Een sage uit Reiderland

 

Koeien

Kniepstuver heeft twaalf 'beste' koeien gekocht op de markt in Torum 1). Hij drijft de koeien met zijn wandelstok door de nauwe straatjes richting zijn boerderij in Oeterbeerte 1). 'Een goede koop', denkt Kniepstuver.

Het is in een tijd dat de vloed weer eens heeft toegeslagen en vele mensen hun hebben en houden hebben verloren evenzo de oude boer Mèle uit Uiterpauwing. Hij heeft door deze ellende zijn boerenleven opgegeven en Kniepstuver heeft het geluk zijn laatste koeien voor een schappelijke prijs te kunnen kopen.

 

Als Kniepstuver zijn boerderij in Oeterbeerte bereikt begint de hemel donker te worden en een sterke wind zet op, snel zet Kniepstuver de koeien in de wei en kan nog maar net voor het barre noodweer losbarst de deur achter zich dichttrekken. Heel even kijkt hij nog door het venster naar zijn nieuwe bezit. De koeien staan dicht bij elkaar met gebogen ruggen in de regen. Kniepstuver heeft een lange dag achter de rug en het duurt dan ook niet lang of hij valt, zittend op zijn stoel, in slaap. Zijn snurken overstemt het geluid van het noodweer dat om de boerderij giert. 's Morgens wordt Kniepstuver geschrokken wakker want hij heeft een onrustige nacht achter de rug, hij heeft naar gedroomd en de hele nacht heen en weer gewoeld. Oh…het is al licht en de koeien moet hij nog melken. Hij pakt snel zijn melkschommeltje en de emmer, doet de deur van zijn boerderij open en staat, verbleekt van de schrik, tot aan zijn knieën in de sliek. De boerderij staat op een wier maar rondom de boerderij heeft zich een brede priel gevormd en al zijn koeien en land zijn weggespoeld.

 

Kniepstuver kan het niet vatten, zijn koeien zijn weg. Hij blikt verstard naar de horizon maar het is alleen maar water en nog eens water wat hij ziet. Gelukkig aflopend water. Verslagen draait Kniepstuver zich om en keert terug in zijn huis en denkt na over zijn niet te geloven situatie. Hij besluit na lang nadenken zijn land en koeien te gaan zoeken en maakt zich klaar voor de zoektocht. Hij besluit over 'het pad' naar het noorden te lopen, daar waar de vloed weer is teruggevloeid. Dood vee en omgeslagen bomen, vernielde hutten, alles wat hij tegenkomt is een verwoest land. Overal waar hij vraagt naar zijn land en de koeien krijgt hij een ontkennend schudden, tot hij 'maal Tais' tegenkomt, die het verhaal aanhoordt: Ja hoor…hij weet waar de koeien en het land zich bevinden.

Maal Tais wijst naar het noorden en zegt: "Kiek doar…doar gunders, zugst doe doar dij boerderij? Doar is laand aanspuild mit n koppeltje kòien, bie òl Sloek van Berda."

 

Kniepstuver bedankt maal Tais en gaat op pad en na een poosje merkt hij al snel dat Tais niet gelogen heeft. Hij ziet dat een stuk land hoog boven een ander stuk land uitsteekt en daarop staan zijn koeien rustig te grazen. Kniepstuver kan zijn ogen niet geloven en snelt naar zijn koeien en bedenkt hoe hij de beesten weer naar huis kan brengen. Totdat iemand, met opgestoken arm en gebalde vuist roept: "Hé…wat dustoe doar…mok dast wegkomst…bie mien kòien vandoan." Dat moet Sloek wezen denkt Kniepstuver en kruipt weer van het land af om het een en ander op ter lossen met Sloek.

Deze staat in de deuropening met de handen in de zij en een blik van: "Vertel het mor ais." Kniepstuver legt hem vriendelijk en beleefd uit welke tragedie zich afgelopen nacht voltrokken heeft. "Joa," zei Sloek, "doar kin ja elk kommen en zeggen dat ze van hom binnen. t Laand en de kòien stoan op mien grond en bewies doe mor ais dat ze van die binnen."

Kniepstuver begrijpt dat hij dat niet kan, een koe is een koe en een stuk land is een stuk land. Het gesprek gaat heen en weer en zet zich om in woede en Kniepstuver dreigt: "Din mout de rechter der mor bie."

Sloek lacht en zegt: "Din moustoe dat mor gaauw doun mienjong."

 

Als een lopend vuurtje gaat het door heel Rheiderland. Het proces van het jaar, land dat is weggespoeld door het water, ergens anders terecht is gekomen en ook nog met grazende koeien. Dat is nog nooit voorgekomen in de geschiedenis. In Torum op het plein zal het gaan gebeuren. Vele rechters buigen zich het hoofd over deze kwestie, ze hebben dit ook nog nooit meegemaakt. De opperste rechter komt er aan te pas en verkondigt: "Wij oordelen dat u, boer Sloek, eigenlijk niet de bezitter bent van dit stuk land maar evenzo is er geen bewijs dat dit stuk land van boer Kniepstuver is. We kunnen het draaien of wenden maar we moeten een oordeel vellen, hoe moeilijk dat ook is en ons oordeel is dat we tot een schikking moeten komen: Wij vinden dat boer Sloek recht heeft op de koeien en het land is dan van boer Kniepstuver." En vervolgens slaat hij met de hamer op de tafel en roept: "Hierbij verklaar ik de zitting gesloten, daar moet u het mee doen."

 

Op het plein gaan de mensen in groepjes met de hoofden bij elkaar staan. Het is een en al geroezemoes en Koeien in het weilandniemand weet eigenlijk hoe dit nu verder moet.

De rechter heeft gesproken en boer Kniepstuver weet maar al te goed dat hij geen bewijs kan leveren. Jan Sloek grijnst en zegt: "Zo Kniepstuver mien jong…wenneer hoalst doe dien land op."

Kniepstuver scheldt op de rechters en vooral ook op de listige Jan Sloek. Deze heeft nog honend, recht in zijn gezicht gezegd: "Het water geeft en het water neemt." Kniepstuver gaat woedend naar huis en smijt de deur achter zich dicht, schudt aan de raamluiken en roept: "Moust mien hoes ook nog hebben…Jan Sloek," en balt zijn vuist richting Torum.

 

Kniepstuver heeft in zijn woede niet eens gemerkt dat het stormt en dat de storm omslaat in een orkaan, de regen klettert op het dak.

De bekers ratelen over de tafel de orkaan wordt heftiger en heftiger. Een lichtflits en de donder barst los en Kniepstuver zijn woede wordt ook heftiger, hij rent buiten zinnen naar buiten, de donker wolken razen voorbij. Hij ziet ontwortelde bomen en sleurt deze achter zich aan tot hij plots…tot hij plots een hele grote zwarte wand op zich ziet afkomen.

Kniepstuver houdt de adem in en worstelt zich door de wind en regen om weer in huis te komen. Hij kruipt van angst onder het bed in de bedstee, houdt zijn handen tegen de oren om maar niets te horen van dit brullende geweld.

Uren en uren vergaan, terwijl Kniepstuver trillend van angst met de handen tegen zijn oren wacht op het einde van de wereld.

Eerst in de morgenuren neemt de storm af en de regen druppelt na. Voorzichtig kruipt Kniepstuver onder het bed vandaan en loopt naar het venster om de omvang van de ramp te aanschouwen.

"Dat kon toch niet waar zijn!" Kniepstuver wrijft met beide handen de slaap uit zijn ogen en rent door de deur naar buiten, stormt de wier af en staat radeloos voor een groot stuk land. Het is precies op de plaats neergekomen waar het voor een paar weken geleden is weggerukt en zijn verbazing wordt nog groter als hij tientallen koeien ziet grazen op dit land. Kniepstuver slaat zich op de knieën en laat zijn luide lachen schateren over Rheiderland. Het moeten zijn koeien zijn en die van Jan Sloek erbij, wat een grap. Oh ja…wat zegt Jan Sloek ook nog maar weer…"Het water geeft en het water neemt." Nog dezelfde middag laat Kniepstuver een smid komen om alle koeien te brandmerken, maar dat is niet nodig geweest want Jan Sloek heeft zich nooit meer laten zien.

 

 

Noot:

1). Torum en Oeterbeerte zijn twee niet meer bestaande dorpen die ooit door de de woeste golven van de Dollard in een ver verleden zijn verwoest.

 


Referenties/bronnen:
Nederlandse gemeenten en hun sagen. Ontvangen via de mail van John Hoekman.

 

 


 

Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl.
Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen.
Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen...geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres.
Laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek.
Hoogeveen, 21 juli 2009.
Verhaal: © Harm Hillinga
.
Menu Artikelen.
Terug naar de HomePage.
Top