Hoofdeling
Gepost door:Harm Hillinga | Datum:16 juni 2023


Regelmatig komen we in de geschiedenis van Groningerland het woord HOOFDELING tegen. Daarom vertelt het NZD mannetje vandaag iets over de betekenis ervan.Betekenis
Een hoofdeling (meervoud: hoofdelingen) is oorspronkelijk een gekozen leider bij de Germaanse volken. Het is geen adellijke titel, maar betekent "belangrijk persoon". In de loop van de geschiedenis zijn hoofdelingen invloedrijke personen en families die veel land bezitten en bestuurlijke en juridische macht uitoefenen.

Ontstaan
Bij de vroege Germanen is een hoofdeling uitsluitend iemand die macht bezit in zijn dorp of gebied. Hij spreekt recht bij geschillen, en roept bij moeilijkheden de bevolking bij elkaar. Bij sommige Germaanse stammen heeft een hoofdeling ook een sacrale functie. Gedurende de periode dat hij verkozen is, is hij de belangrijkste persoon, vaak tot aan zijn dood toe of tot wanneer er een nieuwe hoofdeling wordt gekozen. Geleidelijk aan ontstaat er een klasse van edelen en wordt het steeds meer een gewoonte dat de hoofdelingen gekozen worden uit de elite van de bevolking. Vanaf de Grote Volksverhuizing groeit er steeds meer afstand tussen het gewone volk en de edelen.

Soms wordt in tijden van oorlog een hoofdeling gekozen als oorlogsleider. Bij de Germanen wordt zo'n oorlogsleider hertog genoemd.

Zo heeft Ost-Friesland er uitgezien ten tijde van de hoofdelingen ron 1300 na Chr. Met de stippellijnen langs de kunst is aangegeven waar de kustlijn tegenwoordig loopt.
Zo heeft Ost-Friesland er uitgezien ten tijde van de hoofdelingen ron 1300 na Chr. Met de stippellijnen langs de kunst is aangegeven waar de kustlijn tegenwoordig loopt.

Middeleeuwen
Onder geschiedkundigen die zich met de middeleeuwen bezig houden, heeft lange tijd het idee geleefd dat er gedurende de middeleeuwen geen edelen in Friesland voorkomen, maar slechts vrije eigenerfde boeren die zich opwerken tot hoofdeling. Deze zijn wel rijk en aanzienlijk, maar niet van adel. Deze stellingname is onhoudbaar geworden door nieuwer wetenschappelijk onderzoek, waarin wordt gesteld dat er gedurende de gehele middeleeuwen een stand van edelen/nobilis/hoofdelingen is die boven die van vrije eigenerfde staat. Zij onderscheiden zich door bepaalde voorrechten zoals een hoger weergeld, en een grotere stem in staat. De hoofdelingen zijn rijk en hun burchten of versterkte onderkomens worden in de loop van de tijd uitgebreid tot steenhuizen (stinzen).

De Friese hoofdelingen
Aan het zelfstandige bestuur van de hoofdelingen in Westerlauwers Friesland komt een eind in 1498 bij het binnenhalen van Albrecht van Saksen (1443-1500) door de Schieringers. De Saksische en na hen de Bourgondische hertogen, hebben met privileges de meeste hoofdelingen aan het landsbeheer verbonden. In sommige gevallen krijgt een hoofdeling een adellijke titel. De andere geprivilegieerde hoofdelingen noemen zich heerschap of jonker. De hele 16e en 17e eeuw hebben deze heerschappen nog een grote invloed. Pas in de Bataafse Republiek komt er een einde aan deze bestuurlijke macht.

De Oost-Friese hoofdelingen
In Oost-Friesland nemen de hoofdelingen in de loop van de 14e eeuw de macht over, nadat de oude egalitaire bestuursvorm uit de zogenaamde tijd van de Friese Vrijheid in verval is geraakt.

Tot de belangrijkste hoofdelingen behoort het geslacht tom Brok uit het Brokmerland; tussen Aurich en Norden. De eerste hoofdeling uit deze familie, Keno I tom Brok, sticht de familiezetel bij Oldeborg in de buurt van Engerhafe. Zijn zoon, Ocko de Oudere, ridder van Napels, brengt bijna heel Oost-Friesland onder zijn controle. Hij wordt in 1391 na een belegering in de burcht van Aurich vermoord, na vruchteloze onderhandelingen met de hoofdeling Folkmar Allena.

In de periode daarna is Ocko's echtgenote Foelke, bijgenaamd Quade Foelke, regentes voor diens minderjarige zonen Widzelt en Keno. In ruil voor een aandeel in de buit verlenen zij een schuilplaats aan zeerovers als Klaus Störtebeker en Gödeke Michels. De stad Hamburg voert strijd tegen de zeeroverij en kan rond 1400 de Oost-Friese hoofdelingen dwingen de ondersteuning van de zeerovers te staken.

Keno II tom Brok verdrijft onder anderen de hoofdeling en provoost Hisko Abdena van Emden. Hij sterft echter op jonge leeftijd. Zijn zoon Ocko voert strijd met de vroegere vazal Focko Ukena uit Leer.

Focko verslaat Ocko II tom Brok en zijn bondgenoten in de Slag bij Detern (1426) en in de Slag op de Wilde Ackers (bij Oldeborg) (1427). Daarmee komt een einde aan de heerschappij van het geslacht tom Brok. Vanaf dat moment is Focko Ukena de machtigste hoofdeling in Oost-Friesland. Tegen hem komt een coalitie van hoofdelingen in het geweer, onder leiding van Edzard Cirksena uit Greetsiel. Focko wordt verslagen en verdreven. Hij sterft in 1436 in Groningen.

Met deze overwinning van de Cirksena's komt een einde aan de macht van de hoofdelingen in Oost-Friesland. Keizer Frederik III verleent Ulrich Cirksena de titel van rijksgraaf en geeft hem Oost-Friesland als leen.

Plaatselijk houden enkele hoofdelingen nog enige tijd stand tegen de nieuwe heerser, zoals Hero Omken, Oomkens in Esens en Edo Wiemken in Jever. In het begin van zijn bewind voert Edzard de Grote een geslaagde veldtocht tegen hen. Deze brengt een beslissend einde aan het tijdperk van de hoofdelingen in Oost-Friesland.

De Groningse hoofdelingen
De hoofdeling komt niet alleen in Oost-Friesland voor. Ook in de Groningse Ommelanden weten meerdere geslachten voldoende macht op te bouwen om zich met de titel van hoofdeling te kunnen tooien. Anders dan in Oost-Friesland weet echter geen enkel geslacht voldoende macht op te bouwen om het tot landsheer te brengen. Tot de hoofdelingen behoren in die tijd de geslachten Tiddinga, Huninga, Gockinga, Houwerda, Lewe, Clant, Onsta, Ripperda, Ewsum, Rengers, de Mepsche en Coenders. Voor de genealogie van deze hoofdelingen: klik hier.

Bij de afbeeldingen:
De tweede en de derde afbeeldingen tonen hoe de kleding (klederdracht) van de hoofdeling er vroeger moet hebben uitgezien.

De Friese hoofdeling. 'De hoofdeling opnieuw bekeken', door J.R.G. Schuur. (PDF - bestand)
Verwijzing: Een uitgebreid artikel over hoofdelingen geschreven door J.R.G. Schuur in 1983.

Bronnen en referenties:
- L.H Gosses, De Friesche hoofdeling: 409.
- L.H Gosses, De Friesche hoofdeling: 420.
- P.N. Noomen, De stinzen in middeleeuws Friesland en hun bewoners: 50.
- J.A. Mol, Hoofdelingen en huurlingen. Militaire innovatie en de aanloop tot 1498.
- Categorieën: Oost-Friesland, Geschiedenis van Groningen (provincie)

Dit artikel is tot stand gekomen met medewerking van:
René van Rijn, Winschoten: redigering.


 
Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorg-vuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres. Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.

Hoogeveen, 16 juni 2023.

Revisie: 7 september 2023.
Samenstelling: © Harm Hillinga.