Geschiedenis van de De Carel Coenraadpolder


De Carel Coenraadpolder (meestal kortweg: CC-polder) in de provincie Groningen is de meest noordoostelijk gelegen polder van Nederland. De polder heeft een oppervlakte van ongeveer 1500 hectare. De Carel Coenraadpolder dateert van 1924 en ligt in de tegenwoordige gemeente Oldambt. De polder is vernoemd naar oud-commissaris van de Koningin Carel Coenraad Geertsema (1843-1928). De polder is evenals andere Dollardpolders zeer vruchtbaar. Met name suikerbieten, graan en aardappelen worden hier nog steeds verbouwd.
Meest kenmerkend voor het gebied is altijd het grote verschil in welvaart van de bewoners geweest. In de omgeving van Beerta en Finsterwolde zijn grote tegenstellingen tussen herenboeren en landarbeiders geweest, zoals blijkt uit het contrast tussen de herenboerderijen met hun prachtige voorhuizen en de schitterende slingertuin en de zeer kleine en lage landarbeidershuisjes. In de CC Polder staan of hebben gestaan de boerderijen 217 t/m 222
[1].

 

 

Carel Coenraad Geerstema, 9 juni 1943 - 19 oktober 1928. Hij is getrouwd met jonkvrouw Aleida Sibilla Sara Quintus (1841-1919). Carel Coenraad heeft vele ambten bekleed: o.a. advocaat, bestuurder, Commissaris van de Koning, lid van de Eerste Kamer. Hij is Commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw en Grootofficier in de Orde van Oranje Nassau.

De werkzaamheden
De Provinciale Staten van de provincie Groningen nemen in hun vergadering van 4 december 1923 onder nr. 54 het besluit tot oprichting van het ‘Waterschap Carel Coenraadpolder’ gelegen onder de toenmalige gemeenten Beerta , Finsterwolde, Nieuwolda en Termunten. ter grootte van ca. 1300 ha en daarvan ca. 670 ha binnen de buitenste van de nieuw te leggen zeedijk, die de volgende afmetingen zal krijgen:

 

Vanaf de zeedijk van de Johannes Kerkhovenpolder (1875/1876) over 2950 meter lengte een kruinhoogte van 6 meter + N.A.P.. buitenbeloop 3 1/2: 1; daarna over een lengte van 2700 meter, hoogte 6 tot 6 1/2 meter oplopend, buitenbeloop 4 : 1; vervolgens 300 meter, hoogte tot 7 meter oplopend, buitenbeloop 4 ½ : 1; vervolgens 1500 meter, hoogte 7 meter, buitenbeloop 4 1/2 : 1, en tenslotte tot aan de zeedijk van 1874, lengte 550 meter, hoogte 6 1/2 meter, buitenbeloop 4 : 1. De kruinbreedte over de gehele lengte 1 1/2 meter, binnenloop 2 1/2 : 1. Binnenberm 30 meter en buitenberm 25 meter breed.


Verder moet een zeesluis met bijkomende werken als boezemkanaal enz. voor het waterschap Reiderland gebouwd worden en voor eigen afwatering van de nieuwe polder een uitwateringssluisje in de dijk van 1862 met watergangen teneinde afstroming bij Fiemel te verkrijgen door de bermsloot van de Reiderwolderpolder.


 

In die tijd is het zwaar werken voor de arbeiders in het slik en bij de bouw van de dijken. Ze eten zitten of liggend op de grond, soms beschut door een opgehangen kleed. Veel arbeiders op de foto zijn tot op heden onbekend. Van de bovenste rij kennen we van links naar rechts alleen Beeno Tuin, Hendrik Staats, Gerrit Gernaat en Hein Meulenkamp. De foto dateert uit het jaar 1924, net als de onderstaande foto.

Op de bovenstaande foto zien we nog meer noeste arbeiders in de slikken achter de dijken. Het is aan te te zien: hard werken voor een laag loon. Bovenste rij van links naar rechts: Frans Glazenborg, Jacob Glazenborg, Fokko Zomer, Jan Timmer, ? Lingbeek en Willem Zomer. Onderste rij: Hendrik Broesder, Jochem Broesder en een onbekend pesoon. De (ingezonden) foto is afkomstig uit de Proathörn en zal gemaakt zijn tussen 1930 en 1935.

Wegen en werkverschaffing
Aangelegd moeten worden 9200 meter verharde weg in de nieuwe polder en ongeveer 1600 meter verharde wegen buiten de polder voor aansluiting aan de bestaande wegen in de Reiderwolderpolder en de Johannes Kerkhovenpolder.

 

Het besluit is gepubliceerd in het ‘Provinciaal blad van Groningen’ no. 64 van 20 december 1923.
Het werk, dat onder leiding van de provincie Groningen, met als hoofdmotief werkverruiming  [2] zal worden uitgevoerd, wordt geraamd op ƒ 1.500.000.

 

Het Rijk heeft een subsidie toegezegd van 63 % in de Ionen, de provincie neemt f 75.000 voor haar rekening en het ‘Waterschap Reiderland’ uiteindelijk ƒ 240.000.

 

Aanbesteding

Aanbesteding vindt plaats op 19 december 1923. Het werk wordt door de provincie opgedragen aan Joost Visser Bzn. te SIiedrecht voor

ƒ 1.370.000 Voor kosten van toezicht wordt gerekend op

ƒ 40.000; dus totaal ƒ 1.410.000.

 

Tijdens de uitvoering van de werken ontstaan allerlei moeilijkheden. Tijdens stormweer op 10 september 1924 wordt bijvoorbeeld het zeewater opgestuwd tot 3.27 meter + NAP, waardoor het in aanbouw zijnde dijklichaam wordt overstroomd en alle werkputten vollopen.

 

Van het dijklichaam wordt overigens weinig grond weggeslagen, maar er ontstaat veel stagnatie in de uitvoering van de werkzaamheden. De aannemer heeft voordien reeds, namelijk op 30 augustus 1924. ver­zocht om het werk te mogen staken als de dijk een hoogte van 5 meter + N.A.P. zal hebben bereikt; of bij voortzetting de aannemingssom aanmer­kelijk te verhogen, doch hierop wordt niet ingegaan.

 

Uiteindelijk legt de aannemer het werk neer, waarna de provincie het in eigen beheer voortzet met gebruikmaking van het aanwezige achtergebleven materieel, waarvoor de aanne­mer een vergoeding ontvangt. De verbouw van de oude zeesluis tot slapersluis en de bouw van dijkcoupures [3] in de oude zeedijken en de bouw van het uitwateringssluisje in de dijk van 1862 worden aanbesteed voor respectievelijk
ƒ 59.370 en ƒ 15.980.

 

 

Een foto van de voormalige afwateringssluis in de Carel Coenraadpolder.
Dit is dezelfde sluis als de foto daarboven. Rechts zien we nog een stukje van de sluiswachtershuis.
Als we op de dijk betreden via de aanwezige betonnen trap, kijken we uit over het landschap, met links het brugwachtershuisje. Ergens in de verte heeft de vroegere grasdrogerij gelegen, waarvan ik geen foto tot mijn beschikking heb. Later verhuist de grasdrogerij aan de rand van Oostwold. Dit wordt door de bewoners niet in dank afgekomen in verband met de geur en de rook. Daarom volgt een derde verhuizing, verder de polder in.
Het mooie sluisje is niet meer aanwezig. Alleen een monument, of is het toch een stukje kunst, gemaakt van pijpen herinnert nog aan het verleden. Dit kunstwerk is geplaatst na voltooiing van de dijkverhoging in 1987, De kunstenaar is Arie Berkulin en het is gemaakt van tien afgedankte zandzuigerbuizen. Het aantal pijpen wisselt, afhankelijk van waar de staat. Het werk wil daarmee een 'constante beweging' suggereren. Niet zo vreemd, want anno 2021 worden er alweer plannen gemaakt op de dijken in het noorden verder te verhogen.
Uitkijkpunt naar de Dollard op de zeedijk van de Carel Coenraadpolder bij het Ambonnezenbosje.

Gunstige winter
De winter van 1924/1925 is gelukkig gunstig; er is geen langdurige vorst en er zijn geen zware vloeden.

 

Als de werken geheel zijn uitgevoerd, blijkt de oorspronkelijke begroting zwaar overschreden te zijn. In plaats van

ƒ 1.500.000 is ƒ 1.930.155 besteed. Hiervan komt voor rekening van het Rijk ƒ 660.000. van de Provincie

ƒ 75.000 en van het ‘Waterschap Reiderland’ ƒ 240.000.

 

De gezamenlijke ingelanden [4] moeten dus ƒ 955.155 opbrengen , hetgeen bij een belastbare oppervlakte van rond 645 ha een last van ca. ƒ 1500 per ha betekent. Voor de ingelanden een tegenvaller omdat op ten hoogste ƒ 1100 per ha is gerekend.

 

Het heeft evenwel tot gevolg, dat de vrijdom van verhoogde grondbelasting nog met een termijn van 18 jaren wordt verlengd, zodat voor een periode van 36 jaren vrijdom wordt verkregen.

 

De provincie verstrekt het nieuwe waterschap een lening van ƒ 1.000.000 ter dekking van de bedijkingskosten. In 1941 wordt na jaarlijkse aflossingen het restant van deze lening, dan nog groot

ƒ 425.000, in particuliere leningen omgezet. De laatste aflossing vindt plaats op 1 januari 1958.


De dijk wordt steeds lager door inklinking
In de jaren 1957 en 1938 wordt de zeedijk, die in de loop van de jaren vanzelfsprekend door inklinking gezakt is, over een lengte van ongeveer 6 km in werkverschaffing met een rijkssubsidie van 100% in de lonen en 5% provincie subsidie in de bijkomende kosten tot een maximum van ƒ 4000, verhoogd vanaf de zeedijk van de Johannes Kerkhovenpolder tot een punt gelegen ongeveer 300 meter ten oosten van de Oude Mude [5].

 

Deze verhoging kost de polder rond ƒ 25.000, welk bedrag grotendeels bestreden kan worden uit een fonds dat bij de indijking is verkregen uit een bijdrage van de Reiderwolderpolder, omdat de dijk van 1862 slaperdijk [6] is geworden en dus verder niet meer verhoogd hoeft te worden.

 

Deze bijdrage van de Reiderwolderpolder is bestemd voor het onderhoud, zoals de verhoging van de nieuwe zeedijk.


Stormschade
Voor zware rampen is de Carel Coenraadpolder altijd gespaard gebleven.

 

De grootste stormschade wordt geleden op 4 februari 1944 als bij Nieuwe Statenzijl een water­hoogte van 5.31 meter + N.A.P. wordt bereikt en de golven op vele plaatsen over de kruin van de dijk heen slaan en de bermsloot vol zeewater zetten.

 

De bewoners dichten de dijkcoupure bij het buurtschap en brengen zich in veiligheid bovenop de sluis in het dijkwachtershuisje dat eigenlijk een meetstation is.

 

In het westelijke gedeelte van de polder ontstaat afslag aan de kruin van de zeedijk. De kosten van herstel bedragen ƒ 5000.

 

 

 

Dit is de voormalige coupure, dijkdoorgang, met het 'huisje' waar de balken zijn opgeslagen geweest te Nieuwe Statenzijl. In de jaren zestig van de vorige eeuw is de rechterkant van de dijk gepacht door mijn vader Eggo Hillinga en daarvoor mijn grootvader. De linkerkant wordt in die tijd gepacht door Menso Delger. Bovenaan de dijk zien we nog een bankje, waar het heerlijk toeven is als je een fietstocht hebt gemaakt door de polders. Helaas is dit allemaal verdwenen en is de foto alleen nog een stukje nostalgie. Let wel, dit is niet een doorgang naar de Carel Coenraadpolder maar naar de Reiderwolderpolder; de foto dient ter illustratie.

 

 

Na de indijking wordt het kweldergebied door de ingelanden geleidelijk in cultuur gebracht. Ofschoon al spoedig ook koolzaad wordt gezaaid, gevolgd door andere gewassen, wordt toch niet, zoals in de Stadspolder (1740) en de Reiderwolderpolder (1872/1874) het geval is geweest, de gehele oppervlakte zo vroeg mogelijk met koolzaad ingezaaid. Sommige ingelanden laten hun grond geheel of gedeeltelijk voorlopig als grasland liggen en gaan er geleidelijk toe over het kwelderland in bouwland om te zetten.

 

Een schaap heet je welkom bij de toegang tot de Carel Coenraadpolder. In het midden het kunstwerk zoals boven omschreven.

 

 

Waterschap Carel Coenraadpolder wordt opgeheven
Evenals de andere bij Fiemel afstromende polders wordt het ‘Waterschap Carel Coenraadpolder’ met ingang van 1 mei 1967 opgeheven en ondergebracht in het nieuw opgerichte ‘Waterschap Fiemel' [7]. Tegenwoordig bestaat ook dit waterschap niet meer: sinds 2000 is het gebied ondergebracht in dat van het ‘Waterschap Hunze en Ae’s’.

 

Dit is er over van de voormalige sluis in de Carel Coenraadpolder. De foto is genomen bij eb.

 

Achter de voormalige sluis ligt een haventje voor kleine boten.

 

 

 

Lees verder over de polder:
1.Carel Coenraadpolder en het Ambonnezenbosje. Deel 1.
2. Carel Coenraadpolder en het Ambonnezenbosje. Deel 2.

 

 

 

Noten, bronnen en referenties:

Noten, bronnen en referenties:

1. Boerderijenboek Oldambt, Deel I.
2. Werkverruiming: ook werkverschaffing genoemd, ten einde mensen (mannen) aan werk te helpen. In werkelijkheid gaat het hierbij om een schamel loon.
3. Dijkcoupures worden in Groningen ook ‘dijkgaten’, ‘dijkgat’ genoemd en kunnen door middel van balken en zand worden gesloten als waterkering. De balken worden opgeslagen in kleine ‘loodsen’, een schotbalkhuisje, die op de dijk bij een dijkcoupure wordt gebouwd. Deze zijn over het algemeen zwart geverfd en enkele zijn als monument nu nog steeds aanwezig. Als op de plek waar een weg een waterkering kruist een verlaging van de waterkering wordt aangebracht, spreekt men van een coupure. In geval van een calamiteit moet deze plek op de kerende hoogte worden gebracht. Aan de zijkanten van de coupure zijn hiervoor muren aangebracht, met daarbij de mogelijkheid om ruimte tussen de muren te sluiten met behulp van een of twee rijen schotbalken of met behulp van een zware deur (zoals nu in Delfzijl bij de haven). Als extra veiligheid worden tussen de balken of tegen de gesloten deuren zandzakken geplaatst. Tussen de balken is van oudsher ook wel paardenmest gestort.
4. Een ingeland is iemand die eigendommen (land) heeft binnen een (Nederlands) waterschap. Een ingeland hoeft dus niet per se in het waterschap te wonen, zolang hij maar eigendom heeft binnen het waterschap. Traditioneel hebben de ingelanden als enigen actief en passief kiesrecht binnen het waterschap. De huidige wetgeving kent echter meerdere categorieën. Ook ingezetenen zijn stemgerechtigd. Ingeland komt uit het Middelnederlands. Gelant betekende 'eigenaar zijnde van een stuk land'.
5. Schrijfvorm van moe, Acker Stratingh en Venema schrijven altijd moe. De Mude, de Olle Beester Mude, de oude afwatering van Reiderland door een geul in de Dollard, is in 1924 afgesloten bij de indijking van de Carel Coenraadpolder.
6. Naast een slaperdijk heb je ook de dromerdijk. Een dromerdijk of dromer is een extra dijk langs de zeekust voor het geval de slaperdijk geen stand houdt. Het is de laatste in het rijtje waker - slaper - dromer. De meeste slaper- en dromerdijken (oude waker- of zeedijken) zijn tegenwoordig geslecht.
7. Het schap kan worden gezien als een voortzetting van ‘De Vereeniging’, waarbij de inliggende schappen Oostwolder-, Reiderwolder- en de Finsterwolderpolder worden toegevoegd. Bovendien wordt de Johannes Kerkhovenpolder ook aan Fiemel toegevoegd. De fusie heeft een einde gemaakt aan een ingewikkelde bestuursstructuur, waarbij ‘De Vereeniging’ heeft zorggedragen voor de afwatering van de inliggende schappen. Door de fusie kan ook de Kerkhovenpolder af gaan wateren via het gemaal bij Fiemel.


 

Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven).Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de Disclaimer voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.

Hoogeveen, 8 september 2021..
Samenstelling: © Harm Hillinga
.
Menu Artikelen.
Terug naar de HomePage.
Top