Het Juliana kloostergebouw, met de kloosterkerk en de school. tekening van Derk Everts Zuidhof uit 1854. Bron:By D.E. Zuidhof (Beeldbank Groningen (iets verkleind)) [Public domain], via Wikimedia Commons.

Het Juliana kloostergebouw, met de kloosterkerk en de school. tekening van Derk Everts Zuidhof uit 1854. Bron: By D.E. Zuidhof (Beeldbank Groningen.

 

Algemeen
Het klooster Sint Juliana is een Benedictijns mannenklooster geweest in het dorp Rottum.  Het is gewijd geweest aan de martelares Juliana van Nicomedië. Het kloosterzegel bevindt zich in het Groninger Museum. Het geldt als het belangrijkste klooster dat in Hunsingo heeft gestaan. De abt wordt in de 16e eeuw gezien als de belangrijkste prelaat in de Ommelanden. De abt is vanaf 1475 tevens proost van het decanaat Usquert, waardoor hij de geestelijke rechtspraak in het district leidt.
Het terrein van het klooster heeft uit meerdere gebouwen bestaan, die vanaf de 16e eeuw omringd zijn geweest door een binnen- en een buitengracht. Het huidige dorp Rottum ligt volledig binnen de vroegere buitengracht.

 

De gebouwen van het klooster
De belangrijkste gebouwen hebben binnen de binnengracht gestaan. Uit een reconstructie in 2011 komt naar voren dat het klooster een forse kruiskerk heeft gehad van 47 meter lang, bestaande uit drie traveeën van elk 8 bij 9,5 meter (gereduceerde vierkanten), die aan oostzijde gevolgd worden door een transept (eveneens 8 bij 9,5 meter) met aan noord- en zuidzijde een travee (8 bij 7 meter) breed en een koortravee. Het is onbekend of de koorsluiting rond is geweest of veelzijdig. De omvang maakt de kerk tot een van de grootste kerken van Noord-Groningen. Op een oude foto van de noordzijde van de vroegere kerk rond 1880 zijn muraalbogen zichtbaar, die de aanzetten moeten hebben gevormd van de gewelven boven de kruisgang, die afgaande op de grootte van de kloostermoppen ongeveer 4,5 meter boven het maaiveld moeten hebben uitgestoken.

 

Nagetekend exemplaar van het klooster Juliana te Rotum, met rechts de kloosterkerk. In 2015 hebben de Rottumers Willem van Wijnen en Albert Gramsbergen 'het klooster weer tot leven gebracht', met een onderzoek vanaf 2011, waarbij ruim 8000 weerstandsmetingen op de terp van Rottum zijn gedaan. Ook is er een 3D animatie van gemaakt. Hieruit is gebleken dat het klooster veel groter is geweest dan aanvankelijk gedacht.
Nagetekend exemplaar van het klooster Juliana te Rotum, met rechts de kloosterkerk. In 2015 hebben de Rottumers Willem van Wijnen en Albert Gramsbergen 'het klooster weer tot leven gebracht', met een onderzoek vanaf 2011, waarbij ruim 8000 weerstandsmetingen op de terp van Rottum zijn gedaan. Ook is er een 3D animatie van gemaakt. Hieruit is gebleken dat het klooster veel groter is geweest dan aanvankelijk gedacht. Bron: RHCGA, Groninger Archieven, Beeldbank Groningen.


Aan westzijde van de kerk bevindt zich de zuidvleugel, ten noorden daarvan wordt een kruisgang vermoed, gevolgd door een gebouw van ongeveer 10 bij 24 meter, de noordvleugel. Deze gebouwen vormen de westelijke afbakening van een binnenplaats van bij benadering ongeveer 14 bij 17,5 meter. Ten noorden van het laatstgenoemde gebouw zijn de fundamenten gevonden van een losstaand poortgebouw, dat waarschijnlijk bij de binnengracht heeft gestaan. Ook ten noorden van de kerk bevindt zich een binnenplaats, omsloten door een kruisgang en aan noordzijde begrensd door een gebouw dat onderdeel heeft gevormd van de noordvleugel. Ten noordoosten van de noordvleugel bevindt zich de tuin en ten noordoosten daarvan de boomgaard van het klooster.

 

Ten zuidoosten van de kerk heeft het vrijstaande abtenhuis gestaan. In het westelijke deel van het terrein hebben zich in 1580 meerdere losstaande gebouwen bevonden, zoals een melkhuis, leerlooierij, smederij en kuiperij. In de omringende binnengracht is aan noordoostzijde ook de viskenij aanwezig geweest. Het terrein heeft twee toegangen aan de zuidzijde en een aan de noordzijde. Tussen de buiten- en binnengracht bevinden zich een molen en een weverij. Tijdens de 16e eeuw worden in de buitengracht een aantal bastions aangelegd, die echter aan zuid- en oostzijde waarschijnlijk niet voltooid zijn geweest.

 

 

Geschiedenis van het klooster Sint Juliana

 

Kerk gezien vanuit het noordoosten. Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed [CC BY-SA 4.0 (https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0)], via Wikimedia Commons.
Kerk gezien vanuit het noordoosten. Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Licentie: Creative Commons.

Stichting en vroege periode
Het klooster wordt waarschijnlijk tussen 1195 en 1210 door benedictijner monniken van de Abdij van Werden gesticht. Volgens een apocriefe overlevering heeft hier ooit een heidense tempel gestaan, die door de missionaris Liudger is afgebroken. De eerste vermelding van het klooster dateert uit 1226.

 

In 1234 wordt in de Kroniek van Bloemhof een kluizenaar te Stitswerd genoemd die vanwege verzet tegen de Predikheren en hun Kruistocht tegen de Stedingers in Oldenburg (boeren die als 'ketters' worden bestempeld omdat ze zich niet willen overgeven aan aartsbisschop Gerhard II van Bremen) tot een levenslange opsluiting in het klooster van Rottum wordt veroordeeld. De kluizenaar is het niet eens geweest met het wereldlijk gezag van de buitenlandse kerkelijke vorst.

 

In 1252 wordt door de abten van de kloosters Juliana, Aduard en Oldeklooster de keuren (landrecht) van Hunsingo opgesteld; voor het eerst gebeurt dit in het Fries in plaats van het Latijn. Het landrecht wordt in 1399 herzien en in bewaring genomen door de toenmalige abten van de drie kloosters.

 

In 1280, tijdens grote twisten over het redgerambt (het recht om als rechter op te treden) tussen de ‘adel’, wordt een van de voorwerken van het klooster Juliana geplunderd door de Uithuizer gebroeders Godschalk (Goteschalk) en Ailbold (Aylbold) Aylbada, waarbij graan en huisraad worden meegenomen. Dit volgens de kroniek van Bloemhof.

Rond 1340 verliest het klooster de parochierechten van Kropswolde.

 

Bezittingen van het klooster
Het klooster verwerft tijdens haar bestaan ongeveer 1180 hectare (1872 grazen) land, waaronder veengebieden bij Scharmer, Kolham en Kropswolde. Daarnaast bezit het klooster 3/5 (aanvankelijk 2/3) van het eiland Rottumeroog. Het resterende deel is eigendom geweest van het Oldeklooster.

 

Het nonnenklooster Bethlehem nabij Rottum is aanvankelijk een voorwerk van het klooster Juliana. Andere voorwerken zijn Langenhuis (bij Doodstil), Papekop (bij Wadwerd), Nijenhuis (bij Helwerd [1]) en mogelijk ook Barghuis (bij Onderdendam) geweest [2]. Het klooster heeft verder een gebouw aan de Groningse Oude Ebbingestraat voor het Rode Weeshuis als refugium (toevluchtshuis). Dit gebouw is verloren gegaan bij de bevrijding van Groningen in 1945. De kloosterkerk heeft tevens de kerk van de parochie gevormd. Het klooster heeft ook het collatierecht van de parochie Eelswerd, waarvan de dorpskerk op het kloosterterrein heeft gestaan.

 

Nagetekend exemplaar van het klooster Juliana te Rotum, met rechts de kloosterkerk. In 2015 hebben de Rottumers Willem van Wijnen en Albert Gramsbergen 'het klooster weer tot leven gebracht', met een onderzoek vanaf 2011, waarbij ruim 8000 weerstandsmetingen op de terp van Rottum zijn gedaan. Ook is er een 3D animatie van gemaakt. Hieruit is gebleken dat het klooster veel groter is geweest dan aanvankelijk gedacht.
Nagetekend exemplaar van het klooster Juliana te Rotum, met rechts de kloosterkerk. In 2015 hebben de Rottumers Willem van Wijnen en Albert Gramsbergen 'het klooster weer tot leven gebracht', met een onderzoek vanaf 2011, waarbij ruim 8000 weerstandsmetingen op de terp van Rottum zijn gedaan. Ook is er een 3D animatie van gemaakt. Hieruit is gebleken dat het klooster veel groter is geweest dan aanvankelijk gedacht. Bron: RHCGA, Groninger Archieven, Beeldbank Groningen.


 

Latere geschiedenis
In de 15e eeuw verarmt het klooster. In 1458 verkeren de gebouwen in slechte staat. Kort na 1470 verkrijgt het klooster daarom de rijke proosdij Usquert met de boerderij (steenhuis) Kruisstee, die eerder in handen is geweest van een hoofdelingenfamilie. Abt Julianus van Ewsum verzoekt de bisschop van Münster om goederen uit de proosdij te mogen verkopen. Uiteindelijk geschiedt dit zo na de dood van de laatste proost, maar de proosdij weigert dit te accepteren, waarop Paus Sixtus IV moet bemiddelen om de vrede tussen klooster en overige gerechtigden op de proosdij te herstellen, hetgeen uiteindelijk in 1480 ten uitvoer wordt gebracht. Later wordt een afzonderlijke rechter aangesteld, die op de Kruisstee heeft gewoond.

 

Rond 1470 tekent het klooster ook samen met onder andere het klooster van Aduard en het Grijzemonnikenklooster (Menterne, bij Baamsum) het Protestatio abbatum frisiorum (‘protest van de Friese abten’) tegen de verkorting van het erfrecht voor geestelijken, aangezien dit ook een beperking van de inkomsten vormt. Na deze periode gaat het weer beter met de financiële situatie van het klooster en mogelijk zijn er daarna ook uitbreidingen tot stand gekomen. Eind 15e, begin 16e eeuw, tijdens de moeilijke periode van de Saksische Vete [6], leven in het klooster Juliana en het nonnenklooster bij Bethlehem tezamen ongeveer 50 tot 60 monniken en nonnen en ongeveer evenveel 'schamelen en bedeelden'.

 

Graaf Edzard I van Oost-Friesland heeft in 1517 een inval in het gebied gedaan, waarbij Rottum, Usquert en Warffum vooral worden getroffen en het klooster waarschijnlijk flinke schade heeft opgelopen.


 

Zuidzijde van de middeleeuwse kloosterkerk te Rottum voor de sloop in 1892. Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed [CC BY-SA 4.0 (https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0)], via Wikimedia Commons
Zuidzijde van de middeleeuwse kloosterkerk te Rottum voor de sloop in 1892. Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Licentie: Creative Commons..

Verval en afbraak
Het kloosterterrein wordt in de 16e eeuw verfraaid met een dubbele gracht. Mogelijk gebeurt dit aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog als bescherming tegen overvallen. In 1569 wordt het klooster geplunderd door watergeus Bartholt Entens van Mentheda. In 1577 wordt de abt van het Julianaklooster samen met de Ommelander abten van Aduard, Selwerd, Thesinge en Oldenklooster (bij Delfzijl) gevangen gezet door de stad Groningen in een conflict over het stapelrecht. Nadat verschillenden van hen ziek zijn geworden en een (Arnoldus Kenninck van Aduard) zelfs door de ontberingen is overleden, zenden de staten vanuit Brussel tevergeefs de afgevaardigden Marnix van Sint-Aldegonde en Nicaze de Sille (Nicasius Silla) om te bemiddelen.

 

Een poging om de mannen met geweld te bevrijden mislukt nadat Barthold Entens (dezelfde die eerder het klooster heeft geplunderd) die hiertoe is uitgezonden, gevangen wordt genomen door de stadjers in Coevorden. Uiteindelijk, nadat blijkt dat de stadsgilden weigeren het stapelrecht in te perken, laat het stadsbestuur de Ommelander abten en Entens in het geheim vrij.

 

In 1580 kiest de luthersgezinde abt Jodocus Oxius als enige Ommelander abt voor het protestantisme en voor de Staatsen; hij treedt in 1581 af en vlucht naar Norden, waar hij in het huwelijk treedt met een begijn [5], met wie hij al langer een relatie heeft.

 

De buitengracht wordt aan west- en noordwestzijde met (waarschijnlijk drie) bastions versterkt tegen de Spanjaarden. In 1586 wordt het klooster echter toch in brand gestoken en in 1587 deels verwoest door de Spanjaarden. Op 18 september 1587 wordt het in opdracht van Willem Lodewijk van Nassau geplunderd door een groep van 600 tot 800 watergeuzen onder leiding van Matthijs Knoop [3]. De monniken vluchten na deze aanval naar het refugium aan de Oude Ebbingestraat in Groningen.

 

Het klooster wordt bij de reductie in 1594 eigendom van Stad en Lande, die de kloostergoederen later verkopen, waaronder het refugium in 1607. De 13e-eeuwse kloosterkerk blijft in gebruik en de laatste abt, Bernard Menssen, wordt zelfs de eerste predikant en huurt vanaf 1595 het abtenhuis. Geleidelijk raakt het klooster in verder in verval.

 

De kloosterkerk is volgens het Resolutieboek van Gedeputeerde Staten van 1629 'so bouwvallig [...] dat sie sonder merclicke reparatie niet langer kan subsisteren' en wordt daarop hersteld. In 1658 voelt men zich echter genoodzaakt om het oostelijke deel van de kloosterkerk te slopen, de kerk te verkleinen en te voorzien van een driezijdige sluiting. In dat jaar worden ook veel kloostergebouwen gesloopt. Alleen de zuidelijke vleugel van het klooster, ten westen van de kerk, blijft bestaan. Hier worden pastorie en kosterij ondergebracht, terwijl aan westzijde van de vleugel een schooltje verrijst. Bij de sloopwerkzaamheden gaat helaas ook een groot deel van de radiaire structuur van de wierde van Rottum verloren.

 

In 1855 wordt de noordelijke vleugel afgebroken, waarvan het puin wordt gebruikt voor het verharden van de weg. Ten slotte valt in 1885 de kloosterkerk ten prooi aan de slopershamer. Op de fundamenten verrijst in 1889 de huidige kerk van Rottum.
In 1907 en 1908 wordt de zuidoosthoek van de wierde van het klooster afgegraven. De rest is echter nog grotendeels intact. Begin 21e eeuw is het terrein op kaarten gereconstrueerd aan de hand van de kadastrale minuut van 1832, diverse oudere kaarten en een plattegrond die door Jan Gerrits Rijkens in 1837 is gemaakt.

 

Van het klooster resteren delen van de grachten en de verdedigingswal daartussen aan noordwest- en westzijde van Rottum. Een deel wordt helaas in 1999 illegaal vergraven en is nooit hersteld [4].

 

De Abten van het klooster
Enkele van de bekendste abten van het klooster zijn Gerardus Synellius (later laatste abt van Klooster Marienthal) en de eerder genoemde Jodocus Oxius (Joost Zuur, hij is omgekomen door kanonskogel bij Oterdum) geweest.

 

 

 

Virtuele rondleiding klooster Aduard en Rottum
Zet wel even het geluid aan! [7]

 

 

 

Grootste deel van de tekst:
Wikipedia, Klooster Juliana. Licentie: Creative Commons.

 

Bronnen, noten en/of referenties

 

1. Het voorwerk Nijenhuis bij Usquert moet niet verward worden met Nijenhuis bij Oterdum, dat een voorwerk is geweest van het klooster Oosterwierum te Heveskeskloooster.

2. De provincieadministratie rekent Barghuis bij het klooster Rottum, volgens Damen en Roefsema valt het onder Thesinge.

3. Jan van den Broek. Dansen om de bruid; Staatse plannen om Groningen te veroveren (1587). Groningen, een stad apart: over het verleden van een eigenzinnige stad (1000-1600) p. 559. Uitgeverij Van Gorcum (2007).

4. Archis: monumentnummer: 5063; CENTRUM, Rottum. Archeologische Monumenten Kaart. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

5. Begijnen en begarden (ook wel bogaarden of beggaarden) zijn respectievelijk vrouwen en mannen geweest die leven als alleenstaanden en deel uitmaken van een soort vrije lekengemeenschap binnen de Rooms-Katholieke Kerk en meestal in een begijnhof zijn verbleven. Anders dan een lid van een kloosterorde leggen begijnen en begarden geen eeuwige geloften af, maar alleen tijdelijke geloften. Ze leggen ook enkel de geloften van gehoorzaamheid en kuisheid af, niet van armoede. Zij mogen geldelijk en onroerend eigendom behouden. Door sommigen wordt de term begijn (spottend) gebruikt voor vrome vrouw of kwezel. In 2013 overlijdt de laatste begijn ter wereld in Kortrijk.

6. De Saksische Vete (1498–1515) is een opstand van de Friezen (de Vetkopers, de Ommelanden, de stad Groningen en het graafschap Oost-Friesland) tegen de heerschappij van Saksische hertogen. In 1515 escaleert de opstand tot een onderdeel van het Gelders-Habsburgs conflict.
7. Martin Drent, RTV Noord, 29 september 2017 .

 



Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorg-vuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven). Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.
Hoogeveen, 27 oktober 2017.
Update: 29 september 2020.
Revisie: 21 september 2023.
Samenstelling: © Harm Hillinga.
Menu Artikelen.
Terug naar de HomePage.
Top