De Groninger Coaster in de Tweede Wereldoorlog
Groninger kustvaarders evacueren joden en geallieerde troepen
Binnen één maand na 10 mei 1940 is een groot aantal Groninger kustvaartuigen de nazi's twee keer te snel af.
Eerst ontsnappen zij uit eigen land, daarna helpen zij duizenden soldaten om te vluchten uit Duinkerken.
10 tot 14 mei 1940
Veel Nederlandse schepen vluchten voor de binnenvallende Duitse legers uit naar Engeland. Onder hen zijn tientallen Groninger kustvaarders. Een aantal van hen is afgeladen met vluchtelingen. Ongeveer 1000 Nederlanders slagen erin aan boord van een vertrekkend schip te komen, 102 van hen met de 'Friso'. Duizenden wanhopige vluchtelingen worden niet tot de havens toegelaten. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Friso, de Java, de Wega en de Fiducia. Zij varen op 14 mei met honderden joden aan boord de haven van IJmuiden uit. Vlak na hun vertrek wordt de haven versperd door een schip tot zinken te brengen. Eenmaal op zee nemen Duitse vliegtuigen de schepen onder vuur. Maar zij hebben geluk en bereiken veilig Engeland. Daarbij zijn ze dwars door de mijnenvelden gevaren.
Andere schepen ontkomen via de Ooster- en Westerschelde. Onder hen is de Zeus. De Zeus is gebouwd bij de 'Noord-Nederlandsche scheepswerven Groningen' in 1927. Gezagvoerder op het schip is in mei 1940 Kapitein G. Waker uit Groningen. Ze ligt op 10 mei nog in de haven van Antwerpen, maar als die stad wordt gebombardeerd koerst ze naar Vlissingen. Eerst wordt ze ingezet voor vervoer van post tussen Zeeland en Hoek van Holland, daarna komt de opdracht naar Middelburg te gaan. 165 infanteristen komen daar aan boord om naar Zierikzee te gaan. Drie keer wordt de Zeus door vliegtuigen aangevallen maar de soldaten komen veilig op hun bestemming. Vervolgens slaagt de kapitein erin om samen met zijn zoon en twee matrozen op 18 mei Engeland te bereiken. Een kunststukje want om het schip te varen zijn eigenlijk minstens zes mannen nodig.
Duinkerken
Op 20 mei bereiken Duitse troepen het kanaal van Dover. Vanaf dat moment houtd het Britse oorlogskabinet rekening met een snelle evacuatie van haar leger uit Frankrijk. Daartoe brengt zij een groot aantal vaartuigen bijeen. Op 22 mei worden ook 40 Groninger kustvaarders gevorderd, die door de Royal Navy bemand worden. Bijna al deze coasters zijn afkomstig van een Groningse werf. Die paar waarvoor dit niet geldt hebben wel een Groningse eigenaar.
In de nacht van 27 op 28 mei vaart een vloot van de meest uiteenlopende scheepstypen naar het ingesloten leger. Onder hen bewijzen de kustvaarders goede diensten. Zo brengt de Zeus 601 militairen over. De Friso evacueert er 1002 en de Hondsrug 1455. De Horst helpt 1150 geallieerde troepen uit het bedreigde gebied te ontsnappen. Daarna wordt zij door een Duits vliegtuig tot zinken gebracht. Samen evacueren de veertig kustvaarders ruim 22.000 manschappen, voornamelijk Britten en Fransen. Dat is een behoorlijk deel van de in totaal bijna 340.000 overgezette soldaten.
Bij andere evacuaties uit bedreigd Frankrijk verlenen de coasters eveneens goede diensten. Daarnaast doen de schepen dienst als ´ballonschip´ of bij oefeningen. Ook worden ze gebruikt als ´tender´ en bij de landing in Normandië enkele jaren later. Maar vooral worden zij ingezet voor dat wat hun eigenlijke taak is: goederenvervoer, met name in de wateren van het Verenigd Koninkrijk.
De achterblijvers
Van de kustvaarders die in mei 1940 niet zijn gevlucht neemt de bezetter een deel in beslag. Deze schepen vervullen vaak een taak die vergelijkbaar is met de wel ontkomen coasters. Zo worden ze ingezet als hulp-luchtafweerschip of voor de vrachtvaart door de nazi's beheerste wateren. Dat lot treft bijvoorbeeld de Horst, die na bij Duinkerken te zijn gezonken door de Duitsers weer wordt gelicht.
De niet gevorderde schepen varen hoofdzakelijk vanuit Delfzijl op Finland en Zweden. Via het neutrale Zweden ontsnappen verschillende Engelandvaarders uit het bezette gebied.
Bronnen: