Genealogie van NazatenDeVries en anderen

Johan III Heer van Echten Tot Echten
 
in
Genealogie van Volkier van Echten.
Parenteel van Volkier van Echten.

Johan III Heer van Echten Tot Echten1, ged. op vrijdag 7 sep 16181,1, gedeputeerde voor twee jaren in 1645, 1648, 1652, 1656 en 1660, lid van de Ridderschap, studeert aan de universiteit te Orleans [45, Fra] in 1642, ette in Dieverderdingspil van 1645 tot 1661, ovl. (ongeveer 42 jaar oud) op zaterdag 6 aug 16611, begr. te Hoogeveen [Dr] in de grafkelder1.



Aantekeningen bij Johan III Heer van Echten Tot Echten.


Johan van Echten (1618-1661).

Johan van Echten ontvangt het huis Echten bij scheiding van 15 april 1645. Naar Echten geattesteerd. Huw. voorw. 14-06-1647/ (Bron: Mr. P. Brood e.a. Blz. 34).
Hij neemt het initiatief tot de bouw van de kerk te Hoogeveen.

  • Vader:
    Roelof III Heer van Echten Tot Echten1, zn. van Johan II Heer van Echten Tot Echten en Johanna van den Busche, geb. op woensdag 15 jul 15921, kapitein, gedeputeerde 1616-1621, 1622-1627, 1629-1632, 1633-1635, 1636-1639, ette in Dieverder-dingspil 1615-1627 van 1615 tot 1627, assessor in de Etstoel op vrijdag 7 mei 1627, drost van Drenthe van 1639 tot vrijdag 20 nov 1643 , ovl. (51 jaar oud) te Echten [Dr]1 op Huize Echten op vrijdag 20 nov 16431, begr. te Ruinen [Dr] in de kerk1, kerk.huw. (resp. 21 en ongeveer 24 jaar oud) te Zwolle1 op donderdag 16 jan 16141.
 

otr. (1) te Vollenhove [Ov]1 op donderdag 13 jun 16471, tr. (resp. ongeveer 28 en ongeveer 20 jaar oud) op maandag 1 jul 16471 Huis te Echten
met

Elisabeth Geertruid van den Boetzelaer Tot Toutenburgh1, dr. van Willem Jurriaan van den Boetzelaer en Johanna van Nagell, geb. circa 16271, ovl. (ongeveer 25 jaar oud) op woensdag 4 dec 16521, begr. te Ruinen [Dr] (131)1.

 



Aantekeningen bij Elisabeth Geertruid van den Boetzelaer Tot Toutenburgh.


Elizabeth Geertruid van Boetzelaar, overl. 1652.

Noot:.
131. J.W. des Tombe, Het geslacht van den Boetzelaer. Bewerkt door C.W.L. baron van Boetzelaer, Assen 1969, blz. 455, 456.
(Bron: Mr. P. Brood e.a. Blz. ).

Uit dit huwelijk 3 kinderen:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Roelof IV*1648 Echten [Dr] †1735 Echten [Dr] 87
Elisebeth Anna Jan*1650  †1650 Wijhe [Ov] 0
Willem Hendrik*1651   Ruinen [Dr]  

tr. (resp. ongeveer 36 en ongeveer 23 jaar oud) (2) in 1655
met

Anna Elisabeth van Haersolte2, geb. in 16322, ged. te Zwolle2 op donderdag 25 nov 16322, ovl. (ongeveer 87 jaar oud) op vrijdag 7 jul 1719, begr. te Zwolle in de Michaël kerk (132)2 op donderdag 13 jul 17192.


Aantekeningen bij Anna Elisabeth van Haersolte.

Noot:.
132.J. Westra van Holthe. Ridderschap blz. 96.
(Bron: Mr. P. Brood e.a. Blz. ).

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Anna Elisabeth*1655  †1732 Wijhe [Ov] 77
Rutger  †1719   



Bronnen:
1.Inventaris v.D. archieven v.H. Huis te Echten e.D. Alg. Comp. etc, Boek, Mr. P. Brood, mr. F. Kevering-Buisman,e.a., Rijksarchief Drenthe, Assen [Dr], 1980 (blz. 34)
2.Inventaris v.D. archieven v.H. Huis te Echten e.D. Alg. Comp. etc, Boek, Mr. P. Brood, mr. F. Kevering-Buisman,e.a., Rijksarchief Drenthe, Assen [Dr], 1980 (blz. 35)

Dossier:


Wilhelm Schenck
Wilhelm Schenck1.

tr.
met

Margaretha van Rebersreuth1.

Uit dit huwelijk 3 dochters:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Anna     
Magdalena     
Cunigunde     



Bronnen:
1.Inventaris v.D. archieven v.H. Huis te Echten e.D. Alg. Comp. etc, Boek, Mr. P. Brood, mr. F. Kevering-Buisman,e.a., Rijksarchief Drenthe, Assen [Dr], 1980 (blz. 50)


Anna Elisabeth van Haersolte
in
Genealogie van Volkier van Echten.
Parenteel van Volkier van Echten.

Anna Elisabeth van Haersolte1, geb. in 16321, ged. te Zwolle1 op donderdag 25 nov 16321, ovl. (ongeveer 87 jaar oud) op vrijdag 7 jul 1719, begr. te Zwolle in de Michaël kerk (132)1 op donderdag 13 jul 17191.


Aantekeningen bij Anna Elisabeth van Haersolte.

Noot:.
132.J. Westra van Holthe. Ridderschap blz. 96.
(Bron: Mr. P. Brood e.a. Blz. ).

tr. (resp. ongeveer 23 en ongeveer 36 jaar oud) in 1655
met

Johan III Heer van Echten Tot Echten2, zn. van Roelof III Heer van Echten Tot Echten en Anna Bentinck, ged. op vrijdag 7 sep 16182,2, gedeputeerde voor twee jaren in 1645, 1648, 1652, 1656 en 1660, lid van de Ridderschap, studeert aan de universiteit te Orleans [45, Fra] in 1642, ette in Dieverderdingspil van 1645 tot 1661, ovl. (ongeveer 42 jaar oud) op zaterdag 6 aug 16612, begr. te Hoogeveen [Dr] in de grafkelder2, tr. (1) met Elisabeth Geertruid van den Boetzelaer Tot Toutenburgh2. Uit dit huwelijk 3 kinderen2.

 



Aantekeningen bij Johan III Heer van Echten Tot Echten.


Johan van Echten (1618-1661).

Johan van Echten ontvangt het huis Echten bij scheiding van 15 april 1645. Naar Echten geattesteerd. Huw. voorw. 14-06-1647/ (Bron: Mr. P. Brood e.a. Blz. 34).
Hij neemt het initiatief tot de bouw van de kerk te Hoogeveen.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Anna Elisabeth*1655  †1732 Wijhe [Ov] 77
Rutger  †1719   



Bronnen:
1.Inventaris v.D. archieven v.H. Huis te Echten e.D. Alg. Comp. etc, Boek, Mr. P. Brood, mr. F. Kevering-Buisman,e.a., Rijksarchief Drenthe, Assen [Dr], 1980 (blz. 35)
2.Inventaris v.D. archieven v.H. Huis te Echten e.D. Alg. Comp. etc, Boek, Mr. P. Brood, mr. F. Kevering-Buisman,e.a., Rijksarchief Drenthe, Assen [Dr], 1980 (blz. 34)


Elisebeth Anna Jan van Echten
in
Genealogie van Volkier van Echten.
Parenteel van Volkier van Echten.

Elisebeth Anna Jan van Echten1, geb. op donderdag 17 feb 16501, ged. op donderdag 3 mrt 16501, ovl. (3 maanden oud) te Wijhe [Ov] in Huize den Gelder op vrijdag 27 mei 16501, begr. te Ruinen [Dr] in de kerk op het koor1.

  • Vader:
    Johan III Heer van Echten Tot Echten2, zn. van Roelof III Heer van Echten Tot Echten en Anna Bentinck, ged. op vrijdag 7 sep 16182,2, gedeputeerde voor twee jaren in 1645, 1648, 1652, 1656 en 1660, lid van de Ridderschap, studeert aan de universiteit te Orleans [45, Fra] in 1642, ette in Dieverderdingspil van 1645 tot 1661, ovl. (ongeveer 42 jaar oud) op zaterdag 6 aug 16612, begr. te Hoogeveen [Dr] in de grafkelder2, tr. (2) met Anna Elisabeth van Haersolte1. Uit dit huwelijk 2 kinderen, otr. (1) te Vollenhove [Ov]2 op donderdag 13 jun 16472, tr. (resp. ongeveer 28 en ongeveer 20 jaar oud) op maandag 1 jul 16472 Huis te Echten.
 
 

tr.
met

Coenraad Willem van Dedem Heer van de Gelder, geb. in 1644, ovl. (ongeveer 70 jaar oud) in 1714.

Uit dit huwelijk 2 kinderen.


Bronnen:
1.Inventaris v.D. archieven v.H. Huis te Echten e.D. Alg. Comp. etc, Boek, Mr. P. Brood, mr. F. Kevering-Buisman,e.a., Rijksarchief Drenthe, Assen [Dr], 1980 (blz. 35)
2.Inventaris v.D. archieven v.H. Huis te Echten e.D. Alg. Comp. etc, Boek, Mr. P. Brood, mr. F. Kevering-Buisman,e.a., Rijksarchief Drenthe, Assen [Dr], 1980 (blz. 34)


Coenraad Willem van Dedem Heer van de Gelder
in
Genealogie van Volkier van Echten.
Parenteel van Volkier van Echten.

Coenraad Willem van Dedem Heer van de Gelder, geb. in 1644, ovl. (ongeveer 70 jaar oud) in 1714.

tr.
met

Elisebeth Anna Jan van Echten1, dr. van Johan III Heer van Echten Tot Echten en Elisabeth Geertruid van den Boetzelaer Tot Toutenburgh, geb. op donderdag 17 feb 16501, ged. op donderdag 3 mrt 16501, ovl. (3 maanden oud) te Wijhe [Ov] in Huize den Gelder op vrijdag 27 mei 16501, begr. te Ruinen [Dr] in de kerk op het koor1.

Uit dit huwelijk 2 kinderen.


Bronnen:
1.Inventaris v.D. archieven v.H. Huis te Echten e.D. Alg. Comp. etc, Boek, Mr. P. Brood, mr. F. Kevering-Buisman,e.a., Rijksarchief Drenthe, Assen [Dr], 1980 (blz. 35)

Roelof III Heer van Echten Tot Echten
 
in
Genealogie van Volkier van Echten.
Parenteel van Volkier van Echten.

Roelof III Heer van Echten Tot Echten1, geb. op woensdag 15 jul 15921, kapitein, gedeputeerde 1616-1621, 1622-1627, 1629-1632, 1633-1635, 1636-1639, ette in Dieverder-dingspil 1615-1627 van 1615 tot 1627, assessor in de Etstoel op vrijdag 7 mei 1627, drost van Drenthe van 1639 tot vrijdag 20 nov 1643 , ovl. (51 jaar oud) te Echten [Dr]1 op Huize Echten op vrijdag 20 nov 16431, begr. te Ruinen [Dr] in de kerk1.



Aantekeningen bij Roelof III Heer van Echten Tot Echten.
Roelof van Echten kwam bij akte van 9.2.1607 in het bezit van de havezathe Echten. (Bron: Mr. P. Brood e.a. Blz. 34).

Roelof van Echten en de 5000 Morgen..

De eerste initiatieven tot oprichting dateren uit 1625 toen jhr. Roelof van Echten een overeenkomst met de buren van Steenbergen en Ten Arlo. In ruil voor de aanleg van een schipsloot kreeg hij de beschikking over het grootste deel van het veengebied van beide buurschappen. De grenzen daarvan waren slechts bij benadering bepaald. Toen het gebied eenmaal in kaart was gebracht bleek het te gaan om ongeveer 5000 morgen. Een strook veen van 1300 morgen, die het dichtst bij Steenbergen en Ten Arlo zelf lag, werd niet overgedragen. Hier wilden de buren zelf de turfwinning ter hand nemen (zie: Zuidwolder Compagnie). Hierna vroeg Roelof van Echten onmiddellijk octrooi aan voor de ontginning van zijn venen en de aanleg van een vaart. Daarbij werden hem tevens de heerlijke rechten verleend, zodat hij zelf bestuur en rechtspraak (voor zover het ging om burgerlijke zaken) mocht regelen. De heerlijke rechten golden niet in het veengebied dat de buren van Steenbergen en Ten Arlo voor zich behouden hadden. Dit had tot gevolg dat Hoogeveen bestuurlijk uit twee gedeelten werd opgebouwd: Echtens-Hoogeveen, het octrooigebied van 5000 morgen behorend tot de heerlijkheid, aan de oost- en noordzijde, en Zuidwolde-Hoogeveen, de 1300 morgen van Steenbergen en Ten Arlo aan de zuidwestzijde van het veengebied.

In 1625 werd dadelijk begonnen met de aanleg van de vaarweg van de Echtense venen naar Meppel. De breedte zal niet meer bedragen hebben dan een meter of zes en de diepte niet veel meer dan een meter, omdat de maximaal toegestane diepgang voor schepen 2,5 voet bedroeg (75 cm). In 1631 ging Roelof wegens geldgebrek een verbintenis aan met derden om een gezamenlijke onderneming te starten. Te Zwartsluis werd de Algemene Compagnie van de 5000 Morgen opgericht; 4000 morgen was bestemd voor de uitgifte aan derden voor 50 gulden per morgen en 1000 morgen werd door Van Echten in de Compagnie ingebracht. Voor de opbouw van een kerk en een school en ten behoeve van de armen werd 100 morgen bestemd. Dit werd de Kerkenkavel genoemd. Participanten vond Van Echten vooral onder Leidse notabelen en onder de Bentincks, familieleden van zijn vrouw. Er waren twee categorieën deelnemers: de Hollandse participanten en de adellijke.

In 1632 kon de compagnie daadwerkelijk van start gaan. De dagelijkse leiding berustte bij vijf directeuren. De Heer van Echten was altijd hoofddirecteur, de overigen werden gekozen uit de hoofdparticipanten. Dat kon men worden als men minstens 100 morgen veen bezat. In de begintijd van de compagnie geschiedde alles voor gezamenlijke rekening, maar al in 1633 werd overgegaan tot scheiding en deling van het veenbezit. Zo ontstond onder de Algemene Compagnie een aantal ondercompagnieën: De Hollandsche Compagnie, de Bentincks Compagnie en de Echtens- of Adellijke Compagnie van Van Echten zelf. In de loop van de jaren vonden verdere splitsingen plaats in ondercompagnieën zoals de Warmonts Compagnie, de Cools Compagnie en de Schoonhovens Compagnie, waarin de Hollandse Compagnie uiteenviel.

De Echtens Compagnie functioneerde van de ondercompagnieën het slechtste. Het veen omvatte het meest noordelijke gedeelte van Hoogeveen, waaronder het Pesserveld, en het meest perifere zuidelijke gedeelte tegen de grens met Overijssel aan. In Hoogeveen kwam geleidelijk steeds meer veen in plaatselijke handen. In de Compagnie van de 5000 morgen was dit proces rond 1750 voltooid. Een opvallende rol was hierin weggelegd voor de rentmeesters van de diverse compagnieën. Door hun centrale plaats in het geheel konden zij aanzienlijk profijt trekken en grote porties veen voor zich verwerven. De families De Vriese, Calkoen en Carsten zijn daarvan voorbeelden. Omstreeks 1830 was er in de gemeente nog ongeveer een kwart van het oorspronkelijke veen over, zo'n 1.500 ha. Tussen 1830 en 1850 werd hiervan nog ca. 900 ha vergraven. De resterende 600 ha werd in de daaropvolgende 20 tot 25 jaar vergraven. In 1876 meldde het gemeentebestuur dat het einde van de verveningen in zicht kwam.

Aan het eind van de 18e eeuw kwamen overeenkomsten tot stand met eigenaren van aangrenzende veengebieden aan de noordzijde van Hoogeveen. Ten einde het waterverlies onder controle te houden, werden er in het najaar, het seizoen waarin de meeste transporten plaatsvonden, vloten samengesteld van 250 à 300 turfpramen die gezamenlijk de vaart afvoeren in ploegen van ca. 50 pramen. Men schutte met het water mee naar beneden van kanaalpand tot kanaalpand. De opvaart moest op de neervaart wachten. Vanwege de capaciteit van de vaart en het gebruik van de peilbalk stond de hoeveelheid turf die per praam vervoerd kon worden zo goed als vast. De compagnie ging er vanuit dat dat twee dagwerk was. Tot 1851 bleef dat zo. Daarna werd de Hoogeveensche Vaart door de Drentsche Kanaal Maatschappij belangrijk verbeterd en verdiept en ging het gemiddelde tonnage van turfschepen omhoog.

De Hoogeveense turfproductie vertoonde over het geheel genomen een vrij gelijkmatige ontwikkeling. Na de aanloopperiode in de 17e eeuw bereikte de productie in de jaren 1660 een niveau van 5 à 6.000 dagwerk per jaar. Afgezien van de eerste helft van de jaren 1670 lijkt het erop dat dit niveau tot 1720 gehandhaafd bleef. De jaren 1721-1760 vormden een duidelijk mindere periode voor Hoogeveen. Na 1760 begon de turfproductie weer te groeien en was al spoedig weer op het oude niveau terug en zelfs iets daarboven. De Bataafs-Franse tijd was voor Hoogeveen niet ongunstig. Daarna zette een forse groei in die tot het sluiten van de Hoogeveensche Vaart in 1852 voort zou duren. Over de gehele periode van ruim 200 jaar genomen lag het productiegemiddelde op 6000 dagwerk per jaar.

  • Vader:
    Johan II Heer van Echten Tot Echten2, zn. van Roelof II Heer van Echten Tot Echten en Elisabeth van den Clooster van de Havinkhorst, geb. te Echten [Dr] Huize Echten in 15302,2, Lid van de ridderschap van Drenthe 1569, 1571, ette in Diever-derdingspil in 1569, namens Drenthe in de Staten-Generaal in 1580, ovl. (minstens 77 jaar oud) tussen maandag 12 feb 1607 en maandag 19 feb 1607 2, kerk.huw. (beiden ongeveer 32 jaar oud) (1) in 15623 (in of voor) met Elisabeth (Elsabé) van Domseler3, geb. in 15303, ovl. (ongeveer 39 jaar oud) in 15693 (in of na). Uit dit huwelijk geen kinderen, otr. (3) te Zwolle op donderdag 14 aug 15693, kerk.huw. (resp. ongeveer 59 en ongeveer 29 jaar oud) in 15893 met Aleida (Aaltje) Willems Waterman3 (117), geb. in 15603. Uit dit huwelijk een dochter, kerk.huw. (ongeveer 44 jaar oud) (2) in 15743.
 

kerk.huw. (resp. 21 en ongeveer 24 jaar oud) te Zwolle1 op donderdag 16 jan 16141
met

Anna Bentinck1, dr. van Hendrik Bentinck Heer van Werkeren en Elisabeth van Ittersum, geb. circa 1590, ovl. (hoogstens 49 jaar oud) voor sep 16391 (129).


Aantekeningen bij Anna Bentinck.

Noot:.
129. J. Westra van Holthe, Ridderschap blz. 78.
(Bron: Mr. P. Brood e.a. Blz. 34).

Uit dit huwelijk 3 kinderen:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johan III~1618  †1661 Hoogeveen [Dr] 42
Sophia*1620  †1673  53
Hendrik  †1671   



Bronnen:
1.Inventaris v.D. archieven v.H. Huis te Echten e.D. Alg. Comp. etc, Boek, Mr. P. Brood, mr. F. Kevering-Buisman,e.a., Rijksarchief Drenthe, Assen [Dr], 1980 (blz. 34)
2.Inventaris v.D. archieven v.H. Huis te Echten e.D. Alg. Comp. etc, Boek, Mr. P. Brood, mr. F. Kevering-Buisman,e.a., Rijksarchief Drenthe, Assen [Dr], 1980 (blz. 31)
3.Inventaris v.D. archieven v.H. Huis te Echten e.D. Alg. Comp. etc, Boek, Mr. P. Brood, mr. F. Kevering-Buisman,e.a., Rijksarchief Drenthe, Assen [Dr], 1980 (blz. 33)

Dossier:


Anna Bentinck
in
Genealogie van Volkier van Echten.
Parenteel van Volkier van Echten.

Anna Bentinck1, geb. circa 1590, ovl. (hoogstens 49 jaar oud) voor sep 16391 (129).


Aantekeningen bij Anna Bentinck.

Noot:.
129. J. Westra van Holthe, Ridderschap blz. 78.
(Bron: Mr. P. Brood e.a. Blz. 34).

kerk.huw. (resp. ongeveer 24 en 21 jaar oud) te Zwolle1 op donderdag 16 jan 16141
met

Roelof III Heer van Echten Tot Echten1, zn. van Johan II Heer van Echten Tot Echten en Johanna van den Busche, geb. op woensdag 15 jul 15921, kapitein, gedeputeerde 1616-1621, 1622-1627, 1629-1632, 1633-1635, 1636-1639, ette in Dieverder-dingspil 1615-1627 van 1615 tot 1627, assessor in de Etstoel op vrijdag 7 mei 1627, drost van Drenthe van 1639 tot vrijdag 20 nov 1643 , ovl. (51 jaar oud) te Echten [Dr]1 op Huize Echten op vrijdag 20 nov 16431, begr. te Ruinen [Dr] in de kerk1.

 



Aantekeningen bij Roelof III Heer van Echten Tot Echten.
Roelof van Echten kwam bij akte van 9.2.1607 in het bezit van de havezathe Echten. (Bron: Mr. P. Brood e.a. Blz. 34).

Roelof van Echten en de 5000 Morgen..

De eerste initiatieven tot oprichting dateren uit 1625 toen jhr. Roelof van Echten een overeenkomst met de buren van Steenbergen en Ten Arlo. In ruil voor de aanleg van een schipsloot kreeg hij de beschikking over het grootste deel van het veengebied van beide buurschappen. De grenzen daarvan waren slechts bij benadering bepaald. Toen het gebied eenmaal in kaart was gebracht bleek het te gaan om ongeveer 5000 morgen. Een strook veen van 1300 morgen, die het dichtst bij Steenbergen en Ten Arlo zelf lag, werd niet overgedragen. Hier wilden de buren zelf de turfwinning ter hand nemen (zie: Zuidwolder Compagnie). Hierna vroeg Roelof van Echten onmiddellijk octrooi aan voor de ontginning van zijn venen en de aanleg van een vaart. Daarbij werden hem tevens de heerlijke rechten verleend, zodat hij zelf bestuur en rechtspraak (voor zover het ging om burgerlijke zaken) mocht regelen. De heerlijke rechten golden niet in het veengebied dat de buren van Steenbergen en Ten Arlo voor zich behouden hadden. Dit had tot gevolg dat Hoogeveen bestuurlijk uit twee gedeelten werd opgebouwd: Echtens-Hoogeveen, het octrooigebied van 5000 morgen behorend tot de heerlijkheid, aan de oost- en noordzijde, en Zuidwolde-Hoogeveen, de 1300 morgen van Steenbergen en Ten Arlo aan de zuidwestzijde van het veengebied.

In 1625 werd dadelijk begonnen met de aanleg van de vaarweg van de Echtense venen naar Meppel. De breedte zal niet meer bedragen hebben dan een meter of zes en de diepte niet veel meer dan een meter, omdat de maximaal toegestane diepgang voor schepen 2,5 voet bedroeg (75 cm). In 1631 ging Roelof wegens geldgebrek een verbintenis aan met derden om een gezamenlijke onderneming te starten. Te Zwartsluis werd de Algemene Compagnie van de 5000 Morgen opgericht; 4000 morgen was bestemd voor de uitgifte aan derden voor 50 gulden per morgen en 1000 morgen werd door Van Echten in de Compagnie ingebracht. Voor de opbouw van een kerk en een school en ten behoeve van de armen werd 100 morgen bestemd. Dit werd de Kerkenkavel genoemd. Participanten vond Van Echten vooral onder Leidse notabelen en onder de Bentincks, familieleden van zijn vrouw. Er waren twee categorieën deelnemers: de Hollandse participanten en de adellijke.

In 1632 kon de compagnie daadwerkelijk van start gaan. De dagelijkse leiding berustte bij vijf directeuren. De Heer van Echten was altijd hoofddirecteur, de overigen werden gekozen uit de hoofdparticipanten. Dat kon men worden als men minstens 100 morgen veen bezat. In de begintijd van de compagnie geschiedde alles voor gezamenlijke rekening, maar al in 1633 werd overgegaan tot scheiding en deling van het veenbezit. Zo ontstond onder de Algemene Compagnie een aantal ondercompagnieën: De Hollandsche Compagnie, de Bentincks Compagnie en de Echtens- of Adellijke Compagnie van Van Echten zelf. In de loop van de jaren vonden verdere splitsingen plaats in ondercompagnieën zoals de Warmonts Compagnie, de Cools Compagnie en de Schoonhovens Compagnie, waarin de Hollandse Compagnie uiteenviel.

De Echtens Compagnie functioneerde van de ondercompagnieën het slechtste. Het veen omvatte het meest noordelijke gedeelte van Hoogeveen, waaronder het Pesserveld, en het meest perifere zuidelijke gedeelte tegen de grens met Overijssel aan. In Hoogeveen kwam geleidelijk steeds meer veen in plaatselijke handen. In de Compagnie van de 5000 morgen was dit proces rond 1750 voltooid. Een opvallende rol was hierin weggelegd voor de rentmeesters van de diverse compagnieën. Door hun centrale plaats in het geheel konden zij aanzienlijk profijt trekken en grote porties veen voor zich verwerven. De families De Vriese, Calkoen en Carsten zijn daarvan voorbeelden. Omstreeks 1830 was er in de gemeente nog ongeveer een kwart van het oorspronkelijke veen over, zo'n 1.500 ha. Tussen 1830 en 1850 werd hiervan nog ca. 900 ha vergraven. De resterende 600 ha werd in de daaropvolgende 20 tot 25 jaar vergraven. In 1876 meldde het gemeentebestuur dat het einde van de verveningen in zicht kwam.

Aan het eind van de 18e eeuw kwamen overeenkomsten tot stand met eigenaren van aangrenzende veengebieden aan de noordzijde van Hoogeveen. Ten einde het waterverlies onder controle te houden, werden er in het najaar, het seizoen waarin de meeste transporten plaatsvonden, vloten samengesteld van 250 à 300 turfpramen die gezamenlijk de vaart afvoeren in ploegen van ca. 50 pramen. Men schutte met het water mee naar beneden van kanaalpand tot kanaalpand. De opvaart moest op de neervaart wachten. Vanwege de capaciteit van de vaart en het gebruik van de peilbalk stond de hoeveelheid turf die per praam vervoerd kon worden zo goed als vast. De compagnie ging er vanuit dat dat twee dagwerk was. Tot 1851 bleef dat zo. Daarna werd de Hoogeveensche Vaart door de Drentsche Kanaal Maatschappij belangrijk verbeterd en verdiept en ging het gemiddelde tonnage van turfschepen omhoog.

De Hoogeveense turfproductie vertoonde over het geheel genomen een vrij gelijkmatige ontwikkeling. Na de aanloopperiode in de 17e eeuw bereikte de productie in de jaren 1660 een niveau van 5 à 6.000 dagwerk per jaar. Afgezien van de eerste helft van de jaren 1670 lijkt het erop dat dit niveau tot 1720 gehandhaafd bleef. De jaren 1721-1760 vormden een duidelijk mindere periode voor Hoogeveen. Na 1760 begon de turfproductie weer te groeien en was al spoedig weer op het oude niveau terug en zelfs iets daarboven. De Bataafs-Franse tijd was voor Hoogeveen niet ongunstig. Daarna zette een forse groei in die tot het sluiten van de Hoogeveensche Vaart in 1852 voort zou duren. Over de gehele periode van ruim 200 jaar genomen lag het productiegemiddelde op 6000 dagwerk per jaar.

Uit dit huwelijk 3 kinderen:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johan III~1618  †1661 Hoogeveen [Dr] 42
Sophia*1620  †1673  53
Hendrik  †1671   



Bronnen:
1.Inventaris v.D. archieven v.H. Huis te Echten e.D. Alg. Comp. etc, Boek, Mr. P. Brood, mr. F. Kevering-Buisman,e.a., Rijksarchief Drenthe, Assen [Dr], 1980 (blz. 34)


Hendrik Bentinck Heer van Werkeren
Hendrik Bentinck Heer van Werkeren, geb. in 1563, ovl. (ongeveer 76 jaar oud) in 1639.

tr.
met

Elisabeth van Ittersum, geb. in 1565, ovl. (ongeveer 50 jaar oud) in 1615.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Anna*1590  †1639  49


Elisabeth van Ittersum
Elisabeth van Ittersum, geb. in 1565, ovl. (ongeveer 50 jaar oud) in 1615.

tr.
met

Hendrik Bentinck Heer van Werkeren, geb. in 1563, ovl. (ongeveer 76 jaar oud) in 1639.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Anna*1590  †1639  49


Johan II Heer van Echten Tot Echten
 
in
Genealogie van Volkier van Echten.
Parenteel van Volkier van Echten.

Johan II Heer van Echten Tot Echten1, geb. te Echten [Dr] Huize Echten in 15301,1, Lid van de ridderschap van Drenthe 1569, 1571, ette in Diever-derdingspil in 1569, namens Drenthe in de Staten-Generaal in 1580, ovl. (minstens 77 jaar oud) tussen maandag 12 feb 1607 en maandag 19 feb 1607 1.



Aantekeningen bij Johan II Heer van Echten Tot Echten.
De op 8 juni 1562 opgestelde akte die de huwelijksvoorwaarden van Agnes van Echten en Hendrik Schaep bevatten wordt door Johan van Echten namens zijn zuster Agnes bezegeld (118). Een jaar later vindt de overdracht plaats door vader Roelof van Echten aan zijn zoon Johan van het huis en hof de satelstede te Echten ca, welke goederen door Johan aan zijn vader in vruchtgebruik worden gegeven (119).
In het geschil over de naarkoop van het erf Linde onder Zuidwolde treedt Johan van Echten in beginsel op namens zijn vader (120); na de uitspraak van Drost en 24 Etten in 1564 waarbij de naarkoop van waarde wordt verklaard is het alleen Johan van Echten die zich met zaken betreffende dit erf bezighoudt. Dit is onder meer het geval in 1565 en 1566 wanneer geschillen ontstaan over boterpachten uit dit erf (121). Johan van Echten en zijn echtgenote Elsabe kopen in 1569 een stuk hooiland, de Borchmaet geheten, in de marke van Echten (122) en een jaar later koopt hij van Johann Tijmens c.s. hun 'oude goorde met het Elshaefken' (123).
Drost en 24 Etten wijzen in 1573 ordel in een geschil tussen Johan van Echten en Frerick Steenberch over het halen van rogge en stro door eerstgenoemde van goederen welke leengoederen blijken te zijn (124).
Twee jaar later verkoopt Johan van Echten een jaarrente uit het erf Brentynghe, gelegen in de marke van Echten, waarvan de stokleg-ging op 1 mei 1575 plaatsvindt (125).

Op 11 december 1584 wordt Rutger van der Marck namens Johan van Echten door Johansz Wilhelm, hertog van Gulick en heer van Borckuloe, beleend met de tienden te Echten, Zuidwolde etc. (126). Vier jaar later tenslotte verkoopt Johan van Echten 'thoe Echten' een jaarrente uit het erf ten Tije dat gelegen is bij de kerk te Zuidwolde (127).

Noten:.
118. Als noot 100.
119. Als noten 108 en 109.
120. Als noten 105 t/m 107.
121. Echten,inv.nr. 496, regest 128, regest 129, regest 131.
122. Idem, inv. nr. 301, regest 138.
123. Idem, inv. nr. 491, regest 139.
124. Idem, inv. nr. 243, regest 142.
125. Idem, inv. nr. 302, regest 143.
126. Idem, inv. nr. 244, regest 149.
127. Idem, inv. nr. 493, regest 151.
(Bron: Mr. P. Brood e.a. Blz. 33/34).

kerk.huw. (beiden ongeveer 32 jaar oud) (1) in 15622 (in of voor)
met

Elisabeth (Elsabé) van Domseler2, geb. in 15302, ovl. (ongeveer 39 jaar oud) in 15692 (in of na).

kerk.huw. (ongeveer 44 jaar oud) (2) in 15742
met

Johanna van den Busche2, ovl. in 15822 (of 1583).

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Roelofje     
Roelof III*1592  †1643 Echten [Dr] 51

otr. (3) te Zwolle op donderdag 14 aug 15692, kerk.huw. (resp. ongeveer 59 en ongeveer 29 jaar oud) in 15892
met

Aleida (Aaltje) Willems Waterman2 (117), geb. in 15602.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Elisabeth*1556  †1597  41



Bronnen:
1.Inventaris v.D. archieven v.H. Huis te Echten e.D. Alg. Comp. etc, Boek, Mr. P. Brood, mr. F. Kevering-Buisman,e.a., Rijksarchief Drenthe, Assen [Dr], 1980 (blz. 31)
2.Inventaris v.D. archieven v.H. Huis te Echten e.D. Alg. Comp. etc, Boek, Mr. P. Brood, mr. F. Kevering-Buisman,e.a., Rijksarchief Drenthe, Assen [Dr], 1980 (blz. 33)

Dossier:


Aleida Willems Waterman
in
Genealogie van Volkier van Echten.
Parenteel van Volkier van Echten.

Aleida (Aaltje) Willems Waterman1 (117), geb. in 15601.

otr. te Zwolle op donderdag 14 aug 15691, kerk.huw. (resp. ongeveer 29 en ongeveer 59 jaar oud) in 15891
met

Johan II Heer van Echten Tot Echten2, zn. van Roelof II Heer van Echten Tot Echten en Elisabeth van den Clooster van de Havinkhorst, geb. te Echten [Dr] Huize Echten in 15302,2, Lid van de ridderschap van Drenthe 1569, 1571, ette in Diever-derdingspil in 1569, namens Drenthe in de Staten-Generaal in 1580, ovl. (minstens 77 jaar oud) tussen maandag 12 feb 1607 en maandag 19 feb 1607 2, tr. (1) met Elisabeth van Domseler1. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (2) met Johanna van den Busche1. Uit dit huwelijk 2 kinderen.

 



Aantekeningen bij Johan II Heer van Echten Tot Echten.
De op 8 juni 1562 opgestelde akte die de huwelijksvoorwaarden van Agnes van Echten en Hendrik Schaep bevatten wordt door Johan van Echten namens zijn zuster Agnes bezegeld (118). Een jaar later vindt de overdracht plaats door vader Roelof van Echten aan zijn zoon Johan van het huis en hof de satelstede te Echten ca, welke goederen door Johan aan zijn vader in vruchtgebruik worden gegeven (119).
In het geschil over de naarkoop van het erf Linde onder Zuidwolde treedt Johan van Echten in beginsel op namens zijn vader (120); na de uitspraak van Drost en 24 Etten in 1564 waarbij de naarkoop van waarde wordt verklaard is het alleen Johan van Echten die zich met zaken betreffende dit erf bezighoudt. Dit is onder meer het geval in 1565 en 1566 wanneer geschillen ontstaan over boterpachten uit dit erf (121). Johan van Echten en zijn echtgenote Elsabe kopen in 1569 een stuk hooiland, de Borchmaet geheten, in de marke van Echten (122) en een jaar later koopt hij van Johann Tijmens c.s. hun 'oude goorde met het Elshaefken' (123).
Drost en 24 Etten wijzen in 1573 ordel in een geschil tussen Johan van Echten en Frerick Steenberch over het halen van rogge en stro door eerstgenoemde van goederen welke leengoederen blijken te zijn (124).
Twee jaar later verkoopt Johan van Echten een jaarrente uit het erf Brentynghe, gelegen in de marke van Echten, waarvan de stokleg-ging op 1 mei 1575 plaatsvindt (125).

Op 11 december 1584 wordt Rutger van der Marck namens Johan van Echten door Johansz Wilhelm, hertog van Gulick en heer van Borckuloe, beleend met de tienden te Echten, Zuidwolde etc. (126). Vier jaar later tenslotte verkoopt Johan van Echten 'thoe Echten' een jaarrente uit het erf ten Tije dat gelegen is bij de kerk te Zuidwolde (127).

Noten:.
118. Als noot 100.
119. Als noten 108 en 109.
120. Als noten 105 t/m 107.
121. Echten,inv.nr. 496, regest 128, regest 129, regest 131.
122. Idem, inv. nr. 301, regest 138.
123. Idem, inv. nr. 491, regest 139.
124. Idem, inv. nr. 243, regest 142.
125. Idem, inv. nr. 302, regest 143.
126. Idem, inv. nr. 244, regest 149.
127. Idem, inv. nr. 493, regest 151.
(Bron: Mr. P. Brood e.a. Blz. 33/34).

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Elisabeth*1556  †1597  41



Bronnen:
1.Inventaris v.D. archieven v.H. Huis te Echten e.D. Alg. Comp. etc, Boek, Mr. P. Brood, mr. F. Kevering-Buisman,e.a., Rijksarchief Drenthe, Assen [Dr], 1980 (blz. 33)
2.Inventaris v.D. archieven v.H. Huis te Echten e.D. Alg. Comp. etc, Boek, Mr. P. Brood, mr. F. Kevering-Buisman,e.a., Rijksarchief Drenthe, Assen [Dr], 1980 (blz. 31)


Roelof II Heer van Echten Tot Echten
in
Genealogie van Volkier van Echten.
Parenteel van Volkier van Echten.

Roelof II Heer van Echten Tot Echten1, geb. te Echten [Dr] Huize Echten circa 14901, verschreven-in de Drentse ridderschap (87a), ette in Diever-derdingspil 1549, 1553 en 1557 (87b), ovl. (ongeveer 80 jaar oud) circa 15701 (87).


Aantekeningen bij Roelof II Heer van Echten Tot Echten.
Wij hebben gezien dat Harmanna van den Rutenberge (VII), zij is dan al weduwe, in 1494 optreedt namens haar zoon Roelof wanneer zij Harman van den Beele voordraagt als pastoor te Koekange (88) en een verklaring aflegt met betrekking tot het begeven van de kerk aldaar (89).

In oktober van datzelfde jaar wordt Roelofs voogd, Johan Poelmans, beleend met de tienden te Zuidwolde en Ruinen (90), waarmee vader Johan van Echten (VII) in 1484 en vervolgens in 1491 was beleend. Enige decennia later zien wij Roelof van Echten zelfstandig optreden; in 1520 wordt hij door de bisschop van Utrecht aangeschreven tot het bijwonen van de rechtdag en de kamerklaringe (91) en een vergadering van Ridderschap en Steden in het Overijsselse Hasselt (92) In 1526 vindt, op voordracht van Roelof van Echten, de benoeming plaats van Wicherus Johannis als pastoor te Koekange (93). Roelof van Echten huwt in 1530 met Elisabeth van den Clooster, dochter van Reinold, tot de Havixhorst en van Agnes van Ittersum. De huwelijksvoorwaarden worden op 7 januari van dat jaar opgesteld (94); Roelofs broer, Johan van Echten, is daarbij aanwezig. Bepaald wordt dat Elisabeth van den Clooster na het overlijden van haar man het huis te Echten ca. in vruchtgebruik zal krijgen. In mei 1534 ontvangt Roelof van Echten een verzoek van hertog Karel van Gelre om aanwezig te willen zijn bij een verhoor in het geschil dat is ontstaan tussen Henrick van Haerst en de geërfden te Oosterhesselen (94a). In datzelfde jaar ontstaat er een geschil tussen Roelof van Echten en inwoners van de Linthorst (bij De Wijk) over het gebruik en de verkoop van land van de laatsten in de marke Echten (95). Dit geschil houdt de gemoederen langdurig bezig; in 1547 wijzen Drost en 24 Etten ordel om tot een oplossing te komen (96).

Roelof van Echten koopt in het begin van 1552 van Jan Wylmsz Pad-dinck en diens vrouw Geese hun aandeel in Paddynge (97). Vier jaar later spreekt Roelof van Echten Zwane Stevens c.s. aan over havertienden en ontvangt daarop een verklaring (98). De persoon van Rodolphus van Oesterwolda heeft blijkens een bekendmaking van de pastoor van Dwingeloo in 1557 een gestoelte staan op de grafruimte der Van Echtens. Namens Roelof van Echten wordt Van Oesterwolda verzocht dit gestoelte te verwijderen (99). Op 8 juni 1562 worden de huwelijksvoorwaarden opgesteld tussen Roelofs dochter Agnes van Echten en Hendrick Schaep; vader Roelof van Echten is daarbij aanwezig en geeft zijn dochter 3000 gulden als bruidsschat (100).

In het jaar 1563 en het jaar daarop bemoeit Roelof van Echten zich met de verkoop van het erf Linde onder Zuidwolde. Dit erf, in 1557 zeker in het bezit van Henrick (op) Westerhuis c.s. die het dan als onderpand stellen wegens een schuld aan Herman Roloffs te Dalfsen (101), wordt in 1563 verkocht aan Jan van den Clooster (102), die dientengevolge een schuldbekentenis tekent ten behoeve van genoemde Herman Roloffs (Wever) te Dalfsen (103). Roelof van Echten spreekt zijn zwager Jan van den Clooster en de andere bij de verkoop betrokken personen aan over de verkoop (104) Hij gaat over tot 'naasting', d.w.z. hij tracht gebruik te maken van het recht in de plaats te komen van de koper, maar wanneer zijn zoon Johan van Echten in januari 1564 namens hem een som gelds biedt voor het erf Linde, gelijk aan die welke wij in de schuldbekentenis van Jan van den Clooster zien genoemd, wordt dit door genoemde Herman Roloffs Wever afgewezen (105). Vervolgens machtigt Roelof van Echten zijn zoon Johan in de rechtsvordering tegen zijn zwager over de naarkoop van het erf Linde (106). De kwestie wordt voor de Etstoel gebracht; Drost en 24 Etten wijzen ordel en verklaren de door Roelof van Echten genomen naarkoop van waarde (107). Hiermede eindigen de bemoeienissen van Roelof van Echten met het erf Linde. Bij zoon Johan komen wij hier nog op terug. Vader Roelof van Echten draagt op 16 september 1563 zijn huis en hof de satelstede te Echten ca. over aan zoon Johan (108). De laatste verklaart op diezelfde dag deze goederen aan zijn vader in vruchtgebruik te geven (109). Na het overlijden van de pastoor van Zuidwolde, Arent then Hovell, draagt Roelof van Echten in 1565 als diens opvolger voor Herman Santynck (110). De schenking van 30 goudguldens in 1563 en de goedkeuring van de aartsbisschop van Utrecht van datzelfde jaar, waarvan de bewijsstukken bewaard zijn gebleven (111), moeten op hem betrekking hebben.

De in 1565 voorgedragen en benoemde pastoor Herman Santynck overlijdt twee jaar daarna. Als opvolger wordt voorgedragen Evert ten Over die na op verzoek van de aartsbisschop door Roelof van Echten in het openbaar te zijn gepresenteerd, wordt benoemd (112). Op 1 juli 1567 wordt de nieuwe pastoor in het bezit gesteld van de kerk te Zuidwolde (113).
Een jaar later wordt Roelof van Echten op eigen verzoek beleend met een erf in het kerspel Dalfsen, dat voordien door hem in leen werd gehouden voor zijn zuster Beatricx (Bate), de weduwe van Herman van den Clooster (114).
Roelof van Echten moet na 14 augustus 1570 zijn overleden. Op die datum vinden wij hem nog vermeld als koper van de daarvóór jaarlijks door hem aan zijn neef Reynt van Echten af te dragen 51 schepel rogge uit het erf Den Hoevell te Zuidwolde (115).

Noten:.
87. J. Westra van Holthe, Ridderschap, blz. 42. 87a. Idem,.
87b. J.G.C. Joosting, Ordelen van den Etstoel van Drenthe 1518-1604, blz. 206, 276 en 315.
88. Als noot 83.
89. Als noot 84.
90. Echten, inv. nr. 242, regest 77.
92. Idem, inv. nr. 717, regest 83. 716, regest 84.
93. Idem, inv. nr. 647, regest 86. 649, regest 85. regest 87.
94. Echten, inv. nr. 24, regest 90.
94a.Idem, inv. nr. 25, regest 92.
95. Idem, inv. nr. 299, regesten 93 - 96.
96. Idem, inv. nr. 564, regest 106.
97. Idem, inv. nr. 371, regest 109.
98. Idem, inv. nr. 372, regest 110.
99. Idem, inv. nr. 665, regest 111.
100. Idem, inv. nr. 27, regest 113.
101. Idem, inv. nr. 516, regest 112.
102. Idem, inv. nr. 496, regesten 117,118.
103. Idem, inv. nr. 516, regest 122.
104. Idem, inv. nr. 496, regest 119.
105. Idem, inv. nr. 488, regest 123.
106. Idem, inv. nr. 489, regest 126.
107. Idem, inv. nr. 490, regest 127.
108. Idem, inv. nr. 262, regest 120.
109. Idem, inv. nr. 263, regest 120a.
110. Idem, inv. nr. 676, regest 130.
111. Idem, inv. nr. 519, regest 132.
112. Idem, inv. nr. 677, regest 133, regest 134, regest 135.
113. Idem, inv. nr. 679, regest 136.
114. Idem, inv. nr. 631, regest 137.
115. Idem, inv. nr. 492, regest 141. Vergelijk inv. nr. 519, regest 132.
(Bron: Mr. P. Brood e.a. Blz. 31/32).

tr. (resp. ongeveer 40 en ongeveer 20 jaar oud) in 15301
met

Elisabeth van den Clooster van de Havinkhorst1, dr. van Reinoud van den Clooster van de Havinkshorst en Agnes van Ittersum, geb. in 1510, ovl. (minstens 52 jaar oud) na vrijdag 8 jun 15621.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johan II*1530 Echten [Dr] †1607  77
Anges     



Bronnen:
1.Inventaris v.D. archieven v.H. Huis te Echten e.D. Alg. Comp. etc, Boek, Mr. P. Brood, mr. F. Kevering-Buisman,e.a., Rijksarchief Drenthe, Assen [Dr], 1980 (blz. 31)
2.Inventaris v.D. archieven v.H. Huis te Echten e.D. Alg. Comp. etc, Boek, Mr. P. Brood, mr. F. Kevering-Buisman,e.a., Rijksarchief Drenthe, Assen [Dr], 1980 (blz. 30)


Elisabeth van den Clooster van de Havinkhorst
in
Genealogie van Volkier van Echten.
Parenteel van Volkier van Echten.

Elisabeth van den Clooster van de Havinkhorst1, geb. in 1510, ovl. (minstens 52 jaar oud) na vrijdag 8 jun 15621.

tr. (resp. ongeveer 20 en ongeveer 40 jaar oud) in 15301
met

Roelof II Heer van Echten Tot Echten1, zn. van Johan I Heer van Echten en Harmanna van den Ruitenberge, geb. te Echten [Dr] Huize Echten circa 14901, verschreven-in de Drentse ridderschap (87a), ette in Diever-derdingspil 1549, 1553 en 1557 (87b), ovl. (ongeveer 80 jaar oud) circa 15701 (87).


Aantekeningen bij Roelof II Heer van Echten Tot Echten.
Wij hebben gezien dat Harmanna van den Rutenberge (VII), zij is dan al weduwe, in 1494 optreedt namens haar zoon Roelof wanneer zij Harman van den Beele voordraagt als pastoor te Koekange (88) en een verklaring aflegt met betrekking tot het begeven van de kerk aldaar (89).

In oktober van datzelfde jaar wordt Roelofs voogd, Johan Poelmans, beleend met de tienden te Zuidwolde en Ruinen (90), waarmee vader Johan van Echten (VII) in 1484 en vervolgens in 1491 was beleend. Enige decennia later zien wij Roelof van Echten zelfstandig optreden; in 1520 wordt hij door de bisschop van Utrecht aangeschreven tot het bijwonen van de rechtdag en de kamerklaringe (91) en een vergadering van Ridderschap en Steden in het Overijsselse Hasselt (92) In 1526 vindt, op voordracht van Roelof van Echten, de benoeming plaats van Wicherus Johannis als pastoor te Koekange (93). Roelof van Echten huwt in 1530 met Elisabeth van den Clooster, dochter van Reinold, tot de Havixhorst en van Agnes van Ittersum. De huwelijksvoorwaarden worden op 7 januari van dat jaar opgesteld (94); Roelofs broer, Johan van Echten, is daarbij aanwezig. Bepaald wordt dat Elisabeth van den Clooster na het overlijden van haar man het huis te Echten ca. in vruchtgebruik zal krijgen. In mei 1534 ontvangt Roelof van Echten een verzoek van hertog Karel van Gelre om aanwezig te willen zijn bij een verhoor in het geschil dat is ontstaan tussen Henrick van Haerst en de geërfden te Oosterhesselen (94a). In datzelfde jaar ontstaat er een geschil tussen Roelof van Echten en inwoners van de Linthorst (bij De Wijk) over het gebruik en de verkoop van land van de laatsten in de marke Echten (95). Dit geschil houdt de gemoederen langdurig bezig; in 1547 wijzen Drost en 24 Etten ordel om tot een oplossing te komen (96).

Roelof van Echten koopt in het begin van 1552 van Jan Wylmsz Pad-dinck en diens vrouw Geese hun aandeel in Paddynge (97). Vier jaar later spreekt Roelof van Echten Zwane Stevens c.s. aan over havertienden en ontvangt daarop een verklaring (98). De persoon van Rodolphus van Oesterwolda heeft blijkens een bekendmaking van de pastoor van Dwingeloo in 1557 een gestoelte staan op de grafruimte der Van Echtens. Namens Roelof van Echten wordt Van Oesterwolda verzocht dit gestoelte te verwijderen (99). Op 8 juni 1562 worden de huwelijksvoorwaarden opgesteld tussen Roelofs dochter Agnes van Echten en Hendrick Schaep; vader Roelof van Echten is daarbij aanwezig en geeft zijn dochter 3000 gulden als bruidsschat (100).

In het jaar 1563 en het jaar daarop bemoeit Roelof van Echten zich met de verkoop van het erf Linde onder Zuidwolde. Dit erf, in 1557 zeker in het bezit van Henrick (op) Westerhuis c.s. die het dan als onderpand stellen wegens een schuld aan Herman Roloffs te Dalfsen (101), wordt in 1563 verkocht aan Jan van den Clooster (102), die dientengevolge een schuldbekentenis tekent ten behoeve van genoemde Herman Roloffs (Wever) te Dalfsen (103). Roelof van Echten spreekt zijn zwager Jan van den Clooster en de andere bij de verkoop betrokken personen aan over de verkoop (104) Hij gaat over tot 'naasting', d.w.z. hij tracht gebruik te maken van het recht in de plaats te komen van de koper, maar wanneer zijn zoon Johan van Echten in januari 1564 namens hem een som gelds biedt voor het erf Linde, gelijk aan die welke wij in de schuldbekentenis van Jan van den Clooster zien genoemd, wordt dit door genoemde Herman Roloffs Wever afgewezen (105). Vervolgens machtigt Roelof van Echten zijn zoon Johan in de rechtsvordering tegen zijn zwager over de naarkoop van het erf Linde (106). De kwestie wordt voor de Etstoel gebracht; Drost en 24 Etten wijzen ordel en verklaren de door Roelof van Echten genomen naarkoop van waarde (107). Hiermede eindigen de bemoeienissen van Roelof van Echten met het erf Linde. Bij zoon Johan komen wij hier nog op terug. Vader Roelof van Echten draagt op 16 september 1563 zijn huis en hof de satelstede te Echten ca. over aan zoon Johan (108). De laatste verklaart op diezelfde dag deze goederen aan zijn vader in vruchtgebruik te geven (109). Na het overlijden van de pastoor van Zuidwolde, Arent then Hovell, draagt Roelof van Echten in 1565 als diens opvolger voor Herman Santynck (110). De schenking van 30 goudguldens in 1563 en de goedkeuring van de aartsbisschop van Utrecht van datzelfde jaar, waarvan de bewijsstukken bewaard zijn gebleven (111), moeten op hem betrekking hebben.

De in 1565 voorgedragen en benoemde pastoor Herman Santynck overlijdt twee jaar daarna. Als opvolger wordt voorgedragen Evert ten Over die na op verzoek van de aartsbisschop door Roelof van Echten in het openbaar te zijn gepresenteerd, wordt benoemd (112). Op 1 juli 1567 wordt de nieuwe pastoor in het bezit gesteld van de kerk te Zuidwolde (113).
Een jaar later wordt Roelof van Echten op eigen verzoek beleend met een erf in het kerspel Dalfsen, dat voordien door hem in leen werd gehouden voor zijn zuster Beatricx (Bate), de weduwe van Herman van den Clooster (114).
Roelof van Echten moet na 14 augustus 1570 zijn overleden. Op die datum vinden wij hem nog vermeld als koper van de daarvóór jaarlijks door hem aan zijn neef Reynt van Echten af te dragen 51 schepel rogge uit het erf Den Hoevell te Zuidwolde (115).

Noten:.
87. J. Westra van Holthe, Ridderschap, blz. 42. 87a. Idem,.
87b. J.G.C. Joosting, Ordelen van den Etstoel van Drenthe 1518-1604, blz. 206, 276 en 315.
88. Als noot 83.
89. Als noot 84.
90. Echten, inv. nr. 242, regest 77.
92. Idem, inv. nr. 717, regest 83. 716, regest 84.
93. Idem, inv. nr. 647, regest 86. 649, regest 85. regest 87.
94. Echten, inv. nr. 24, regest 90.
94a.Idem, inv. nr. 25, regest 92.
95. Idem, inv. nr. 299, regesten 93 - 96.
96. Idem, inv. nr. 564, regest 106.
97. Idem, inv. nr. 371, regest 109.
98. Idem, inv. nr. 372, regest 110.
99. Idem, inv. nr. 665, regest 111.
100. Idem, inv. nr. 27, regest 113.
101. Idem, inv. nr. 516, regest 112.
102. Idem, inv. nr. 496, regesten 117,118.
103. Idem, inv. nr. 516, regest 122.
104. Idem, inv. nr. 496, regest 119.
105. Idem, inv. nr. 488, regest 123.
106. Idem, inv. nr. 489, regest 126.
107. Idem, inv. nr. 490, regest 127.
108. Idem, inv. nr. 262, regest 120.
109. Idem, inv. nr. 263, regest 120a.
110. Idem, inv. nr. 676, regest 130.
111. Idem, inv. nr. 519, regest 132.
112. Idem, inv. nr. 677, regest 133, regest 134, regest 135.
113. Idem, inv. nr. 679, regest 136.
114. Idem, inv. nr. 631, regest 137.
115. Idem, inv. nr. 492, regest 141. Vergelijk inv. nr. 519, regest 132.
(Bron: Mr. P. Brood e.a. Blz. 31/32).

Uit dit huwelijk 2 kinderen:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johan II*1530 Echten [Dr] †1607  77
Anges     



Bronnen:
1.Inventaris v.D. archieven v.H. Huis te Echten e.D. Alg. Comp. etc, Boek, Mr. P. Brood, mr. F. Kevering-Buisman,e.a., Rijksarchief Drenthe, Assen [Dr], 1980 (blz. 31)


Elisabeth van Domseler
in
Genealogie van Volkier van Echten.
Parenteel van Volkier van Echten.

Elisabeth (Elsabé) van Domseler1, geb. in 15301, ovl. (ongeveer 39 jaar oud) in 15691 (in of na).

kerk.huw. (beiden ongeveer 32 jaar oud) in 15621 (in of voor)
met

Johan II Heer van Echten Tot Echten2, zn. van Roelof II Heer van Echten Tot Echten en Elisabeth van den Clooster van de Havinkhorst, geb. te Echten [Dr] Huize Echten in 15302,2, Lid van de ridderschap van Drenthe 1569, 1571, ette in Diever-derdingspil in 1569, namens Drenthe in de Staten-Generaal in 1580, ovl. (minstens 77 jaar oud) tussen maandag 12 feb 1607 en maandag 19 feb 1607 2, tr. (2) met Johanna van den Busche1. Uit dit huwelijk 2 kinderen, tr. (3) met Aleida Willems Waterman1 (117). Uit dit huwelijk een dochter.

 



Aantekeningen bij Johan II Heer van Echten Tot Echten.
De op 8 juni 1562 opgestelde akte die de huwelijksvoorwaarden van Agnes van Echten en Hendrik Schaep bevatten wordt door Johan van Echten namens zijn zuster Agnes bezegeld (118). Een jaar later vindt de overdracht plaats door vader Roelof van Echten aan zijn zoon Johan van het huis en hof de satelstede te Echten ca, welke goederen door Johan aan zijn vader in vruchtgebruik worden gegeven (119).
In het geschil over de naarkoop van het erf Linde onder Zuidwolde treedt Johan van Echten in beginsel op namens zijn vader (120); na de uitspraak van Drost en 24 Etten in 1564 waarbij de naarkoop van waarde wordt verklaard is het alleen Johan van Echten die zich met zaken betreffende dit erf bezighoudt. Dit is onder meer het geval in 1565 en 1566 wanneer geschillen ontstaan over boterpachten uit dit erf (121). Johan van Echten en zijn echtgenote Elsabe kopen in 1569 een stuk hooiland, de Borchmaet geheten, in de marke van Echten (122) en een jaar later koopt hij van Johann Tijmens c.s. hun 'oude goorde met het Elshaefken' (123).
Drost en 24 Etten wijzen in 1573 ordel in een geschil tussen Johan van Echten en Frerick Steenberch over het halen van rogge en stro door eerstgenoemde van goederen welke leengoederen blijken te zijn (124).
Twee jaar later verkoopt Johan van Echten een jaarrente uit het erf Brentynghe, gelegen in de marke van Echten, waarvan de stokleg-ging op 1 mei 1575 plaatsvindt (125).

Op 11 december 1584 wordt Rutger van der Marck namens Johan van Echten door Johansz Wilhelm, hertog van Gulick en heer van Borckuloe, beleend met de tienden te Echten, Zuidwolde etc. (126). Vier jaar later tenslotte verkoopt Johan van Echten 'thoe Echten' een jaarrente uit het erf ten Tije dat gelegen is bij de kerk te Zuidwolde (127).

Noten:.
118. Als noot 100.
119. Als noten 108 en 109.
120. Als noten 105 t/m 107.
121. Echten,inv.nr. 496, regest 128, regest 129, regest 131.
122. Idem, inv. nr. 301, regest 138.
123. Idem, inv. nr. 491, regest 139.
124. Idem, inv. nr. 243, regest 142.
125. Idem, inv. nr. 302, regest 143.
126. Idem, inv. nr. 244, regest 149.
127. Idem, inv. nr. 493, regest 151.
(Bron: Mr. P. Brood e.a. Blz. 33/34).


Bronnen:
1.Inventaris v.D. archieven v.H. Huis te Echten e.D. Alg. Comp. etc, Boek, Mr. P. Brood, mr. F. Kevering-Buisman,e.a., Rijksarchief Drenthe, Assen [Dr], 1980 (blz. 33)
2.Inventaris v.D. archieven v.H. Huis te Echten e.D. Alg. Comp. etc, Boek, Mr. P. Brood, mr. F. Kevering-Buisman,e.a., Rijksarchief Drenthe, Assen [Dr], 1980 (blz. 31)


Elisabeth van Echten
in
Genealogie van Volkier van Echten.
Parenteel van Volkier van Echten.

Elisabeth van Echten1, geb. circa 15561, ovl. (ongeveer 41 jaar oud) in 15971 in het kraambed.

  • Vader:
    Johan II Heer van Echten Tot Echten2, zn. van Roelof II Heer van Echten Tot Echten en Elisabeth van den Clooster van de Havinkhorst, geb. te Echten [Dr] Huize Echten in 15302,2, Lid van de ridderschap van Drenthe 1569, 1571, ette in Diever-derdingspil in 1569, namens Drenthe in de Staten-Generaal in 1580, ovl. (minstens 77 jaar oud) tussen maandag 12 feb 1607 en maandag 19 feb 1607 2, tr. (1) met Elisabeth van Domseler3. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (2) met Johanna van den Busche3. Uit dit huwelijk 2 kinderen, otr. (3) te Zwolle op donderdag 14 aug 15693, kerk.huw. (resp. ongeveer 59 en ongeveer 29 jaar oud) in 15893.
 

tr.
met

Joachim van den Boetzelaer Haar van Toutenburg en Bathinge1, geb. circa 1530, ovl. (ongeveer 95 jaar oud) circa 1625 (128).


Aantekeningen bij Joachim van den Boetzelaer Haar van Toutenburg en Bathinge.

Noot:.
128. J.W. des Tombe, Het geslacht van den Boetzelaer. Bewerkt door C.W.L. baron van Boetzelaer, Assen 1969, blz. 425. J. Westra van Holthe, Ridderschap blz. 54, 120.
(Bron: Mr. P. Brood e.a. Blz. 31).

Uit dit huwelijk 2 kinderen.


Bronnen:
1.Inventaris v.D. archieven v.H. Huis te Echten e.D. Alg. Comp. etc, Boek, Mr. P. Brood, mr. F. Kevering-Buisman,e.a., Rijksarchief Drenthe, Assen [Dr], 1980 (blz. 34)
2.Inventaris v.D. archieven v.H. Huis te Echten e.D. Alg. Comp. etc, Boek, Mr. P. Brood, mr. F. Kevering-Buisman,e.a., Rijksarchief Drenthe, Assen [Dr], 1980 (blz. 31)
3.Inventaris v.D. archieven v.H. Huis te Echten e.D. Alg. Comp. etc, Boek, Mr. P. Brood, mr. F. Kevering-Buisman,e.a., Rijksarchief Drenthe, Assen [Dr], 1980 (blz. 33)


Joachim van den Boetzelaer Haar van Toutenburg en Bathinge
in
Genealogie van Volkier van Echten.
Parenteel van Volkier van Echten.

Joachim van den Boetzelaer Haar van Toutenburg en Bathinge1, geb. circa 1530, ovl. (ongeveer 95 jaar oud) circa 1625 (128).


Aantekeningen bij Joachim van den Boetzelaer Haar van Toutenburg en Bathinge.

Noot:.
128. J.W. des Tombe, Het geslacht van den Boetzelaer. Bewerkt door C.W.L. baron van Boetzelaer, Assen 1969, blz. 425. J. Westra van Holthe, Ridderschap blz. 54, 120.
(Bron: Mr. P. Brood e.a. Blz. 31).

tr.
met

Elisabeth van Echten1, dr. van Johan II Heer van Echten Tot Echten en Aleida Willems Waterman (117), geb. circa 15561, ovl. (ongeveer 41 jaar oud) in 15971 in het kraambed.

Uit dit huwelijk 2 kinderen.


Bronnen:
1.Inventaris v.D. archieven v.H. Huis te Echten e.D. Alg. Comp. etc, Boek, Mr. P. Brood, mr. F. Kevering-Buisman,e.a., Rijksarchief Drenthe, Assen [Dr], 1980 (blz. 34)


Johan I Heer van Echten
in
Genealogie van Volkier van Echten.
Parenteel van Volkier van Echten.

Johan I Heer van Echten1, geb. te Echten [Dr] in Huize Echten in 1465, ovl. (ongeveer 30 jaar oud) in 1495.


Aantekeningen bij Johan I Heer van Echten.
Op 14 maart 1484 wordt Johan van Echten beleend met de tienden te Echten, Zuidwolde etc. (72), waarmee, zo hebben wij hiervoor gezien, zijn vader Roelof van Echten (Vla) in 1461 werd beleend. Twee jaar later, in 1486, draagt Johan van Echten als opvolger van de overleden pastoor van Zuidwolde, Henricus Aehuys voor aan de proost en archidiaken van de kerk van Sint Maria te Utrecht, Rodol-phus Stenberch (73).
Johan van Echten huwt in 1487 met Harmanna van den Rutenberge; op 10 februari van dat jaar worden de huwelijksvoorwaarden opgesteld (74).
In 1491 moet Johan van Echten opnieuw leenhulde doen met betrekking tot de tienden te Echten, Zuidwolde etc; in 1484 geschiedde dat voor Gijsbert heer van Bronchorst en Borcloe, nu voor diens broer Frederik die na het overlijden van Gijsbert in diens rechten treedt (75). Het is in datzelfde jaar dat een geschil ontstaat tussen Johan van Echten en zijn zwager Jacob van Uterwijck. Dadingslieden doen in dat geschil een uitspraak (76). Het is ook in 1491 dat Johan van Echten een afkoop regelt met Johan van Steygheren (77). Genoemde Jacob van Uterwijck en diens vrouw Helst van Echten geven Johan van Echten in 1492 een jaarrente in pand uit de tienden te Zuidwolde (78), een jaar later verklaren zij dat Johan hen heeft afgekocht van een jaarrente uit diezelfde tienden (79). Johan van Echten overlijdt eind 1493, begin 1494; in laatstgenoemde jaar wordt op 7 april een regeling getroffen tussen de pastoor te Ruinen en Harmanna van den Rutenberge, waarbij zij als weduwe wordt vermeld (80). Het is eveneens in 1494 dat een geschil ontstaat tussen Harmanna van den Rutenberge en haar zwager Jacob van Uterwijck over een huis te Ruinen (81), welk geschil een jaar later is bijgelegd. Hij verklaart dan dat Harmanna hem heeft afgekocht van een jaarrente uit de tienden te Zuidwolde (82). Niet onvermeld mag blijven dat Harmanna van den Rutenberge in 1494, namens haar zoon Roelof, als nieuwe pastoor van Koekange wegens het vertrek naar elders van Albert Johan Toernixsoon, voordraagt Harman van den Beele (83), terwijl zij kort daarna een ver-klaring aflegt met betrekking tot het begeven van de kerk aldaar (84). Harmanna van den Rutenberge moet in of na 1513 zijn overleden (85).
Roelof van Echten tot Echten, volgt VIII.
Johan van Echten, stamvader van de Overijsselse tak van van Echten.
op Oldrutenborch (86).
Bate, vm. 1537. Overleden vóór 1568. Huwt Herman van den Clooster, overl. vóór 1562.
Bolduina, vm. 1562.

Noten:.
72.R.O. van Holthe tot Echten, Genealogie, blz. 36.
73.Echten, inv. nr. 673, regest 65.
74.Idem, inv. nr. 23, regest 66.
75.R.O. van Holthe tot Echten. Genealogie, blz. 37.
76.Echten, inv. nr. 395, regest 67.
77.Idem, inv. nr. 297, regest 68.
78.Idem, inv. nr. 505, regest 70.
79.Idem, inv. nr. 506, regest 72.
80.Idem, inv. nr. 515, regest 73.
81.Idem, inv. nr. 298, regest 74.
82.Idem, inv. nr. 507, regest 78.
83.Idem, inv. nr. 645, regest 75.
84.Idem, inv. nr. 646, regest 76.
85.J. Westra van Holthe, Ridderschap, blz. 78.
86.O. van Holthe tot Echten, Genealogie, blz. 20-24.
(Bron: Mr. P. Brood e.a. Blz. 30/31).

kerk.huw. (beiden ongeveer 22 jaar oud) in 14871
met

Harmanna van den Ruitenberge1, dr. van Boudewijn van den Ruitenberg en Diederika van Zuire, geb. in 1465, ovl. (ongeveer 50 jaar oud) in 1515.


Aantekeningen bij Harmanna van den Ruitenberge.
Meerdere leden van dit geslacht lieten hun sporen achter in het stad- en kerkarchief van Vollenhove. In 1438 komen meer broers van Egbert en Pelgrim voor. In de collectie Hogeman op het Rijksarchief te Zwolle is een acte van 1460 waarbij voor Schepenen van Vollenhove Egbert van den Rutenberghe verklaart verkocht te hebben aan zijn broer Egbert Haeke van den Rutenberghe het huis, hof en weer in de vrijheid van Vollenhove gelegen, grenzende ten oosten aan Boldewijn van den Rutenberghe en ten westen aan de stadsstraat.

De weduwe van Boldewijn van den Rutenberghe treffen wij aan in een charter van 1520 waar Pater en Ministersche van het klooster Clarenberch verklaren ontvangen te hebben van Joffer Derick de Zueren, weduwe van Boldewijn van den Rutenberch een rente van 4 mud rogge, die "aen broede gebacken" voor de poort van het klooster uitgedeeld moest worden en een rente van 4 kop boter benevens een som van 11 gouden guldens, waaruit de kosten op de uitdeling vallende bestreden moesten worden.
Echten 1487 - 1755.

Door het huwelijk van Harmanna, dochter van voormelde Boldewijn in 1487 met Johan van Echten, zoon van Roelof tot Echten (een havezate bij Ruinen) en Bate van Steenwijk kwam de Ruitenborg in het geslacht van Echten. Dit geslacht had een grafkelder in de Grote kerk te Vollenhove. Op een zerk in de Bovenkerk te Kampen staat: Johan van Echte toe Vollenhoo. Zijn zoon Johan volgt hem in het bezit op.

Oldruitenborgh werd in het testament in 1558 van Johan van Echten omschreven als bestaande uit een huis en hof mit dat .. holtwerck daerinne staende, mitte .. brouketel ende gereeschap daertoe behorende'. Boldewina van Echten en haar schoonzuster Geertruid Sloet, de weduwe van Johan van Echten, bewoonden het.

Oldruitenborgh op de kaart van J. de Lat uit 1724De derde Johan, geboren 6 maart 1540, werd ook in de Ridderschap verschreven. Deze Johan genaamd d' Olde of tot Oldrutenborg, was drost van Vollenhove in 1611 en is overleden in 1619. Hij schrijft op 24 februari 1619 aan Kampen dat hij graag zou zien dat zijn zoon Wolter in zijn plaats tot drost van Vollenhove werd aangesteld. Hij schrijft verder: "dat ick wel een van de olste in de Ridderschap ben ende in plaetse, dat anderen sich wel bij crychstyt absenteerden ende in andere Provintien gevluchttet, ich nochtans nae mijn vermoegen in des lantschapsdienst hebbe gecontinueerd". Het mocht echter niet baten.

Na het overlijden van Johan de Olde vererfden zowel Oldruitenborgh als de daar bij gelegen Cloosterhorst op zijn zoon Johan van Echten de jonge. Deze was in eerste huwelijk getrouwd met Dirkje van Brienen. Dit echtpaar schonk in 1612 met enkele andere vooraanstaande Vollenhovenaren een kostbare zilveren avondmaalsbeker aan de nog jonge hervormde gemeente van Vollenhove. Nadat Dirkje was overleden, hertrouwde Johan met Agnes Beninga tot Grimersurn, de weduwe van Roelof van Isselmuden de jonge. Beide huwelijken bleven kinderloos. Johan liet vastleggen dat Agnes na zijn overlijden het vruchtgebruik van zijn beide huizen in Vollenhove zou genieten.

Uit dit huwelijk 4 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Roelof II*1490 Echten [Dr] †1570  80
Johan I*1495  †1555  60
Bate*1537  †1568  31
Bolduina     



Bronnen:
1.Inventaris v.D. archieven v.H. Huis te Echten e.D. Alg. Comp. etc, Boek, Mr. P. Brood, mr. F. Kevering-Buisman,e.a., Rijksarchief Drenthe, Assen [Dr], 1980 (blz. 30)
2.Inventaris v.D. archieven v.H. Huis te Echten e.D. Alg. Comp. etc, Boek, Mr. P. Brood, mr. F. Kevering-Buisman,e.a., Rijksarchief Drenthe, Assen [Dr], 1980 (blz. 29)


Harmanna van den Ruitenberge
in
Genealogie van Volkier van Echten.
Parenteel van Volkier van Echten.

Harmanna van den Ruitenberge1, geb. in 1465, ovl. (ongeveer 50 jaar oud) in 1515.


Aantekeningen bij Harmanna van den Ruitenberge.
Meerdere leden van dit geslacht lieten hun sporen achter in het stad- en kerkarchief van Vollenhove. In 1438 komen meer broers van Egbert en Pelgrim voor. In de collectie Hogeman op het Rijksarchief te Zwolle is een acte van 1460 waarbij voor Schepenen van Vollenhove Egbert van den Rutenberghe verklaart verkocht te hebben aan zijn broer Egbert Haeke van den Rutenberghe het huis, hof en weer in de vrijheid van Vollenhove gelegen, grenzende ten oosten aan Boldewijn van den Rutenberghe en ten westen aan de stadsstraat.

De weduwe van Boldewijn van den Rutenberghe treffen wij aan in een charter van 1520 waar Pater en Ministersche van het klooster Clarenberch verklaren ontvangen te hebben van Joffer Derick de Zueren, weduwe van Boldewijn van den Rutenberch een rente van 4 mud rogge, die "aen broede gebacken" voor de poort van het klooster uitgedeeld moest worden en een rente van 4 kop boter benevens een som van 11 gouden guldens, waaruit de kosten op de uitdeling vallende bestreden moesten worden.
Echten 1487 - 1755.

Door het huwelijk van Harmanna, dochter van voormelde Boldewijn in 1487 met Johan van Echten, zoon van Roelof tot Echten (een havezate bij Ruinen) en Bate van Steenwijk kwam de Ruitenborg in het geslacht van Echten. Dit geslacht had een grafkelder in de Grote kerk te Vollenhove. Op een zerk in de Bovenkerk te Kampen staat: Johan van Echte toe Vollenhoo. Zijn zoon Johan volgt hem in het bezit op.

Oldruitenborgh werd in het testament in 1558 van Johan van Echten omschreven als bestaande uit een huis en hof mit dat .. holtwerck daerinne staende, mitte .. brouketel ende gereeschap daertoe behorende'. Boldewina van Echten en haar schoonzuster Geertruid Sloet, de weduwe van Johan van Echten, bewoonden het.

Oldruitenborgh op de kaart van J. de Lat uit 1724De derde Johan, geboren 6 maart 1540, werd ook in de Ridderschap verschreven. Deze Johan genaamd d' Olde of tot Oldrutenborg, was drost van Vollenhove in 1611 en is overleden in 1619. Hij schrijft op 24 februari 1619 aan Kampen dat hij graag zou zien dat zijn zoon Wolter in zijn plaats tot drost van Vollenhove werd aangesteld. Hij schrijft verder: "dat ick wel een van de olste in de Ridderschap ben ende in plaetse, dat anderen sich wel bij crychstyt absenteerden ende in andere Provintien gevluchttet, ich nochtans nae mijn vermoegen in des lantschapsdienst hebbe gecontinueerd". Het mocht echter niet baten.

Na het overlijden van Johan de Olde vererfden zowel Oldruitenborgh als de daar bij gelegen Cloosterhorst op zijn zoon Johan van Echten de jonge. Deze was in eerste huwelijk getrouwd met Dirkje van Brienen. Dit echtpaar schonk in 1612 met enkele andere vooraanstaande Vollenhovenaren een kostbare zilveren avondmaalsbeker aan de nog jonge hervormde gemeente van Vollenhove. Nadat Dirkje was overleden, hertrouwde Johan met Agnes Beninga tot Grimersurn, de weduwe van Roelof van Isselmuden de jonge. Beide huwelijken bleven kinderloos. Johan liet vastleggen dat Agnes na zijn overlijden het vruchtgebruik van zijn beide huizen in Vollenhove zou genieten.

kerk.huw. (beiden ongeveer 22 jaar oud) in 14871
met

Johan I Heer van Echten1, zn. van Roelof I Heer van Echten en Bate van Steenwijk, geb. te Echten [Dr] in Huize Echten in 1465, ovl. (ongeveer 30 jaar oud) in 1495.


Aantekeningen bij Johan I Heer van Echten.
Op 14 maart 1484 wordt Johan van Echten beleend met de tienden te Echten, Zuidwolde etc. (72), waarmee, zo hebben wij hiervoor gezien, zijn vader Roelof van Echten (Vla) in 1461 werd beleend. Twee jaar later, in 1486, draagt Johan van Echten als opvolger van de overleden pastoor van Zuidwolde, Henricus Aehuys voor aan de proost en archidiaken van de kerk van Sint Maria te Utrecht, Rodol-phus Stenberch (73).
Johan van Echten huwt in 1487 met Harmanna van den Rutenberge; op 10 februari van dat jaar worden de huwelijksvoorwaarden opgesteld (74).
In 1491 moet Johan van Echten opnieuw leenhulde doen met betrekking tot de tienden te Echten, Zuidwolde etc; in 1484 geschiedde dat voor Gijsbert heer van Bronchorst en Borcloe, nu voor diens broer Frederik die na het overlijden van Gijsbert in diens rechten treedt (75). Het is in datzelfde jaar dat een geschil ontstaat tussen Johan van Echten en zijn zwager Jacob van Uterwijck. Dadingslieden doen in dat geschil een uitspraak (76). Het is ook in 1491 dat Johan van Echten een afkoop regelt met Johan van Steygheren (77). Genoemde Jacob van Uterwijck en diens vrouw Helst van Echten geven Johan van Echten in 1492 een jaarrente in pand uit de tienden te Zuidwolde (78), een jaar later verklaren zij dat Johan hen heeft afgekocht van een jaarrente uit diezelfde tienden (79). Johan van Echten overlijdt eind 1493, begin 1494; in laatstgenoemde jaar wordt op 7 april een regeling getroffen tussen de pastoor te Ruinen en Harmanna van den Rutenberge, waarbij zij als weduwe wordt vermeld (80). Het is eveneens in 1494 dat een geschil ontstaat tussen Harmanna van den Rutenberge en haar zwager Jacob van Uterwijck over een huis te Ruinen (81), welk geschil een jaar later is bijgelegd. Hij verklaart dan dat Harmanna hem heeft afgekocht van een jaarrente uit de tienden te Zuidwolde (82). Niet onvermeld mag blijven dat Harmanna van den Rutenberge in 1494, namens haar zoon Roelof, als nieuwe pastoor van Koekange wegens het vertrek naar elders van Albert Johan Toernixsoon, voordraagt Harman van den Beele (83), terwijl zij kort daarna een ver-klaring aflegt met betrekking tot het begeven van de kerk aldaar (84). Harmanna van den Rutenberge moet in of na 1513 zijn overleden (85).
Roelof van Echten tot Echten, volgt VIII.
Johan van Echten, stamvader van de Overijsselse tak van van Echten.
op Oldrutenborch (86).
Bate, vm. 1537. Overleden vóór 1568. Huwt Herman van den Clooster, overl. vóór 1562.
Bolduina, vm. 1562.

Noten:.
72.R.O. van Holthe tot Echten, Genealogie, blz. 36.
73.Echten, inv. nr. 673, regest 65.
74.Idem, inv. nr. 23, regest 66.
75.R.O. van Holthe tot Echten. Genealogie, blz. 37.
76.Echten, inv. nr. 395, regest 67.
77.Idem, inv. nr. 297, regest 68.
78.Idem, inv. nr. 505, regest 70.
79.Idem, inv. nr. 506, regest 72.
80.Idem, inv. nr. 515, regest 73.
81.Idem, inv. nr. 298, regest 74.
82.Idem, inv. nr. 507, regest 78.
83.Idem, inv. nr. 645, regest 75.
84.Idem, inv. nr. 646, regest 76.
85.J. Westra van Holthe, Ridderschap, blz. 78.
86.O. van Holthe tot Echten, Genealogie, blz. 20-24.
(Bron: Mr. P. Brood e.a. Blz. 30/31).

Uit dit huwelijk 4 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Roelof II*1490 Echten [Dr] †1570  80
Johan I*1495  †1555  60
Bate*1537  †1568  31
Bolduina     



Bronnen:
1.Inventaris v.D. archieven v.H. Huis te Echten e.D. Alg. Comp. etc, Boek, Mr. P. Brood, mr. F. Kevering-Buisman,e.a., Rijksarchief Drenthe, Assen [Dr], 1980 (blz. 30)


Roelof I Heer van Echten
in
Genealogie van Volkier van Echten.
Parenteel van Volkier van Echten.

Roelof I Heer van Echten1, geb. te Steenwijk [Ov] in 14441, ovl. (39 jaar oud) In Huize Echten vermoedelijk 14831.


Aantekeningen bij Roelof I Heer van Echten.
Roelof van Echten is hulder bij de belening van zijn moeder Helst Redinck, als weduwe, met Scherpenborch en Avereng in Borculo in 1444, waarmee haar man Johan van Echten, namens haar, door de Hertog van Gelre in 1414 was beleend (61). In 1456 bevindt Roelof zich te Deventer om deze stad te helpen verdedigen tegen Hertog Philips van Bourgondië (62).
Bij het opstellen van de huwelijksvoorwaarden van zijn zuster Johan-na van Echten en Frederik van Maerhulse in 1461 wordt Roelof van Echten als een der huwelijkslieden vermeld (63); in datzelfde jaar wordt hij beleend met de tienden te Echten, Zuidwolde etc. (64). In 1462, hij is dan nog niet gehuwd, betaalt hij zijn zwager Steven ter Borch een geleende som geld terug (65).
Dan, in 1464, huwt Roelof van Echten met Bate van Steenwijck, dochter van Johan en van Hedwig Mulert; op 19 juli van dat jaar worden de huwelijksvoorwaarden opgesteld (66). Op 24 juni 1466 koopt Roelof van Echten van zijn tante Albert, weduwe van Reynolt van Echten, en zijn neven Henric en Volkeer een stuk land te Echten (67); twee jaar later koopt hij van Albert van Steenwijck 'het vierendeel van Lubbynghe', waarvan het andere deel al in zijn bezit is (68). In 1470 en in de jaren die daarop volgen zien wij Roelof van Echten vermeld als koper van renten uit een in Drogt onder Zuidwolde gelegen erf, de 'Steenwijckshoeve' genaamd, en van enig onroerend goed, o.a. in de marke van Echten gelegen (69). Het huwelijk van Roelof van Echten met Catharina Stellinx moet vóór 19 mei 1477 zijn gesloten. Van die datum dateert n.1. een verklaring van Roloff van Laer, heer te Ruinen, waaruit blijkt dat Roelof aan zijn vrouw Catharina vermaakt al hun goederen en renten in de Betuwe 'in het land van Ghelre' (70). Wij vinden Roelof voor het laatst vermeld in 1483 in welk jaar Bertolt Dunnyngen Evertsz. en diens moeder Fije een stuk bouwland en twee stukken hooiland in de marke Echten aan hem verpachten (71).
Noten:.
62.R.O. van Holthe tot Echten, Genealogie, blz. 35.
63.Als noot 50b.
64.Echten, inv. nr. 241, regest 47.
65.Idem, inv. nr. 20, regest 48.
66.Idem, inv. nr. 21, regest 50.
67.Idem, inv. nr. 293, regest 53.
68.Idem, inv. nr. 485, regest 54.
69.Idem, inv. nr. 294, regest 55, 486, regest 57, 295, regest 59, 487, regest 60.
70.Idem, inv. nr. 22, regest 62.
71. Idem, inv. nr. 296, regest 64.
(Bron: Mr. P. Brood e.a. Blz. 29/30 ).

tr. (resp. ongeveer 20 en ongeveer 19 jaar oud) (1) in 14641, kerk.huw. 1
met

Bate van Steenwijk1, geb. in 1445, ovl. (ongeveer 25 jaar oud) op zondag 23 okt 14701 (60).

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johan I*1465 Echten [Dr] †1495  30
Helst     

tr. (hoogstens 33 jaar oud) (2) voor zaterdag 19 mei 14771, kerk.huw. 1
met

Caharina Stellinx1, tr. (1) met Steven van Brienen1. Uit dit huwelijk geen kinderen.


Bronnen:
1.Inventaris v.D. archieven v.H. Huis te Echten e.D. Alg. Comp. etc, Boek, Mr. P. Brood, mr. F. Kevering-Buisman,e.a., Rijksarchief Drenthe, Assen [Dr], 1980 (blz. 29)
2.Inventaris v.D. archieven v.H. Huis te Echten e.D. Alg. Comp. etc, Boek, Mr. P. Brood, mr. F. Kevering-Buisman,e.a., Rijksarchief Drenthe, Assen [Dr], 1980 (blz. 27)


Bate van Steenwijk
in
Genealogie van Volkier van Echten.
Parenteel van Volkier van Echten.

Bate van Steenwijk1, geb. in 1445, ovl. (ongeveer 25 jaar oud) op zondag 23 okt 14701 (60).

tr. (resp. ongeveer 19 en ongeveer 20 jaar oud) in 14641, kerk.huw. 1
met

Roelof I Heer van Echten1, zn. van Johan van Echten en Nese ter Borch, geb. te Steenwijk [Ov] in 14441, ovl. (39 jaar oud) In Huize Echten vermoedelijk 14831, tr. (2) met Caharina Stellinx1. Uit dit huwelijk geen kinderen.


Aantekeningen bij Roelof I Heer van Echten.
Roelof van Echten is hulder bij de belening van zijn moeder Helst Redinck, als weduwe, met Scherpenborch en Avereng in Borculo in 1444, waarmee haar man Johan van Echten, namens haar, door de Hertog van Gelre in 1414 was beleend (61). In 1456 bevindt Roelof zich te Deventer om deze stad te helpen verdedigen tegen Hertog Philips van Bourgondië (62).
Bij het opstellen van de huwelijksvoorwaarden van zijn zuster Johan-na van Echten en Frederik van Maerhulse in 1461 wordt Roelof van Echten als een der huwelijkslieden vermeld (63); in datzelfde jaar wordt hij beleend met de tienden te Echten, Zuidwolde etc. (64). In 1462, hij is dan nog niet gehuwd, betaalt hij zijn zwager Steven ter Borch een geleende som geld terug (65).
Dan, in 1464, huwt Roelof van Echten met Bate van Steenwijck, dochter van Johan en van Hedwig Mulert; op 19 juli van dat jaar worden de huwelijksvoorwaarden opgesteld (66). Op 24 juni 1466 koopt Roelof van Echten van zijn tante Albert, weduwe van Reynolt van Echten, en zijn neven Henric en Volkeer een stuk land te Echten (67); twee jaar later koopt hij van Albert van Steenwijck 'het vierendeel van Lubbynghe', waarvan het andere deel al in zijn bezit is (68). In 1470 en in de jaren die daarop volgen zien wij Roelof van Echten vermeld als koper van renten uit een in Drogt onder Zuidwolde gelegen erf, de 'Steenwijckshoeve' genaamd, en van enig onroerend goed, o.a. in de marke van Echten gelegen (69). Het huwelijk van Roelof van Echten met Catharina Stellinx moet vóór 19 mei 1477 zijn gesloten. Van die datum dateert n.1. een verklaring van Roloff van Laer, heer te Ruinen, waaruit blijkt dat Roelof aan zijn vrouw Catharina vermaakt al hun goederen en renten in de Betuwe 'in het land van Ghelre' (70). Wij vinden Roelof voor het laatst vermeld in 1483 in welk jaar Bertolt Dunnyngen Evertsz. en diens moeder Fije een stuk bouwland en twee stukken hooiland in de marke Echten aan hem verpachten (71).
Noten:.
62.R.O. van Holthe tot Echten, Genealogie, blz. 35.
63.Als noot 50b.
64.Echten, inv. nr. 241, regest 47.
65.Idem, inv. nr. 20, regest 48.
66.Idem, inv. nr. 21, regest 50.
67.Idem, inv. nr. 293, regest 53.
68.Idem, inv. nr. 485, regest 54.
69.Idem, inv. nr. 294, regest 55, 486, regest 57, 295, regest 59, 487, regest 60.
70.Idem, inv. nr. 22, regest 62.
71. Idem, inv. nr. 296, regest 64.
(Bron: Mr. P. Brood e.a. Blz. 29/30 ).

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johan I*1465 Echten [Dr] †1495  30
Helst     



Bronnen:
1.Inventaris v.D. archieven v.H. Huis te Echten e.D. Alg. Comp. etc, Boek, Mr. P. Brood, mr. F. Kevering-Buisman,e.a., Rijksarchief Drenthe, Assen [Dr], 1980 (blz. 29)
')}