De HANCKEMAborg op de kaart van Beckeringh. Onderschrift: 'de Borch Hankema tot Suidhorn. de Heer Maurits Clant'.

HANCKEMA is een borg geweest bij Zuidhorn. De families HANCKEMA, Broersema, de Sighers, Ten Ham, Clant, Bindervoet, Gelderman en Clant Bindervoet hebben de borg bewoond. Van de borg resteren ondermeer een in 1965 herbouwd schathuis, een stenen leeuw en een zandstenen ornament. De contouren zijn in 1993 aangegeven ter bepaling van de locatie.


HANCKEMA en Broersema


De borg heeft aan noordzijde van De Gast gestaan, op de zandrug waarop Zuidhorn vroeger is gelegen. Ten zuiden heeft de Klinckemaborg gelegen en ten westen de Jellemaborg. Rondom de borg zijn singels en tuinen geweest, die in de 19e eeuw naast een klein plantsoen vooral hebben bestaan uit moestuinen, boomgaarden en bleekvelden [3].

 

 


 

Het steenhuis waaruit de borg is ontstaan wordt voor het eerst genoemd als ‘die stede’ in 1540. Het geheel is dan 86 grazen groot, dat is iets minder dan 43 hectare. Daarvóór moet er ook al een huis gestaan hebben, maar hier zijn geen gegevens over bekend. Eerder komen tussen 1444 en 1446 reeds Hille, Jelle en Reneka HANCKEMA al voor in het Westerkwartier [1] zonder nadere plaatsaanduiding. Vóór 1486 is verder ene Tyasse Hannekema kerkvoogd te Zuidhorn.

 

Uiteindelijk wordt Tjaart Broersema eigenaar van de borg. Hij is in 1598 hoofdeling in Zuidhorn en is dan getrouwd met Aeltien (Atta) Fritema. Na zijn dood in 1607 gaat HANCKEMA over op zijn zoon Pabo (ook Pabe). Zijn naam en wapen komen voor op de grote torenklok van Zuidhorn, die in 1661 is gegoten door Heinrich Wegewart uit Kampen. Ook is hij bekend geworden als collator van Saaxum.

 

Pabo Broersema

 

Bij een boedelscheiding in 1565 blijkt de heerd in ieder geval in bezit te zijn van de familie Broersema. Waarschijnlijk gaat het hierbij om Pabo (ook: Pape) Broersema, getrouwd met Ide Retkema (ook Rotkama), die de dochter zou zijn geweest van de Zuidhorner hoofdeling (in 1556) Reyner Rotkema en zijn vrouw Hille Hantkema. Dit kan erop wijzen dat de familie Broersema de HANCKEMAborg van de familie HANCKEMA heeft verworven door vererving.

Een vacature, die daar omstreeks 1615 ontstaat, geeft veel moeilijkheden. Een deel der collatoren wil Henricus Stael beroepen, maar omdat het leven van deze predikant verre van onberispelijk is, verklaart Pabo Broersema er zich tegen. Zijn kandidaat is Ds. Jodocus van Bulow uit Gramsbergen. Met zijn mede-collatoren Coppen Jarges en Andreas Jaspers weet hij te bewerken, dat van Bulow wordt beroepen. Maar dit stuit weer op een verzet bij de anderen, zodat ten slotte een derde met het pastoraat van Saaxum gaat strijken, namelijk ds. johannes Pitzenius.

 

Pabo Broersema is grietman van Oosterdeel-Langewold en rechter in dit gebied [7]. Hij sterft op 3 Maart 1649. Zijn kinderen zijn dan al overleden of hij is kinderloos. Volgens zijn testament, dat van 21 februari 1615 dateert, wenst hij begraven te worden in het koor van de kerk te Zuidhorn, waar ook zijn ouders en zijn vrouw begraven zijn. Hij vermaakt de door hem bewoonde borg met het daarbij behorend grondbezit, dat zijn ouders, zijn zuster Peterke en zijn ooms jr. Hero Broersema en jr. Boelo Fritema hem hebben nagelaten, aan zijn broer Menno Broersema; als deze kinderloos sterft dan komt de borg vervolgens aan neef Tjaard (of Tiaert, Tjaert) toe (of tho) Nansum.

 

Menno Broersema

 

Menno Broersema moet, zo heeft broer Pabo besloten, uit de goederen van HANCKEMA de volgende sommen geld uiitkeren: 1000 gl. aan het Groene Weeshuis te Groningen, 1000 gl. aan de armen in het Westerkwartier, 300 gl. aan de armen te Groningen, 300 gl. aan het Roode Weeshuis aldaar, 500 gl. aan de armen te Zuidhorn en 500 gl. aan de kerk aldaar. Verder moet na zijn overlijden zijn broer zich verplichten om op de heemstede, van Gatre Thomas aangekocht, 4 kamers te laten timmeren, om daarin 4 weduwen of andere 'nooddruftige' personen te laten wonen, waarvoor een kapitaal wordt gelegateerd van 4000 gl., waaruit rente de onderhoudskosten moeten worden betaald, alles onder toezicht van de 'pastor' en de 'armvoogden'. Vervolgens legateert de testator nog aan de kerk te Noordhorn 2 grazen land, aan de armen en de kerk te Niehove elk 2 grazen land, aan de armen en de kerk te Oldehove elk de helft van 9 grazen land uit de Enumaheerd, en bovendien nog aan de bouwvallige pastorie aldaar voor restauratie 500 gl. Voorts nog aan de armen en de kerk te Niekerk ieder voor de helft 250 car. gl. en aan die te Oldekerk een gelijk bedrag. Tevens bepaalt hij, dat, als zijn broer kinderloos komt te overlijden, dat zijn neef jr. Tiaert to Nansum erfgenaam zal worden of recht van 'voorkoop' zal hebben naast zijn neven en nichten of hun kinderen [8]. Uit de oude bescheiden is niet gebleken, dat Menno Broersema de borg heeft bewoond. Het is wel waarschijnlijk dat zijn erfgenaam Tiaert to Nansum de borg heeft bewoond. En in elk geval is het zeker dat zijn weduwe Anna Catharina Kijff (roepnaam Frens) er heeft gewoond. Zij huwt na de dood van Menno jr. Herman de Sigers, zoon van Gerhard de Sigers, gezworene van de stad Groningen en Anna Aldringa (1653). Tweemaal komt de naam voor in de classicale acte van het Westerkwartier.
Op 20 juni 1654 verschijnt hij in zijn ambt van grietman van Oosterdeel-Langewold en mede-collator te Faan, in gezelschap van de kerspelman Menolt Peters aldaar ter classicale vergadering om te klagen over Johannes Piccard, predikant te Niekerk, omdat deze het gewaagd heeft in Faan te preken buiten voorkennis van de collator en 'de samptelijcke carspel-lieden'.
Op 29 oktober 1655 wordt jr. Sigers met de kerkeraad en de schoolmeester van Zuidhorn ontboden in de vergadering van de classis inzake de ergernis, die Ds. Schmaltzius aldaar heeft gegeven door het huwelijk met zijn dienstbode.
Ook wordt jr. Sigers genoemd in het 'contract van sociteit' met jr. G. Aldringa over de bediening der grietenij Oosterdeel-Langewold (1656). In 1660 wordt hij gedagvaard met de heer van Nienoord op de 'waerdag' om zich te verantwoorden over het zich onrechtvaardig aanmatigen van de titel 'overste schepper' [9]. Sigers is lid van de Staten Generaal vanwege de Ommelanden en sterft op 5 november 1663.

 

De HANCKEMAborg rond 1660 door Van Beerstraten. Er bestaat twijfel over zowel de auteur als aan het feit of het werkelijk de HANCKEMAborg betreft. Bron: Groninger Archieven. Licentie: Public Domain.

Nansum en Anna Catharina Kijff


Menno overlijdt dus zonder kinderen, zodat op 6 mei 1646 Tjaart de borg in handen krijgt. Zijn naam komt in combinatie met de borg voor tot 1650, waarna in 1652 Coppen tho Nansum (dit is mogelijk dezelfde als Tiaart tho Nansum) als eigenaar wordt genoemd, die er ook slechts kort moet hebben gewoond, want in 1653 wordt Herman de Sighers als eigenaar genoemd. Hij verwerft de borg door het jaar ervoor te trouwen met de weduwe van Tjaart, Anna Catharina Kijff. Na de dood van Herman in 1663 hertrouwt Anna Catharina op 31 januari 1667 voor een derde maal, dit keer met de heer van de Blauwborg bij Obergum, Adolf van Holtzappel. Het trouwprotocol van Zuidhom vermeldt, dat dit huwelijk wegens ziekte van de bruidegom op 't huis HANCKEMA wordt voltrokken op donderdag 31 januari 1667 in tegenwoordigheid van de kerkeraad en enige andere 'loofwaardige heeren', maar dat hij al de volgenden dag omtrent 9 uur is ontslapen.


De weduwe treedt voor de vierde maal in de echt op 1 december 1667 met de legerkapitein der garde, Rembt ten Ham, [6] afkomstig van Dijkumborg onder Garsthuizen, later als jonker en hoveling woonachtig op de borg Klinckema te Zuidhorn. Beide borgen blijken voor het echtpaar een te bezwaarlijk bezit te zijn; daarom wordt HANCKEMA met uitzondering van het goudleren behang in de kamers 'bij de keerse uitganck' (d.i. gerechtelijk) verkocht op 5 oktober 1670. Zowel de beide schathuizen, poorten, singels, hoven en plantagiën, rechten en graven, kerkgestoelten en 100 grazen land, komen onder de hamer. Maar er zijn geen liefhebbers, die voldoende bieden, Rembt Ten Ham doet zelf het hoogste bod, namelijk 43.000 gulden en stelt jr. Osebrant Jan Rengers van Slochteren tot borg.

 

Na twee jaar heeft Rembt ten Hamj de koopsom echter nog steeds niet voldaan en wordt de borg opnieuw publiekelijk geveild. Wederom is Rengers de hoogste bieder en wordt aangenomen als koper. In hetzelfde jaar wordt de borg echter bezet door Münsterse troepen die het als centrum van hun plundertochten door het Westerkwartier gebruiken (Tweede Münsterse Oorlog,26 mei 1672 - 22 april 1674) en het gebouw uitleven.

 

Derk Clant Jacob Clant 1638-1700). Schilder: Jan Jansz. de Stomme uit Groningen.
Margaretha Josina Ripperda (1640-1670). Dochter van Maurits Ripperda van Juckema en Margaretha Clant. Schilder: Jan Jansz. de Stomme uit Groningen.

Derck Jacob Clant


In november 1674 heeft weer een verkoop plaats. Ossebrant Rengers, heer van Slochteren wordt nu zélf koper voor 33.000 gulden. Men kent hem als de lastige Ommelander jonker, die èn in de binnenlandse èn in de buitenlandse politiek een vaak bedenkelijke rol heeft gespeeld. Hij koopt nu zonder direct te betalen. Het daarop volgende jaar kan hij het te betalen bedrag nog steeds niet opbrengen, zodat het landgoed op 3 en 10 november 1675 opnieuw wordt geveild. Weer wordt Rengers de hoogste bieder, maar het geld laat nog steeds op zich wachten, zodat een vierde veiling plaats heeft. Uiteindelijk wordt jr. Derck (Theodorus) Jacob Clant van Juckema onder Zeerijp voor 25.500 gulden de koper. [10]


Het is geen wonder, dat dit ongunstig verloop plaats heeft. De politieke hemel staat donkerder dan ooit. De Munstersche troepen stropen vanaf juli 1672 Langewold en Vredewold af en houden op HANCKEMA hun 'rendez-vous' [11]. De borg is een stapelplaats van de vijand. Hoe kan in zulke abnormale tijden een landgoed renderen? Gelukkig breken betere tijden aan. Met de nieuwe eigenaar komt er nieuwe luister. Clant laat het huis opsieren met ornamenten en laat een toegangspoort met zandstenen omlijsting bouwen.

 

Derck Jacob Clant is de jongste zoon van Edzard Jacob Clant van Scheltkema-Nijenstein te Zandeweer en Bouwina Coenders van Helpen, die behoren tot de aanzienlijkste geslachten in de Ommelanden. Hij wordt geboren te Zandeweer op 12 januari 1638, studeert te Groningen op 20 november 1652 en klimt op, na zijn studies voltooid te hebben, tot allerlei ambten in het gewest. Hij komt in het college van gedeputeerden van de Ommelanden, in de Staten Generaal, in de admiraliteiten van Amsterdam en Harlingen en als luitenant van de hoofdmannenkamer te Groningen [12].

 

Van 1660 tot 21 oktobert 1670 is Derck Jacob Clant gehuwd met Margaretha Josina (Gesina) Ripperda, dochter van jr. Maurits Ripperda en Margaretha Clant. Met haar woont hij op Juckema in Zeerijp, het familiehuis der Ripperda's [13]. Clant is iemand geweest van groot aanzien en bezit veel geld. Behalve van Juckema en HANCKEMA is hij ook eigenaar van de borg Jellema te Zuidhorn, die hij echter in 1683 verkoopt aan kapitein Goedhard Johan van Nijeveen en diens echtgenote Sibilla de Nico. Hij behoudt evenwel de rechten, die er aan verbonden zijn, om zijn macht in eigen omgeving te vermeerderen. Als weduwnaar komt hij op 27 maart 1676 met attestatie uit Zeerijp over om HANCKEMA te betrekken [14]. Gouvernante van zijn kinderen is mademoiselle Catherina de la Court. Hij woont op tot 10 april 1700 (zijn sterfdag) op de borg HANCKEMA en heeft deze in allerlei opzichten verfraaid en verbeterd. Van hem en zijn vrouw zijn nog de portretten aanwezig, geschilderd door de Groningse schilder Jan Janszoon de Stomme (zie afbeeldingen boven). De portretten geven ons het beeld van een innemend edelman, wiens schoon gelaat met hooggewelfd voorhoofd de bezonnen staatsman weergeeft en van een zwakke tengergebouwde vrouw, op wiens aangezicht de adeltrots van een Ripperda niet valt te ontkennen.

 

Het vervallen schathuis van HANCKEMA ver voor de restauratie in latere jaren. Na de restauratie is er vrijwel geen herkenning meer mogelijk van het voormalige gebouw zoals hiernaast is weergegeven.

Uit deze periode dateren de eerste afbeeldingen van de borg, waarover enige onzekerheid bestaat. Een tekening van rond 1660 die aan Van Beerstraten wordt toegeschreven toont de HANCKEMAborg met een torentje, hetgeen ook te zien is op de kaart van Theodorus Beckeringh uit 1781. Een tekening door Andries Schoemaker rond 1677 wordt beschouwd als een verwisseling van tekeningen met de Tammingaborg van Hornhuizen. Wanneer beiden worden omgewisseld lijkt het beeld weer te kloppen; de HANCKEMAborg heeft ook daar een torentje. Het blijft echter de vraag of dit torentje tijdens Derk Jacob Clant is gebouwd.

 

Met Derk Jacob Clant, getrouwd met Josina Ripperda, is een periode van ruim honderd jaar van bewoning door het geslacht Clant begonnen, tijdens welke de borg haar grootste bloei doormaakt en haar uiteindelijke vorm krijgt. De borg krijgt aan buiten- en binnenzijde steeds meer verfraaiingen en kan door moderniseringen de tand des tijds doorstaan. In het huis wordt een 'sterrenkamer' ingericht; een kamer met een blauw plafond met vergulde sterren en een fraaie eikenhouten schouw. [1] Van de familie zijn graven, rouwborden en kerkbanken te zien in en rond de hervormde kerk van Zuidhorn. In 1692 schenkt Derk Clant een zilveren avondmaalsbeker, gemaakt door Jan Dronrijp, aan de kerk van Zuidhorn [4]. Deze is nog altijd in de kerk aanwezig aanwezig.

 

Het gezin heeft zes kinderen geteld, drie jongens en drie meisjes. Dat zijn:

 

1. Edzard Jacob Clant, geboren aan de Grote Mark Groningen, gedoopt in de Martinikerk Groningen op 29 maart 1661, overleden in 1683.

2. Margaretha Clant, geboren aan de Grote Markt Groningen, gedoopt in de Martinikerk Groningen 07 november 1662.

3. Bouwina Clant, gedoopt in de Aa-Kerk Groningen 23 februari 1664, overleden Groningen 06 oktober 1686. Zij is getrouwd te Zuidhorn op 29 november 1685 met Gerhard Horenken, geboren aan de Grote Markt Groningen en gedoopt in de Aa-Kerk op 25 februari 1663. Zij overlijdt ca. 1712.
Gerhard is de zoon van Egbert Horenken en Sibilla Horenken. Gerhard hertrouwt in Pieterburen op 11 januari 1691 met Petronella Lewew, geboren aan de Heerestraat te Groningen en gedoopt als Peternella in de Martinikerk te Groningen op 10 mei 1674. Zij overlijdt vóór 1707 en is de dochter van Evert Lewe en Elisabeth Tamminga.
Gerhard hertrouwt voor de tweede keer in Groningen op 30 januari 1707 met Bouwina Coenders, gedoopt in de Martinikerk te Groningen op 23 februari 1686 en overleden te Groningen op 26 december 1738. Zij is de dochter van Mello Coenders van Helpen en Gesina Polman.
Bouwina Coenders hertrouwt in Groningen op 26 maart 1722 met Johan Lohman (1664-1738).

4. Allegonda Maria Clant wordt geboren aan de Oosterstraat in Groningen en gedoopt in de Nieuwe Kerk aldaar op 25 juni 1665. Zij overlijdt op 29 november 1754. Ze trouwt in Pieterburen op 15 juni 1701 met Lambert Tjarda van Starkenborg, geboren aan Boteringestraat in Groningen en gedoopt in de Martinikerk te Groningen op 12 september 1658. Hij overlijdt op 30 juli 1722, als zoon van Allard Tjarda van Starkenborgh en Gratia Susanna Clant.

5. Zoon Maurits Clant wordt ook aan de Oosterstraat in Groningen geboren en wordt tevens gedoopt Nieuwe Kerk te Groningen 29 oktober 1667. Hij overlijdt op 22 december 1734. Hij is getrouwd met met zijn nicht Bouwina Clant, geboren aan de Vismarkt te Groningen. Zij is gedoopt (als Bauduina) in de Martinikerk van Groningen op 19 februari 1671 en overlijdt 5 november 1704 als dochter van Egbert Clant en Anna Lewe.

6. Allert Clant is geboren aan Nieuwe Diep te Groningen. Hij is gedoopt in de Martinikerk op 09 januari 1670.

 

Bouwina, Allegonda en Maurits Clant, schilderij van drie kinderen van Derck Jacob Clant en Margaretha Josina Ripperda. De schilder is D. Simon. Licentie: Public Domain.


Drie van hun kinderen Bouwina, Allegonda en Maurits, zijn geschilderd door D. Simon, een allerliefst groepje, die bekoort door openheid van blik en rijkdom van kledertooi en een vrolijk beeld van huiselijk leven in een 17e eeuwse Ommelander borg HANCKEMA weergeeft. De oudste van het drietal, Bouwina, geeft in 1688 als bruid haar hand aan jr. Gerhard Horenken, heer van Dijksterhuis. Bij die gelegenheid draagt de schoolmeester van Zuidhom, Lubbert Buininck een gedicht voor. Zie onderstaand katern.

 

De duiven vliegen van de til en onder Suythorns lant
Verbreyden sij de blijde maer: Nog verder stuyrt de Faem
Het blijd geruchte: Horenken en Clant te saem
Vereent ten Echten bont. De Stad en Ommelanden.
Voelen één selfde danckbaerheyd hun hert ontbranden.
En hoort; wat sien oBruyd en Bruygom nu mijn sterflyckeooghen ?
Van alle kant, van alle wint de edelsten getogen
Naar 't dorp Suythorn vereent in huwelijkstoet
Bouwina Clant en haeren Gerhardt in 't gemoet.
De Heer van Nijenoort met sijn eedle Vrouwe saenien
Uit Suydelijk quartier te paert getogen quaemen
Van Feerwert d'eedle Reynt uit Alberda's geslaght,
Verhildersum op Wehe zond drie jonkers, jonge kraglit
De Starkenborghen, en de Heer van Clinckema
Rijdt trotsch 't qehuchte door naast dappren Jellema.
Heer ]ebbo Aldringha van Bijma 't hooge huys
En uit het verre Lellens-slot kwam fiere Berent Gruys.
Van Stad en Lant treckt vrolyck landvolck altegaeder.

Uit Hoogemeên treedt erentfest |an Bolte naeder.
En Jacob Luyes, Hendrik Datema, |acob Harms Vonck,
Zij luysterden de blijde maer die in hun ooren klonck.
En toghen op ten bruyioft met hun wijfkens op den waegen,
Waer sagh men ooyt een boerenkar so soete lasten draegen?

Uit dit tijdperk zijn nog enkele gedenkstukken van HANCKEMA bewaard gebleven namelijk:


* Borgbewoners hebben het doorgaans ook voor het zeggen in de kerk waaronder hun borg valt. Voor HANCKEMA is dat de hervormde kerk van Zuidhorn. Ze zitten daar op een mooi gedecoreerd herengestoelte. Tijdens het avondmaal wordt de wijn gedronken uit een kloeke beker. Die is aanvankelijk vrijwel overal van tin, maar in de loop van de 17e eeuw komen er steeds meer avondmaalsbekers van zilver. De stad Groninger zilversmid Jan Dronrijp maakt in 1691-92 een kloeke beker met het wapen van Derck Clant. Dat is gevierendeeld, tweemaal Clant en tweemaal Coenders (zijn moeder) met als hartschild het wapen voor de borg HANCKEMA (een lelie met drie sterren). Het wapen van de borg is onderdeel geworden van het gemeentewapen van Zuidhorn. De beker wordt vereerd aan de kerk en is tot de dag van vandaag in gebruik als het avondmaal wordt gevierd;

* Het levensgrote, in olieverf geschilderde portret, dat koning-stadhouder Willem III vrij zeker bij een bezoek aan de borg aan jr. Derck Clant heeft geschonken. Deze zal boven de schouw hebben gehangen;
* De wapens van Clant en Ripperda die zijn gebeiteld in een gevelsteen, die zich thans bevindt in het Rijksmuseum te Amsterdam;

* Een prachtige eikenhouten schouw, waarin zich vroeger het schoorsteenstuk heeft bevonden, dat het portret van de koning-stadhouder voorstelt; deze schouw berust thans bij het Groninger Museum. In 1903 krijgt het museum de indrukwekkende schouw uit de borg in haar bezit. Die is na de sloop van de borg in handen gekomen van de rustend bankier en schilder Taco Mesdag. De schouw is in een onbekende kleur. Helaas denkt men ruim honderdtwintig jaar terug dat blank eiken de oorspronkelijke toestand van de schouw is geweest. De onderdelen gaan in een akelig loogbad en nu weten we niet meer wat de oorspronkelijke kleuren destijds zijn geweest. Waarschijnlijk heeft Derk Jacob Clant van Juckema onder Zeerijp de schouw aangeschaft;

* De zware koperen klopper van de deur, eveneens in het museum te Groningen;

* Verder de beide rouw- of wapenborden, elk met 16 kwartieren in het koor van de kerk te Zeerijp, waar Derck Clant naast zijn vrouw in de rustkamer is bijgezet op 10 april 1700;

* De borgbewoners hebben het nodige zilver in hun bezit gehad dat natuurlijk meegenomen is door de laatste bewoners en vererfd is op hun nakomelingen. Via hen is het nodige daarvan nu in het Groninger Museum te zien. Een prachtige waterketel, kandelaren, drinkbekertjes, een groentekom, bestek, veelal voorzien van familiewapens en gemaakt door stad Groninger zilversmeden en passend bij de mode van dat moment. De borgbewoners willen laten blijken dat ze imposante lieden zijn en dan moet je wel met je tijd meegaan. Zo verschijnen begin achttiende eeuw vorken op het toneel. Voor die tijd wordt met de handen gegeten, ook op een borg. In de eetkamer heeft dan ook een lampetkan en schotel klaar gestaan om de handen te reinigen. Van HANCKEMA is een dergelijk stel niet bewaard gebleven, van een andere borg wel.

 

Het miniatuurportret van Maurits Clant (1667- 1734), door Hermannus Collenius in het Groninger Museum. Licentie: Public Domain..

 

 

Maurits Clant (1667-1734)

 

Zoon Maurits Clant volgt zijn vader Derck Jacob Clant als heer van HANCKEMA op. Zijn jeugdportret komt voor in het kindergroepje, dat eerder is vermeld. Op latere leeftijd wordt zijn miniatuurportret in harnas geschilderd door Hermannus Collenius. Maurits is geboren op 20 oktober 1667, huwt op 2 september 1697 zijn nicht jonkvrouwe Bouwina Clant van Scheltkema-Nijenstein te Zandeweer, geboren 18 februari 1671, dochter van Egbert Glant van Nijenstein en Anna Lewe. Zij vestigen zich eerst op de voorvaderlijke borg Juckema bij Zeerijp. Ook hij dient evenals zijn vader het publiek belang met de gaven, die hij bezit. De Gedeputeerde Staten, waarin hij zitting heeft tussen 1696-1709, vaardigen hem zevenmaal af naar de Staten Generaal (1693 - 1717). Ook wordt hij gekozen tot lid van de Raad van State in 1705 en 1706. Hij is in 1703 en 1704 lid der admiraliteit van Harlingen en in 1712 curator van de Groninger academie [15]. Hij overlijdt op HANCKEMA op 22 december 1734 en ligt in de kerk te Zuidhorn begraven naast zijn vrouw, die 5 november 1704 is gestorven. Zijn wapenbord met 32 en het hare met 16 kwartieren vindt men in het kerkkoor te Zuidhorn.

 

Ze laten drie kinderen na: 1. Edzardt Jacob Clant (1698-1750) en 2. Anna Clant, geboren in 1699 op Juckema te Zeerijp en gehuwd te Zuidhorn met Fecco Dominicus van Sytsama, overleden op Beslingastate te Friens (1732) en 3. Margriet Josina, geboren in 1702 en gehuwd in 1732 met Frans Jacob van Westerbeek.

 

Borg met loopbrug omstreeks 1877. De randen zijn weggehaald. Bron: Wikimedia. Licentie: Public Domain.

Voorzijde van de borg en moestuin tussen 1870 en 1877. Voor het gebouw rechts zit de familie Clant. Bron: Beeldbank Groningen. Licentie: Public Domain. Voor- en zijaanzicht in 1877 of eerder. Foto van Adolph Mulder (1856-1936). De randen zijn weggehaald. Bron: Wikimedia. Licentie: Public Domain.

 

 

Edzardt Jacob Clant (1698-1750)

 

Edzardt Jacob Clant, wordt geboren op HANCKEMA op 15 september 1698 Hij huwt op 8 Juli 1728 Swana Alegonda Gruys uit Maastricht, dochter van jr. Daniel Gruys en Sofie (Sophia) Henriette Sickinge. Het huwelijk kent twee kinderen, Maurits Clant (1730-1804) en Daniël Jacob Clant (1735-1768).

 

Edzardt Jacob raakt in moeilijkheden met zijn politieken tegenstander Rudolf de Mepsche, heer van Faan. Deze wil hem met zijn vader op de bank van de beschuldigden brengen in het monsterproces, dat in 1731 wordt gevoerd en aan 22 mensen het leven kost. Hebben zij geen preventieve maatregelen genomen dan zullen zij ongetwijfeld gevangen zijn genomen [16]. Ondanks deze tegenstand verwerft hij de hoogste positie's in het gewest. Jarenlang is hij lid van de Gedeputeerde Staten. Hij wordt luitenant van hoofdmannenkamer (1737 - 1738), curator van de Groningsche Hogeschool (1739-1740-1747-1749), lid van de Raad van State (1741 -1744). Als lid van de Staten van Groningen maakt hij in 1748 de Oldambster en ook de Orangistische (26) troebelen mee. Hij tekent de 23 artikelen door de Oldambtster volmachten ingediend ter betere regeling van hun belangen [17].

 

Op 15 mei 1748 voegt zich een compagnie boeren voor de poort van HANCKEMA, haalt hem en zijn zoon Maurit op en brengt ze naar het provinciehuis, waar de Ommelander heren vergaderen en waar de verheffing van de prins van Oranje (Willem IV) tot stadhouder plaats vindt. Zoon Maurits is dan nog student rechten in Groningen. Vergezeld van zijn medestudenten gaat het in feestelijke optocht naar het auditorium der academie. Zij benoemen Maurits tot hun kolonel en trekken met 150 man onder zijn commando door de straten, getooid met oranjesjerpen en linten, de ontblote degen in de hand, met muziek en met het vaandel uit 1672. Zij paraderen voor het raadhuis. De officieren worden binnengelaten en vervolgens drinken ze op het welzijn van de hogeschool. In de academie teruggekomen, maakt kolonel Clant zijn studiemakkers bekend, dat ze voor een maaltijd worden genodigd op het raadhuis, waar zij onder muziek en gezang heentrekken en tot in de morgen feesten [18].

 

Kort hierna sterft vader Edzardt Jacob in 1750. Zijn echtgenote overleeft hem nog vele jaren. Zij sterft te Groningen op 13 oktober 1775 en wordt begraven te Zuidhorn. Zij laten twee kinderen na, waarvan de ene, Daniel Jacob, als lid der Gedeputeerde Staten in 1768 ongehuwd overlijdt.

 

Maurits Clant (1730-1804)

 

De eerste zoon, jr. Maurits Clant (1730-1804) hebben we al als kolonel van het studentenvendel leren kennen. Hij wordt gedoopt te Groningen op 30 mei 1730 en aldaar op 3 september 1747 ter ere van zijn vader, die curator van de academie is geweest, zonder kosten als juridisch student ingeschreven. Hij treedt op 25 augustus 1759 (geregistreerd te Mensingeweer op 27 juli 1759) te Zuidhorn in het huwelijk met Everdina Josina Lewe van Mattenesse, dochter van generaal Joost Lewe van Mathenesse en Anna van Inn- und Kniphausen. Van zijn ambtelijk leven valt weinig mede te delen. De troebele tijden zijn daarvoor niet gunstig geweest. Toch komt hij voor als lid van de Gedeputeerde Staten in 1781. Als zodanig heeft hij in de Tweede Engelse oorlog, als ook onze provincie in staat van verdediging wordt gebracht, de werken op de rede van Delfzijl geïnspecteerd [19]. Hij overlijdt op 26 mei 1804 in Zuidhorn. Met hem sterft de mannelijke lijn van de Clanten uit. Zijn vrouw Everdina Josina volgt hem na zijn dood op 24 februari 1808 op. Maurits is de laatste bewoner met de naam Clant die de borg HANCKEMA heeft bewoond en met hem sterft dit geslacht Clant uit in de mannelijke lijn.

 

Het huwelijk van Hoogwelgeboren Heer Maurits Baron Clant, Heer op HANCKEMA tot Zuidhorn en de Hoogweledele Fraulin Baronesse etc. 25 juli 1759. Huwelijkscontract, arch.nr. 498, aktenr. 498. Aan bruidszijde zijn getuigen: Wilemina Petronella Lewe (zuster), Aurelia Anna Lewe (vrouw van Bartholt Canter, zuster), Bartholt Canter (kapitein van een compagnie infanterie, broer), Elisabeth Christina Emerentiana Lewe (zuster), Anna Maria Hima Juiliana Lewe (vrouw van Coppen Jarges, zuster), Coppen Jarges (kapitein van een compagnie infanterie ten dienste van de staat, broer). Aan bruidszijde zijn getuigen: Swana Alagonda Gruis (vrouw van Hankema, moeder) en Daniel Jacob Clant (broer).

 

 

Uit het huwelijk van Maurits en Everdina Josina worden twee kinderen geboren:

1. Alegonda Swana Anna Sophia Clant van HANCKEMA, geboren Broerstraat Groningen, gedoopt Der Aa-Kerk Groningen 01-04-1761, overleden Groningen 22-11-1826. Zij is getrouwd Zuidhorn 18-04-1786 met Edzard Unico de Herthoge van Feringa, gecommiteerde Raad der Ommelanden, geboren op de Rikkerdaborg Lutjegast 30-07-1763, gedoopt Lutjegast 14-08-1763, overleden Lutjegast 28-11-1812, zoon van Daniël Onno de Hertoghe en Anna Habina Tjarda van Starkenborg.
Het huwelijk tussen Edzard en Alegonda wordt ontbonden door echtscheiding in 1799. In datzelfde jaar wordt Edzard onder curatele gesteld wegens overmatig alcoholgebruik en wangedrag. Alegonda hertrouwt Groningen 30-06-1814 met Petrus van Hees, koopman, geboren Keulen 31-07-1774, overleden Leeuwarden 22-10-1845, zoon van Jan van Hees (negociant) en Maria Catharina Ruls.

Dat huwelijk is in 1821 ontbonden.

2. Josina Edzardina Jakoba Clant van HANCKEMA, geboren aan de Vismarkt, wordt gedoopt in de Martinikerk te Groningen op 07 februari 1773. Ze overlijdt te Zuidhorn op 02 februari 1833. Josina trouwt te Haren op 25 juli 1794 [25](geregistreerd Groningen 12 juli 1794 [23][24]) met Pieter Bindervoet, gedoopt te Leiden 15 september 1769 en overleden in Zuidhorn 19 februari 1822. Hij is de zoon van Pieter Bindervoet en Elisabeth Springvliet. Hij wordt vaandrig in het regiment van de luitenant-generaal Stuart (proclamatie te Groningen 12 Juli 1794), die al vroeg in de krijgsdienst komt en het brengt tot luitenant-kolonel. Bindervoet is ondermeer plaatsvervangend vrederechter in het kanton Zuidhorn en overlijdt op 19 februari 1822.

 

Omdat Josina zich door Pieter Bindervoet laat schaken en met hem trouwt, wordt zij door haar vader onterfd voor de duur van het leven van haar echtgenoot. Eerst wonen ze in Zuidlaren, maar een jaar na de dood van vader Maurits Clant, komen zij met attestatie van lidmaatschap te Zuidhorn op 1 september 1805 en betrekken ze HANCKEMA.

 

Clant Bindervoet

 

Aanvankelijk verkrijgt Alegonda dus HANCKEMA, maar na het overlijden van hun ouders draagt Alegonda na de boedelscheiding van 27 februari 1809 alles over aan zus Josina.
Josina, op haar beurt, draagt op 4 maart 1809 de borg HANCKEMA over aan haar man Pieter Bindervoet. Deze heeft zich in 1805 met Josina gevestigd in Zuidhorn. Hij laat aan HANCKEMA verschillende reparaties verrichten en de borg wordt deels gerestaureerd, waarbij de toren wordt ingekort. Mogelijk laat hij ook het gebouwtje op de hoek (vermoedelijk een theehuis) slopen, die op de tekening van Hermannus Numan uit 1825 is verdwenen.

Josina Edzardina Jacoba Clant van HANCKEMA sterft op 12 februari 1833. Zij en haar man worden begraven te Zuidhorn. Op hun grafzerk, gelegen op het kerkhof noordoostelijk nabij het kerkkoor, staat onder de wapens Bindervoet en Clant dit opschrift:

 

Hier rust het stoffelijk overschot van onze geliefde moeder vrouwe Josina Edzardina Jacoba Clant van HANCKEMA wed. P. Bindervoet, zijnde de laatste afstammeling van het adellijk geslacht Clant, geb. den 5 jan. 1773, overleden den 12 Febr. 1833. [20]

 

De silhouetten van dit echtpaar (zie onder), die belangrijk zijn voor de kostuumkennis van die dagen, vinden hierbij een plaats. Op hun zoon Evert Barthold Bindervoet gaat het erfbezit van HANCKEMA over. Hij is wethouder van de gemeente Zuidhorn geweest en lid van de Provinciale Staten van Groningen. Evert Bindevoet verkoopt HANCKEMA in 1842 aan de latere burgemeester van Zuidhorn, Arnoldus Gelderman, geboren in 1795, gehuwd met E.J.W. Geertsema van Sjallema, afkomstig van het huis Noordwijk in Noordhorn.

 

   
Silouet Pieter Bindervoet     Silouet Josina Edzardina Jacoba Clant

 

 

Kinderen van Pieter Bindervoet en Josina Clant zijn:

1. Pieter Bindervoet, gedoopt Midlaren 06-05-1797, gedoopt Zuidlaren 14-05-1797, overleden Grijpskerk 30-11-1866. Hij is getrouwd Zuidhorn 21-05-1822 met Adriaantje Kruizinga, gedoopt (als Aderjaantje) Noordhorn 11-03-1798, overleden Grijpskerk 05-09-1838, dochter van Rendert Mennes Kruizinga (predikant) en Eelje Greveylinck. Pieter hertrouwt Grijpskerk 10-05-1839 met Niesjen Hendriks Homan, geboren Noordhorn 08-09-1813, overleden Zuidhorn 22-01-1894, dochter van Hendrik Homanen Geertje Sjoerts van Oxwerd.

2. Evert Barthold Bindervoet, gedoopt Zuidlaren 08-10-1799, overleden Zuidhorn 27-12-1876.

3. Johannes Edzard Bindervoet, gedoopt Zuidlaren 26-07-1802, overleden Hoogezand 16-06-1822. Hij was kostscholier.

4. Everdina Josina Lewe Bindervoet, gedoopt Zuidhorn 15-09-1805, overleden Zuidhorn 09-04-1814.

5. Hendrik Daniël Jakob Bindervoet, gedoopt Zuidhorn 01-05-1808, overleden Zuidhorn 06-12-1833.

6. Maurits Clant Bindervoet, geboren Zuidhorn 23-11-1810, gedoopt Zuidhorn 16-12-1810, overleden Haarlem 06-05-1879. Hij is getrouwd Oude Pekela 14-04-1852 met Hiltje Gerharda Wilhelmina Piccardt, geboren Oude Pekela 17-08-1830, overleden Groningen 13-01-1902, dochter van Sophius Coenraad Hendrik Piccardt en Renske Oortwijn.

7. Elizabeth Hester Bindervoet, geboren Zuidhorn 12-05-1813, gedoopt Zuidhorn 14-05-1813, overleden Kollum 11-05-1864. Zij is getrouwd Groningen 07-12-1844 met Johan Willem van IDSINGA, rijksontvanger, geboren Baardwijk 15-05-1824, zoon van Hendrik van Idsinga en Johanna Elisabeth van Nimwegen.

8. Everdina Josina Lewe Bindervoet, geboren Zuidhorn 27-08-1815, overleden Zuidhorn 24-06-1853. Zij is getrouwd Groningen 29-04-1843 met Lambertus Oortwijn, arts, geboren Groningen 23-03-1817, overleden Groningen 20-08-1859, zoon van Nicolaus Havinga Oortwijn en Acke Hoeksema.

 

Maurits Clant Bindervoet, 1810-1879)

 

Vanaf het midden van 1867 verschijnen er in meerder couranten door het hele land advertenties aangaande de verkoop van 't Huis of de BURGT HANCKEMA, bij Zuidhorn. Daarbij worden tevens aangeboden aan het huis verbonden heerlijkheden, gerechtigheden, jacht, collatiën en gestoelten en banken de de kerken van Zuidhorn en Niezijl. Op 20 januari 1868 wordt Maurits Clant Bindervoet eigenaar van de borg. Bovenstaande is een advertentie uit de 'Opregte Haarlemsche Courant' van 29 juni 1867.

Met de verkoop in 1842 dreigt HANCKEMA voorgoed verloren te raken uit de familie Clant, die er zolang heeft gewoond. Toch gaat nog eenmaal een Clant de 'erve der vaderen' innemen. Eigenaar mr. Gelderman, ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw, komt te overlijden open 19 mei 1867. Als ten verzoeke van zijn zoon Edzard Gelderman, op 20 januari 1868 de palmslag in het gemeentehuis van Zuidhorn plaats heeft (zie advertentie links), blijkt mr. Maurits Clant Bindervoet koper te zijn geworden van de borg met daarbij behorende grachten, tuinen, lanen en bos met de heerlijke rechten, enige zitplaatsen in de kerken te Zuidhorn en Niezijl, benevens een stuk land 'de Kamp' genoemd, samen groot 5 ha, 89 are. 36 ca, voor de som van ƒ 21.015. Ook koopt hij verschillende landerijen, die bij het landgoed behoren, zoals de 'Zwarte Zeven' , de vijf kwart aan het spoor en vijf grazen aan het oude Schipsloot.

 

Deze Maurits Clant Bindervoet ziet het levenslicht op HANCKEMA op 23 november 1810. Door de wens van zijn moeder, die dus de laatste telg is uit het aloude geslacht der Clanten in de vrouwelijke lijn, is hem de naam Clant toegevoegd. Maurits huwt op 14 april 1852 Hiltje Gerharda Wilhelmina Piccardt, dochter van mr. S.C.H. Piccardt en geboren te Oude Pekela op 17 augustus 1830. Uit hun huwelijk worden acht kinderen geboren.

 

Dit gezin heeft HANCKEMA bewoond tot 1876. Een jaar later laat hij de borg op afbraak verkopen, waarop deze hetzelfde jaar nog wordt gesloopt. Veel stenen en ornamenten worden hergebruikt in villa's aan De Gast in Zuidhorn. De gevelsteen boven de ingang wordt in 1881 geschonken aan het Rijksmuseum. Een van de schouwen is geplaatst in de Taco Mesdagzaal van het Groninger Museum. Het schathuis blijft als enige behouden en wordt later herbouwd (zie afbeelding onderaan de pagina).

Daarna vertrekt het gezin naar Haarlem, waar de laatste heer van het eeuwenheugend landgoed de 6 mei 1879 overlijdt. Zijn vrouw sterft op 13 januari 1902 in Groningen. De kinderen nemen de vriendelijke herinneringen van hun onbezorgde jeugd, die zij binnen de slotmuren van HANCKEMA hebben doorgebracht, als een kostbare schat mee in de wereld. Aan drie van hen danken wij de beschrijving van de plek, die hun lief is gebleven [21].

 

Lees ook het artikel 'Beschrijving van de borg Hancekma te Zuidhorn' op deze website.

 

De borg HANCKEMA in Zuidhorn tussen 1764 en 1820. Schildering door Hermanus Numan. Bron: Groninger Museum. Licentie: Public Domain.

 

 

De HANCKEMAborg in het nieuws

 

In de buurt bij Zuidhorn wordt op 18 mei 1755 in Aduard een zekere Aaltje Alles gedoopt. Bijna dertig jaar later, op 14 april 1786 trouwt zij met Bededictus Derks Vegter (1746-1816). De 67-jarige weduwe Aaltje heeft rond 1822 een kostganger in huis, Jan Quint. Op 4 oktober 1822 gaat het compleet mis. Aaltje wordt door haar kostganger beroofd van haar zilveren oorijzer met gouden stiften, wordt vermoord en in de gracht van de HANCKEMAborg gegooid.

Jan blijkt het kostgeld niet te kunnen betalen en Aaltje komt er achter dat hij een deserteur is en dreigt hem aan te geven, waarop Jan haar smoort.

Het stoffelijk overschot wordt nog dezelfde dag gevonden door chirurgijn Heslinga uit Zuidhorn die met een zoon van borgheer Bindervoet van Harkema op eendenjacht is. Zoekend naar een geschoten eend doen ze in de borggracht een lugubere vondst: een vrouwenlichaam. Het blijkt het lichaam te zijn van Aaltje Alles

Moordenaar Jan Quint wordt al snel opgepakt en berecht. Het is 20 april 1824 als de beul hem in Groningen aan de galg ophangt [22].

Latere ontwikkelingen

Na de sloop van de borg is op een deel van het borgterrein een sigarenfabriek gevestigd die naam maakt met het merk `Le Chateau HANCKEMA, Fabrica de Tabaccos`. De borgstee is later bebouwd met huizen. Ook de bij de borg behorende kwekerij verdwijnt. Dwars door de plaats van de borg wordt later de HANCKEMAlaan aangelegd. Aannemer J.H. Eleveld uit Groningen koopt het vervallen schathuis voor één gulden en de bijbehorende grond voor f 30.000. Daarvóór is wethouder R. Weitering eigenaar geweest, waarna de gemeente het schathuis onteigent, omdat de wethouder er teveel geld voor wil ontvangen. In 1965 is het schathuis door Weitering volledig herbouwd om het geschikt te maken voor bewoning, waarbij het ook is uitgebreid. In 1986 vat de Historische Kring Zuidhorn het plan om de contouren van de borg aan te geven in het dorp om de locatie weer zichtbaar te maken. Met behulp van kadastrale metingen, grondboringen (naar de gracht) en topografische foto's wordt de plek bepaald. In 1993 wordt het plan gerealiseerd door de hiervoor aangestelde 'HANCKEMAcommissie'.

 

De borg is nu aangegeven met stenen muurtjes in de berm en geschilderde lijnen over de weg. De binnengracht is aangegeven met buxushaagjes en eikenbomen. Ten zuiden van de contouren staat een zandstenen ornament dat vroeger waarschijnlijk tot de borg heeft behoord evenals de stenen leeuw voor het schathuis. Sinds 2009 heeft de (thans opgeheven) gemeente Zuidhorn [2] het terrein in onderhoud.

 

 

De borg is nu aangegeven met stenen muurtjes in de berm en geschilderde lijnen over de weg.
Bron: Wikimedia. Licentie: Public Domain.
Het volledig herbouwde schathuis van de vroegere HANCKEMAborg aan de HANCKEMAlaan van Zuidhorn. Herbouwd en uitgebreid in 1965. Foto: Hardscarf. Foto: Oktober 2010. Licentie: Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Unported license.

 

Lees ook het artikel 'Beschrijving van de borg Hancekma te Zuidhorn' op deze website.

 

 

 

Noten:

 

1. Het Groninger Museum bezit ook veel familieportretten.
2. Westerkwartier is een gemeente (en een streekgebied) die ontstaan is uit de gemeenten Grootegast, Leek, Marum en Zuidhorn. De gemeente, is ingesteld op 1 januari 2019 en is wat inwonertal betreft (63.031 op 1 januari 2019) de tweede gemeente van de provincie Groningen. Het gemeentehuis, waar ook de gemeenteraad vergaderd, staat in Zuidhorn. Het gemeentehuis van Westerkwartier in Grootegast is de zetel van College van B. en W. en de directie.
3. Een bleekweide, bleekveld of bleek is een kort gemaaide grasweide, die ervoor dient om linnen te bleken. Omdat de begijnen vaak hun inkomsten verdienen door de was te doen voor anderen, is de bleekweide een onmisbaar deel van het begijnhof geweest. Als heel vroeg ontdekt men de kracht van zuurstof bij het 'bleken van linnen'. Na het wassen is het linnen vaak nog gelig en is de geur van het gebruik er niet uit. Het linnen wordt echter frisser en bleker, lichter van tint, door het op een grasveld uit te spreiden en te laten drogen. Onder invloed van de zon worden vrije zuurstofatomen gevormd, die zich binden aan het vuil, wat hetzelfde effect geeft als bleken met waterstofperoxide. Daardoor krijgt het linnen een frisse geur en een blanke kleur. Vandaar het woord 'bleken'. Tot in de 20e eeuw worden er nog bleekweiden gebruikt in de textielindustrie. Ook thuis leggen veel mensen hun was nog op de bleek te drogen.
4. Uit Groninger Gedenkwaardigheden: [4549] DE H.E. GEB. JR. DERCK CLANT, HEER VAN HANCKEMA, HEEFT DESE BEKER VEREERT AN DE KERCKE TOT ZUITHORM, 1692. Wapen: Gevierendeeld: I en IV Clant; II en III Coenders. Hartschild: HANCKEMA. N.B. Tekst en wapen afgebeeld: APG, blz. 98/99. Wapen HANCKEMA hier ten onrechte getekend met punten in plaats van sterren. GDW, blz. 822, nr. [4549].
5. Deze Maurits en zijn vrouw worden volgens de Groninger Gedenkwaardigheden van Pathuis begraven in de grafkelder van de kerk: [4552] ZUIDTHORN. IN DEN JAAR 1804, DEN 2 JUNY, IS MAURITS KLANT HEER VAN HANKEMA, IN DE KELDER GEBRAGT. IN 1808, DEN 29 FEBUARI, ZYN NAGELATEN WEDUWE VAN HANKEMA. DOOR ARENT RENZES EN ZYN ZOON RENZE ARENTS OPEN EN TOEGEMAKT. N.B. Slordig handschrift. Foto: AG, Topografische atlas, nr. 846. Maurits Clant en Everdina Josina Lewe van Matenesse. Zie: OBS, blz. 534, 254. GDW, blz. 823, nr. [4552].
6. (Ommelander Archief inv.nr. 739). Zie ook: De Ommelander borgen door J.A. Feith, 1906, blz. 113-114 en HANCKEMA te Zuidhorn door Jb. Vinhuizen, Gron. Volksalmanak 1924, blz. 61-87, alsmede het geslacht Clant door J.A.R. Kymmell General en Herald. bladen 1909 blz. 95-128, 365-429
7. Mr. H.O. Feith, Reg. van het arch. van de provincie Groningen, 1610, nr. 13; 1629, nr. 31.
8. Mr. H.O. Feith, Reg. van het arch. van de provincie Groningen, 1646, nr. 51.

9. Inv. Huisarchief Nienoord, bl. 183, nr. 615
10. Keerskoopbrieven, waarvan de afschriften berusten bij het Rijksarchief te Groningen
11. Het ontroerende Nederland door de wapenen des Konings van Vrankrijk etc., Amsterdam, door Marcus Doornick, 1674, blz. 335-339.
12. Nieuw Ned. Biografisch Woordenboek, deel III, col. 220
13. Stam- en wapenboek der aanz. Ned. adel met gen. en herald. aanteekeningen, door A. A. Vorsterman van Oyen, dl.I,. bl. 148; J.A.R. Kijmmel, Het geslacht Clant.
14. Kerkprotocollen van Zuidhorn, berustende in het raadhuis, alsmede in het archief der Ned. Herv. Kerk aldaar.
15. Nieuw Ned. Biografisch woordenboek, deel III, col. 220 en 221
16. Mr. G.M. Cohen Tervaert, De grietman Rudolf de Mepsche, heer van Faan, blz. 84-87
17. Nieuw Ned. Biogr. woordenboek, deel III, col. 221.
18. Groningens Rust geb. uit Onrust, blz 87- 89
19. Gron. Volksalmanak 1915, blz. 174 en 175
20. Nieuw Ned. Biogr. woordenboek, deel III, col. 224; J.A.R. Kijmmel, Het geslacht Clant.
21. Een woord van hartelijke dank zij gebracht aan de heer P.E.B. Clant Bindervoet te Bergen op Zoom en aan zijn zusters mevrouw de wed. R. S. Bruijnings te Scheveningen en mevrouw E.J. Clant Bindervoet te Leeuwarden voor de zeer gewaardeerde hulp, die zij hebben betoond bij de samenstelling van dit verhaal en voor het afstaan van reproductie's van de familieportretten.
22. Cees Verhagen, Jan Kwint. Someren 2018. Groninger Archieven, toegang 1411, inv. nrs. 2.5 en 6.84.
23. Ondertrouwboek van de kerkelijke gemeente Groningen; 1792 - 1798 Code GRA002000745 Periode register 1792-1798 Akte subtype registratie Pagina 119 Datum 12-07-1794 Bruidegom Pieter Bindervoet Bruidegom diversen van Leiden Bruid Josina Edserdina Jacoba Clant Bruid diversen van Groningen.
24. Doop- en trouwboek van de kerkelijke gemeente Zuidhorn; 1763-1811 Code 124_592 Periode register 1763-1811 Akte subtype registratie Pagina 120 Datum 13-07-1794 Bruidegom Pieter Bindervoet Bruidegom diversen vaandrig, van Leiden Bruid Josina Edsardina Jacoba Clant Bruid diversen van Groningen
25. Doop- en trouwboek van de kerkelijke gemeente Haren; 1704-1811 Code 124_214 Periode register 1704-1811 Akte subtype huwelijk Pagina 300 Datum 25-07-1794 Bruidegom Peter Bindervoet Bruidegom diversen van Leiden, vaandrig Bruid Josina Edsardina Jacosta Clant Bruid diversen van Groningen.
26. Het orangisme of de prinsgezindheid is een politieke stroming geweest in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1588-1795). De prinsgezinden staan in deze periode tegenover de staatsgezinden. Deze tweedeling in de jonge republiek kan gezien worden als een politieke voortzetting van de tegenstelling tussen remonstranten (staatsgezinden) en contraremonstranten (prinsgezinden) tijdens het Twaalfjarig Bestand. De remonstranten zijn republikeins en leggen meer de nadruk op tolerantie; zo hebben ze een vrijere opvatting over de interpretatie van de Bijbel en geloven ze niet in predestinatie. De remonstranten worden geleid door mannen als Johan van Oldenbarnevelt. Als tegenstander van Oldenbarnevelt sluit prins Maurits van Oranje zich daarop aan bij de contraremonstranten, en die steunen hem in zijn aanspraken op een Nederlandse troon of stadhouderschap. Er dreigt even zelfs een burgeroorlog. De staatsgezinde partij wordt gekenmerkt door voorzichtigheid – vooral in alle zaken die de handel zouden kunnen benadelen – en heeft haar aanhangers vooral in de heersende klasse en regenten. Raadpensionaris Johan de Witt is leider van de staatsgezinden. Hij is het die in 1654 bij de vrede met Engeland (en zijn geestverwant Oliver Cromwell) een geheime Akte van Seclusie laat opnemen die het de Republiek verbiedt een Oranje als stadhouder aan te stellen. De Witt zet daarna alle zeven de "Provinciën" onder druk om deze akte aan te nemen. De prinsgezinden worden aangevoerd door de stadhouder en mannen als Cornelis Tromp. Zij spelen een belangrijke rol in het verdrijven van de gebroeders De Witt. Dit mondt op 20 augustus 1672 uit in de georganiseerde moord op de gebroeders De Witt. Zij worden gelyncht op het ‘Groene Zoodje’ bij het Haagse Binnenhof.

 

 

Algemene bronnen:


* De Ommelander Borgen en Steenhuizen, Dr. W.J. Formsma e.a., 1973.
* J. Vinhuizen, Middelstum. Groninger Volksalmanak, 1924
* Rijkmonumenten, Voorm. Schathuis van de HANCKEMAborg in Zuidhorn. Rijksmonument nr. 41076.
* Wikipedia, HANCKEMAborg
* Groninger Gedenkwaardigheden, Pathuis
* RHC GA (Groninger Archieven), archieftoegang 498: Familie Clant, 1600-1960. Inventaris 01 t/m 10. Laatste wijziging 14 april 2018; 404 beschreven archiefstukken, waarvan 2 gedigitaliseer, totaal 22 bestanden.


 

Deze pagina maakt deel uit van de website www.nazatendevries.nl.
Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen.
Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen...geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres.
Laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek.
Hoogeveen, 25 oktober 2019
Samenstelling: © Harm Hillinga
Menu Artikelen.
Terug naar de HomePage.
Top