Zoals in Amsterdam de Nachtwacht heeft rondgelopen, kennen we in de stad Groningen de ‘Ratelaaren’. Dit zijn de mannen die ’s nachts de stad bewaken en omroepen hoe laat het is. In de ‘Ordonnantie op de ratelwacht’ in Groningen uit 1732 staat veel over dit beroep beschreven. Er bestaan twee versies van de ‘Ordonnantie’, de tweede versier dateert uit 1765. De ratelaars zijn aangesteld door de ‘Heeren Borgemeesteren’ en de Raad van Groningen. De ‘huirlingen’ van de ratelwacht moeten in de stad wonen. In Groningen bestaat de wacht uit twee korporaals en vierendertig ratelwachters.

 

Ordonnantie op de ratelwacht in Groningen, 1732
Ordonnantie op de ratelwacht in Groningen, 1732 [1].

De ratelaars vervullen hun dienst op een van de elf toegewezen plaatsen in de stad en bezetten twee aan twee een wachthuisje met een geopende deur. Tijdens de ronde wordt er gerateld op elke hoek van de straat, tevens na elke vijftig passen. Op de volle uren ratelen de ratelaars en roepen ze met luide stem hoeveel de klok heeft geslagen. Er wordt tevens op toegezien dat de turfwagens [2] op de aangewezen plaatsen staan en ze kijken of de lantaarns en panden niet beschadigd zijn. De tweede man blijft op zijn post met de halve lans aan de voet.


Een transcriptie van een gedeelte uit de ‘Ordonnantie’ uit 1732
XXI. De Corporaal willende gaan ronden / zal een of twee Ratelaars met hem moeten gaan / tot zijn adsistentie, by 6. st. breuke / jeder maal te verbeuren.

XXII. Zal het eene Corporaalschap den geheelen nagt door moeten waaken / ten einde het ander vry zijnde / tegens den volgenden nagt zo veel te bequamer tot den dienst zal konnen zijn.

XXIII. Van den 1. Meert tot den laasten Octob. / zullen voorsz. Ratelaars om de ander nagt de Ratel wacht waarneemen / en zal als dan de Corporaal met een Ratelman in de Wacht blijven / en op zijn tijdt uitgaan te ronden / gelijk voorsz.

XXIV. Alle Maandagen zullen de Ratelaars van hunne posten of Districten hebben te verwisselen / en dat de gantsche Stadt door / alzo dat die geenen / dewelke de eene weeke de Wacht gehadt heeft in ‘t eerste District of pandt / de volgende weeke in het tweede District zal waaken / en zo vervolgend na der zonne ommegang / van weeke tot weeke van Districten veranderen / en na omkomst van 8. weeken / zal de Ratel-waker / die by de Corporaal in de Boede was gebleeven / om met hem de Ronde te doen / als dan mede gaan ratelen in ‘t eerste District, zullende de oudste in ‘t eerste District, wederom in desselfs plaatze by de Corporaal in de Boede waaken / en zo vervolgens elk zijn beurt de Wacht in de Boede waarneemen.

XXV. Indien de Ratelaars eenige Brandt / Dieverie / Huisbraken / Straat-schenderie / gewelt / oproer / of andere quade daden bemerken / ‘t welk zy alleen niet konnen weeren / zullen gehouden zijn / driemaal agter een te ratelen / waar op de naaste Ratelaars anstonts zullen antwoorden / en zo elkander secunderen en adsisteren : Ook ‘t zelve met ankloppen van die geen die zulx angaan mogte / als ook de naaste Wacht te kennen geeven / en ‘t zelve te helpen weeren en beletten / zo veel doenlijk / op poena van 6. st. Desgelijks zullen de Wachten ook op ‘t
driemaal ratelen uitkomen / tot adsistentie der Ratelaren.

XXVI. Zullen de Ratelaren mede in cas van noodt / en wanneer gerequireert worden / gehouden zijn / de Stadts Schulte in het apprehenderen van delinquenten, als anders / de behulpzame handt te bieden / en zullen niet vermogen het zelve te weigeren / by arbitraire correctie.

XXVII. Werdende de Ratelaars gelastet / om de beveelen van de Opzigters der Brandt-spoyten / zo wel in de Exercitie als in tijdt van Brandt / te agtervolgen.

XXVIII. Zullen mede 18. van de Ratelaars / door haar Corporaals te commanderen, by het exerceren, of in cas van Brandt / ter plaatze waar dezelve ontstaan is / moeten compareren, agtervolgende de Ordres, zo haar van de Opzigters der Brandt-spoyten zullen werden gegeeven / ten welken einde haar Tractement met 2. st. ‘s weekelijks al voor lange is verhoogt geworden / zo nogtans / dat die geene welke op zijn tijdt niet compareert, en de Orders der Opzigters agtervolgt / van gemelte verbeterde 2. st. zal zijn versteeken / en daar en boven betalen de breuke van twee Daalder.


Werktijden
Door het jaar heen wisselen de werktijden van de ratelwachters. Dit heeft te maken met hoe laat de zon opkomt en ondergaat. De ratelwachters waken op de volgende tijden:
* 1 november tot eind februari - 21.00 uur tot 05.00 uur
* 1 maart tot eind april - 22.00 uur tot 04.00 uur
* 1 mei tot eind juli - 22.00 uur tot 03.00 uur
* 1 augustus tot eind oktober - 22.00 uur tot 04.00 uur

 

Ratel van ratelwacht, 1905-1920
Ratel van ratelwacht, 1905-1920 [3]. Object Groninger Museum. Foto P.B. Kramer, Groninger Archieven (1785_63830.


Ratelaarskledij
De ‘Corporaals der Ratelaaren’ dragen een overrok (surtout) en een hoed met een gouden boordsel. De ratelwachters dragen ook een halve lans, sabel of een soort degen. De kledij wordt voorgeschreven om de wachters herkenbaar te maken voor de inwoners van de stad. Daarnaast zorgen de ratelwachters voor orde en rust. Indien nodig vangen ze dieven en andere misdadigers en om die reden zijn ze bewapend. Vanaf 1681 wordt hun uitrusting voorzien van een ratel met een draagband over de schouder. In de Napoleontische tijd, in 1813, wordt de ratelwacht opgeheven en moet de politie zorgen voor orde en rust.


Het traktement in 1732 is 8 Carolus gulden per week voor de korporaals. In de zomer moeten zij 1 stuiver laten staan en in de winter 3 stuivers, om daarmee bij te dragen aan een nieuwe uitrusting, die zij elke vier jaar ontvangen. Ook de ratelwachters betalen voor hun uitrusting. In geval van ontslag of sterfte gaat de uitrusting terug naar het stadsbestuur. De ratelaars dragen zorg voor het onderhoud van hun uitrusting en betalen voor ieder stuk dat ‘manqueert’ een ‘poena’ (boete) van 6 stuivers.


Toezicht houden
De ratelaars houden zich ‘praecijselijck’ aan hun opdracht, ’t zij in ‘goedt of quaadt’ weer. Wanneer zij de regels overtreden en hun werk niet goed doen, krijgen ze een boete. De ratelwachten wisselen elke week van district of pand dat ze bewaken en gaan zo de hele stad door. Bij onraad. ‘dieverie’, huisbraken, ‘straat-schenderie’, geweld, oproer of andere ‘quade’ daden, die zij zelf niet kunnen weren, moeten ze terug naar hun post om hulp te vragen. Bij drie keer ratelen schieten ook andere wachten te hulp. In geval van brand beginnen ze direct te ratelen, roepen brand en kloppen aan bij een ‘nabuurige’. De opzichters van ‘brandspoijten’ hebben de leiding over het blussen. De ratelaars krijgen wel extra betaald voor hulp bij de bluswerkzaamheden.

 

Ratelwacht, 1711. Ets Caspar Luyken
Ratelwacht, 1711. Ets Caspar Luyken, Bron: Rijksmuseum.

Rechten en plichten
Voor en na hun dienst melden de ratelaars zich bij de hoofdwacht. Bij ziekte is het verplicht op tijd te melden dat men niet komt. Niemand mag de ratelwacht in het bedienen van zijn ambt met woorden of werken kwalijk bejegenen of lastigvallen, op straffe van een vierdubbele geldboete. Aan de andere kant moet de ratelwacht nuchter op zijn werk verschijnen, niet vloeken of zich onthouden van werk. De korporaals zien hierop toe en informeren zonder vorm van proces de Raad als iets niet goed is. 

 

Op 20 maart 1720 [4] lezen we dat ratelaar Pieter Jans is gearresteerd

 

Mercurii Den 20 Martij 1720


Gehoort 't rapport van de Heren Raadsheren
Scherff en Veltman welke de officier van
de Hooftwagt. en de Corpraal van de 
Ratelaars, Jan Arents hadden verstaan hebben de H.
Heren Borgemeesteren ende Raad gemelte corporaal
angesien de Ratelaar Pieter Jans soo door
den officier in arrest waar genomen eigen-
heerig wederom heeft ontslagen gecondemneert
in de breuke van een pond groot en de 
Ratelaar Pieter Jans in drie gulden om dat
in de plaatse van te waken slapende is
bevonden en door de officier wakker gemaakt
sijnde in plaatse van deselve om excuis te 
versoeken qualijk heeft heeft bejegent, welke breuke
ter præsentie van der Officier van de Wagt in de
armbusse als in de Borger wacht hangt sal
worden geworpen voorts werden boven genoemde Heren
gecommitteerden versocht en gecommitteerd om de
Corporaal benevens de Ratelaar voor haar te
doen komen om deselve des Raads welmeininge
bekent te maken.

Ratelaar Pieter Jans wordt gearresteerd, 1720. Resoluties van burgemeesters en raad, Groninger Archieven, 1605-30, blz 60-61.
Ratelaar Pieter Jans wordt gearresteerd, 1720. Resoluties van burgemeesters en raad, Groninger Archieven, 1605-30, blz 60-61.

Ratelaar Pieter Jans wordt dus gearresteerd, 1720 [5]. Pieter Jans wordt ontslagen en moet een boete betalen. De boete komt in de bus ten goede van de armen van de stad (de ‘armbusse’).
In het boek van het volle recht van de stad Groningen 1475 – 1811 lezen wij meerdere gebeurtenissen, waarbij of de ratelaars of burgers de fout in gaan. Enkele voorbeelden daarvan zijn:


- De luitenant Tiberius Aepkens wegens het toebrengen van lichamelijk letsel aan de ratelwachters Jan Geerts, Wilhelmus Idema en Lucas Pieters [6].
- De ratelwacht Jan Amhuisen wegens het molesteren van Derk de Vries [7].
- De luitenant Julius Abelaar wegens het molesteren van de ratelwacht Jan Geerts [8].
- De ratelwachters bij de Ossenmarkt wegens het toebrengen van lichamelijk letsel aan de student Jan Rudolf Rubens [9].
- De ratelaar Hendrik van Swol en de torenwachter Cornelius Auwerda wegens het molesteren van de student Willem Decker [10].

 

'Ratelaar' uit Resoluties van burgemeesters en raad, 1720
'Ratelaar' uit Resoluties van burgemeesters en raad, 1720 [11].

 

Versje uit ‘Voorstellen van ambachten, verhalen voor kinderen (1845)'

Schrikt nooit voor den Ratelwacht; Wilt hem veeleer vriendlijk groeten,
Als gij hem, in stillen nacht, Langs de straat eens mogt ontmoeten:
Hij toch wendt zijn best steeds aan, Om op nare en duistre wegen
U gerustlijk te doen gaan, En ontziet nooit wind of regen,
Om, als gij uw nachtrust smaakt, Voor uw veiligheid te zorgen;
Ja, al vriest het, dat het kraakt, Toch waakt hij tot aan den morgen.
Schrikt dan voor geen Ratelwacht; Wilt hem als een' vriend beschouwen,
Aan wiens zorg ge u elken nacht, Met Gods hulp, moogt.


Ratelaar en torenwachter
De stad Groningen heeft, naast de ratelwacht, een torenwachter op de Martinitoren die ‘s avonds en ’s nachts toezicht houdt. Het is zijn taak om een brand zo snel mogelijk te signaleren. Bij brand wordt een brandsignaal op de brandhoorn geblazen en wordt een vlag uitgehangen in de richting van de brand. In de 15de en 16de eeuw wordt er ook op de trompet geblazen en de vlag uitgehangen in de richting waar bewegingen buiten de stad zijn. Alles wat de stad nadert en de torenwachter verdacht toeschijnt, zoals troepenbewegingen in de nabijheid van de stad, kondigt hij tijdig aan.

Jan Koop Sjoerts, laatste torenwachter Martinitoren, op zijn post, met houten letters en figuurzaag, 1920
Jan Koop Sjoerts, laatste torenwachter Martinitoren, op zijn post, met houten letters en figuurzaag, 1920 [12].

De laatste torenwachter van de Martinitoren in Groningen (en van vermoedelijk van heel Nederland) is Jan Koop Sjoerts. Van 22.00 uur tot zonsopgang blaast hij elk kwartier op zijn trompet. In 1921 gaat Jan Koop Sjoerts met pensioen na een dienstverband van 31 jaar. Hij is torenwachter geweest van 1890 tot 1922. Aan de eeuwenlange traditie van torenwachters komt dan een eind.

 

 

Meer lezen:
Jan Koop Sjoerts, de laatste torenwachter van Groningen.
De torenwachter Cornelis Auwerda (18e en 19e eeuw)

 

 

 

Noten, bronnen en referenties:

Noten:

 

1. RHC GA, Groninger Archieven,  2188-402. ‘Ordonnantie op de Ratelwacht in Groningen’. ‘Te Groningen By Gesina Elama, Ordinaris Stads Boekdrukkersche, 1732’. B.D. Poppen heeft hiervan een stranscriptie gemaakt.

2. De regels voor de turfwagens in de stad staat omschreven in  de ‘Ordonnantie voor de Voerlieden en menners van de Turfwagens binnen Groningen’. ‘Te Groningen, By Gesina Elama, Ordinarus Stads Boekdrukkersche, 1731’. Het boekje is als EBoek gratis te lezen op internet.

3. RHC GA, Object Groninger Museum, foto P.B. Kramer, 1785_6383.

4. RHC GA, 20 maart 1720 (blz 60-61). 

5. RHC GA, Resoluties van burgemeesters en raad, 1605-30, blz 60-61.

6. RHC GA, 1715 - 1717.

7. RHC GA, 1716.1

8. RHC GA, 1717.1

9. RHC GA, 1720.1

10. RHC GA, 1765.1

11. RHC GA, Resoluties van burgemeesters en raad, 1720, 1605-30, blz 60.

12. RHC GA, foto P.B. Kramer, 1785_16299.

 


Bronnen en referenties:

RHC GA, Emmy Woldring, ‘Maak Geschiedenisproject Open het Stadsbestuur’, 1594-1815.

 

Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven).Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de Disclaimer voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.

Hoogeveen, 2 november 2021.
Update: 5 november 2021.
Samenstelling: © Harm Hillinga.
Menu Artikelen.
Terug naar de HomePage.
Top