De borg Verhildersum bij Leens

 

Borg Verhildersum ligt direct ten oosten van het dorp Leens in de gemeente Het Hogeland. Heden ten dage wordt de borg museaal beheerd en is gedeeltelijk in 19e-eeuwse stijl ingericht. De borg kan een groot deel van het jaar worden bezichtigd en heeft een mooie oprijlaan. Aan de achterzijde zijn de schietgaten nog zichtbaar.

Geschiedenis

 

Het geslacht Onsta

 

De naam Verhildersum is ontleend aan de naam 'Verhildert', waarbij Ver staat voor ‘vrouw, adellijke dame’ en Hilde(rt) de eigennaam vormt. Wanneer deze vrouw heeft geleefd is echter onbekend. De uitgang -um in Verhildersum staat net als bij bijvoorbeeld de Fraeylemaborg voor ‘heem, huis’.

 

De borg dateert -als heerd- in eerste aanleg uit de 14e eeuw, maar het duurt tot begin 17e eeuw alvorens het een borg wordt. In 1398 wordt ene Aylko Ferhildema genoemd, die dezelfde is als Aylko Onsta uit Sauwerd. De achternaam zou erop kunnen wijzen dat hij op Verhildersum heeft gewoond. Of er later leden van de familie Onsta hebben gewoond is niet bekend, maar het wordt zeer waarschijnlijk geacht dat de Onsta's ook later de borg in bezit hebben gehouden. Een aanwijzing daarvoor is dat de borg net als de Onstaborg in zowel 1400 als 1514 wordt verwoest door de stad-Groningers. In de tussentijd wordt de borg echter niet genoemd onder de edele heerden van Leens en verdere gegevens over de borg ontbreken vrijwel geheel. In een document wordt melding gemaakt van de heropbouw van de borg na 1514 voor de som van 1200 goudstukken exclusief bouwhuis, brouwhuis, stal en brug.

 

Een latere melding over de Onsta's dateert uit de late 16e eeuw, als eerst Aepke Onsta en vervolgens diens zoon Eylco Onsta renten uit de heerd Verhildersum verkopen. Nadat eigenaar Aepke in 1564 overlijdt wordt in 1576 Ecke Claessen genoemd als bewoner van de borg en wordt geklaagd over overlast door (in verband met de Tachtigjarige Oorlog) ingekwartierde soldaten met hun twee vrouwen en een kind.

 

Eylco Onsta vlucht tijdens de oorlog naar Oost-Friesland, maar laat zich desondanks nog wel hoofdeling noemen van zowel Wetsinge, Sauwerd als Verhildersum. In de praktijk wordt echter in 1587, ruim twintig jaar na de dood van Aepke, bij de boedelscheiding geregeld dat niet hij, maar zijn zus Hidde Onsta samen de borg Verhildersum krijgt. Verhildersum bestaat dan uit een heerd met een oppervlakte van 150 jukken (ca. 75 hectare), waarop onder andere 'het oude steenhuis' is gelegen.

 

 

Het geslacht Starkenborgh

 

Hidde en haar man Lulof of Ludolf Tjarda van Starkenborgh van de Dijkumborg bij Garsthuizen gaan vervolgens op de borg wonen, waarmee deze zelfstandig wordt van Onsta, waarvan ze tot dan toe een 'dependance' vormt. Tevens vormt dit de start van een lange periode van bewoning door de familie Tjarda van Starkenborgh. Waarschijnlijk wordt het oude steenhuis door het echtpaar verbouwd om het bewoonbaar te maken. Het lijkt aannemelijk dat het Hidde en Lulof financieel niet al te best gaat daar zij in 1602 42 jukken land (ca. 21 hectare) moeten verkopen. Beiden sterven in het jaar 1618 en worden begraven in de Petruskerk van Leens, waar hun graven nog altijd te zien zijn.

 

 

Verhildersum bestaat bij hun dood uit een heerd met hofjes, singels, poorten en grachten.

 

Zoon Lambert van Starkenborgh vergaat het heel wat beter. Hij volgt hen op als bewoner en weet zijn invloed te vergroten door de oude rechten van de Onsta's in Leens deels te erven en deels op te kopen. Tot deze rechten behoren het collatierecht van de Petruskerk, dijkrechten en zijlrechten, het staande redgerrecht, overrecht over de kerspelen Leens, Wehe en Zuurdijk, de schepperij van Houwerzijl en de schouw van de vonders van Leens. Hierdoor wordt Verhildersum een van de belangrijkste borgen uit de Marne. Lamberts naam staat vermeld op de in 1632 gegoten klok van de toren van de Petruskerk. Na zijn dood in 1646 volgt zijn zoon Allard, uit zijn huwelijk met Frederica Gayking, hem op. In de periode van Allard Tjarda van Starkenborgh, die huwt met Gratia Susanna Clant van Nijenstein, op de borg woont, komt het geslacht én de borg tot grote bloei. Het gezin koopt veel schilderijen.

 

 

Boedelscheiding

 

Drie jaar later wordt de boedelscheiding geregeld en bestaat de borg uit een huis met grachten, hoven, tuinen, geboomten en singels, schathuizen en een schuur. De gerechtigheden worden gesplitst tussen Allard en zijn jongste broer Ludolf, die, waarschijnlijk later, want niet genoemd in de boedelscheiding, het huis Borgweer (Starkenborgh) sticht bij Wehe.

 

Allard krijgt:

 

- de staande jurisdictie van Leens met de Schepperij van Houwerzijl,
- de schouw van de dijken aan noord- en noordwestzijde van Leens,
- de dijkhaver onder Leens
- en het unicus collatorrecht over de Leenster kerkgoederen.

 

Zijn broer Ludolf krijgt:


- de staande jurisdictie van Wehe en Zuurdijk
- met de schouw van de dijken aan zuidzijde,
- de dijkhaver daarvan
- en het unicus collatorrecht van Wehe
- en het collatierecht in Zuurdijk.

 

De rijke Allard schenkt in 1653 het avondmaalszilver aan de Petruskerk, die hij ook kerkstoelen en koperen bankopzetten nalaat. Op de borg hangt een schilderij van hem en zijn gezin. Zijn bekendheid moet ver gestrekt hebben, want in 1655 wordt een oorlogsschip van de Admiraliteit van Amsterdam 'Verhildersum' vernoemd, te zien op een tekening van Willem van de Velde de Oude.

 

Na Allards dood in 1673 krijgt zijn zoon Edzard Jacob de borg. Blijkens een steen boven de voordeur met het jaartal 1681 laten hij en zijn vrouw Anna Habina Lewe van Middelstum het huis verbouwen. Edzard Jacob overlijdt in 1716. Zijn weduwe betaalt in 1735 het orgel van de Petruskerk. Na haar dood in 1738 wordt een inventaris opgemaakt van de boedel, waaruit blijkt dat de borg bestaat uit:

 

- een 'witte zaal',
- studeerkamer,
- 'bonte of froulijnskamer' (vrouwenkamer), +
- praeceptorskamer (praeceptor=leraar),
- kleerzolder,
- 'beuns',
- 'galderij' (waarschijnlijk een soort overloop),
- benedenzaal,
- eetkamer,
- 'oude slaapkamer',
- gang,
- 'bonte kamer',
- 'groot voorhuis',
- keuken,
- kelder
- en een schathuis.

 

 
 
 
 

Anna Habina's zonen Eilco Onsta, Edzard Jacob en Evert Barthold houden de borg na haar dood een paar jaar in gezamenlijk beheer, waarbij Eilco zolang huurder van de borg wordt. In 1740 wordt de borg beschreven als een 'royaal voorhuis' dat oprijst uit een gracht met kelders, vijf kamers beneden en drie boven en met behangsels. Tussen 1741 en 1742 verkopen de drie broers elk hun deel van de borg aan Margareta Bouwina Tjarda van Starkenborgh van de Onstaborg, die getrouwd is met Egbert Rengers.

 

Nadat Eilco in 1750 is overleden, biedt Margareta Bouwina op 1 januari 1751 het huis Verhildersum te huur aan met de omschrijving ‘zijnde de borgh met zeeven groote vertrekken voorzien’.

De verhuur mislukt waarschijnlijk aangezien de borg reeds in 1753 wordt verkocht aan Jacob Willem van Rossem, lid van de regeringsraad van het graafschap Lingen (in die tijd al onderdeel van Pruisen), die het echter moet afstaan, Formsma noemt hiervoor geen reden, aan Ludolf Tjarda van Starkenborgh, die dan heer is op de Starkenborgh van Wehe. Zijn kleinzoon Edzard komt daarop te wonen op Verhildersum, maar deze verblijft ook gedeeltelijk in Wehe dat hij eveneens heeft geërfd.

 

Ludolf jr wordt enige eigenaar

 

Nadat zijn zus onder curatele komt te staan, weet hij de enige eigenaar van Verhildersum te worden door haar uit te kopen. Bij zijn dood in 1782 laat hij zodoende twee borgen na, maar slechts één zoon, Ludolph. Deze woont liever op Starkenborgh waarop Verhildersum in verval raakt. Dit heeft als gevolg dat van Verhildersum, waarvan, gezien de tekening op de kaart van Beckeringh, reeds voor 1781, dus nog voor de dood van Ludolf, het poortgebouw en de linkervleugel zijn afgebroken, onder Ludolphs leiding in 1786 ook de rechtervleugel wordt afgebroken. Ludolph laat door middel van zijn testament uit 1791 bepalen dat zijn moeder, Lucia Helena van Burmania, Verhildersum gedurende de rest van zijn leven mag bezitten.

 

Zijn moeder laat de vervallen borg daarop voorzien van een nieuwe voorgevel door de Wehese timmerman Lammert Jans Ronda alvorens zij er haar intrek neemt. Mogelijk verlaat ze de borg al in 1798 want in dat jaar wordt de borg weer te huur gezet. In 1805 gebeurt dit opnieuw en het jaar erop overlijdt Lucia in Groningen. Tot 1816 wordt de borg daarop te huur gezet, maar het is onbekend of er ook huurders zijn geweest in deze periode.

 

Notaris Bolhuis

 

Met de dood van Ludolph in 1821, bestaat het huis Verhildersum uit 6 kamers (waarvan 3 behangen) en staat er verder nog een zomerhuis aan de rijweg. Zoon Edzard verkoopt de borg dat jaar aan notaris mr. Hendrik van Bolhuis die het huis eerst bewoonbaar laat maken door het op te knappen alvorens er samen met zijn vrouw Jantien Houwing Oltkamp te kunnen gaan wonen. (Zie ook het artikel over het geslacht Van Bolhuis.)

 

Geertje Frima en restauratie

 

In 1861 overlijdt de notaris en krijgt dochter Geertje van Olst van Bolhuis de borg; Geertje is elf jaar eerder gehuwd met de Appingedamse advocaat Hendrik Frima. De familie Frima verkoopt het huis in 1953 voor 30.000 gulden aan de gemeente Leens. Deze laat de borg in 1956 restaureren.

 

Herstructurering van de borg en de tuin

 

Tine Clevering-Meijer van het Anjerfonds Groningen maakt zich als conservator sterk voor het herstel van de zwaar verwaarloosde tuin. Zij wil de tuin in een 17e-eeuwse hoofse stijl inrichten door het middels een geometrisch grondplan onder te verdelen volgens de maatverhouding van de gulden snede en schakelt daartoe tuinarchitecte Renske Titia Boon in. Deze tekent het grondplan voor de borgtuin. Clevering zelf zorgt samen met haar man vanaf 1967 voor de inrichting van de borders met ruim 1300 soorten bloemen en planten en schakelt kunstenaar Eddy Roos in voor de plaatsing van een dertiental beelden verspreid door de tuin. Het eerste beeld wordt in 1976 geplaatst. In de loop der tijd wordt de borg verder uitgebreid met het vroegnegentiende-eeuwse schathuis van de afgebroken Saaksumborg (1972), de vroegnegentiende-eeuwse duivenslagpoort van boerderij Boelsemaheerd (die afbrandt in 1973) en het uit 1888 daterende tramhuisje van het voormalige Emmaplein in Haren, dat, na lange tijd als theekoepeltje bij Vennebroek (Paterswolde) te hebben gestaan, in 1986 een nieuwe functie krijgt als tuinprieel. Dit tuinprieel wordt geplaatst ter ere van Clevering; in het prieel staat een bordje ter nagedachtenis voor haar. De inzet van Clevering levert haar in 1975 de Zilveren Anjer op en in 1993 wordt de Tine Clevering-Meijerprijs naar haar vernoemd.

 

 

 

 

Stichting Beeldentuin Borg Verhildersum

 

De aanleg van de tuin en beelden is geen goedkope zaak en in 1982 wordt daarom in samenwerking met commissaris van de Koningin Henk Vonhoff financiering gezocht door oprichting van de Stichting Beeldentuin Borg Verhildersum, waarmee Europese gelden beschikbaar komen. Eddy Roos doet in 1992/1993 herstelwerkzaamheden met tuinarchitect Tammo Smit (historische tuinen) en ontwerpt de pergola. In 1998 neemt mevrouw De Boer, na onenigheid met Eddy Roos, als lid van het toenmalige bestuur van de borg het besluit om de tuin om te vormen tot een baroktuin door de Leenster tuinarchitect Klaas Noordhuis. Deze laat 420 plantensoorten uit de tuin halen (waaronder veel stinsenplanten) om deze meer te laten voldoen aan het ontwerp dat hij voor ogen heeft. Eddy Roos, die door Clevering is gevraagd om het gezamenlijk ontwerp/aanleg van haar te bewaren, is het hier niet mee eens en sleept het borgbestuur voor de rechter. De rechter laat de werkzaamheden tijdelijk stilleggen in afwachting van het vonnis. Tijdens de rechtszaak bezoekt de rechter de tuin om zich een beter oordeel te kunnen vellen en oordeelt dat de aanleg van Roos en tuinarchitect mevrouw Boon behouden moet blijven. Tijdens deze gelegenheid oppert Eddy Roos om zijn beelden terug te trekken uit de tuin omdat het ontwerp niet meer zou voldoen aan de 'Gulden Snede'. Mevrouw De Boer antwoordt daarop met 'opgeruimd staat netjes' [2]. De rechter oordeelt uiteindelijk in hoger beroep van 2000 dat het plan van Noordhuis grotendeels doorgang kan vinden en dat de beelden en geometrie van Eddy Roos ook hierin hun plek kunnen behouden. Wel moeten twee bomen uit het 'plan-Noordhuis' wijken en de oude situatie rond twee beelden van Roos worden hersteld [3].

 

De wapens boven de ingang van de borg. Foto: © Harm Hofman.

 

 

Stichting Borg Verhildersum

 

In 2009 werden alle beelden door de beeldenstichting en de gemeente Leens overgedragen aan de Stichting Borg Verhildersum, waarop de Stichting Beeldentuin Borg Verhildersum wordt opgeheven. In 2010 wordt het elfde beeld geplaatst. In 2013 is de Stichting Beeldentuin Borg Verhildersum hersteld om de financiering van de laatste twee beelden te bewerkstelligen.

Sinds 2004 vinden elk jaar in augustus de 'historische dagen' plaats (tot 2007 één dag), waarbij het leven tussen 1850 en 1950 centraal staat.

 

 
 

Landgoed

 

Rondom de borg ligt het 32 hectare grote Landgoed Verhildersum.

 

 

Borgtuin

 

Rondom de borg ligt de borgtuin met een koetshuis, schathuis en tuinprieel. Het koetshuis stamt vermoedelijk uit het einde van de 19e eeuw en huisvest exposities en de 'museumwinkel' met ansichtkaarten en andere zaken over borg, bewoners en landgoed. Het schathuis uit 1833 is in 1972 van de eerder afgebroken Saaksumborg naar het Landgoed Verhildersum verplaatst.

 

De tuin rondom de borg is in 1968 ontworpen. Het ontwerp is geïnspireerd door de barok en volgt de berekeningen van

 
 
 
 

de gulden snede (symmetrie). Tot de latere herinrichting door Klaas Noordhuis wordt de tuin gekenmerkt door een weelderige beplanting waarin naast stinzenplanten ook is gewerkt met nieuwe moderne introducties zoals siergrassen en verschillende soorten hertshooi. Vooral de keuze van moderne rozen is opmerkelijk. In het kleurenschema domineren oranje- en bronstinten. De tuin heeft een aantal borders met vaste en eenjarige planten gehad, een kruidentuin, ruim 90 soorten rozen en 50 soorten clematissen. Dit typische beplantingschema uit de jaren zestig en zeventig is bij de herinrichting komen te vervallen.

 

De tuin is voorzien van bankjes. Rondom de borg en rondom de beeldentuin liggen grachten. Om de buitenste gracht loopt een wandelpad dat omgeven wordt door bomen en struiken. Aan de rand van dit pad staat een duiventil, op de plek waar deze traditioneel ook zijn gebouwd. Beeldhouwer, tekenaar en tuinarchitect Eddy Roos heeft tien bronzen vrouwenbeelden geleverd in de stijl van de figuratieve abstractie van 'De Groep', die de tuin opsieren.

 

 

 

Landerijen

 

Ten westen van de borgtuin -in de richting van de parkeerplaats- ligt een hertenkampje met verschillende dieren en ten oosten van de borg liggen de ecologisch beheerde landerijen die het leven van de 19e eeuw weergeven. In de weilanden grazen oude Groninger koeienrassen zoals de Groninger Blaarkop, de Witrik en de Lakenvelder en op de akkers worden oude gewassen als spelt en veldbonen geteeld. Er bevindt zich ook een oude loophut voor het vee. Direct ten oosten van de beeldentuin ligt de hoogstamboomgaard met ruim 100 fruitrassen van rond 1850, die begin jaren 1990 is aangeplant. Via een

 
 
 

hoogholtje over de Hoornse Vaart kan een arbeidershuisje en de museumboerderij Welgelegen worden bereikt.

 

Museumboerderij Welgelegen

 

Welgelegen is gebouwd in 1865 en is altijd meer een rentenierswoning dan een echte boerderij geweest. In 1999 is de schuur er in bijpassende stijl bijgebouwd. De museumboerderij heeft een aantal collecties over ambacht en landbouw van vóó de mechanisatie (waaronder een karnrosmolen) en een kostuum- en textielcollectie. Tevens worden er wisselexposities gehouden en is er een winkel. Voor de museumboerderij staat een duivenslagpoort. Deze dateert uit ongeveer 1800 en heeft vroeger bij de in 1973 afgebrande boerderij Boelsemaheerd in Hemert (Hemerterweg 3) gestaan [1]. In 1980 is de duivenslagpoort naar Verhildersum verplaatst. Er zit geen duivenslag meer op. Naast de museumboerderij start het Ede Staalpad met gedichten van deze Groninger zanger. Het pad leidt naar een kleine bosschage met picknicktafel en parkeerplaats.

 

Arbeiderswoning

 

Naast de Hoornsevaart ligt de arbeiderswoning Het Hoeske. De arbeiderswoning dateert uit 1880, is tot 1959 bewoond en is soms te bezichtigen. Ernaast staat een waterpomp. Het interieur komt uit de inboedel van een oud arbeidershuisje en moet de situatie in een arbeidershuisje van rond 1920 weergeven.

 

 

 

Gerelateerde artikelen:

  De website van het landgoed Verhildersum.
  Gratia Susanna Clant.
Allard Tjarda van Starkenborgh.
  De borg Verhildersum te Leens (deze pagina)

  De Petruskerk van Leens.

 

 

 

 

Bronnen:

 

1. Volgens Feenstra gaat het echter om een duivenslag van de naastgelegen boerderij Dinghweer (Hemerterweg 2), waar daarvoor twee duivenslagen zouden hebben gestaan. Bron: Feenstra, H. et al. (2001), Ten Boer: Eén gemeente, negen dorpen. Bedum: Profiel. p. 88.
2. "Beeldhouwer: 'Ik had niet met rechter tuin in moeten gaan'", Nieuwsblad van het Noorden, 15 februari 2000, p. 15, Eric Bos.
3. "Verhildersum blij met uitspraak kort geding", Nieuwsblad van het Noorden, 15 februari 2000, p. 1.
4. Oostland, Jeanine (2015) Verhildersum terugkeer van de bewoners (De Marne)
5. Bij het schrijven van dit artikel is dankbaar gebruik gemaakt van Wikipedia.
6. Website Landgoed Verhildersum.


 

 

 

 

Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl.
Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed.
Desondanks kunnen er best fouten voorkomen.
Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen.........
geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres.
Laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek.
Hoogeveen, 12 februari 2021
Samenstelling: © Harm Hillinga
.
Menu Artikelen.
Terug naar de HomePage.
Top