief: Trouwboek, Inventarisnr.: 71, blz. 18, Gezindte: NG, trouwplaats: Dalfsen, periode: 18 okt 1685.
(Met dank aan Mieke Fokkert voor haar correcties en aanvullingen, dd 13-08-2014).

tr. (beiden ongeveer 25 jaar oud) circa 1655
met

Herman (Harmen) Wesselink2,3, zn. van Jan (Johan) Wesselink en Woltertje (Wolterken) Martensen, geb. te Deventer [Ov] circa 1630, NG, 2, schoolmeester en kistenmaker te Hellendoorn [Ov] van 1656 tot 1703, ovl. (minstens 59 jaar oud) na donderdag 24 mrt 16892 (of mogelijk ca 1695)2.

 



Aantekeningen bij Herman Wesselink.
De oorsprong van Hellendoorn.
Al voor de jaartelling zijn er mensen die op de woeste gronden van de huidige gemeente Hellendoorn hun heil hebben gezocht. Grafheuvels uit die tijd wijzen daarop. Sindsdien is er veel veranderd. In 1275 is er een schriftelijke melding van de naam Hellender. En door de eeuwen heen is het gebied rondom Hellendoorn altijd één geheel geweest. Het Kerspel Hellendoorn omvat in die tijd de marken Hellendoorn (het kerkdorp), Noetsele, Hulsen en Overwater, Haarle, Dammarke (het huidige Elen, Rhaan, Egede en Marle) en Daarle. Tot en met 1954 lopen de gemeentegrenzen parallel aan die van het oude kerspel. Pas in 1955 zijn die grenzen uitgebreid rond de Boomcateweg met onder andere het huidige industrieterrein Groot Lochter. Van de oude tijden is nog maar weinig overgebleven. Oude havezathen en kastelen zoals Schuilenburg, De Dam en De Eversberg zijn alleen nog aan de fundamenten te herkennen. Slechts De Oale Griezen, de dorpskerk van Hellendoorn, heeft de eeuwen overleefd. Al rond 900 moet er een schuurkerk hebben gestaan. De huidige kerk dateert uit 1150 (het Romaanse middendeel en de toren) en de 15e eeuw (de gotische aanbouw). Rond deze markante kerk staan ook nog enkele voorbeelden van oude boerderijen, herkenbaar aan de uilegaten in het dak. Museumboerderij Erve Hofman is zo'n karakteristieke Saksische boerderij. Maar ook in de omliggende buurtschappen zijn nog fraaie exemplaren te vinden.
Wesselink en het Markenboek.

Protestantse kerk 'd Oale Grieze. Romaans eenbeukig kerkje, uit de 12e eeuw, laat gotisch koor en zijkapelletjes uit 1485. Gotische toren uit 1442 met 3 klokken, 1 klok uit 1547 gegoten door Wilhelm Wegewaert en 2 klokken uit 1543 en 1561 gegoten door Geert van Wou. De kerk staat aan de Dorpsstraat 39, 7447 te Hellendoorn.
Volgens het Markenboek van Hellendoorn treffen wij in het jaar 1669 Hermen Wesselink als schoolmeester aan. Daar is sprake van "t geene hij uyt de gemeente heeft tot dato deeses voor sijn verdiende salaris gevalideert". Verder weten wij niets van hem te vermelden, dan dat hij vermoedelijk de stamvader is geweest van het schoolmeestersgeslacht Wesselink, dat zich in Hellendoorn tot circa 1850 zal handhaven.
In het boek 'Het Kerkdorp Hellendoorn in vroeger eeuwen', geschreven door oud-onderwijzer A. Ponsteen, staat een hoofdstuk over 'Kosters en schoolmeesters'. Meestal was men in de 16e en 17e eeuw naast koster ook schoolmeester. We lezen in dit hoofdstuk onder meer:.
'.. Na Lubbertinck komen beide ambten weer in één hand. Hendrik de Vrieze is koster-schoolmeester van 1643-1656.. Als hij in 1656 overlijdt mag zijn vrouw zijn werk als kosterse nog een paar jaar voortzetten en zijn zoon Laurens zal zich voor dit werk "soecken te bequamen". Misschien was Laurens voor koster nog wat te jong, en voor schoolmeester heeft men hem niet geschikt gevonden. Daarvoor was wel niet zoveel kennis en ontwikkeling vereist, maar toch werd van de candidaat geëist, dat hij goed lezen en schrijven kon. Meestal nam men er iemand voor, die voor zwaar werk niet geschikt was.
In 1657 schijnt Laurens Vrieze zich voldoende "bequaamt" te hebben en wordt hij als koster aangesteld en naast hem wordt als schoolmeester benoemd Harmen Wesselink. Bij zijn sollicitatie had hij aangeboden tevens alle kistenmakerswerk voor de diaconie te verrichten.
Van 1656 tot 1703 onderwees hij de jeugd en leverde de doodskisten voor de diaconie. In de armenrekeningen treffen we herhaaldelijk de post aan van 3 gl. en 3 stuiver voor het maken van een doodskist door Harmen Wesselink. Een wat vreemd bedrag, maar verklaarbaar, als we weten, dat het de waarde was van een zilveren ducaat..'.
Verder schrijft Ponsteen op blz. 92 dat Wesselink in 1682 werd genoteerd voor '2 vuursteden, één voor de keuken en één voor de schole'. Dus meester Wesselink had een aparte ruimte waar hij zijn leerlingen les kon geven.
In het Archief van Rechteren komen we een keurig geschreven sollicitatiebrief uit 1656 tegen van Herman Wesselinck, waarin hij solliciteert voor de baan die vacant is geworden door het overlijden van de vorige koster. We lezen in die brief onderstaande tekst:.
'Hooch Edel Geboornen Heeren.
Mijne heeren Collatoren van de Kerke tot Hellendoorn.
Dewijll door het overlijden van Laurens Vriese die kosterie tot Hellendoorn vacant is geworden, zoo hebbe ick mij voorgenomen U hooch Edel Geboornen in wiens macht deze te vergeven staet, mijnen dienst te prasenteren, ende mits dezen onderdanichlijck te verzoecken dat U hooch Edel Geboornen wille gelieven (: indien de weduwnaar off weduwe die plaets niet konnen houden :) met diezelve costerie mij te voorzien, met prasentatie dat ik tot dienst van Godts huijs aenneme te maecken op mijn kosten all het kistenmaeckers werck zoo in de kercke ende tot dienst van de zelve in de tijdt van mijn bedieninge mocht van noode zijn, midts mij matrialen daertoe worden verschaft.
En is tegenwoordich well reparatie van doen Ick will niet twijffelen off U hooch Edel Geboornen willen die ingezetenen voor de inkomelingen mainteneren, indien U hooch Edel Geboornen mij met de voorschreven Cargie gelieven te voorzien, belove mij zoodanich te comporteeren dat U hooch Edel Geboornen, de kercke en ingezetenen goet contantement an mij zullen vinden. Mij dan in U hooch Edel Geboornen goede gunst recommandierende verblijve.
Hooch Edel Gebooren Heeren.
U hooch Edel Geboornen onderdaniche dienstgenegene dienaar.
Herman Wesselinck Schoolmeester tot Hellendoorn'.
Bovenstaande sollicitatiebrief van 1656 ondertekent Herman Wesselinck en schrijft er bij dat hij dan schoolmeester tot Hellendoorn is.
En vervolgens een schrijven van de Heren Collatoren van Hellendoorn waarin men kan lezen welke beslissing is genomen:.
'Geproponeerd door den predicant dat door het overlijden van Henr: Vriese de kosterije ende Schooldienst is comen te vaceren ende verzocht dat de hoogh Edel Geboren heeren Collatoren die beijde vacante plaetsen met een off twee bequame personen mochten in tijdts verzien, ten einde de kercke ende schoole doer verzuim van dienst gheen schade mochte comen te lijden.
Is verstaen bij pluraliteijt van stemmen bij de presente heeren dat ten eersten de kosterse weduwe van zaliger Henr: Vriese de kosterije zoude gecontinueert worden noch een jaar nae dit loopende jaar waerin haar man is comen te overlijden, dat haar zoon middelertijt zich zoude tot den kosterdienst zoeken te bequamen ende zich nae behooren gequalificeert hebbende alsdan voor andere geprefereert worden.
Aengaende den Schooldienst de hoogh Edele heeren uit den mont van den predicant de bequaemheijt van Herman Wesselinck in de kinderen te institueeren Gebeden Catechisatien ende alles wat tot de School vereijscht wort te leeren, gehoort hebbende, daerbij verzekert zijnde van zijn goet comportement ende stichtelick leven, hebben de School an Herman voorschreven desereert ende desereren mits dezen, midts Conditie dat indien hij hem 't eeniger tijdt zoo in institutie als in leven qualick quam te dragen het ten allen tijden in de macht van de heeren voorschreven staet deze Acte te reroceeren casseren hem te deporteren ende ijemant anders in zijn plaets te Surregeren Hellendoorn dezen 27 Meij 1656.
H: Schaep ten Dam, G: van Coeverden en H.L. van Barensouw [of Bernsau]'.
In de uitgave 'Oud Hellendoorn en omgeving', verschenen in het Overijsselsch Dagblad van 1932-1933 schreef pastoor A.E. Rientjes van Hellendoorn het volgende over de school op bladzijde 35:.
'..Na de hervorming moest de koster-schoolmeester van den gereformeerden godsdienst zijn. In de 17e eeuw hebben in Hellendoorn twee schoolmeesters- of kostersgeslachten geregeerd en dat waren Van Corbach en Wesselink. De eischen voor schoolmeester waren nog niet groot; het gaat in de regel over van vader op zoon. Het schoolhuis was meteen woning voor de koster, welke zo goed als 't ging voor leerlokaal was ingericht. Het werk van doodgraver, klokkeluider, kerkschoonmaker was met het koster- en schoolmeesterschap verbonden. Als kosters van Hellendoorn treffen wij behalve de Corbachs en de Wesselink's ook aan Hendrik Vriese, Van Ens, Bartholt Jansen, Wolter ter Borg, enz.
Alle kinderen (ook uit de buurschappen) moesten "de Heldersche schoole" bezoeken..'.
Harmen Wesselink had echter als schoolmeester een koster naast zich en wel Evert van Corbach. Harmen Wesselink is in 1703 overleden en Evert van Corbach omstreeks dezelfde tijd.
Harmen Wesselink wordt opgevolgd door zijn zoon Hendrik, die in het schoolhuis in de Höfte blijft wonen als schoolmeester. Hendrik overlijdt echter al in 1717 en zijn zoon Diederik Wesselink is nog niet oud genoeg om hem dan op te volgen.
In het boek: 'Nieuwe speurtocht door Oud Hellendoorn', geschreven door auteur A. Ponsteen lezen we op bladzijde 20 dat de weduwe van Hendrik Wesselink, Anna van Vugt echter wel in het schoolhuis blijft wonen, zij woont er bij de volkstelling van 1748 nog.
Het vuurstedenregister van 1751 meldt: Harmen Wesselink. Tegenwoordige eijgenaar Diederik Wesselink. 1 vuurstede.
'Hoewel Harmen Wesselink al in 1703 overleden is, wordt het pand in 1751 nog met zijn naam aangeduid. Het heeft dan maar 1 vuurstede meer. In 1797 wordt deze ook nog afgeschreven en bij de volkstelling van 1795 wordt dit huis niet meer genoemd; Het was dus toen al verdwenen (jaartallen staan niet chronologisch. w.f.).
Harmen Wesselink was schoolmeester en kistenmaker (timmerman) van 1656 tot 1703. Uit het vuurstedenregister van 1682 blijkt dat in zijn huis een vertrek was ingericht als schoollokaal, vandaar die twee stookgelegenheden.
De Hellendoornse jeugd heeft bijna een eeuw lang in de Höfte ter school gegaan. Na het overlijden van haar man ging Anna van Vugt door met het schoolhouden, maar in 1733 werd haar dit door een besluit van de Drost van Salland verboden. De tweede stookgelegenheid werd toen overbodig.
Ook de moeder van Harmen, uit de diaconieboeken als "Woltertje op de Höfte" heeft daar gewoond. Op haar en haar zoon komen we uitvoeriger terug in hoofdstuk VIII: Woltertje op de Höfte.'.
Tot zover Ponsteen.
In een schrijven uit 1929, het 46 ste stuk, voor de 'Vereniging Overijssels Regt en Geschiedenis' over 'Het Koster- en schoolwezen te Hellendoorn in de 17e en 18e eeuw', van Mgr. A.E. Rientjes, die o.a. pastor te Hellendoorn en te Heino was, lezen we op bladzijde 43-46 het volgende over de kosters te Hellendoorn:.
'.. In 1643 treedt op Henrich Vriese, die in 1667 overleden is. Nu komen wij aan twee onderwijzersgeslachten, die lang in Hellendoorn geleefd hebben: Van Corbach en Wesselink...
Van Corbach was vermoedelijk alleen koster, geen schoolmeester.
Volgens het Markenboek van Hellendoorn treffen wij in het jaar 1669 Hermen Wesselink als schoolmeester aan daar is sprake van "t geene hij uyt de gemeente heeft tot dato deeses voor sijn verdiende salaris gevalideert".
Verder weten wij niets van hem te vermelden, dan dat hij vermoedelijk de stamvader was van het schoolmeestersgeslacht Wesselink. dat zich in Hellendoorn tot circa 1850 (dit moet waarschijnlijk 1750 zijn. w.f.) zou handhaven.'.
De namen van Harmen Wesselinck en Derrickjen Zeijgers, ehelieden, wonend in het Kerkdorp komen voor in het Lidmatenregister van 1657 tot 1689 van Hellendoorn.
Waarschijnlijk is Derrickjen eerder overleden dan haar man Harmen, want voor haar naam staat obiit.
In het lidmatenboek van 1689 van Hellendoorn schrijft de predikant het volgende: 'Namen der lidtmaten van de Gereformeerde Christelikke kerke tot Hellendoorn bevonden met den aanvang van mijn dienste, waar in ik (Joh. Bouwmeester) door de Eerw. D. Mattheus Noppe pred. tot Zwolle op Palmzondag, zijnde den 24 Meert 1689 bevestigd ben'.
Hier staan in 1689 o.a. als lidmaten genoteerd Harmen Wesselink schoolmeester en daaronder Derkjen Zeijger als vrouw, dus op 24 maart 1689 leven Harmen en Derkjen beide nog.
Tussen 1666 t/m 1671 laten Harmen en Derrickjen in Hellendoorn drie kinderen dopen, met de namen Janna, Henderick en Hermken. In de periode van 1635 tot 1666 zijn geen doopboeken van Hellendoorn bewaard gebleven, dus de doopdata van de oudere kinderen van Harmen en Derkjen zijn niet meer op te zoeken. Maar de naam Wesselink komt verder niet voor in Hellendoorn, dus ik heb aangenomen dat de genoemde namen Wesselink in het doopboek van Hellendoorn, kinderen zijn van Harmen en Derkjen.
Ook de trouwboeken van 1631-1664 van Hellendoorn ontbreken, daarom is hun trouwdatum ook niet meer te achterhalen.
Herman Wesselinck stelde op 22 juli 1675 een lijst voor het Hoofdgeld, een soort belasting, op met namen waarachter het aantal paupers en/of echtbaren genoteerd werd van het Kerspel Hellendoorn,.
Het aantal personen boven de 16 jaren oud werd genoteerd voor het Hoofdgeld.
Het gezin van Herman zelf wordt aangeslagen voor Hoofdgeld - 2 echtbaren. Herman schrijft deze lijst in een mooi en goed leesbaar handschrift. Hij schrijft eronder:.
'In waerheijts oircondt hebben wij dezen daer toe van de heere Landtdrost van Sallandt geauthoriseert ende gelast nae voorgaende angeven der ingezeten ende nadere examinatie, voor soo veele wij ons hebben konnen erkundigen, mett eijgener handen onderteijckent, oirbiedig 't selve ten allen tijden des verzocht zijnde, Eidelijcken te storchen. Actum Hellendoorn, den 22 julij 1675'.
Hij ondertekent deze lijst met zijn eigen naam Herman Wesselinck, verder ondertekent R. Vervoordt deze lijst ook. Daaronder staat geschreven: 'Restanten van den 500e Penning des Carspels Hellendoorn voor den Jare 1675' en daarachter volgt een optelling met als uitkomst 635 personen.
In de lidmatenboeken van Hellendoorn waarin de aangekomen en vertrokken lidmaten ingeschreven werden, zien we dat in oktober 1689 de attestaties aangekomen zijn van Geesjen Wesselink en Harmtje Wesselink, in 't kerkdorp. In mei 1690 echter vertrekt 'Harmtje Wesselink, schoolmeesters dogter' weer met attestatie naar Amsterdam om op 2 december 1695 opnieuw met attestatie, terug te komen naar Hellendoorn. Ruim een jaar later, in maart 1697 vertrekt Harmtje Wesselink opnieuw met attestatie naar Amsterdam, maar dan om in Amsterdam te trouwen met de Amsterdammer Rutger Hendriks.
Zoon Hendrik, gedoopt in 1669, doet belijdenis des geloofs in september 1689 in 't kerkdorp van Hellendoorn. Hendrik Wesselink vertrekt op 4 juli 1693 met attestatie naar Amsterdam. Hendrik trouwt in 1706 met Anna van Vugt uit Amsterdam. In 1706 is Hendrik schoolmeester te Hellendoorn.
Nog meer gegevens van Mieke Fokkert.
In het begraafboek van 1629 van Hellendoorn lezen we het volgende:.
Den 19 November, de Quartiermeyster Jan Wesselinck zijn dochterken [Geken? gesteren?] an de pest gestorven, in de kerk begraven.
Den 1 december, de Quartiermeyster van de Edele Ripperda, Jan Wesselinck hier herlich verluidt en tho Deventer gestorven. Deze twee overlijdens staan direct onder elkaar in het begraafboek genoteerd.
Volgens Internet kwamen er in de eerste helft van de 17e eeuw regelmatig pest-epiedemieën voor en het vermoeden bestaat dan ook dat Jan Wessselinck twaalf dagen na zijn dochtertje ook aan de pest overleden is.
In het boek 'Het Kerkdorp Hellendoorn in vroeger eeuwen', geschreven door oud-onderwijzer A. Ponsteen, staat een hoofdstuk gewijd aan verschillende pest-epidemieën die Hellendoorn en ook de rest van Overijssel in het begin van de 17e eeuw teisterden. We nemen hier enige passages die voorkwamen in het Kerspelboek van Hellendoorn uit die tijd letterlijk over :.
'.. Zo in 1624, als de Collatoren de kerkmeesters opdragen zoveel zwart laken te kopen als nodig is voor de lijkkisten voor de slachtoffers 'van de schouwelicke seeckte' (de afschuwelijke ziekte, namelijk de pest). 'Then ware het Godt Allemachtig'zou gelieven een eind aan de ziekte te maken.
In de begrafenisregisters van 1611 tot 1631, bijgehouden door koster Lubbertinck.. vonden we bevestiging van deze epidemie. Bij een aantal sterfgevallen in dat jaar wordt als doodsoorzaak: 'pest' vermeld en als we zien dat onder andere vijf leden van de familie Hofman in de periode van 10 november tot 6 januari 'the erden worden bestadet', dan blijkt dat hier van een epidemie sprake moet zijn.
Dat was in 1624, maar we vinden ook melding gemaakt van epidemieën in 1617 en 1629/1630.
In 1617 slaat de ziekte toe in de familie van koster Lubbertinck: 'Den 9 septembris is mijn soene Henricus an de pest gestorven des avents the vijf enthalve ure tho Deventer'.
'Den 17septembris mijn frouwens bruder Johans kindt an de pest tho Deventer in 't ricke fraterhuys gestorfen'.
Blijkbaar werden in het 'ricke fraterhuys' (een voormalig klooster) te Deventer en ook in Zwolle lijders aan de pest verpleegd...
Op 1 dec. 1629 overlijdt 'de kwartiermeester van den Edele Ripperda' Jan Wesselink te Deventer aan de pest en wordt in Hellendoorn 'herlick' (met eerbetoon) begraven. Op 19 november was reeds zij dochtertje (Geesken) aan de ziekte bezweken. De epidemie in dat jaar zocht haar slachtoffers vooral in 'Overwater' onder anderen in de families Supenberg en Calvenhaar..'.
In een schrijven uit 1929, het 46 ste stuk, voor de 'Vereniging Overijssels Regt en Geschiedenis' over 'Het Koster- en schoolwezen te Hellendoorn in de 17e en 18e eeuw', van Mgr. A.E. Rientjes, die o.a. pastor te Hellendoorn en te Heino was, lezen we in bijlage No. 5 de volgende kopie:.
'.. BIJLAGE No. V.
Copie.
't Extract uyt het Carspels-boek van Hellendoorn te weten.
in de rekeninghe van den 20 January 1642 pag: 19 luidt aldus:.
Woltertjen op de Hofte voor Huure van haar Kamer, dat.
daar de Coster in woonde f. 9 -- 16 -- 0.
Dat bovenstaande attestatie en Extract accordeeren met.
de origineelen, attesteere ik ondergeschreven. by deesen.
Joh: Bouwmeester.
V. D. M..'.
Uit bovenstaand extract kunnen we concluderen dat de toenmalige koster W.B. Corbach (ook als Corbagh geschreven) bij Woltertje op de Hofte een kamer huurde.
Wolterken Martensen komt voor in het lidmatenboek van de NG kerk te Hellendoorn van 1657-1688. Vóór haar naam staat obiit, dit houdt vermoedelijk in dat zij in genoemde periode is overleden.
Verder zien we de naam Woltertje op de Hofte diverse keren in de diaconieboeken der Nederduits Gereformeerde kerk te Hellendoorn voorkomen. We kunnen daaruit opmaken dat Woltertje in de jaren 1641, 1642 en 1645 ouderloze kinderen in haar huis verzorgt en daarvoor op bepaalde tijden geld ontvangt van de diaconie. In de jaren 1641 staat er 'ouderloos kint' en in 1642 'ouderloze kinderen met Woltertjen op de Hofte', dus dan heeft zij er meer in huis. Ze ontvangt dan telkens een bedrag van 2 gulden. En in 8 maart 1645 lezen we in het diaconieboek het volgende:.
'.. Woltertjen op de Hofte gezonden 2 elle duffels voor cleine Jenneken, costende de elle 26 stuivers waerop ick ontvangen hadde 26 stuivers voor een schepel rogge haar toegelecht van den gasthuiscamp ende 7 stuivers van Marten Frericksz. (hij is diacon) zo dat ick maar an het duffels betaelt hebbe 0 - 19 - 0 -' (dit is 19 stuivers).
In het boek: 'Nieuwe speurtocht door Oud Hellendoorn', geschreven door auteur A. Ponsteen en in 1978 uitgegeven staat een hoofdstuk (VIII) met de titel: 'Woltertje op de Höfte'.
Omdat Woltertje een 17e eeuwse voorouder van me is, neem ik de tekst hier integraal over:.
'In 'Het Kerkdorp' hebben we nogal uitvoerig gesproken over de armenverzorging in de oude tijd. De bewaard gebleven diaconieboeken en het "Kerkeboek" boden daarvoor heel wat stof. Onder de vele namen van personen die we daarin tegenkomen valt ons bijzonder op de figuur van 'Woltertje op de Höfte'.
Zij behoort niet tot de talloze bedeelden in die dagen, maar zij ontvangt telkens bedragen, zo van een paar gulden per jaar voor het onderhoud van ouderloze en onmondige kinderen die zij verzorgt. Pastoor Rientjes noemt Woltertje ook in zijn geschrift: 'Het koster en Schoolwezen in Hellendoorn in de 17e en 18e eeuw' en 't lag wel voor de hand, dat hij deze Woltertje in verband bracht met de schoolmeester Wolter ter Borgh, de opvoeder der jeugd in de periode van ongeveer 1630 tot 1640. Toch blijkt dit niet juist te zijn, want in genoemd geschrift neemt Pastoor Rientjes een bijlage op, gedateerd op 20 jan. 1642, waarin als betaling voorkomt: 'Woltertje op de Höfte voor hure van haar kamer dat daar de koster inwoonde: 9 gl-16st-0'. Hieruit blijkt toch wel dat Woltertje een vrouw was. Van een jongensnaam werd, en wordt nog wel, door de verkleinuitgang een meisjesnaam gemaakt: Jantje, Hendrikje, Klaasje enz. Uit het feit dat zij een gedeelte van haar woning kon verhuren aan de koster-schoolmeester Wolter ter Borgh, die deze ruimte met stookgelegenheid waarschijnlijk ook gebruikte als schoollokaal, blijkt dat zij een groot huis bewoonde. Dit schoolhuis moet gestaan hebben in de Höfte tussen Sasbrink en Bolhoeve (Voortman), aan of dichtbij de Kamphuisweg. Wanneer we dan in de diaconierekeningen Woltertje op de Höfte en haar pleegkinderen telkens tegenkomen, worden we nieuwsgierig en zouden we wel graag iets meer van haar te weten willen komen.
Deze figuur begint iets meer voor ons te leven, als er in 1645 sprake is van 'een rockjen voor klein Jenneke'. In dat jaar bestemt de diaconie, als bijdrage in de kosten van '2 ellen duffels' voor dat rokje de opbrengst van een schepel rogge, afkomstig van 2 mudden rogge, die de gasthuiskamp jaarlijks opbrengt. Een el duffels kost 26 stuiver; het wordt dus een uitgave van 2 x 26 st. = 2,60. Het schepel rogge brengt 26 stuiver (f 1,30) op.
Uit de armenkas ontvangt Ds. Halfwassenius nog 7 stuiver voor dit doel, zodat, schrijft hij: 'ick maar an het duffels betaelt hebbe 19 stuivers.'.
Zo krijgt Woltertje dus de stof voor het rokje van Jenneke. We veronderstellen dat ze het zelf gemaakt heeft en zo kan ze dan kleine Jenneke verblijden met nieuwe rokje. Een paar jaar later, 1649, stuiten we weer op de naam Woltertje of Wolterken zonder de plaatsaanduiding 'op de Höfte', maar nu als Wolterken Martens. We kwamen tot de ontdekking dat zij de moeder was van Harmen Wesseling, dorpsschoolmeester van 1656 tot 1703, tevens de timmerman, die de 'dodevaten' leverde aan de diaconie voor 1 ducaat (3 gl. en 3 st.). U zag in hoofdstuk 4 dat het huis van Harmen Wesseling in 1682 twee stookgelegenheden had; "één in d' school en één in de keuken". Oorspronkelijk was dit het huis van Woltertje op de Höfte, want we hebben kunnen vasstellen, dat Woltertje op de Höfte en Wolterken Martens, de moeder van Harmen Wesselink, een en dezelfde persoon zijn.
Het huis stond voor een deel op de markegrond en daarom besloot de holtink in 1649, dat Woltertje daarvoor 'jaerlix an de Holtink moet betalen een paar hoenders'.
Toen haar zoon Herman in 1656 tot schoolmeester werd aangesteld, kon hij dus dadelijk beschikken over de nodige ruimte met stookgelegenheid, waar Wolter ter Borg ook al schoolgehouden had.
Als Harmen Wesselink in 1703 overlijdt, wordt hij als schoolmeester opgevolgd door zijn zoon Hendrik, die al in 1717 sterft en geen zoon heeft, oud genoeg om hem op te volgen. Welmer Barthold van Corbach, die al koster was, wordt nu ook als schoolmeester aangesteld en zo komen beide functies weer in één hand. Maar nu ontstaat er zoiets als een schoolstrijd, want de weduwe Wesselink. Anna van Vugt kan de "schoolpenningen" niet missen en tracht de zaak op dezelfde voet voort te zetten. Een gedeelte van de jeugd blijft de school in de Höfte trouw en wat Van Corbach ook probeert het lukt hem niet om heel de Hellendoornse schooljeugd in het Corbachshuis, midden in het dorp, onder zij hoede te verzamelen. Tenslotte moet de Drost van Salland er aan te pas komen en zijn uitdrukkelijk bevel noodzaakt Anna van Vugt de school in 1733 te sluiten.
Aan het feit dat de Hellendoornse schooljeugd ongeveer een eeuw lang schoolging in de Höfte bestaat geen enkele herinnering en de plaats van 't schoolhuis is niet meer aan te wijzen.
De Wesselinks waren van oorsprong geen Hellendoorners, we komen de naam in de kerkelijke registers voor 't eerst tegen in 1629 als vermeld wordt (zie ook Hoofdstuk 15 ' Het Kerkdorp'):.
'Quartier meester van den Ed. Ripperda, Jan Wesselinck, hier herlich verluidt, den 1 dec. tho Deventer gestorfen'. Het blijkt dat deze Jan Wesselinck is overleden aan de pest. Hij was officier onder de edelman Ripperda, heer van Hengelo en Boekelo en ritmeester van een compagnie 'arquebussiers' in het Staatse leger. De Ripperda's waren een adellijk geslacht, dat een grote rol heeft gespeeld in de bevrijding van het Spaanse juk in de 80-jarige oorlog.
Dat quartiermeester Wesselink een belangrijk persoon was, blijkt uit het feit dat hij in Hellendoorn "herlich verluidt" werd, d.w.z. dat de klok voor hem verluidt werd, zoals men dat behoorde te doen bij het overlijden van een voornaam heer.
Op 19 November was zijn dochtertje reeds aan de ziekte bezweken. Het kan wel haast niet anders of de Wesselinks, die later een grote familie vormen in Hellendoorn, waren nakomelingen van deze kwartiermeester. De verdiensten van een gewezen militair werden vaak beloond, door hem of zijn zoon een functie te bezorgen, die een bestaan opleverde.
Is het hier misschien ook zo gegaan en heeft Harmen Wesselink zo het ambt van schoolmeester gekregen? In de 19e eeuw kwam ik de naam niet meer tegen. Wel blijkt dat in de 18e eeuw de familie veel contacten had in Amsterdam.
Er wordt verondersteld dat de meester Wisseling (hoofdonderwijzer in Hellendoorn van 1842 tot 1864) van hetzelfde geslacht was. Ik heb daar geen bewijzen van kunnen vinden.'.
Hier eindigt het hoofdstuk over Woltertje op de Höfte en haar familie, beschreven door oud-onderwijzer A. Ponsteen.
De veronderstelling dat meester Wisseling, die van 1842 tot 1864 hoofdonderwijzer in Hellendoorn was, een nakomeling was de bovenbeschreven Wesselinks is inderdaad niet juist. Deze meester Wisseling of Wisselink had andere voorouders, die uit de Gelderse Achterhoek kwamen.
De Höfte lag aan de noordkant van Hellendoorn.
(Met dank aan Mieke Fokkert voor haar correcties, dd 13-08-2014).

Uit dit huwelijk 8 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Anna Catharina*1658  †1720  62
Janna~1666 Hellendoorn [Ov]    
Everwijn*1666 Hellendoorn [Ov] †1725  59
Seijger*1666 Hellendoorn [Ov]    
Geesken*1666 Hellendoorn [Ov] †1693  26
Henderick~1669 Hellendoorn [Ov] †1717 Hellendoorn [Ov] 47
Hermtjen (Hermtje)~1671 Hellendoorn [Ov]    
Wolter*1679  †1715  35



Bronnen:
1.Stamboom fam. Seigers, door Joh. Schlüter en Seine Seigers, http://www.oudommen.nl/stamboom/#respon, 2009
2.Het Koster- en Schoolwezen te Hellendoon in de XVIIe en XVIIIe eeuw., Boek, o.a. D. v.d. Wijk Dam., Ver.Overijssels Regt&Geschiedenis (VORG), Zwolle, 1786
3.Afgeschermd, Tresoar, Frysk Histoarysk en Letterkundich, vrijdag 28 mei 2010


Jan (Johan) Wesselink
Genealogie van Jan (Johan) Wesselink.
Parenteel van Jan (Johan) Wesselink.

Jan (Johan) Wesselink1,3, geb. circa 1580, NG, kwartiermeester onder Willem Ripperda, ovl. (ongeveer 49 jaar oud) te Deventer [Ov]1 op zaterdag 1 dec 16291,2 aan de pest, begr. vermoedelijk te Hellendoorn [Ov] in de kerk.


Aantekeningen bij Jan (Johan) Wesselink.
In het begraafboek van 1629 van Hellendoorn lezen we het volgende:.
Den 19 November, de Quartiermeyster Jan Wesselinck zijn dochterken [Geken? gesteren?] an de pest gestorven, in de kerk begraven.
Den 1 december, de Quartiermeyster van de Edele Ripperda, Jan Wesselinck hier herlich verluidt en tho Deventer gestorven. Deze twee overlijdens staan direct onder elkaar in het begraafboek genoteerd.
Volgens Internet kwamen er in de eerste helft van de 17e eeuw regelmatig pest-epiedemieën voor en het vermoeden bestaat dan ook dat Jan Wessselinck twaalf dagen na zijn dochtertje ook aan de pest overleden is.
In het boek 'Het Kerkdorp Hellendoorn in vroeger eeuwen', geschreven door oud-onderwijzer A. Ponsteen, staat een hoofdstuk gewijd aan verschillende pest-epidemieën die Hellendoorn en ook de rest van Overijssel in het begin van de 17e eeuw teisterden. We nemen hier enige passages die voorkwamen in het Kerspelboek van Hellendoorn uit die tijd letterlijk over :.
'.. Zo in 1624, als de Collatoren de kerkmeesters opdragen zoveel zwart laken te kopen als nodig is voor de lijkkisten voor de slachtoffers 'van de schouwelicke seeckte' (de afschuwelijke ziekte, namelijk de pest). 'Then ware het Godt Allemachtig'zou gelieven een eind aan de ziekte te maken.
In de begrafenisregisters van 1611 tot 1631, bijgehouden door koster Lubbertinck.. vonden we bevestiging van deze epidemie. Bij een aantal sterfgevallen in dat jaar wordt als doodsoorzaak: 'pest' vermeld en als we zien dat onder andere vijf leden van de familie Hofman in de periode van 10 november tot 6 januari 'the erden worden bestadet', dan blijkt dat hier van een epidemie sprake moet zijn.
Dat was in 1624, maar we vinden ook melding gemaakt van epidemieën in 1617 en 1629/1630.
In 1617 slaat de ziekte toe in de familie van koster Lubbertinck: 'Den 9 septembris is mijn soene Henricus an de pest gestorven des avents the vijf enthalve ure tho Deventer'.
'Den 17septembris mijn frouwens bruder Johans kindt an de pest tho Deventer in 't ricke fraterhuys gestorfen'.
Blijkbaar werden in het 'ricke fraterhuys' (een voormalig klooster) te Deventer en ook in Zwolle lijders aan de pest verpleegd...
Op 1 dec. 1629 overlijdt 'de kwartiermeester van den Edele Ripperda' Jan Wesselink te Deventer aan de pest en wordt in Hellendoorn 'herlick' (met eerbetoon) begraven. Op 19 november was reeds zij dochtertje (Geesken) aan de ziekte bezweken. De epidemie in dat jaar zocht haar slachtoffers vooral in 'Overwater' onder anderen in de families Supenberg en Calvenhaar..'.
In een schrijven uit 1929, het 46 ste stuk, voor de 'Vereniging Overijssels Regt en Geschiedenis' over 'Het Koster- en schoolwezen te Hellendoorn in de 17e en 18e eeuw', van Mgr. A.E. Rientjes, die o.a. pastor te Hellendoorn en te Heino was, lezen we in bijlage No. 5 de volgende kopie:.
'.. BIJLAGE No. V.
Copie.
't Extract uyt het Carspels-boek van Hellendoorn te weten.
in de rekeninghe van den 20 January 1642 pag: 19 luidt aldus:.
Woltertjen op de Hofte voor Huure van haar Kamer, dat.
daar de Coster in woonde f. 9 -- 16 -- 0.
Dat bovenstaande attestatie en Extract accordeeren met.
de origineelen, attesteere ik ondergeschreven. by deesen.
Joh: Bouwmeester.
V. D. M..'.
Uit bovenstaand extract kunnen we concluderen dat de toenmalige koster W.B. Corbach (ook als Corbagh geschreven) bij Woltertje op de Hofte een kamer huurde.
Wolterken Martensen komt voor in het lidmatenboek van de NG kerk te Hellendoorn van 1657-1688. Vóór haar naam staat obiit, dit houdt vermoedelijk in dat zij in genoemde periode is overleden.
Verder zien we de naam Woltertje op de Hofte diverse keren in de diaconieboeken der Nederduits Gereformeerde kerk te Hellendoorn voorkomen. We kunnen daaruit opmaken dat Woltertje in de jaren 1641, 1642 en 1645 ouderloze kinderen in haar huis verzorgt en daarvoor op bepaalde tijden geld ontvangt van de diaconie. In de jaren 1641 staat er 'ouderloos kint' en in 1642 'ouderloze kinderen met Woltertjen op de Hofte', dus dan heeft zij er meer in huis. Ze ontvangt dan telkens een bedrag van 2 gulden. En in 8 maart 1645 lezen we in het diaconieboek het volgende:.
'.. Woltertjen op de Hofte gezonden 2 elle duffels voor cleine Jenneken, costende de elle 26 stuivers waerop ick ontvangen hadde 26 stuivers voor een schepel rogge haar toegelecht van den gasthuiscamp ende 7 stuivers van Marten Frericksz. (hij is diacon) zo dat ick maar an het duffels betaelt hebbe 0 - 19 - 0 -' (dit is 19 stuivers).
In het boek: 'Nieuwe speurtocht door Oud Hellendoorn', geschreven door auteur A. Ponsteen en in 1978 uitgegeven staat een hoofdstuk (VIII) met de titel: 'Woltertje op de Höfte'.
Omdat Woltertje een 17e eeuwse voorouder van me is, neem ik de tekst hier integraal over:.
'In 'Het Kerkdorp' hebben we nogal uitvoerig gesproken over de armenverzorging in de oude tijd. De bewaard gebleven diaconieboeken en het "Kerkeboek" boden daarvoor heel wat stof. Onder de vele namen van personen die we daarin tegenkomen valt ons bijzonder op de figuur van 'Woltertje op de Höfte'.
Zij behoort niet tot de talloze bedeelden in die dagen, maar zij ontvangt telkens bedragen, zo van een paar gulden per jaar voor het onderhoud van ouderloze en onmondige kinderen die zij verzorgt. Pastoor Rientjes noemt Woltertje ook in zijn geschrift: 'Het koster en Schoolwezen in Hellendoorn in de 17e en 18e eeuw' en 't lag wel voor de hand, dat hij deze Woltertje in verband bracht met de schoolmeester Wolter ter Borgh, de opvoeder der jeugd in de periode van ongeveer 1630 tot 1640. Toch blijkt dit niet juist te zijn, want in genoemd geschrift neemt Pastoor Rientjes een bijlage op, gedateerd op 20 jan. 1642, waarin als betaling voorkomt: 'Woltertje op de Höfte voor hure van haar kamer dat daar de koster inwoonde: 9 gl-16st-0'. Hieruit blijkt toch wel dat Woltertje een vrouw was. Van een jongensnaam werd, en wordt nog wel, door de verkleinuitgang een meisjesnaam gemaakt: Jantje, Hendrikje, Klaasje enz. Uit het feit dat zij een gedeelte van haar woning kon verhuren aan de koster-schoolmeester Wolter ter Borgh, die deze ruimte met stookgelegenheid waarschijnlijk ook gebruikte als schoollokaal, blijkt dat zij een groot huis bewoonde. Dit schoolhuis moet gestaan hebben in de Höfte tussen Sasbrink en Bolhoeve (Voortman), aan of dichtbij de Kamphuisweg. Wanneer we dan in de diaconierekeningen Woltertje op de Höfte en haar pleegkinderen telkens tegenkomen, worden we nieuwsgierig en zouden we wel graag iets meer van haar te weten willen komen.
Deze figuur begint iets meer voor ons te leven, als er in 1645 sprake is van 'een rockjen voor klein Jenneke'. In dat jaar bestemt de diaconie, als bijdrage in de kosten van '2 ellen duffels' voor dat rokje de opbrengst van een schepel rogge, afkomstig van 2 mudden rogge, die de gasthuiskamp jaarlijks opbrengt. Een el duffels kost 26 stuiver; het wordt dus een uitgave van 2 x 26 st. = 2,60. Het schepel rogge brengt 26 stuiver (f 1,30) op.
Uit de armenkas ontvangt Ds. Halfwassenius nog 7 stuiver voor dit doel, zodat, schrijft hij: 'ick maar an het duffels betaelt hebbe 19 stuivers.'.
Zo krijgt Woltertje dus de stof voor het rokje van Jenneke. We veronderstellen dat ze het zelf gemaakt heeft en zo kan ze dan kleine Jenneke verblijden met nieuwe rokje. Een paar jaar later, 1649, stuiten we weer op de naam Woltertje of Wolterken zonder de plaatsaanduiding 'op de Höfte', maar nu als Wolterken Martens. We kwamen tot de ontdekking dat zij de moeder was van Harmen Wesseling, dorpsschoolmeester van 1656 tot 1703, tevens de timmerman, die de 'dodevaten' leverde aan de diaconie voor 1 ducaat (3 gl. en 3 st.). U zag in hoofdstuk 4 dat het huis van Harmen Wesseling in 1682 twee stookgelegenheden had; "één in d' school en één in de keuken". Oorspronkelijk was dit het huis van Woltertje op de Höfte, want we hebben kunnen vasstellen, dat Woltertje op de Höfte en Wolterken Martens, de moeder van Harmen Wesselink, een en dezelfde persoon zijn.
Het huis stond voor een deel op de markegrond en daarom besloot de holtink in 1649, dat Woltertje daarvoor 'jaerlix an de Holtink moet betalen een paar hoenders'.
Toen haar zoon Herman in 1656 tot schoolmeester werd aangesteld, kon hij dus dadelijk beschikken over de nodige ruimte met stookgelegenheid, waar Wolter ter Borg ook al schoolgehouden had.
Als Harmen Wesselink in 1703 overlijdt, wordt hij als schoolmeester opgevolgd door zijn zoon Hendrik, die al in 1717 sterft en geen zoon heeft, oud genoeg om hem op te volgen. Welmer Barthold van Corbach, die al koster was, wordt nu ook als schoolmeester aangesteld en zo komen beide functies weer in één hand. Maar nu ontstaat er zoiets als een schoolstrijd, want de weduwe Wesselink. Anna van Vugt kan de "schoolpenningen" niet missen en tracht de zaak op dezelfde voet voort te zetten. Een gedeelte van de jeugd blijft de school in de Höfte trouw en wat Van Corbach ook probeert het lukt hem niet om heel de Hellendoornse schooljeugd in het Corbachshuis, midden in het dorp, onder zij hoede te verzamelen. Tenslotte moet de Drost van Salland er aan te pas komen en zijn uitdrukkelijk bevel noodzaakt Anna van Vugt de school in 1733 te sluiten.
Aan het feit dat de Hellendoornse schooljeugd ongeveer een eeuw lang schoolging in de Höfte bestaat geen enkele herinnering en de plaats van 't schoolhuis is niet meer aan te wijzen.
De Wesselinks waren van oorsprong geen Hellendoorners, we komen de naam in de kerkelijke registers voor 't eerst tegen in 1629 als vermeld wordt (zie ook Hoofdstuk 15 ' Het Kerkdorp'):.
'Quartier meester van den Ed. Ripperda, Jan Wesselinck, hier herlich verluidt, den 1 dec. tho Deventer gestorfen'. Het blijkt dat deze Jan Wesselinck is overleden aan de pest. Hij was officier onder de edelman Ripperda, heer van Hengelo en Boekelo en ritmeester van een compagnie 'arquebussiers' in het Staatse leger. De Ripperda's waren een adellijk geslacht, dat een grote rol heeft gespeeld in de bevrijding van het Spaanse juk in de 80-jarige oorlog.
Dat quartiermeester Wesselink een belangrijk persoon was, blijkt uit het feit dat hij in Hellendoorn "herlich verluidt" werd, d.w.z. dat de klok voor hem verluidt werd, zoals men dat behoorde te doen bij het overlijden van een voornaam heer.
Op 19 November was zijn dochtertje reeds aan de ziekte bezweken. Het kan wel haast niet anders of de Wesselinks, die later een grote familie vormen in Hellendoorn, waren nakomelingen van deze kwartiermeester. De verdiensten van een gewezen militair werden vaak beloond, door hem of zijn zoon een functie te bezorgen, die een bestaan opleverde.
Is het hier misschien ook zo gegaan en heeft Harmen Wesselink zo het ambt van schoolmeester gekregen? In de 19e eeuw kwam ik de naam niet meer tegen. Wel blijkt dat in de 18e eeuw de familie veel contacten had in Amsterdam.
Er wordt verondersteld dat de meester Wisseling (hoofdonderwijzer in Hellendoorn van 1842 tot 1864) van hetzelfde geslacht was. Ik heb daar geen bewijzen van kunnen vinden.'.
Hier eindigt het hoofdstuk over Woltertje op de Höfte en haar familie, beschreven door oud-onderwijzer A. Ponsteen.
De veronderstelling dat meester Wisseling, die van 1842 tot 1864 hoofdonderwijzer in Hellendoorn was, een nakomeling was de bovenbeschreven Wesselinks is inderdaad niet juist. Deze meester Wisseling of Wisselink had andere voorouders, die uit de Gelderse Achterhoek kwamen. De Höfte lag aan de noordkant van Hellendoorn.
Op de rol van Hans Sebastiaan Wesselink komen drie namen van kinderen voor. Dat zijn Everwijn, Jan (Johan) en Herman. De laatste wordt daar Henderick genoemd. Mieke Fokkert daarentegen vermeldt echter ook een dochter met de naam Geesken (aantoonbaar) en naarnaast alleen Herman (Harmen). Enige onzekerheid over de rol van Hans Sebastiaan is hier op zijn plaats.
(Met dank aan Mieke Fokkert voor haar correcties en aanvullingen, dd 13-08-2014).

tr.
met

Woltertje (Wolterken) Martensen4,3, geb. circa 1596, NG, ovl. (minstens 61 jaar oud) te Hellendoorn [Ov] na 16573.


Aantekeningen bij Woltertje (Wolterken) Martensen.
Ze komt ook voor als Wolterje op de Höfte.
(Met dank aan Mieke Fokkert voor haar correcties en aanvullingen, dd 13-08-2014).

Uit dit huwelijk 4 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Herman*1630 Deventer [Ov] †1689  59
Jan (Johan)     
Everwijn     
Geesken  †1629 Hellendoorn [Ov]  



Bronnen:
1.Begraafboek Hellendoorn, HCO Zwolle, 219c, NG, Hellendoorn [Ov] (1629 blz. 131)
2.Het Kerkdorp Hellendoorn in vroeger eeuwen (B04392)., Boek, A. Ponsteen, St. Oald Heldern, Hellendoorn [Ov], 1970 (blz. 45)
3.Afgeschermd, Tresoar, Frysk Histoarysk en Letterkundich, vrijdag 28 mei 2010
4.Het Koster- en Schoolwezen te Hellendoon in de XVIIe en XVIIIe eeuw., Boek, o.a. D. v.d. Wijk Dam., Ver.Overijssels Regt&Geschiedenis (VORG), Zwolle, 1786 (blz. 70)


Woltertje Martensen
in
Genealogie van Jan (Johan) Wesselink.
Parenteel van Jan (Johan) Wesselink.

Woltertje (Wolterken) Martensen1,2, geb. circa 1596, NG, ovl. (minstens 61 jaar oud) te Hellendoorn [Ov] na 16572.


Aantekeningen bij Woltertje (Wolterken) Martensen.
Ze komt ook voor als Wolterje op de Höfte.
(Met dank aan Mieke Fokkert voor haar correcties en aanvullingen, dd 13-08-2014).

tr.
met

Jan (Johan) Wesselink3,2, geb. circa 1580, NG, kwartiermeester onder Willem Ripperda, ovl. (ongeveer 49 jaar oud) te Deventer [Ov]3 op zaterdag 1 dec 16293,4 aan de pest, begr. vermoedelijk te Hellendoorn [Ov] in de kerk.


Aantekeningen bij Jan (Johan) Wesselink.
In het begraafboek van 1629 van Hellendoorn lezen we het volgende:.
Den 19 November, de Quartiermeyster Jan Wesselinck zijn dochterken [Geken? gesteren?] an de pest gestorven, in de kerk begraven.
Den 1 december, de Quartiermeyster van de Edele Ripperda, Jan Wesselinck hier herlich verluidt en tho Deventer gestorven. Deze twee overlijdens staan direct onder elkaar in het begraafboek genoteerd.
Volgens Internet kwamen er in de eerste helft van de 17e eeuw regelmatig pest-epiedemieën voor en het vermoeden bestaat dan ook dat Jan Wessselinck twaalf dagen na zijn dochtertje ook aan de pest overleden is.
In het boek 'Het Kerkdorp Hellendoorn in vroeger eeuwen', geschreven door oud-onderwijzer A. Ponsteen, staat een hoofdstuk gewijd aan verschillende pest-epidemieën die Hellendoorn en ook de rest van Overijssel in het begin van de 17e eeuw teisterden. We nemen hier enige passages die voorkwamen in het Kerspelboek van Hellendoorn uit die tijd letterlijk over :.
'.. Zo in 1624, als de Collatoren de kerkmeesters opdragen zoveel zwart laken te kopen als nodig is voor de lijkkisten voor de slachtoffers 'van de schouwelicke seeckte' (de afschuwelijke ziekte, namelijk de pest). 'Then ware het Godt Allemachtig'zou gelieven een eind aan de ziekte te maken.
In de begrafenisregisters van 1611 tot 1631, bijgehouden door koster Lubbertinck.. vonden we bevestiging van deze epidemie. Bij een aantal sterfgevallen in dat jaar wordt als doodsoorzaak: 'pest' vermeld en als we zien dat onder andere vijf leden van de familie Hofman in de periode van 10 november tot 6 januari 'the erden worden bestadet', dan blijkt dat hier van een epidemie sprake moet zijn.
Dat was in 1624, maar we vinden ook melding gemaakt van epidemieën in 1617 en 1629/1630.
In 1617 slaat de ziekte toe in de familie van koster Lubbertinck: 'Den 9 septembris is mijn soene Henricus an de pest gestorven des avents the vijf enthalve ure tho Deventer'.
'Den 17septembris mijn frouwens bruder Johans kindt an de pest tho Deventer in 't ricke fraterhuys gestorfen'.
Blijkbaar werden in het 'ricke fraterhuys' (een voormalig klooster) te Deventer en ook in Zwolle lijders aan de pest verpleegd...
Op 1 dec. 1629 overlijdt 'de kwartiermeester van den Edele Ripperda' Jan Wesselink te Deventer aan de pest en wordt in Hellendoorn 'herlick' (met eerbetoon) begraven. Op 19 november was reeds zij dochtertje (Geesken) aan de ziekte bezweken. De epidemie in dat jaar zocht haar slachtoffers vooral in 'Overwater' onder anderen in de families Supenberg en Calvenhaar..'.
In een schrijven uit 1929, het 46 ste stuk, voor de 'Vereniging Overijssels Regt en Geschiedenis' over 'Het Koster- en schoolwezen te Hellendoorn in de 17e en 18e eeuw', van Mgr. A.E. Rientjes, die o.a. pastor te Hellendoorn en te Heino was, lezen we in bijlage No. 5 de volgende kopie:.
'.. BIJLAGE No. V.
Copie.
't Extract uyt het Carspels-boek van Hellendoorn te weten.
in de rekeninghe van den 20 January 1642 pag: 19 luidt aldus:.
Woltertjen op de Hofte voor Huure van haar Kamer, dat.
daar de Coster in woonde f. 9 -- 16 -- 0.
Dat bovenstaande attestatie en Extract accordeeren met.
de origineelen, attesteere ik ondergeschreven. by deesen.
Joh: Bouwmeester.
V. D. M..'.
Uit bovenstaand extract kunnen we concluderen dat de toenmalige koster W.B. Corbach (ook als Corbagh geschreven) bij Woltertje op de Hofte een kamer huurde.
Wolterken Martensen komt voor in het lidmatenboek van de NG kerk te Hellendoorn van 1657-1688. Vóór haar naam staat obiit, dit houdt vermoedelijk in dat zij in genoemde periode is overleden.
Verder zien we de naam Woltertje op de Hofte diverse keren in de diaconieboeken der Nederduits Gereformeerde kerk te Hellendoorn voorkomen. We kunnen daaruit opmaken dat Woltertje in de jaren 1641, 1642 en 1645 ouderloze kinderen in haar huis verzorgt en daarvoor op bepaalde tijden geld ontvangt van de diaconie. In de jaren 1641 staat er 'ouderloos kint' en in 1642 'ouderloze kinderen met Woltertjen op de Hofte', dus dan heeft zij er meer in huis. Ze ontvangt dan telkens een bedrag van 2 gulden. En in 8 maart 1645 lezen we in het diaconieboek het volgende:.
'.. Woltertjen op de Hofte gezonden 2 elle duffels voor cleine Jenneken, costende de elle 26 stuivers waerop ick ontvangen hadde 26 stuivers voor een schepel rogge haar toegelecht van den gasthuiscamp ende 7 stuivers van Marten Frericksz. (hij is diacon) zo dat ick maar an het duffels betaelt hebbe 0 - 19 - 0 -' (dit is 19 stuivers).
In het boek: 'Nieuwe speurtocht door Oud Hellendoorn', geschreven door auteur A. Ponsteen en in 1978 uitgegeven staat een hoofdstuk (VIII) met de titel: 'Woltertje op de Höfte'.
Omdat Woltertje een 17e eeuwse voorouder van me is, neem ik de tekst hier integraal over:.
'In 'Het Kerkdorp' hebben we nogal uitvoerig gesproken over de armenverzorging in de oude tijd. De bewaard gebleven diaconieboeken en het "Kerkeboek" boden daarvoor heel wat stof. Onder de vele namen van personen die we daarin tegenkomen valt ons bijzonder op de figuur van 'Woltertje op de Höfte'.
Zij behoort niet tot de talloze bedeelden in die dagen, maar zij ontvangt telkens bedragen, zo van een paar gulden per jaar voor het onderhoud van ouderloze en onmondige kinderen die zij verzorgt. Pastoor Rientjes noemt Woltertje ook in zijn geschrift: 'Het koster en Schoolwezen in Hellendoorn in de 17e en 18e eeuw' en 't lag wel voor de hand, dat hij deze Woltertje in verband bracht met de schoolmeester Wolter ter Borgh, de opvoeder der jeugd in de periode van ongeveer 1630 tot 1640. Toch blijkt dit niet juist te zijn, want in genoemd geschrift neemt Pastoor Rientjes een bijlage op, gedateerd op 20 jan. 1642, waarin als betaling voorkomt: 'Woltertje op de Höfte voor hure van haar kamer dat daar de koster inwoonde: 9 gl-16st-0'. Hieruit blijkt toch wel dat Woltertje een vrouw was. Van een jongensnaam werd, en wordt nog wel, door de verkleinuitgang een meisjesnaam gemaakt: Jantje, Hendrikje, Klaasje enz. Uit het feit dat zij een gedeelte van haar woning kon verhuren aan de koster-schoolmeester Wolter ter Borgh, die deze ruimte met stookgelegenheid waarschijnlijk ook gebruikte als schoollokaal, blijkt dat zij een groot huis bewoonde. Dit schoolhuis moet gestaan hebben in de Höfte tussen Sasbrink en Bolhoeve (Voortman), aan of dichtbij de Kamphuisweg. Wanneer we dan in de diaconierekeningen Woltertje op de Höfte en haar pleegkinderen telkens tegenkomen, worden we nieuwsgierig en zouden we wel graag iets meer van haar te weten willen komen.
Deze figuur begint iets meer voor ons te leven, als er in 1645 sprake is van 'een rockjen voor klein Jenneke'. In dat jaar bestemt de diaconie, als bijdrage in de kosten van '2 ellen duffels' voor dat rokje de opbrengst van een schepel rogge, afkomstig van 2 mudden rogge, die de gasthuiskamp jaarlijks opbrengt. Een el duffels kost 26 stuiver; het wordt dus een uitgave van 2 x 26 st. = 2,60. Het schepel rogge brengt 26 stuiver (f 1,30) op.
Uit de armenkas ontvangt Ds. Halfwassenius nog 7 stuiver voor dit doel, zodat, schrijft hij: 'ick maar an het duffels betaelt hebbe 19 stuivers.'.
Zo krijgt Woltertje dus de stof voor het rokje van Jenneke. We veronderstellen dat ze het zelf gemaakt heeft en zo kan ze dan kleine Jenneke verblijden met nieuwe rokje. Een paar jaar later, 1649, stuiten we weer op de naam Woltertje of Wolterken zonder de plaatsaanduiding 'op de Höfte', maar nu als Wolterken Martens. We kwamen tot de ontdekking dat zij de moeder was van Harmen Wesseling, dorpsschoolmeester van 1656 tot 1703, tevens de timmerman, die de 'dodevaten' leverde aan de diaconie voor 1 ducaat (3 gl. en 3 st.). U zag in hoofdstuk 4 dat het huis van Harmen Wesseling in 1682 twee stookgelegenheden had; "één in d' school en één in de keuken". Oorspronkelijk was dit het huis van Woltertje op de Höfte, want we hebben kunnen vasstellen, dat Woltertje op de Höfte en Wolterken Martens, de moeder van Harmen Wesselink, een en dezelfde persoon zijn.
Het huis stond voor een deel op de markegrond en daarom besloot de holtink in 1649, dat Woltertje daarvoor 'jaerlix an de Holtink moet betalen een paar hoenders'.
Toen haar zoon Herman in 1656 tot schoolmeester werd aangesteld, kon hij dus dadelijk beschikken over de nodige ruimte met stookgelegenheid, waar Wolter ter Borg ook al schoolgehouden had.
Als Harmen Wesselink in 1703 overlijdt, wordt hij als schoolmeester opgevolgd door zijn zoon Hendrik, die al in 1717 sterft en geen zoon heeft, oud genoeg om hem op te volgen. Welmer Barthold van Corbach, die al koster was, wordt nu ook als schoolmeester aangesteld en zo komen beide functies weer in één hand. Maar nu ontstaat er zoiets als een schoolstrijd, want de weduwe Wesselink. Anna van Vugt kan de "schoolpenningen" niet missen en tracht de zaak op dezelfde voet voort te zetten. Een gedeelte van de jeugd blijft de school in de Höfte trouw en wat Van Corbach ook probeert het lukt hem niet om heel de Hellendoornse schooljeugd in het Corbachshuis, midden in het dorp, onder zij hoede te verzamelen. Tenslotte moet de Drost van Salland er aan te pas komen en zijn uitdrukkelijk bevel noodzaakt Anna van Vugt de school in 1733 te sluiten.
Aan het feit dat de Hellendoornse schooljeugd ongeveer een eeuw lang schoolging in de Höfte bestaat geen enkele herinnering en de plaats van 't schoolhuis is niet meer aan te wijzen.
De Wesselinks waren van oorsprong geen Hellendoorners, we komen de naam in de kerkelijke registers voor 't eerst tegen in 1629 als vermeld wordt (zie ook Hoofdstuk 15 ' Het Kerkdorp'):.
'Quartier meester van den Ed. Ripperda, Jan Wesselinck, hier herlich verluidt, den 1 dec. tho Deventer gestorfen'. Het blijkt dat deze Jan Wesselinck is overleden aan de pest. Hij was officier onder de edelman Ripperda, heer van Hengelo en Boekelo en ritmeester van een compagnie 'arquebussiers' in het Staatse leger. De Ripperda's waren een adellijk geslacht, dat een grote rol heeft gespeeld in de bevrijding van het Spaanse juk in de 80-jarige oorlog.
Dat quartiermeester Wesselink een belangrijk persoon was, blijkt uit het feit dat hij in Hellendoorn "herlich verluidt" werd, d.w.z. dat de klok voor hem verluidt werd, zoals men dat behoorde te doen bij het overlijden van een voornaam heer.
Op 19 November was zijn dochtertje reeds aan de ziekte bezweken. Het kan wel haast niet anders of de Wesselinks, die later een grote familie vormen in Hellendoorn, waren nakomelingen van deze kwartiermeester. De verdiensten van een gewezen militair werden vaak beloond, door hem of zijn zoon een functie te bezorgen, die een bestaan opleverde.
Is het hier misschien ook zo gegaan en heeft Harmen Wesselink zo het ambt van schoolmeester gekregen? In de 19e eeuw kwam ik de naam niet meer tegen. Wel blijkt dat in de 18e eeuw de familie veel contacten had in Amsterdam.
Er wordt verondersteld dat de meester Wisseling (hoofdonderwijzer in Hellendoorn van 1842 tot 1864) van hetzelfde geslacht was. Ik heb daar geen bewijzen van kunnen vinden.'.
Hier eindigt het hoofdstuk over Woltertje op de Höfte en haar familie, beschreven door oud-onderwijzer A. Ponsteen.
De veronderstelling dat meester Wisseling, die van 1842 tot 1864 hoofdonderwijzer in Hellendoorn was, een nakomeling was de bovenbeschreven Wesselinks is inderdaad niet juist. Deze meester Wisseling of Wisselink had andere voorouders, die uit de Gelderse Achterhoek kwamen. De Höfte lag aan de noordkant van Hellendoorn.
Op de rol van Hans Sebastiaan Wesselink komen drie namen van kinderen voor. Dat zijn Everwijn, Jan (Johan) en Herman. De laatste wordt daar Henderick genoemd. Mieke Fokkert daarentegen vermeldt echter ook een dochter met de naam Geesken (aantoonbaar) en naarnaast alleen Herman (Harmen). Enige onzekerheid over de rol van Hans Sebastiaan is hier op zijn plaats.
(Met dank aan Mieke Fokkert voor haar correcties en aanvullingen, dd 13-08-2014).

Uit dit huwelijk 4 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Herman*1630 Deventer [Ov] †1689  59
Jan (Johan)     
Everwijn     
Geesken  †1629 Hellendoorn [Ov]  



Bronnen:
1.Het Koster- en Schoolwezen te Hellendoon in de XVIIe en XVIIIe eeuw., Boek, o.a. D. v.d. Wijk Dam., Ver.Overijssels Regt&Geschiedenis (VORG), Zwolle, 1786 (blz. 70)
2.Afgeschermd, Tresoar, Frysk Histoarysk en Letterkundich, vrijdag 28 mei 2010
3.Begraafboek Hellendoorn, HCO Zwolle, 219c, NG, Hellendoorn [Ov] (1629 blz. 131)
4.Het Kerkdorp Hellendoorn in vroeger eeuwen (B04392)., Boek, A. Ponsteen, St. Oald Heldern, Hellendoorn [Ov], 1970 (blz. 45)


Jan (Johan) Wesselink
in
Genealogie van Jan (Johan) Wesselink.
Parenteel van Jan (Johan) Wesselink.

Jan (Johan) Wesselink1.


Aantekeningen bij Jan (Johan) Wesselink.
Jan wordt niet vermeld door Mieke Fokkert. Verdere bronnen zijn tot op heden niet gevonden.



Bronnen:
1.Afgeschermd, Tresoar, Frysk Histoarysk en Letterkundich, vrijdag 28 mei 2010
2.Begraafboek Hellendoorn, HCO Zwolle, 219c, NG, Hellendoorn [Ov] (1629 blz. 131)
3.Het Kerkdorp Hellendoorn in vroeger eeuwen (B04392)., Boek, A. Ponsteen, St. Oald Heldern, Hellendoorn [Ov], 1970 (blz. 45)
4.Het Koster- en Schoolwezen te Hellendoon in de XVIIe en XVIIIe eeuw., Boek, o.a. D. v.d. Wijk Dam., Ver.Overijssels Regt&Geschiedenis (VORG), Zwolle, 1786 (blz. 70)


Everwijn Wesselink
in
Genealogie van Jan (Johan) Wesselink.
Parenteel van Jan (Johan) Wesselink.

Everwijn Wesselink1.


Aantekeningen bij Everwijn Wesselink.
Everwijn wordt niet vermeld door Mieke Fokkert. Verdere bronnen zijn tot op heden niet gevonden.



Bronnen:
1.Afgeschermd, Tresoar, Frysk Histoarysk en Letterkundich, vrijdag 28 mei 2010
2.Begraafboek Hellendoorn, HCO Zwolle, 219c, NG, Hellendoorn [Ov] (1629 blz. 131)
3.Het Kerkdorp Hellendoorn in vroeger eeuwen (B04392)., Boek, A. Ponsteen, St. Oald Heldern, Hellendoorn [Ov], 1970 (blz. 45)
4.Het Koster- en Schoolwezen te Hellendoon in de XVIIe en XVIIIe eeuw., Boek, o.a. D. v.d. Wijk Dam., Ver.Overijssels Regt&Geschiedenis (VORG), Zwolle, 1786 (blz. 70)


Janna Wesselink
in
Genealogie van Jan (Johan) Wesselink.
Parenteel van Jan (Johan) Wesselink.

Janna Wesselink1,2, geb. te Hellendoorn [Ov], ged. NG1,1 op woensdag 16 jun 16661.


Aantekeningen bij Janna Wesselink.
(Met dank aan Mieke Fokkert voor haar correcties en aanvullingen, dd 13-08-2014).

  • Vader:
    Herman (Harmen) Wesselink3,2, zn. van Jan (Johan) Wesselink en Woltertje (Wolterken) Martensen, geb. te Deventer [Ov] circa 1630, NG, 3, schoolmeester en kistenmaker te Hellendoorn [Ov] van 1656 tot 1703, ovl. (minstens 59 jaar oud) na donderdag 24 mrt 16893 (of mogelijk ca 1695)3, tr. (beiden ongeveer 25 jaar oud) circa 1655.
 



Bronnen:
1.DoopboekHellendoorn, HCO Zwolle, Inventarisnr.: 220, NG, Hellendoorn [Ov] (zondag 16 jun 1669 blz. 1)
2.Afgeschermd, Tresoar, Frysk Histoarysk en Letterkundich, vrijdag 28 mei 2010
3.Het Koster- en Schoolwezen te Hellendoon in de XVIIe en XVIIIe eeuw., Boek, o.a. D. v.d. Wijk Dam., Ver.Overijssels Regt&Geschiedenis (VORG), Zwolle, 1786
4.Stamboom fam. Seigers, door Joh. Schlüter en Seine Seigers, http://www.oudommen.nl/stamboom/#respon, 2009

Henderick Wesselink
 
in
Genealogie van Jan (Johan) Wesselink.
Parenteel van Jan (Johan) Wesselink.

Henderick Wesselink2,3,4, geb. 2,2, ged. NG2 te Hellendoorn [Ov]1 op donderdag 13 jun 16691,3,4, schoolmeester te Hellendoorn [Ov] van 1706 tot zondag 23 mei 1717 , ovl. (ongeveer 47 jaar oud) te Hellendoorn [Ov] circa zondag 23 mei 1717.



Aantekeningen bij Henderick Wesselink.
Hendrik Wesselink, gedoopt in 1669, doet belijdenis des geloofs in september 1689 in 't kerkdorp van Hellendoorn. Hendrik vertrekt op 4 juli 1693 met attestatie naar Amsterdam. Hendrik trouwt in 1706 met Anna van Vugt uit Amsterdam. In het (onder)trouwboek van Hellendoorn van 1706 staat dat Hendrik Wesselink, jongeman, schoolmeester te Hellendoorn en Anna van Vught, jongedochter te Amsterdam gaan trouwen.
Hendrik Wesselink volgt zijn vader Harmen Wesselink op, na diens overlijden, als schoolmeester te Hellendoorn. Dus vermoedelijk is Hendrik al in 1703 schoolmeester te Hellendoorn geworden.
In een schrijven van Mgr. A.E. Rientjes over 'Het Koster- en schoolwezen te Hellendoorn in de 17e en 18e eeuw' lezen we het volgende:.
'In 1713 kwam er een groot verschil tusschen Predicant en overige opsienders der armen en schoolmeester Hendrik Wesselink over het schoolgeld te betalen voor arme kinderen met verwijzing naar art. 29-31 van het Provinciaal Schoolreglement in Overijssel.
De meester had zich gewend tot de Gedeputeerden van Ridderschap en Steden. Deze hadden het rekest in handen gesteld van den predikant, die antwoord geeft met een bericht voorgedragen over dit verschil bij de Deputati classis ter gelegenheid van de Kerkvisitatie in Juli 1713. De Heer Wesselink heeft een rekening ingediend van hem toekomend schoolgeld voor arme kinderen over de jaren 1698 tot 1704. Het was zijn eigen broer Wolter Wesselink, Scholtus te Hellendoorn die de vorderingen accordeerde.'.
In het artikel 'Het Koster en Schoolwezen te Hellendoorn in de 17e en 18e eeuw', lezen we:.
'Hendrik Wesselink is op den 23 Mey 1717 overleden.
Er was een vacature; maar volgens besluit van 28 Sept. 1717 door Heeren Collatoren genomen, bleef de plaats onbezet op verzoek van Coster WeImer Bartholt van Corbach, om zich ondertusschen voor de Schooldienst te bekwamen. Hij wordt aangesteld den 26 Jan. 1722, om zijn.
"tamelijke bequaamheden nevens desselfs zedig gedrag, van dit expres beding van zich verder meer en meer te oefenen.." willen wij expres bij desen behouden onse vrijheid om meergenoemden Coster te ontslaan ende een anderen schoolmeester aanstellen, sullende zijn tractement beginnen te loopen van Martini 1721.
De aanstellingsbrief is getekend door de Hooge Heeren van Schuilenberg, van Rhaan en van den Dam.
WeImer Bartholt van Corbach schijnt nog al in goeden doen geweest te zijn, wat af te leiden is uit het feit, dat hij in Jan. 1717 van de Provincie Overijsel het Costerskampje voor 450 Gld heeft gekocht, wat hij in twee termijnen betaald heeft. Ruim 20 jaren heeft Werner Bartholt den Schooldienst en de kosterij waargenomen, tot dat hij "door, ouderdom en swakheid genootzaakt", was de hulp van zijn zoon Harmen Derk van Corbach te gebruiken, zoodat den 4 Mrt 1742 deze als adjunct werd aangesteld met belofte, dat hij bij versterff van sijn vader denselven in het Coster-Ambt en schooldienst zal succedeeren ...' en daarna wordt een omschrijving gegeven van het takenpakket dat bij deze functies hoort.
'…. Dat de koster-Schoolmeester in vroeger eeuwen ook doodgraver was, blijkt wel het beste hieruit dat bij de tot de kosterij behoorende papieren ook bewaard is gebleven de "Lijst van de Graaven in de kerk beginnende van de tooren en van de suydsyde dwarsdoor".
Deze lijst slechts voor 't groot gedeelte ingevuld bevat XII vakken van 10 tot 12 graven in den prijs van. 4. 6. en 8 gulden. Bij vele namen staat geen jaartal. Het vroegste jaartal is 1721, het laatste is 1790. Wij treffen er op aan o.a. Evert van Corbach (z. j.) W. Corbach koster 1765. W. B. van Corbach koster 1781. Hanna van Ens, kosterse. De oude vrouw Corbach 3 [uny 1768. Vrouw Wesselink de meesterse 3 Oct. 1748 (dit was waarschijnlijk Anna van Vugt, de weduwe van schoolmeester Henderick Wesselink. w.f.).
De oude Welmer Bartholt van Corbach is bij de 100 jaar oud geworden en heeft tot dien tijd steeds het tractement ontvangen. Hij stierf in 1765. Maar toen zoon Harmen Derk hem opvolgde, had deze Harmen Derk moeite om dit tractement te krijgen van den Heer Rentmeester van Sibculo en Albergen. Deze werd den 11 Dec. 1766 door de Gedeputeerden gemachtigd om het tractement te ontvangen. Harmen Derk heeft het volgehouden tot 1772 toen werd zijn zoon Welmer Bartelt bij hem adjunct maar deze stierf op 9 Juli 1781.
Hij schrijft aan de Collatoren dat hij nog een anderen zoon heeft ook Harm Derk die nu op het oogenblik in Holland vertoeft en na weinig oefening wel bekwaam is om de bediening te doen. Den 4 Juli 1788 kreeg hij zijn vaste aanstelling.
Na dezen treffen wij weer de Wesselinks als Schoolmeester in het dorp en ondertusschen zijn in de buurtschappen ook scholen verrezen..'.
Onderstaand worden de transcripties van de brieven weergegeven van:.
dd. 26 januari 1722 betreffende de aanstelling van Welmer Bartholt van Corbach als nieuwe koster en schoolmeester na het overlijden van Henderick Wesselink in 1717 (zie bijlage X) en.
dd. 4 maart 1742, waarin de zoon Harmen Derk van Corbach de aanstelling krijgt om zijn oude vader Welmer Bartholt waar te nemen en op te volgen bij diens overlijden (zie bijlage XII).
Het takenpakket van de koster in de brief van 1742 is interessant om te lezen:.
'..BIJLAGE No. X.
Alsoo door het overlijden van wijlen de geweesen schoolmeester Hendrik Wesselink op den 23 Meij 1717 de schoolmeestersplaats te Hellendoorn is vacant geworden, ende deselve schooldienst volgens voorgaande resolutie der Heeren Collatoren van den 28 Sept. 1717 voor eenige tijd is onbegeven gebleven, op instantelik versoek van de Coster Welmer Bartholt van Corbach, om sig ondertusschen tot desen school-dienst te qualiflceeren soo is 't dat wij ondergeschreven Collatoren verstaan hebbende de tamelikke bequaamheden van genoemde Coster Welmer Bartelt van Corbach, nevens desselvs zeedig gedrag, goedt gevonden hebben, denselven bij deesen mede tot ordinaris Schoolmeester aan te stellen, om alle deelen van den schooldienst voortaan waar te nemen na inhout van des lands schoolordre. Met dit expres beding, van sig verder meer en meer te oeffenen: en ingevalle voornoemde Coster Welmer Bartelt van Corbach sig tegen dese of andre poincten van sijn schuldige pligt sig mogte koomen schuldig te maken, willen wij expres bij desen behouden onse vrijheidt, om meergenoemden Coster wederom te mogen ontslaan, ende.
een anderen schoolmeester aanstellen. Sullende voor desen schooldienste sijn tractement beginnen te loopen van Martini 1721. In Waarheids oirconde is dese bij ons ondergeschreven eigenhandig onderteeken:.
Binnen Hellendoorn den 26 Jan. 1722.
Amalia Gravin Douarière van Rechteren.
Goswin [.]ick Baron van Coeverden Grosz Rhede und Rhane.
J. Westenberg namens De Hoogwelgeb. vrou Douairière van Wassenaer toe den Dam..'.
Papier eigendom v. Buren. den Haag.
'.. BIJLAGE No. XII.
Also WeImer Bertelt van Corbagh verscheiden jaaren het Coster Ampt van Hellendoorn heeft waargenomen als ook den schooldienst nae het overlijden van wijlen Henderik Wesselink luyt daarvan de Acte 26 janner 1722 en nu door ouderdom en swakheid al Eenige tijdt genootsaakt is geweest de Hulpe van sijn soon Harmen Derk van Corbagh te gebruiken in beijde voorschreven Ampten, so is het dat wij Collatooren op versoek van voorschreven Coster en schoolmeester Welmer Bertelt van Corbagh Ende versekert sijnde van de goede.
bequaemheden en leven desselfs soon voornoemt, goet gevonden hebben denseIfen Harmen Derk van Corbach bij sijnen vader te adjungeren om het Coster Ampt en schooldienst waar te nemen ten meesten nutte van de gemeinte en na 's lands school ordere en met een stiqtelijk leven te vercieren. Belovende mits desen dat meergemelte Harmen Derk van Corbagh bij versterff van sijn vader den selven in het Coster-Ampt schooldienst sal succederen.
op de daeghen des godsdienst in de Kerck voor te lesen en te singen.
op 't openen en sluyten te passen.
de Kerk beesem schoon te houden.
en van sprinragh te suiveren soo hoogh als met de spinnejaeger komen kan.
sig eerbiedigh omtrent de Heeren Collatoren, en den Predikant te gedraeghen.
en in alles wat d' Kerckendienst betreft, gehoorsamen.
De schoole soowel des somers als des winters, neerstig waernemen.
en sig van pachten tappen etc. onthouden.
en daer voor genieten alle de voordeelen so van outs tot de beijde voorschreven Ampten hebben gehoort, mede met Expres beding dat als dan gelijk sijn vader nu nog is, verpligt sal sijn bij onse Kercken Rekeninge de sleutel aan ons te offereren om in Cas van onverhoopte wandevoir off quaat gedragh door ons Collatoren de Facto van sijn dienst afgeset te worden. en met een ander sijn plaets te vervullen. dit alles onder nader revocatie.
(Daar staat niet bij dat hij de kerkespraken moest aflezen en de klok opwinden, dat sprak vanzelf!).
Hellendoorn den 4 Meert 1742.
A C. J. Graeff van Rechteren Almelo, als mombaer van de kinderen van Coevorden tot Rhaen.
J. A. Graeff van Rechteren Tot Rechteren.
A. Br. van Heiden toe den Dam.
Nog is goedgevonden dat den Custos de kerke niet sal openen voor eenige lijken, eerder als het geld daar toe gesteld in handen van den Heere kerkmeister zij voldaan.
alsmede dat hij het geld op de stoelen gezet, sal hebben intevorderen, ende terstond aen den Heeren kerkmeester behandigen waar voor hij sal genieten agt penningen van jeder stoel.
Hellendoorn 4 Maart 1742.
A. l. J. Graeff van Rechteren Almelo als Mombaer van de kinderen van Coeverden tot Rhaen.
A.Br. van Heiden toe den Dam.
J. A. Graeff van Rechteren tot Rechteren..'.
Papieren Eig. J. van Buren den Haag.
Tot zover deze passages uit 'Het Koster- en schoolwezen te Hellendoorn in de 17e en 18e eeuw' van Mgr. Rientjes.
In het boek: 'Het kerkdorp Hellendoorn in vroeger eeuwen' lezen we op bladzijde 90, dat Welmer Barthold van Corbach, de koster- schoolmeester, die Hendrik Wesselink als schoolmeester opvolgde:.
'.. Nog jaren lang heeft Welmer de concurrentie ondervonden van de weduwe Wesseling, die de zaak op dezelfde voet wilde voortzetten. Een gedeelte van de jeugd bleef haar trouw. Van protesten van Welmer en de vermaningen van de collatoren trok ze zich niets aan; ze kon ook moeilijk de schoolpenningen van de leerlingen missen. Pas in 1733, op uitdrukkelijk bevel van de Drost van Salland geeft ze zich gewonnen..'.
In het boek: 'Nieuwe speurtocht door Oud Hellendoorn', geschreven door auteur A. Ponsteen lezen we op bladzijde 20 dat de weduwe van Hendrik Wesselink, Anna van Vugt echter wel in het schoolhuis blijft wonen, zij woont er bij de volkstelling van 1748 nog.
Het vuurstedenregister van 1751 meldt: Harmen Wesselink. Tegenwoordige eijgenaar Diederik (Hendrikszoon. w.f.) Wesselink. 1 vuurstede.
'Hoewel Harmen Wesselink al in 1703 overleden is, wordt het pand in 1751 nog met zijn naam aangeduid. Het heeft dan maar 1 vuurstede meer. In 1797? wordt deze ook nog afgeschreven en bij de volkstelling van 1795 wordt dit huis niet meer genoemd; Het was dus toen al verdwenen (jaartallen staan niet chronologisch. w.f.).
Uit het vuurstedenregister van 1682 blijkt dat in Harmen Wesselinks huis een vertrek was ingericht als schoollokaal, vandaar die twee stookgelegenheden.
Op bladzijde 84 van Ponsteens tweede boek lezen we dat Hendrik Wesselink als schoolmeester in de Höfte beschikte over twee stookplaatsen, terwijl zijn opvolger Willem Barthold Corbach die koster-schoolmeester is in 1751 voor 1 schoorsteen genoteerd staat.
De Hellendoornse jeugd heeft bijna een eeuw lang in de Höfte ter school gegaan. Na het overlijden van haar man ging Anna van Vugt door met het schoolhouden, maar in 1733 werd haar dit door een besluit van de Drost verboden. De tweede stookgelegenheid werd toen overbodig.'.
En op bladzijde 126 in het hoofdstuk dat handelt over aangravingen in de marke van Hellendoorn dat er in 1741 28 afgravingen ten behoeve van de reparatie van de Hellendoornse brug gedaan worden en daar lezen we: 'Wed. Wesselink (iets aangegraven).'.
Tot zover Ponsteen. (Met dank aan Mieke Fokkert voor haar correcties, dd 13-08-2014).

Zoals uit een soort kasboekje van de pastoor blijkt, heeft hij er een gewoonte van gemaakt dat bij een huwelijk werd betaald met 'hoenders' (kippen) in plaats van met geld, zoals blijkt uit onder zijn aantekeningen in zijn 'kasboekje':.


  • Vader:
    Herman (Harmen) Wesselink5,6, zn. van Jan (Johan) Wesselink en Woltertje (Wolterken) Martensen, geb. te Deventer [Ov] circa 1630, NG, 5, schoolmeester en kistenmaker te Hellendoorn [Ov] van 1656 tot 1703, ovl. (minstens 59 jaar oud) na donderdag 24 mrt 16895 (of mogelijk ca 1695)5, tr. (beiden ongeveer 25 jaar oud) circa 1655.
 

otr. (ongeveer 37 jaar oud) te Amsterdam [Nh] op zondag 17 okt 1706, kerk.huw. te Amsterdam [Nh]
met

Anna van Vught2,6, geb. te Amsterdam [Nh] 6, meesterse, begr. te Hellendoorn [Ov] op donderdag 3 okt 1748.


Aantekeningen bij Anna van Vught.
(Met dank aan Mieke Fokkert voor haar correcties en aanvullingen, dd 13-08-2014).

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Harmen Diederick*1709     
Philippina Debora*1711     



Bronnen:
1.DoopboekHellendoorn, HCO Zwolle, Inventarisnr.: 220, NG, Hellendoorn [Ov] (donderdag 13 jun 1669 blz. 8)
2.Trouwboek Hellendoorn, HCO Zwolle, Inventarisnr.: 222, NG (zondag 17 okt 1706 blz. 120)
3.Het Koster- en Schoolwezen te Hellendoon in de XVIIe en XVIIIe eeuw., Boek, o.a. D. v.d. Wijk Dam., Ver.Overijssels Regt&Geschiedenis (VORG), Zwolle, 1786 (blz. 42)
4.Het Kerkdorp Hellendoorn in vroeger eeuwen (B04392)., Boek, A. Ponsteen, St. Oald Heldern, Hellendoorn [Ov], 1970 (blz. 90)
5.Het Koster- en Schoolwezen te Hellendoon in de XVIIe en XVIIIe eeuw., Boek, o.a. D. v.d. Wijk Dam., Ver.Overijssels Regt&Geschiedenis (VORG), Zwolle, 1786
6.Afgeschermd, Tresoar, Frysk Histoarysk en Letterkundich, vrijdag 28 mei 2010
7.Stamboom fam. Seigers, door Joh. Schlüter en Seine Seigers, http://www.oudommen.nl/stamboom/#respon, 2009

Dossier:


Anna van Vught
in
Genealogie van Jan (Johan) Wesselink.
Parenteel van Jan (Johan) Wesselink.

Anna van Vught1,2, geb. te Amsterdam [Nh] 2, meesterse, begr. te Hellendoorn [Ov] op donderdag 3 okt 1748.


Aantekeningen bij Anna van Vught.
(Met dank aan Mieke Fokkert voor haar correcties en aanvullingen, dd 13-08-2014).

otr. (Henderick ongeveer 37 jaar oud) te Amsterdam [Nh] op zondag 17 okt 1706, kerk.huw. te Amsterdam [Nh]
met

Henderick Wesselink1,4,5, zn. van Herman Wesselink en Derrickjen Zeijgers, geb. 1,1, ged. NG1 te Hellendoorn [Ov]3 op donderdag 13 jun 16693,4,5, schoolmeester te Hellendoorn [Ov] van 1706 tot zondag 23 mei 1717 , ovl. (ongeveer 47 jaar oud) te Hellendoorn [Ov] circa zondag 23 mei 1717.

 



Aantekeningen bij Henderick Wesselink.
Hendrik Wesselink, gedoopt in 1669, doet belijdenis des geloofs in september 1689 in 't kerkdorp van Hellendoorn. Hendrik vertrekt op 4 juli 1693 met attestatie naar Amsterdam. Hendrik trouwt in 1706 met Anna van Vugt uit Amsterdam. In het (onder)trouwboek van Hellendoorn van 1706 staat dat Hendrik Wesselink, jongeman, schoolmeester te Hellendoorn en Anna van Vught, jongedochter te Amsterdam gaan trouwen.
Hendrik Wesselink volgt zijn vader Harmen Wesselink op, na diens overlijden, als schoolmeester te Hellendoorn. Dus vermoedelijk is Hendrik al in 1703 schoolmeester te Hellendoorn geworden.
In een schrijven van Mgr. A.E. Rientjes over 'Het Koster- en schoolwezen te Hellendoorn in de 17e en 18e eeuw' lezen we het volgende:.
'In 1713 kwam er een groot verschil tusschen Predicant en overige opsienders der armen en schoolmeester Hendrik Wesselink over het schoolgeld te betalen voor arme kinderen met verwijzing naar art. 29-31 van het Provinciaal Schoolreglement in Overijssel.
De meester had zich gewend tot de Gedeputeerden van Ridderschap en Steden. Deze hadden het rekest in handen gesteld van den predikant, die antwoord geeft met een bericht voorgedragen over dit verschil bij de Deputati classis ter gelegenheid van de Kerkvisitatie in Juli 1713. De Heer Wesselink heeft een rekening ingediend van hem toekomend schoolgeld voor arme kinderen over de jaren 1698 tot 1704. Het was zijn eigen broer Wolter Wesselink, Scholtus te Hellendoorn die de vorderingen accordeerde.'.
In het artikel 'Het Koster en Schoolwezen te Hellendoorn in de 17e en 18e eeuw', lezen we:.
'Hendrik Wesselink is op den 23 Mey 1717 overleden.
Er was een vacature; maar volgens besluit van 28 Sept. 1717 door Heeren Collatoren genomen, bleef de plaats onbezet op verzoek van Coster WeImer Bartholt van Corbach, om zich ondertusschen voor de Schooldienst te bekwamen. Hij wordt aangesteld den 26 Jan. 1722, om zijn.
"tamelijke bequaamheden nevens desselfs zedig gedrag, van dit expres beding van zich verder meer en meer te oefenen.." willen wij expres bij desen behouden onse vrijheid om meergenoemden Coster te ontslaan ende een anderen schoolmeester aanstellen, sullende zijn tractement beginnen te loopen van Martini 1721.
De aanstellingsbrief is getekend door de Hooge Heeren van Schuilenberg, van Rhaan en van den Dam.
WeImer Bartholt van Corbach schijnt nog al in goeden doen geweest te zijn, wat af te leiden is uit het feit, dat hij in Jan. 1717 van de Provincie Overijsel het Costerskampje voor 450 Gld heeft gekocht, wat hij in twee termijnen betaald heeft. Ruim 20 jaren heeft Werner Bartholt den Schooldienst en de kosterij waargenomen, tot dat hij "door, ouderdom en swakheid genootzaakt", was de hulp van zijn zoon Harmen Derk van Corbach te gebruiken, zoodat den 4 Mrt 1742 deze als adjunct werd aangesteld met belofte, dat hij bij versterff van sijn vader denselven in het Coster-Ambt en schooldienst zal succedeeren ...' en daarna wordt een omschrijving gegeven van het takenpakket dat bij deze functies hoort.
'…. Dat de koster-Schoolmeester in vroeger eeuwen ook doodgraver was, blijkt wel het beste hieruit dat bij de tot de kosterij behoorende papieren ook bewaard is gebleven de "Lijst van de Graaven in de kerk beginnende van de tooren en van de suydsyde dwarsdoor".
Deze lijst slechts voor 't groot gedeelte ingevuld bevat XII vakken van 10 tot 12 graven in den prijs van. 4. 6. en 8 gulden. Bij vele namen staat geen jaartal. Het vroegste jaartal is 1721, het laatste is 1790. Wij treffen er op aan o.a. Evert van Corbach (z. j.) W. Corbach koster 1765. W. B. van Corbach koster 1781. Hanna van Ens, kosterse. De oude vrouw Corbach 3 [uny 1768. Vrouw Wesselink de meesterse 3 Oct. 1748 (dit was waarschijnlijk Anna van Vugt, de weduwe van schoolmeester Henderick Wesselink. w.f.).
De oude Welmer Bartholt van Corbach is bij de 100 jaar oud geworden en heeft tot dien tijd steeds het tractement ontvangen. Hij stierf in 1765. Maar toen zoon Harmen Derk hem opvolgde, had deze Harmen Derk moeite om dit tractement te krijgen van den Heer Rentmeester van Sibculo en Albergen. Deze werd den 11 Dec. 1766 door de Gedeputeerden gemachtigd om het tractement te ontvangen. Harmen Derk heeft het volgehouden tot 1772 toen werd zijn zoon Welmer Bartelt bij hem adjunct maar deze stierf op 9 Juli 1781.
Hij schrijft aan de Collatoren dat hij nog een anderen zoon heeft ook Harm Derk die nu op het oogenblik in Holland vertoeft en na weinig oefening wel bekwaam is om de bediening te doen. Den 4 Juli 1788 kreeg hij zijn vaste aanstelling.
Na dezen treffen wij weer de Wesselinks als Schoolmeester in het dorp en ondertusschen zijn in de buurtschappen ook scholen verrezen..'.
Onderstaand worden de transcripties van de brieven weergegeven van:.
dd. 26 januari 1722 betreffende de aanstelling van Welmer Bartholt van Corbach als nieuwe koster en schoolmeester na het overlijden van Henderick Wesselink in 1717 (zie bijlage X) en.
dd. 4 maart 1742, waarin de zoon Harmen Derk van Corbach de aanstelling krijgt om zijn oude vader Welmer Bartholt waar te nemen en op te volgen bij diens overlijden (zie bijlage XII).
Het takenpakket van de koster in de brief van 1742 is interessant om te lezen:.
'..BIJLAGE No. X.
Alsoo door het overlijden van wijlen de geweesen schoolmeester Hendrik Wesselink op den 23 Meij 1717 de schoolmeestersplaats te Hellendoorn is vacant geworden, ende deselve schooldienst volgens voorgaande resolutie der Heeren Collatoren van den 28 Sept. 1717 voor eenige tijd is onbegeven gebleven, op instantelik versoek van de Coster Welmer Bartholt van Corbach, om sig ondertusschen tot desen school-dienst te qualiflceeren soo is 't dat wij ondergeschreven Collatoren verstaan hebbende de tamelikke bequaamheden van genoemde Coster Welmer Bartelt van Corbach, nevens desselvs zeedig gedrag, goedt gevonden hebben, denselven bij deesen mede tot ordinaris Schoolmeester aan te stellen, om alle deelen van den schooldienst voortaan waar te nemen na inhout van des lands schoolordre. Met dit expres beding, van sig verder meer en meer te oeffenen: en ingevalle voornoemde Coster Welmer Bartelt van Corbach sig tegen dese of andre poincten van sijn schuldige pligt sig mogte koomen schuldig te maken, willen wij expres bij desen behouden onse vrijheidt, om meergenoemden Coster wederom te mogen ontslaan, ende.
een anderen schoolmeester aanstellen. Sullende voor desen schooldienste sijn tractement beginnen te loopen van Martini 1721. In Waarheids oirconde is dese bij ons ondergeschreven eigenhandig onderteeken:.
Binnen Hellendoorn den 26 Jan. 1722.
Amalia Gravin Douarière van Rechteren.
Goswin [.]ick Baron van Coeverden Grosz Rhede und Rhane.
J. Westenberg namens De Hoogwelgeb. vrou Douairière van Wassenaer toe den Dam..'.
Papier eigendom v. Buren. den Haag.
'.. BIJLAGE No. XII.
Also WeImer Bertelt van Corbagh verscheiden jaaren het Coster Ampt van Hellendoorn heeft waargenomen als ook den schooldienst nae het overlijden van wijlen Henderik Wesselink luyt daarvan de Acte 26 janner 1722 en nu door ouderdom en swakheid al Eenige tijdt genootsaakt is geweest de Hulpe van sijn soon Harmen Derk van Corbagh te gebruiken in beijde voorschreven Ampten, so is het dat wij Collatooren op versoek van voorschreven Coster en schoolmeester Welmer Bertelt van Corbagh Ende versekert sijnde van de goede.
bequaemheden en leven desselfs soon voornoemt, goet gevonden hebben denseIfen Harmen Derk van Corbach bij sijnen vader te adjungeren om het Coster Ampt en schooldienst waar te nemen ten meesten nutte van de gemeinte en na 's lands school ordere en met een stiqtelijk leven te vercieren. Belovende mits desen dat meergemelte Harmen Derk van Corbagh bij versterff van sijn vader den selven in het Coster-Ampt schooldienst sal succederen.
op de daeghen des godsdienst in de Kerck voor te lesen en te singen.
op 't openen en sluyten te passen.
de Kerk beesem schoon te houden.
en van sprinragh te suiveren soo hoogh als met de spinnejaeger komen kan.
sig eerbiedigh omtrent de Heeren Collatoren, en den Predikant te gedraeghen.
en in alles wat d' Kerckendienst betreft, gehoorsamen.
De schoole soowel des somers als des winters, neerstig waernemen.
en sig van pachten tappen etc. onthouden.
en daer voor genieten alle de voordeelen so van outs tot de beijde voorschreven Ampten hebben gehoort, mede met Expres beding dat als dan gelijk sijn vader nu nog is, verpligt sal sijn bij onse Kercken Rekeninge de sleutel aan ons te offereren om in Cas van onverhoopte wandevoir off quaat gedragh door ons Collatoren de Facto van sijn dienst afgeset te worden. en met een ander sijn plaets te vervullen. dit alles onder nader revocatie.
(Daar staat niet bij dat hij de kerkespraken moest aflezen en de klok opwinden, dat sprak vanzelf!).
Hellendoorn den 4 Meert 1742.
A C. J. Graeff van Rechteren Almelo, als mombaer van de kinderen van Coevorden tot Rhaen.
J. A. Graeff van Rechteren Tot Rechteren.
A. Br. van Heiden toe den Dam.
Nog is goedgevonden dat den Custos de kerke niet sal openen voor eenige lijken, eerder als het geld daar toe gesteld in handen van den Heere kerkmeister zij voldaan.
alsmede dat hij het geld op de stoelen gezet, sal hebben intevorderen, ende terstond aen den Heeren kerkmeester behandigen waar voor hij sal genieten agt penningen van jeder stoel.
Hellendoorn 4 Maart 1742.
A. l. J. Graeff van Rechteren Almelo als Mombaer van de kinderen van Coeverden tot Rhaen.
A.Br. van Heiden toe den Dam.
J. A. Graeff van Rechteren tot Rechteren..'.
Papieren Eig. J. van Buren den Haag.
Tot zover deze passages uit 'Het Koster- en schoolwezen te Hellendoorn in de 17e en 18e eeuw' van Mgr. Rientjes.
In het boek: 'Het kerkdorp Hellendoorn in vroeger eeuwen' lezen we op bladzijde 90, dat Welmer Barthold van Corbach, de koster- schoolmeester, die Hendrik Wesselink als schoolmeester opvolgde:.
'.. Nog jaren lang heeft Welmer de concurrentie ondervonden van de weduwe Wesseling, die de zaak op dezelfde voet wilde voortzetten. Een gedeelte van de jeugd bleef haar trouw. Van protesten van Welmer en de vermaningen van de collatoren trok ze zich niets aan; ze kon ook moeilijk de schoolpenningen van de leerlingen missen. Pas in 1733, op uitdrukkelijk bevel van de Drost van Salland geeft ze zich gewonnen..'.
In het boek: 'Nieuwe speurtocht door Oud Hellendoorn', geschreven door auteur A. Ponsteen lezen we op bladzijde 20 dat de weduwe van Hendrik Wesselink, Anna van Vugt echter wel in het schoolhuis blijft wonen, zij woont er bij de volkstelling van 1748 nog.
Het vuurstedenregister van 1751 meldt: Harmen Wesselink. Tegenwoordige eijgenaar Diederik (Hendrikszoon. w.f.) Wesselink. 1 vuurstede.
'Hoewel Harmen Wesselink al in 1703 overleden is, wordt het pand in 1751 nog met zijn naam aangeduid. Het heeft dan maar 1 vuurstede meer. In 1797? wordt deze ook nog afgeschreven en bij de volkstelling van 1795 wordt dit huis niet meer genoemd; Het was dus toen al verdwenen (jaartallen staan niet chronologisch. w.f.).
Uit het vuurstedenregister van 1682 blijkt dat in Harmen Wesselinks huis een vertrek was ingericht als schoollokaal, vandaar die twee stookgelegenheden.
Op bladzijde 84 van Ponsteens tweede boek lezen we dat Hendrik Wesselink als schoolmeester in de Höfte beschikte over twee stookplaatsen, terwijl zijn opvolger Willem Barthold Corbach die koster-schoolmeester is in 1751 voor 1 schoorsteen genoteerd staat.
De Hellendoornse jeugd heeft bijna een eeuw lang in de Höfte ter school gegaan. Na het overlijden van haar man ging Anna van Vugt door met het schoolhouden, maar in 1733 werd haar dit door een besluit van de Drost verboden. De tweede stookgelegenheid werd toen overbodig.'.
En op bladzijde 126 in het hoofdstuk dat handelt over aangravingen in de marke van Hellendoorn dat er in 1741 28 afgravingen ten behoeve van de reparatie van de Hellendoornse brug gedaan worden en daar lezen we: 'Wed. Wesselink (iets aangegraven).'.
Tot zover Ponsteen. (Met dank aan Mieke Fokkert voor haar correcties, dd 13-08-2014).

Zoals uit een soort kasboekje van de pastoor blijkt, heeft hij er een gewoonte van gemaakt dat bij een huwelijk werd betaald met 'hoenders' (kippen) in plaats van met geld, zoals blijkt uit onder zijn aantekeningen in zijn 'kasboekje':.


Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Harmen Diederick*1709     
Philippina Debora*1711     



Bronnen:
1.Trouwboek Hellendoorn, HCO Zwolle, Inventarisnr.: 222, NG (zondag 17 okt 1706 blz. 120)
2.Afgeschermd, Tresoar, Frysk Histoarysk en Letterkundich, vrijdag 28 mei 2010
3.DoopboekHellendoorn, HCO Zwolle, Inventarisnr.: 220, NG, Hellendoorn [Ov] (donderdag 13 jun 1669 blz. 8)
4.Het Koster- en Schoolwezen te Hellendoon in de XVIIe en XVIIIe eeuw., Boek, o.a. D. v.d. Wijk Dam., Ver.Overijssels Regt&Geschiedenis (VORG), Zwolle, 1786 (blz. 42)
5.Het Kerkdorp Hellendoorn in vroeger eeuwen (B04392)., Boek, A. Ponsteen, St. Oald Heldern, Hellendoorn [Ov], 1970 (blz. 90)


Hermtjen Wesselink
in
Genealogie van Jan (Johan) Wesselink.
Parenteel van Jan (Johan) Wesselink.

Hermtjen (Hermtje, Hermken) Wesselink (Wesselick, Wesseling Wesselinck)1, geb. te Hellendoorn [Ov], ged. NG op donderdag 8 jan 1671.


Aantekeningen bij Hermtjen (Hermtje) Wesselink.
Er schijnen wel kinderen uit beide huwelijken te zijn, maar deze zijn verder niet bekend.
Hermtje Wesselink, wordt ook Harmtje genoemd, doet belijdenis van haar geloof in Hellendoorn op 10 oktober 1687. Zij is dan ruim 16 jaar.
In de lidmatenboeken van Hellendoorn waarin de aangekomen en vertrokken lidmaten, vanaf 1689, ingeschreven werden, zien we dat in oktober 1689 de attestaties aangekomen zijn van Geesjen Wesselink en Harmtje Wesselink, in 't kerkdorp. Harmtje komt dus op 18 jarige leeftijd met Geesje, dit is haar oudere zus, terug uit Amsterdam, naar haar geboortedorp Hellendoorn.
In mei 1690 echter vertrekt 'Harmtje Wesselink, schoolmeesters dogter' weer met attestatie naar Amsterdam om op 2 december 1695 weer terug te keren naar Hellendoorn, met haar attestatie. Ruim een jaar later, op 18 maart 1697 wordt de attestatie van Harmtje Wesselink opnieuw naar Amsterdam verzonden. Op 28 maart staat er in het ondertrouwboek van Hellendoorn dat Harmtjen Wesselink, dochter van de schoolmeester alhier, gaat trouwen met Rutger Hendriks, jongeman wonende tot Amsterdam.
Waarschijnlijk zijn Rutger en Harmtjen in Amsterdam getrouwd. Er staat Donatum onder, d.w.z. dat er geen kosten waren verbonden aan deze ondertrouw in Hellendoorn.
(Met dank aan Mieke Fokkert voor haar correcties en aanvullingen, dd 13-08-2014). (Met dank aan Albert Veldhuis voor de aanvullingen, dd 13-11-2015).

  • Vader:
    Herman (Harmen) Wesselink2,1, zn. van Jan (Johan) Wesselink en Woltertje (Wolterken) Martensen, geb. te Deventer [Ov] circa 1630, NG, 2, schoolmeester en kistenmaker te Hellendoorn [Ov] van 1656 tot 1703, ovl. (minstens 59 jaar oud) na donderdag 24 mrt 16892 (of mogelijk ca 1695)2, tr. (beiden ongeveer 25 jaar oud) circa 1655.
 

otr. (1) 4 op donderdag 28 mrt 16974, tr. (beiden minstens 26 jaar oud) te Amsterdam [Nh] na donderdag 28 mrt 1697, kerk.huw. 4,4
met

Rutger Hendrix van der Vegt (van der Vecht)1, geb. circa 16711,1, bakker te Amsterdam [Nh], ovl. (hoogstens 39 jaar oud) voor 17101.


Aantekeningen bij Rutger Hendrix van der Vegt.
(Met dank aan Mieke Fokkert voor haar correcties en aanvullingen, dd 13-08-2014).

Uit dit huwelijk 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan Rutgers~1698 Amsterdam [Nh]    
Dirk Rutgers~1699 Amsterdam [Nh]    

otr. (ongeveer 31 jaar oud) (2) te Amsterdam [Nh] op vrijdag 6 okt 1702
met

Jan Kappelhof (Kappelhoff), ovl. circa 17101.

Aantekeningen bij Jan Kappelhof en Hermtjen (Hermtje) Wesselink

Ondertrouwd op 06 10 1702 te Amsterdam, * hij 'van Dalfsen', oud 26 jr, wonende op de Reguliersgraft ; ouders doot ; hij geass. met Jan van der Vegt ; zij 'van Hellendoorn"; wed van Rutgert van der Vegt, wonende op de Weesper Kolk met Jan KAPPELHOFF (Kappelhof, Cappelhoff), backer, geboren circa 1676 te Dalfsen, overleden V 15.2.1715 te Amsterdam of Nieuwenhuijs / Neuenhaus, Dld, * hij woonde o.a. in Amsterdam en in Nieuwenhuijs (Neuenhaus, Dld), * kontrole nodig welke hun kinderen in echt te Amsterdam zijn geboren.

Uit dit huwelijk 5 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jannes~1705 Amsterdam [Nh]    
Hendrina~1706 Amsterdam [Nh]    
Anna~1707 Amsterdam [Nh]    
Jan~1710 Amsterdam [Nh]    
Swaantje     

otr. (ongeveer 44 jaar oud) (3) te Amsterdam [Nh] op vrijdag 15 feb 1715
met

Alexander Spoor.


Bronnen:
1.Afgeschermd, Tresoar, Frysk Histoarysk en Letterkundich, vrijdag 28 mei 2010
2.Het Koster- en Schoolwezen te Hellendoon in de XVIIe en XVIIIe eeuw., Boek, o.a. D. v.d. Wijk Dam., Ver.Overijssels Regt&Geschiedenis (VORG), Zwolle, 1786
3.Stamboom fam. Seigers, door Joh. Schlüter en Seine Seigers, http://www.oudommen.nl/stamboom/#respon, 2009
4.Trouwboek Hellendoorn, HCO Zwolle, Inventarisnr.: 222, NG (donderdag 28 mrt 1697 blz. 100)


Rutger van der Vegt
in
Genealogie van Jan (Johan) Wesselink.
Parenteel van Jan (Johan) Wesselink.

Rutger Hendrix van der Vegt (van der Vecht)1, geb. circa 16711,1, bakker te Amsterdam [Nh], ovl. (hoogstens 39 jaar oud) voor 17101.


Aantekeningen bij Rutger Hendrix van der Vegt.
(Met dank aan Mieke Fokkert voor haar correcties en aanvullingen, dd 13-08-2014).

otr. 2 op donderdag 28 mrt 16972, tr. (beiden minstens 26 jaar oud) te Amsterdam [Nh] na donderdag 28 mrt 1697, kerk.huw. 2,2
met

Hermtjen (Hermtje, Hermken) Wesselink (Wesselick, Wesseling Wesselinck)1, dr. van Herman Wesselink en Derrickjen Zeijgers, geb. te Hellendoorn [Ov], ged. NG op donderdag 8 jan 1671, tr. (2) met Jan Kappelhof. Uit dit huwelijk 5 kinderen, tr. (3) met Alexander Spoor. Uit dit huwelijk geen kinderen.


Aantekeningen bij Hermtjen (Hermtje) Wesselink.
Er schijnen wel kinderen uit beide huwelijken te zijn, maar deze zijn verder niet bekend.
Hermtje Wesselink, wordt ook Harmtje genoemd, doet belijdenis van haar geloof in Hellendoorn op 10 oktober 1687. Zij is dan ruim 16 jaar.
In de lidmatenboeken van Hellendoorn waarin de aangekomen en vertrokken lidmaten, vanaf 1689, ingeschreven werden, zien we dat in oktober 1689 de attestaties aangekomen zijn van Geesjen Wesselink en Harmtje Wesselink, in 't kerkdorp. Harmtje komt dus op 18 jarige leeftijd met Geesje, dit is haar oudere zus, terug uit Amsterdam, naar haar geboortedorp Hellendoorn.
In mei 1690 echter vertrekt 'Harmtje Wesselink, schoolmeesters dogter' weer met attestatie naar Amsterdam om op 2 december 1695 weer terug te keren naar Hellendoorn, met haar attestatie. Ruim een jaar later, op 18 maart 1697 wordt de attestatie van Harmtje Wesselink opnieuw naar Amsterdam verzonden. Op 28 maart staat er in het ondertrouwboek van Hellendoorn dat Harmtjen Wesselink, dochter van de schoolmeester alhier, gaat trouwen met Rutger Hendriks, jongeman wonende tot Amsterdam.
Waarschijnlijk zijn Rutger en Harmtjen in Amsterdam getrouwd. Er staat Donatum onder, d.w.z. dat er geen kosten waren verbonden aan deze ondertrouw in Hellendoorn.
(Met dank aan Mieke Fokkert voor haar correcties en aanvullingen, dd 13-08-2014). (Met dank aan Albert Veldhuis voor de aanvullingen, dd 13-11-2015).

Uit dit huwelijk 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan Rutgers~1698 Amsterdam [Nh]    
Dirk Rutgers~1699 Amsterdam [Nh]    



Bronnen:
1.Afgeschermd, Tresoar, Frysk Histoarysk en Letterkundich, vrijdag 28 mei 2010
2.Trouwboek Hellendoorn, HCO Zwolle, Inventarisnr.: 222, NG (donderdag 28 mrt 1697 blz. 100)
')}