Op 8 november 1777 wordt in de Staten van Stad en Ommelanden (Groningen) een verzoekschrift van Theodorus Beckeringh (1712 - 1790) besproken. De requestrant vraagt daarin om financiele ondersteuning voor het drukken en uitgeven van de door hem gemaakte landkaart. Theodorus is van huis uit geen kartograaf maar jurist, maar toch verzoekt hij de gedeputeerden om een octrooi voor 25 jaar en om een bijdrage teneinde de hoge kosten te helpen drukken. De Heren Gedeputeerden hebben wel oren naar dit partuculiere initiatief en vragen aan de Rekenkamer advies. Het duurt twee jaar voordat er een beetje schot in de zaak komt.
Beckeringh komt oorspronkelijk uit en een familie van predikanten, artsen en juristen. Zijn schoonouders hebben al hun kinderen laten portetteren door een zekere Jan Abel Wassenbergh. Het portret van Beckeringh zelf bevindt zich nog altijd in familiebezit. Beckering is in die tijd assessor van het krijgsgericht van Groningen en werkzaam als advocaat.
Gedeputeerden krijgen dan het advies Beckeringh een subsidie te verlenen van 7000 Carolusgulden en een octrooi van vijftien jaar. De heren Gedeputeerden vinden het door de rekenkamer voorgestelede subsidiebedrag wat aan de hoge kant en verstrekken aan Theodorus 1000 gouden ducaten oftewel 5000 carolusgulden en een octrooi van vijftien jaar. Hij kan dit bedrag ontvangen nadat voldoende exemplaren gedrukt zijn om verkocht te kunnen worden en nadat de heren Gedeputeerden ieder een behoorlijke in 'couleuren afgezet' exemplaar ontvangen hebben.
Lambertus Beckering en Ella Catharrina Sijpkes
Uit de archieven blijkt dat Theodorus deze kaart, dus ook de provincie, opgemeten heeft. De beoefening van de landmeetkunde door amateurs is een verschijnsel dat men in de 18e eeuw vaker tegenkomt. Men kan de kunst eigen maken door bij een meester in de leer gaan of door raadplegen van land-meetkundige boeken. Theodorus kaart heeft qua invulling (kaartschrift) een 17e eeuws karakter. Voor de vervaardiging van de kaart reist Beckeringh door de hele provincie Groningen. Dit levert hem niet altijd nauwkeurige metingen en waarnemingen op. Tevens baseert de tekenaar zich op diverse oude schetskaarten. Dit wordt te meer duidelijk wanneer men deze kaart vergelijkt met 18e eeuwse kaarten van professionele landmeters, zou Theodorus een verouderd leerboek hebben gebruikt? De metingen die Theodorus heeft verricht zijn niet erg nauwkeurig, hij zit er gemiddeld zo'n 2,5 km naast. De kracht van de kaart is dan ook niet gelegen in z'n nauwkeurigheid, doch in de exacte weergave van de grensscheiding met Friesland, Drenthe en Duitsland.
Van de Beckeringh-kaart is een groot aantal voorstudies en proefwerken bewaard gebleven, vooral de voorstudies van de borgen vormen een interesante groep. Het idee om een provinciekaart met een dergelijke rand te versieren is ontleend aan de kaart van de gebroeders Coenders van Helpen uit omstreeks 1650. Er is hierover nog wel enige strijd geweest in de Provinciale Staten. Uit de voorstudies blijkt dat Theodorus nou niet zo'n groot tekenaar blijkt te zijn, de kwaliteiten van de schetsen is zeer matig, maar vervolgens werkt Theodorus zijn schetsen thuis achter de tekentafel, met behulp van een tekenlineaal, uit tot nette pentekeningen. Uit de bronnen blijkt dat Theodorus de gravure zelf heeft vervaardigd. Dit staat ook op de kaart "Auctor aeri incidit, J. van Jagen impressionem drext" , wat wil zeggen dat de auteur (T. Beckeringh) de voorstelling in het koper heeft gesneden en dat J. van Jagen de druk heeft verzorgd.
De kaart van Theodorus Beckeringh, 'Nova Totius Provinciae Groningo-Omlandiae Tabula', 'Nieuwe kaart van de gehele provincie Groningen en Ommmelanden', is de meest uitgebreide en gedetaillleerde kaart van de provincie Groningen in de 18' eeuw. De officiële naam luidt:
'Kaart of Land Tafereel der Provincie van Groningen en Ommelanden.
In 1777 voltooit Beckeringh zijn werk; zeven jaar later, in 1781, wordt de kaart uitgegeven.
De kaart heeft een schaal van circa 1 : 85.000 en is in koper gegraveerd op het formaat 104 x 135 cm. Beckeringh drukt de kaart af op vier afzonderlijke bladen, die een geheel vormen en bedoeld zijn als wandkaart. De kaart is omgeven door een sierrand waarop 24 borgen staan afgebeeld.
Een handgetekend exemplaar wordt overhandigd aan stadhouder Willem V. Het wapen van de stadhouder treffen we tweemaal op de kaart aan: rechtsonder en links in de bovenrand. Het exemplaar wordt door de Franse troepen in 1795 meegenomen naar Parijs en is daar steeds bewaard door de Franse ministerie van defensie. Na 250 jaar keert de kaart eindelijk terug naar waar hij hoort, namelijk in Groningen. Rechts in de bovenrand staat het wapen van Stad en Lande. Het cartouche linksonder is versierd met het wapen van de Stad Groningen en De Ommmelanden.
Linksonder op de kaart zijn twee schaalstokken afgebeeld; de een vermeldt de Duitse mijlen, de ander geeft aan hoe lang een wandelaar over een bepaalde afstand doet. Midden onder is een gezicht op de stad Groningen afgebeeld. De inzet rechtsboven laat een deel van de wadden zien en de eilanden Schiermonnikoog en Rottumerroog. De schetsen die hij er eerst van heeft gemaakt tonen veel meer interessante gegevens, namelijk diepen en dijken, waarbij ook wordt aangegeven wat er ter plaatste allemaal is te zien aan dorpen, grote boerderijen en andere bijzonderheden. Ook oude kloosters, soms ook wierden en natuurlijk de borgen staan erop, alsmede buitenhuizen. Beckeringh vermeldt ook twee huizen die niet behoren tot de Ommelanden, namelijk de Emdaborg van Haren en de Vrendenborg in Hoogezand. Deze huizen zijn dan in het bezit van de invloedrijke familie Trip. Niet alle borgen hebben nog 'adelijke' bewoners of eigenaars, zoals de Onstaborg die eigendom is van Ary de Graaff. Hij heeft aan de Goudkust van Afrika een fortuin vergaard. De borg Lellens is in het bezit van iemand uit de stad Groningen. Sommige wel adelijke bestuurlijke families vinden dat Beckeringh daarom geen subsidie mag ontvangen, maar gelukkig komt die er toch.
Van de borgen worden potloodschetsen gemaakt, terwijl uitgewerkte inkttekeningen en de definitieve uitgewerkte inkttekeningen vrijwel allemaal zijn bewaard. Ook heeft hij afbeeldingen van gebouwen gemaakt die uiteindelijk niet op de kaart terecht zijn gekomen, maar wel zijn bewaard. Zo is er een exemplaar van het Noord-Drentse TerHeyl, het waterschap huis in Onderdendam en van de borg te Wedde. In 1775 maakt hij ook een viertal tekeningen van het oude raad- en wijnhuis van de stad Groningen en kort daarop gesloopt wordt. In 2014 verwerft het Groninger Museum, mede door de BankGiro loterij de tekeningen van voorstudies van de borgen.
De tekst in de cartouche linksonder luidt:
Kaart of Landtafereel der Provincie van Groningen en Ommelanden verdeelt in deszelfs bijzondere Quartiexen,Districten en voornaamste lurisdictien, beneffens de Heerlijkheid Westerwolde. Van Nieuws Opgenomen, Verbetert en Vermeerdert, Uitgegeven door Theodorus Beckeringh, Assessor van het KrijgsGerecht in Groningen
De tekst in de cartouche rechtsonder luidt:
‘Serenissimo AC Celsissimo Principi. Wilhelmo, V. We kunnen stellen dat T. Beckeringh tussen 1774 en 1777 aan de gravure gewerkt heeft. Kort voordat hij zich in 1777 tot de Gedeputeerde Staten richt, heeft hij nog enige wijzingen aangebracht om de kaart up to date te maken. In 1781 is het dan zover. Er zijn genoeg kaarten gedrukt om op de markt te brengen. Op 9 februari van dat jaar verschijnt in de Groningsche Courant de volgende advertentie:
'Lubbartus Huisingh te Groningen en Covens en Mortier en Covens junior te Amsterdam, kaart en boekhandelaren, gedenken bij open water in het begin van Maart 1781 uit te geeven; en aan de voornaamste Konst- en Kaart Handelaaren in de Nederlandsche Provincien in Commissie toe te zenden, eene Nieuwe Nauwkeurige, en zeer uitvoerige Geografische kaart der Provincie Groningen en Ommelanden, benevens De Heerlijkheid Westerwolde, van nieuw opgenomen en naar tegenwoordige gesteldheid des Lands verbeetert en coniderabel vermeedert, met eene sierlijke rand van Adelijke Landgebouwen in de Ommelanden, en eenige andere in de Jurisdictie der Stad geleegen, en een heerlijke Prospect der Stad groningen, op vier groote Oliphants Bladen best schrijfpapier; met privilege ten behoeve van den aucteur den Heer Assessor Mr. Theodorus Beckeringh.
Na de dood van zijn zoon zijn de koperen drukplaten en de overgebleven kaarten in 1828 publiekelijk verkocht. De koper is de drukker Oomkens die in 1834 nog een nieuwe druk van de kaart verzorgt. In de 20e eeuw verschijnen er meerdere reproducties en in 2016 verschijnt er een atlas waarin alle proef- en kladkaarten bijeen gebracht zijn, samen met de voorstudies van de borgen. Iedereen kan nu het spoor van Beckeringh door het Groningen van de 18e eeuw op de voet volgen. Verder wordt er in dat jaar een tentoonstelling over Theodorus Beckeringh gepresenteerd van 25 juni tot en met 23 oktober 2016, mogelijk gemaakt door samenwerking van het Groninger Museum en de Groninger Archieven, de Universiteitsbibliotheek Groningen en de Groninger Archieven, maar ook enkele bruikleengevers, waaronder het ministerie van Defensie en de Service historique de la Défense te Frankrijk. De Atlas Beckeringh is uitgegeven door de Stichting Groninger Historische Publicaties in samenwerking met WBOOKS en telt 368 papina's met reproducties van alle kladblaadjes en voorstudies van de borgen. De introductieprijs van het boekwerk bedraagt tot 25 september € 39,95. Daarna kost het boek € 49,95. Het is verkrijgbaar in het museumwinkel van het Groninger Museum, de boekwinkel in op internet te bestellen wij WBOOKS via www.wbooks.com. De prijs van € 39,95 is inclusief verzendkosten.
Zijn cartografisch werk heeft ook gezorgd voor geruzie tussen Groningen en Friesland. Er zijn twee kaarten gemaakt van de zandbanken ten westen van Rottumeroog. Op de ene kaart is overduidelijk te zien dat de zandbank doorloopt tot aan de kunt van Groningen, terwijl op de andere kaar juist het tegendeel laat zien.
Het 15-jarige octrooi dat Theodorus op zijn kaart krijgt, biedt niet de bescherming die hij heeft verwacht. Al in 1784 laat hij een advertentie in de Groninger Courant plaatsen om een iedereen te laten weten dat niemand anders dan hijzelf de kaart mag maken, en dat alle nagemaakte kaarten verbeurd worden verklaard en dat op het namaken van de kaarten en het invoeren hiervan een boete staat van honderd ducaten.
De koperplaten van de kaart worden samen met 95 afdrukken op 1 oktober 1828 in het openbaar verkocht. In een advertentie wordt de kaart aangeprezen als veelgevraagd en zeer nauwkeurig. Wat er met de platen is gebeurt, is niet bekend, doch het is niet onwaarschijnlijk dat ze zijn afgeslepen en opnieuw zijn gebruikt door een graveur voor het drukken van andere zaken.
Bronnen:
Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorg-vuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven). Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.
|
|||||||||
Hoogeveen, 5 mei 2009; Revisie 9 dec. 2013. Revisie 18 juli 2016. Herzien: 25 juli 2023. Samenstelling: Harm Hillinga. |
↑ Top |