Genealogie van NazatenDeVries en anderen

Elisabeth Amalia Eugenie van Oostenrijk-Hongarije
 
Elisabeth Amalia Eugenie van Oostenrijk-Hongarije, geb. te München [Deu] op zondag 24 dec 1837, Hertogin en Prinses te Beieren [Deu], Keizerin van Oostenrijk, Koningin-gemalin van Bohemen, Koningin-gemalin van Hongarije vanaf zaterdag 8 jun 1867, ovl. (60 jaar oud) op zaterdag 10 sep 1898.



Aantekeningen bij Elisabeth Amalia Eugenie van Oostenrijk-Hongarije.
.
Elisabeth Amalie Eugenie (München, 24 december 1837 - Genève, 10 september 1898), hertogin in Beieren en prinses van Beieren, was door haar huwelijk met keizer Frans Jozef I keizerin van Oostenrijk en vanaf 8 juni 1867 tevens koningin van Hongarije.
Ze is algemeen bekend onder haar bijnaam "Sisi", zoals haar familie haar noemde. Met deze naam ondertekende ze ook haar brieven naar intimi. Door sommigen wordt de bijnaam "Sisi" in twijfel getrokken. Zij geven de voorkeur aan "Lisi". In de titel van de losjes op haar leven gebaseerde filmtrilogie werd nog een tweede wijziging doorgevoerd waardoor ook de bijnaam Sissi wijd verbreid is.
Leven.
Elisabeth was de tweede dochter van hertog Maximiliaan Jozef in Beieren en prinses Ludovika, dochter van koning Maximiliaan I Jozef van Beieren. Met haar zeven broers en zussen bracht ze een gelukkige kindertijd door in het Hertog-Max-Paleis aan de Ludwigstrasse nr. 8 in München. De hertogelijke familie had ook een zomerkasteeltje, Schloß Possenhofen, in Possenhofen aan de Starnberger See. Hun ouders hadden geen verplichtingen aan het Beiers hof en zo konden de kinderen onbekommerd ravotten en spelen. Elisabeth was bijzonder zorgeloos en liberaal opgevoed door haar vader.
In 1853 begeleidde de 15-jarige Elisabeth haar moeder en oudere zuster Helene op een reis naar het Oostenrijkse Ischl (tegenwoordig Bad Ischl), waar Helene de aandacht van haar 23-jarige neef, keizer Frans Jozef - die in Ischl zijn verjaardag zou vieren - moest trekken. Deze viel echter op Elisabeth (die op haar beurt eigenlijk leek voorbestemd voor Frans Jozefs broer Karel Lodewijk) en op 24 april 1854 trouwde het paar in de Augustinerkerk in Wenen.
Elisabeth had van het begin af aan moeite zich aan de strenge Habsburgse hofetiquette te onderwerpen met name omdat ze in haar vrijheid werd beperkt. Zo bleef ze een buitenstaander. Ze baarde in korte tijd drie kinderen: aartshertogin Sophie (1855-1857), aartshertogin Gisela (1856-1932) en de ongelukkige kroonprins Rudolf (1858-1889). Ze mocht zich van haar schoonmoeder aartshertogin Sophie niet met de opvoeding van de kinderen bemoeien en na Rudolfs geboorte begon het huwelijk slechter te worden, vooral door de overspeligheid van Frans Jozef. Elisabeth ging zich steeds vreemder gedragen, zoals het verbergen van haar gezicht voor de buitenwereld toen ze ouder werd. Zelf heeft ze hierover gezegd: "Ik verberg mijn gezicht achter een waaier, zodat de dood ongestoord zijn werk kan doen." In haar familie, de Wittelsbachers, was waanzin een veelvoorkomende kwaal. Zo had Lodewijk II van Beieren, Elisabeths neef en vriend, hier ook last van. Elisabeth trok de aandacht door haar anorexia waardoor ze periodes last had van hongeroedeem en waterzucht. Ze probeerde allerlei speciale diëten, zoals het eten van slechts sinaasappels of het drinken van melk. Ze was steeds op reis en verwaarloosde haar man en haar plichten. Tijdens de reizen nam zij op zee en tijdens wilde ritten te paard zoveel risico dat er sprake van suïcidaal gedrag moet zijn geweest. Om het hof en haar man te ontlopen bezocht zij onder andere Madeira, Engeland, Nederland en Hongarije. Toen ze zag dat haar zoon zijn strenge militaire opvoeding niet aankon ontstond er een groot conflict tussen Elisabeth en haar schoonmoeder. Het gevolg was dat Elisabeth Frans Jozef een ultimatum stelde, net na de zevende verjaardag van Rudolf. Ze eiste de zeggenschap over haar kinderen en haar complete vrijheid terug. Ze wilde ook dat graaf Leopold Gondrecourt, die verantwoordelijk was voor de nogal harde opvoeding van Rudolf, opstapte. Frans Jozef stemde toe en vanaf dat moment verloor aartshertogin Sophie veel van haar macht met betrekking tot Frans Jozef. Elisabeth stelde na het vertrek van Gondrecourt een andere leraar/opvoeder aan, de zeer liberale Joseph Latour von Thurmburg. Rudolf zou zijn moeder zijn leven lang dankbaar blijven omdat ze dat voor hem gedaan had, ook al was de relatie tussen moeder en zoon niet altijd even goed.
Elisabeth zag het als haar taak om Hongarije en Oostenrijk weer tot elkaar te brengen. De band tussen de beide landen was na de Hongaarse opstand van 1848 tegen de regering van Wenen zeer slecht. Elisabeth wist de landen te verenigen en in 1867 werd de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie opgericht. Elisabeth, die altijd al met de Hongaren had gesympathiseerd, werd koningin van Hongarije. Samen met haar echtgenoot werd ze in Boeda (Boedapest) op 8 juni 1867 tot koningin van Hongarije gekroond. Ongeveer 10 maanden later werd hun vierde kind Marie-Valerie (1868-1924) geboren. Met de toenemende populariteit van Elisabeth in Hongarije, daalde haar populariteit navenant in de overige koninkrijken en landen van de Donaumonarchie. Met name in het Habsburggetrouwe Bohemen zag men met argusogen aan hoe de opstandige Hongaren - onder invloed van Elisabeth - allerlei voorrechten kregen die henzelf werden onthouden.
.
Elisabeth had niet alleen een grote liefde voor Hongarije. Ook Griekenland en - in navolging van haar lievelingsdichter Heinrich Heine - de Griekse klassieke oudheid, oefende een grote aantrekkingskracht op haar uit. Ze leerde zelfs Nieuwgrieks en was deze taal op een gegeven moment zo machtig dat ze een vertaling maakte van een novelle van een andere favoriete Duitse schrijver, Paul Heyse. Diens novelle Die Einsamen verscheen in een door de keizerin, onder het pseudoniem Gloriette, geschreven vertaling, te Athene, in 1893.[1] Op Korfoe liet ze een slot met de naam Achilleion bouwen, waar ze maar kort van heeft kunnen genieten. Het huis beviel haar bovendien meteen al niet. Nadat kosten noch moeite waren gespaard voor de bouw en inrichting, liet ze bijna meteen na oplevering een groot gedeelte van de meubels weer verschepen naar Wenen, waar ze werden opgeslagen. Na haar dood erfde haar dochter Gisela het huis dat ze in 1907 aan de Duitse keizer Wilhelm II verkocht. Ze werd ook beroemd om haar invloed op de mode en om haar schoonheid, dieet, lichamelijke oefeningen en sport, die haar het uiterlijk gaven van een anorexia nervosa-patiënte. Elisabeth was 1 meter 72 lang en woog in 1892 slechts 46 kilo. Over het algemeen woog ze tussen de 45 en 50 kilo, buiten haar zwangerschappen om uiteraard. Toen er voor het eerst sporttoestellen werden besteld voor in de Hoffburg, dacht men dat deze voor Franz Jozef en andere heren bedoeld waren. Men was dan ook zeer verbaasd toen men vernam dat deze sporttoestellen voor Elisabeth bedoeld waren. In haar jonge jaren was Elisabeth beroemd om haar schoonheid maar de tand des tijds sloeg haar ook niet over, net zoals bij ieder ander mens. Op middelbare leeftijd was ze, vooral in haar eigen ogen, niet mooi meer en haar huid was sterk verouderd. Daarom verborg zij zich achter zware voiles en opgeheven waaiers, ook omdat ze het haatte aangestaard te worden. Er mochten vanaf 1875 geen foto's meer van haar worden gemaakt, zodat naar haar eigen zeggen haar schoonheid eeuwig zou blijven. De ouder wordende Elisabeth was steeds op reis of, zo men wil, op de vlucht.
.
In 1889 doodde de 30-jarige kroonprins Rudolf in Mayerling zijn 17-jarige geliefde barones Maria von Vetsera en pleegde daarna zelfmoord. Elisabeth kwam deze slag niet te boven en verzonk in een depressie. Vanaf dit moment droeg de keizerin alleen nog maar zwarte kleding en deed afstand van al haar sieraden. Elisabeth voelde zich schuldig aan de dood van haar zoon. Ze was zelf niet bij de bijzetting van haar zoon in de Kaisergruft aanwezig, maar een aantal dagen daarna bezocht ze het graf, een getuige hoorde Elisabeth roepen: "Rudolf, Rudolf!" Elisabeth probeerde zelfs via een medium, haar oude jeugdvriendin Irene Paumgarten, contact te krijgen met Rudolf.
Keizer Frans Jozef gaf de zelfmoord na enige tijd openlijk toe, maar alle informatie over de dood van de jongen was tot 1918 in Oostenrijk-Hongarije verboden. Aartshertog Frans Ferdinand werd de nieuwe troonopvolger. Voor Elisabeth begon een tijd van nog rustelozer reizen dan ze tot dan toe al had gedaan. Ze was vrijwel nooit meer in Wenen en reisde voor een deel zelfs op de bonnefooi, wat - gelet op het enorme gezelschap dat haar begeleidde tot veel complicaties leidde. Ook ontwikkelde de keizerin in deze tijd de gewoonte om her en der onaangekondigd op visite te gaan. Onder meer de Britse koningin Victoria en de Nederlandse koning Willem III vielen deze "eer" te beurt. Ook verscheen ze onaangekondigd aan het Griekse hof. De wacht herkende haar niet en nam haar niet serieus toen ze vertelde dat ze de keizerin van Oostenrijk was. Uiteindelijk bleken de koning en koningin (George I en Olga) niet thuis te zijn. Daarop besloot Elisabeth dan maar langs te gaan bij de kroonprins, Constantijn. Die was evenmin thuis, maar zijn vrouw, de Pruisische prinses Sophie wel. De keizerin nodigde zichzelf uit en stond er op in het Grieks te converseren, hoewel de Griekse kroonprinses deze taal niet machtig was.[2].
.
Dood.
Op 10 september 1898 werd Elisabeth in Genève door de Italiaanse anarchist Luigi Lucheni met een geslepen vijl doodgestoken. Lucheni had aanvankelijk de hertog van Orléans willen vermoorden, maar de hertog was niet in Genève en Luigi had niet genoeg geld om naar Italië te reizen. Een krant had melding gemaakt van de aankomst van de incognito, als gravin Hohenembs, reizende keizerin in het hotel Beau Rivage. Ze was daar op uitnodiging van de Familie De Rothschild. Dit krantenbericht was ook Lucheni niet ontgaan. Hij begon het hotel in de gaten te houden. Om 13.40 uur wilde Elisabeth met de lijnboot naar Montreux terugvaren. Elisabeth en haar hofdame gravin Irma Sztáray liepen langs de kade langs het Meer van Genève, op weg naar de haven waar de lijnboot klaar lag, toen Lucheni zijn kans greep. Hij liep op de dames af, keek snel onder de parasol om er zeker van te zijn dat het de keizerin was, en stompte, met in zijn hand een vijl verborgen, hard op de borst van Elisabeth. Elisabeth viel, stond op, fatsoeneerde haar haar, liep vervolgens nog 100 meter naar de boot en zakte op de boot in elkaar, waar ze nog even bij kennis kwam. "Wat is er met mij gebeurd?", waren haar laatste woorden, voordat ze weer bewusteloos raakte. Op een geïmproviseerde draagbaar werd ze naar het hotel Beau Rivage teruggebracht en daar werd Elisabeth, zonder dat ze nog bij kennis was geweest, om 14.40u door de artsen doodverklaard.
De scherpe vijl had een kleine wond in het hartzakje en het hart zelf veroorzaakt. Op de huid was niet meer dan een kleine druppel bloed te zien, maar de keizerin stierf aan de inwendige bloeding. Elisabeth werd op 17 september 1898 in de Kapuzinergruft te Wenen bijgezet. Lucheni, die door het doden van een staatshoofd beroemd wilde worden, werd tot levenslang veroordeeld, maar hing zich in 1910 met zijn eigen riem op. Bijna niemand nam hier notitie van. Voor Frans Jozef betekende de dood van zijn vrouw een zoveelste klap, na de zelfmoord van Rudolf en het overlijden van zijn schoonzus Sophie van Alençon-Orléans, die bij een brand tragisch om het leven was gekomen. Hij stelde als aandenken aan zijn vrouw een Elisabeth-Orde in en bouwde in 1901 als monument voor Elisabeth een kerk op de top van de Schneeberg.
•.
Kinderen.
Sophie Fredericke Dorothea (5 maart 1855 - 29 mei 1857).
Gisela Louisa Marie (12 juli 1856 - 27 juli 1932), gehuwd met prins Leopold van Beieren.
Rudolf (21 augustus 1858 - 30 januari 1889), kroonprins, gehuwd met prinses Stefanie van België.
Marie-Valerie (22 april 1868 - 6 september 1924), gehuwd met Frans Salvator van Oostenrijk, kleinzoon van Leopold II van Toscane.
.
Erfenis van de Keizerin.
Elisabeth liet haar kinderen en kleindochter een groot vermogen (10 miljoen gulden of €4.5 miljoen, in 2001 een miljard schilling) na. Zij had haar echtgenoot voor haar kostbare reizen, paarden en bouwproject laten betalen maar belegde ondertussen haar ruime toelage in Zwitserland. Haar kostbare juwelen waren spoorloos. De 600 gedrukte bladzijden vullende, vaak met haar man en zijn hof spottende, gedichten die de Keizerin in de trant van haar geliefde voorbeeld Heinrich Heine schreef waren vanwege hun republikeinse sympathieën aan de zorg van de Zwitserse regering toevertrouwd. Zij mochten pas in 1950 worden uitgegeven en de opbrengst was voor "de voor politieke misdrijven veroordeelden" in Oostenrijk en weeskinderen. Pas in 1980 werden de gedichten uitgegeven, onder redactie van Elisabeths biografe Brigitte Hamann. Voor welke politiek vervolgden de opbrengsten precies bedoeld waren, is niet bekend. De gedichten werden overigens nauwelijks gekocht, zodat van winst geen sprake was.
•.
De mythe.
Elisabeth heeft tegenwoordig een welhaast mythische status, maar haar rol in en invloed op de politiek moet niet overschat worden. In de Oostenrijkse geschiedschrijving wordt ze maar zijdelings genoemd. In de 20e eeuw werd ze tot een icoon vergelijkbaar met prinses Diana: een vrijheidslievende geest in het starre hofceremonieel, een tragisch figuur. Haar leven heeft film- en theatermakers en schrijvers geïnspireerd.
Zeer bekend ook in Nederland en België is de Sissi-trilogie van Ernst Marischka met de destijds nog onbekende Romy Schneider in de titelrol:.
Sissi (1955).
Sissi - Die junge Kaiserin (1956).
Sissi - Schicksalsjahre einer Kaiserin (1957).
Deze weinig pretentieuze maar sterk op de emotie van de kijker werkende films worden in veel landen nog regelmatig op tv uitgezonden en hebben veel aan de mythe Sissi bijgedragen. Haar levensverhaal werd in 1991 opnieuw verfilmd onder de titel Sissi en in Wenen ging in 1992 de musical Elisabeth in première. In het keizerlijk paleis van Wenen bevindt zich direct naast het appartement van de keizer een Sissi-museum, dat vooral aan haar privéleven is gewijd. In 1997 werd de animatie-serie Princess Sissi geproduceerd.
De in 1991 gemaakte film, die het werkelijke leven van de depressieve en neurotische Keizerin liet zien, werd bij het grote publiek geen succes.
.
Van 1999 tot en met 2001 werd in het Scheveningse Circustheater de musical Elisabeth opgevoerd met Pia Douwes in de rol van Elisabeth, Stanley Burleson als de Dood die in haar fantasie steeds belangrijker werd, Jeroen Phaff als Keizer Franz Joseph, Doris Baaten als Aartshertogin Sophie, Addo Kruizinga als Rudolf (zoon van Elisabeth) en Wim van den Driessche als Lucheni. Pia Douwes speelde de rol ook in Wenen en in het Duitse Essen. Addo Kruizinga heeft zowel in Wenen als in Essen de rol van Der Tot gespeeld. In Nederland was hij understudy voor deze rol.
In 2009 word er in de Stadsschouwburg in Antwerpen ook de musical Elisabeth gebracht. Dit keer speelt Ann Van Den Broeck de rol van Elisabeth, Annemie Gils die van Aartshertogin Sophie, Jan Schepens speelt Luigi Lucheni, De dood wordt vertolkt door Olivier Arno en Rudolf wordt gespeeld door Jens Hoskens.
Over Elisabeth zijn talrijke boeken geschreven. Ook Nederlandse auteurs, zoals Martin Ros en Wim Ewalt, schreven biografieën over de keizerin. Lucas Zandberg schreef een roman over het werkelijke leven van Elisabeth.
Noten.
[1] Brigitte Hamann, Elisabeth. Kaiserin wider Willen. München, 1981,1997, blz. 470.
[2] aldaar, blz 562 e.v.

  • Vader:
    Maximiliaan Jozef in Beieren, zn. van Pius August in Beieren en Amalia Louise van Arenberg, geb. te Bamberg op zondag 4 dec 1808, ovl. (79 jaar oud) te München [Deu] op donderdag 15 nov 1888, relatie (2) met Nn . Uit deze relatie geen kinderen, tr. (1).
 
  • Moeder:
    Marie Ludovika Wilhelmina , dr. van Maximiliaan I Josef in Beieren en Caroline van Baden, geb. te München [Deu] op dinsdag 30 aug 1808, ovl. (83 jaar oud) te München [Deu] op dinsdag 26 jan 1892.
 

tr.
met

Frans Josef I van Oostenrijk, geb. Wenen op woensdag 18 aug 1830, Apostotisch Koning, Keizer te Oostenrijk van 1848 tot 1916, ovl. (86 jaar oud) te Wenen, Oostenrijk op dinsdag 21 nov 1916.

Uit dit huwelijk 4 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Sophie Fredericke Dorothea*1855  †1857  2
Gisela Louisa Marie*1856  †1932  76
Kroonprins Rudolf*1858  †1889  30
Marie-Valerie*1868  †1924  56


Dossier:


Karl Theodor in Beieren
Karl Theodor in Beieren, geb. op vrijdag 9 aug 1839, ovl. (70 jaar oud) op dinsdag 30 nov 1909.

  • Vader:
    Maximiliaan Jozef in Beieren, zn. van Pius August in Beieren en Amalia Louise van Arenberg, geb. te Bamberg op zondag 4 dec 1808, ovl. (79 jaar oud) te München [Deu] op donderdag 15 nov 1888, relatie (2) met Nn . Uit deze relatie geen kinderen, tr. (1).
 
  • Moeder:
    Marie Ludovika Wilhelmina , dr. van Maximiliaan I Josef in Beieren en Caroline van Baden, geb. te München [Deu] op dinsdag 30 aug 1808, ovl. (83 jaar oud) te München [Deu] op dinsdag 26 jan 1892.
 


Marie Sophie Amalie in Beieren
Marie Sophie Amalie in Beieren, geb. op maandag 4 okt 1841, ovl. (83 jaar oud) op maandag 19 jan 1925.

  • Vader:
    Maximiliaan Jozef in Beieren, zn. van Pius August in Beieren en Amalia Louise van Arenberg, geb. te Bamberg op zondag 4 dec 1808, ovl. (79 jaar oud) te München [Deu] op donderdag 15 nov 1888, relatie (2) met Nn . Uit deze relatie geen kinderen, tr. (1).
 
  • Moeder:
    Marie Ludovika Wilhelmina , dr. van Maximiliaan I Josef in Beieren en Caroline van Baden, geb. te München [Deu] op dinsdag 30 aug 1808, ovl. (83 jaar oud) te München [Deu] op dinsdag 26 jan 1892.
 


Mathilde Ludovika in Beieren
Mathilde Ludovika in Beieren, geb. op zaterdag 30 sep 1843, ovl. (81 jaar oud) op donderdag 18 jun 1925.

  • Vader:
    Maximiliaan Jozef in Beieren, zn. van Pius August in Beieren en Amalia Louise van Arenberg, geb. te Bamberg op zondag 4 dec 1808, ovl. (79 jaar oud) te München [Deu] op donderdag 15 nov 1888, relatie (2) met Nn . Uit deze relatie geen kinderen, tr. (1).
 
  • Moeder:
    Marie Ludovika Wilhelmina , dr. van Maximiliaan I Josef in Beieren en Caroline van Baden, geb. te München [Deu] op dinsdag 30 aug 1808, ovl. (83 jaar oud) te München [Deu] op dinsdag 26 jan 1892.
 


Maximilian in Beieren
Maximilian in Beieren, geb. op maandag 8 dec 1845, ovl. op maandag 8 dec 1845 vermoedelijk doodgeboren.

  • Vader:
    Maximiliaan Jozef in Beieren, zn. van Pius August in Beieren en Amalia Louise van Arenberg, geb. te Bamberg op zondag 4 dec 1808, ovl. (79 jaar oud) te München [Deu] op donderdag 15 nov 1888, relatie (2) met Nn . Uit deze relatie geen kinderen, tr. (1).
 
  • Moeder:
    Marie Ludovika Wilhelmina , dr. van Maximiliaan I Josef in Beieren en Caroline van Baden, geb. te München [Deu] op dinsdag 30 aug 1808, ovl. (83 jaar oud) te München [Deu] op dinsdag 26 jan 1892.
 


Sophie Charlotte Auguste in Beieren
Sophie Charlotte Auguste in Beieren, geb. op maandag 22 feb 1847, ovl. (50 jaar oud) op dinsdag 4 mei 1897.

  • Vader:
    Maximiliaan Jozef in Beieren, zn. van Pius August in Beieren en Amalia Louise van Arenberg, geb. te Bamberg op zondag 4 dec 1808, ovl. (79 jaar oud) te München [Deu] op donderdag 15 nov 1888, relatie (2) met Nn . Uit deze relatie geen kinderen, tr. (1).
 
  • Moeder:
    Marie Ludovika Wilhelmina , dr. van Maximiliaan I Josef in Beieren en Caroline van Baden, geb. te München [Deu] op dinsdag 30 aug 1808, ovl. (83 jaar oud) te München [Deu] op dinsdag 26 jan 1892.
 


Maximiliaan Emanuel in Beieren
Maximiliaan Emanuel in Beieren, geb. op vrijdag 7 dec 1849, ovl. (43 jaar oud) op maandag 12 jun 1893.

  • Vader:
    Maximiliaan Jozef in Beieren, zn. van Pius August in Beieren en Amalia Louise van Arenberg, geb. te Bamberg op zondag 4 dec 1808, ovl. (79 jaar oud) te München [Deu] op donderdag 15 nov 1888, relatie (2) met Nn . Uit deze relatie geen kinderen, tr. (1).
 
  • Moeder:
    Marie Ludovika Wilhelmina , dr. van Maximiliaan I Josef in Beieren en Caroline van Baden, geb. te München [Deu] op dinsdag 30 aug 1808, ovl. (83 jaar oud) te München [Deu] op dinsdag 26 jan 1892.
 


Nn
Nn .

relatie
met

Maximiliaan Jozef in Beieren, zn. van Pius August in Beieren en Amalia Louise van Arenberg, geb. te Bamberg op zondag 4 dec 1808, ovl. (79 jaar oud) te München [Deu] op donderdag 15 nov 1888, tr. (1) met Marie Ludovika Wilhelmina . Uit dit huwelijk 10 kinderen.

 



Aantekeningen bij Maximiliaan Jozef in Beieren.
Maximiliaan Jozef, hertog in Beieren (Bamberg, 4 december 1808 - München, 15 november 1888) is een hertog uit het geslacht Wittelsbach.
Hij is het enige kind van Pius August in Beieren en prinses Amalia Louise van Arenberg. Hij is getrouwd met Ludovika van Beieren, dochter van koning Maximiliaan I Jozef van Beieren en Caroline van Baden. De bij de Münchener bevolking geliefde hertog Maximiliaan Jozef wordt in de volksmond al gauw hertog Max genoemd.
•.
Opleiding.
Op de leeftijd van negen jaar wordt hij door zijn peetoom, koning Maximilian Joseph, naar het "Königlichen Erziehungsinstitut für Studierende" naar München gehaald, dat in 1574 als Seminarium Gregorianum des Jesuiten door Hertog Albrecht V opgericht is. Max leert niet alleen klassieke talen, Frans en Italiaans, maar ook muziek en tekenen en verdiept zich in de bibliotheek met zijn Latijnse, Griekse en Duitse klassiekers, kaarten en tekeningen. Zijn liefde voor de natuur wordt door dagelijkse gemeenschappelijke wandelingen in de tuinen van het instituut voor de stad en door uitstapjes ontwikkeld. Bij feestdagen ter gelegenheid van de verjaardagen en naamdagen van het koningspaar worden in het instituut theaterstukken opgevoerd. Het huistheater wordt op 28 januari 1822, de naamdag van de evangelische koningin Karoline, geopend. Op Vastenavond 1823 speelt Max een scene uit een stuk zo goed, dat het koningspaar verzoekt het stuk te herhalen.
•.
Studie.
Max bezoekt eerst de universiteit in Landshut en later in München. Hij volgt colleges over geschiedenis, ook de vaderlandse, over kerkgeschiedenis en land- en volkenkunde. Hij bezoekt ook colleges over het Duitse bondsrecht en natuurkunde. Zijn interesses zijn niet alleen veelzijdig, hij leert ook zelf studies uit te voeren. Op vaste avonden in de week verzamelt hij geestelijk hoogstaande Beierse landgenoten en spreekt met hen over wetenschappelijke en algemene vragen van die tijd, maar ook over dichten en muziek. Hij begint een bibliotheek, die aan het eind van zijn leven 27000 boeken omvat. Al op 22-jarige leeftijd stelt hij in 1830 voor het stimuleren van kunst en literatuur gouden en zilveren medailles in, en in 1835 een grote gouden medaille, waarmee Schmeller voor zijn "Beierse dialecten" (1821), Nagler voor zijn kunstenaarslexicon (1835), later ook de dichter Franz von Kobell, Ludwig Steub, Karl Stieler, Hermann Schmid en de jeugdboekenschrijfster Isabella Braun worden onderscheiden.
•.
Huwelijk.
Maximiliaan Jozef in BeierenHet huwelijk is niet zoals het in de Sissi-trilogie wordt voorgeteld een erg gelukkig huwelijk. Zijn grootvader Wilhelm, en koning Maximilian Joseph, beslissen dat Max met zijn achternicht, koningsdochter Ludovika Wilhelmine, zal trouwen. Drie jaar na de dood van koning Maximilian Joseph worden beide in de Schloßkirch in Tegernsee getrouwd. Het huwelijk vindt plaats op 9 september 1828. Het huwelijk wordt niet alleen door kranten en illustraties gevierd. Miesbacher muzikanten treden op, knullen en meisjes staan in vaderlandse feestgewaden in pergola's. Na een tocht met 60 schepen over de Tegernsee wordt de huwelijksreis door het gehele koninkrijk Beieren begonnen. De huwelijksnacht is ook niet bepaald een succes. De onervaren, gevoelige hertogin beleeft de nacht als een nachtmerrie en de door Max uitgeoefende echtelijke plicht voelt aan als een verkrachting. En Max heeft maar weinig begrip voor de angstige verkrampte Ludovika. Tederheid en voorzichtigheid horen niet tot zijn deugden. Er gaat ook een gerucht de ronde dat Ludovika haar nieuwbakken man midden in de nacht heeft opgesloten op het toilet omdat hij als een beest tekeer is gegaan. In ieder geval wordt het seksuele leven van hertog Max en hertogin Ludovika niet meer als een plicht om voor nakomelingen te zorgen, ze krijgen er maar liefst tien.
Het huwelijk tussen Ludovika en Max is nooit echt gelukkig geweest en van liefde is er geen sprake. Toch ontwikkelt zich er bepaalde verstandhouding en acceptatie. En Ludovika legt zich neer bij haar reislustige vreemdgaande man. Kort na hun 50-jarig huwelijk krijgt Max een beroerte en Ludovika zorgt voor hem. Vanaf dat moment beseft Max waarschijnlijk pas echt dat Ludovika meer voor hem betekent dan dat hij ooit heeft gedacht en Max wordt liefdevoller en zorgzamer naar Ludovika toe.
•.
Bezittingen vergaren.
Hoewel de oude koning in 1824 Max de Herzog-Max-Burg als woning aangewezen heeft, bouwt de jonge Max tussen 1828 en 1830 naar de plannen van Klenze in de door Ludwig I begonnen Ludwigstraße het Hertog-Max-Paleis. In de binnenplaats wordt onder deelname van de hertog zelf het kunstrijden getoond en een circus gebouwd. Met zijn jonge familie bezoekt Max de Bogenhauser tuinen, heden het Herzogpark genoemd. De van de moeder geërfde Franse bezittingen worden door hem verkocht en hij verwerft daarvoor de kastelen en landerijen van Possenhofen en Garatshausen. Hij koopt in 1838/39 het oude Wittelsbachse klooster Kühbach en het naburige Schloß Unterwittelsbach.
•.
Militair.
Eerst heeft koning Maximilian Joseph de 16-jarige Max tot luitenant in Chevauxlegerregiment "koning" gemaakt, later tot kolonel van de 9e Linien-infanterieregiment. De 18-jarige wordt op grond van zijn geboorte in 1827 lid van de kamer van de rijksraad en neemt tot in hoge leeftijd regelmatig aan zijn zittingen deel. Zijn zwager koning Ludwig I benoemt hem in 1832 tot commandant van de burgerwacht van de Isargewesten en daarmee tot bevelhebber van ook de landmacht daar en tot commandant van de Gebirchsschützen. In 1837 wordt Max tot generaal-majoor benoemd.
•.
Reislustig.
Al in 1827 begint hij met reizen naar Engeland en Frankrijk, in 1831 ontvangt Paus Gregorius XVI het jonge hertogspaar. De beide jonge Wittelsbachers bewonderen ook de kunstschatten van Rome en nemen aan het carnaval deel. In 1832 gaat het paar naar Napels en Sicilië. Op 20 januari 1838 reist Max na grondige voorbereidingen naar Venetië, Korfu, Patras, Athene en van daaruit naar Alexandria en Caïro in het Heilige Land. Het bezoek in Jeruzalem, Bethlehem en Nazareth doen hem veel. Naast een officier en een arts begeleidt hem de kunstschilder Heinrich von Mayr en de citerspelende kamervirtuoos Johann Petzmayer, die hun leven lang vrienden blijven. Reeds in 1839 publiceert de hertog onder zijn eigen naam een boek Wanderungen nach dem Orient. Daaruit blijkt ook het bijzondere gevoel voor humor van de hertog. In het boek laat hij namelijk opzettelijk een aantal witte plekken vallen, die hij in het voorwoord aankondigt als "gecensureerde passages".
In Caïro koopt Max op de slavenmarkt vier kleine negerjongetjes, die hij mee terugneemt naar zijn vaderland. Geheel München woont de feestelijke doop van de Moren bij. Max geniet van de ophef en de aandacht die hem ten deel valt. In augustus 1852 onderneemt hij met zijn vrouw, zijn zoon Karl Theodor en zijn dochters Helene en Elisabeth, een reis naar Bozen, Triëst en Venetië.
•.
Kunstliefhebber.
Al in 1828 begint Max novellen te schrijven. Verscheidene verschijnen onder de pseudoniem Phantasus sinds 1831 in druk, in 1833 tot uitvoering op de bühne Lucrezia Borgia. In de 1826 opgerichte gezelschap "Altengland" ontwikkelt hij reeds voor zijn officiële intrede in 1845 gezelligheid en humor.
Net als aartshertog Johann (1782-1859) en naar zijn voorbeeld bevordert Max steeds meer het volkslied. Van grote betekenis is zijn rechtstreekse verbondenheid met alle kringen van het volk. Hij zingt en verzamelt volksmuziek en volksmelodieën, hij componeert stukken in een met de volksmuziek verwante melodie en verzorgt volksmuziek en zeden en gewoonten in de Beierse Hoogvlakte, maar ook ergens anders in Beieren, ongeveer in Oberfranken. In 1855 bezoekt hij in Würzburg een opvoering van het "Tannhäuser", maar waardeert "Lohengrin" nog hoger. Hij sluit vriendschap met de Zwabische zanger Justinus Kerner, die de mondtrom bespeelt, wanneer hij in gezellige kring bij de hertog in München ontmoet of wanneer de hertog hem bezocht. Max bevriendt zich van alle met Franz von Kobell, de uit de Pfalzer familie stammende, die oud-Beierse en die Pfalzer dialect overheersende dichter, verzamelaar en zanger, jager en wetenschapper. Sinds 1843 verzamelt Max als "koning Artus" elke week in München een tafelronde van 14 ridders, waarbij o.a. de "kanselier" graaf Franz von Pocci - later de ceremoniemeester en hofmuziekhoofd van koning Max II -, de "meesterzanger" Franz von Kobell zijn.
•.
Chef der Linie en Koninklijke Hoogheid.
In 1834 geeft de 80-jarige hertog Wilhelm in Beieren de titel chef der linie der hertogen in Beieren, niet door aan zijn zoon Pius August, maar aan zijn geliefde kleinzoon hertog Max. Wilhelm acht zijn eigen zoon niet geschikt om chef te zijn, omdat hij hem daar psychisch niet tegen op gewassen lijkt.
In januari 1837 sterf de grootvader van Max, en in augustus zijn vader. Normaal heeft een hertog en hertogin het predicaat Hoogheid. Koning Ludwig I van Beieren acht de persoonlijkheid en het doen van zijn zwager, hertog Max, zo hoog, dat hij de leden van zijn linie in 1845 het predicaat Koninklijke Hoogheid verleent. Daarmee mogen Max en zijn familie zich laten aanspreken met Koninklijke Hoogheid.
•.
Politiek interesses.
Max is geenszins zonder interesse aan politiek en verhalen. Dat blijkt, als hij in zijn novellen en geschiedkundige uiteenzettingen de tijd der reformatie of de revolutie behandelt. Op 2 maart 1848 schrijft hij aan de minister van binnenlandse zaken vorst Ludwig von Öttingen-Wallerstein verbittert over de uitroeping van de republiek in Parijs en biedt zich aan de nog regerende koning Ludwig I aan, die hem tot beschikking staande troepen en ook de Gebirgsschützen tegen alle binnen en buitenlandse vijanden in te zetten. Op 9 maart stelt hij zich aan de koning in München persoonlijk tot beschikking. Met koning Maximiliaan II werkt hij aan dezelfde ideeën van de verzorging van de Beierse zeden en gewoonten en het volkslied. In 1858, als koning Maximiliaan II zijn beroemde voetreis in de Beierse Hoogvlakte maakt, brengt Max zijn Oberbeierse volksliederen opnieuw uit. Hij draagt graag Beierse dracht en voert de "Stopelhut" - de "Hertog-Max-Hütl" weer in.
•.
Melancholisch.
In zijn jonge jaren is hertog Max bij tijd en wijle al erg melancholisch en depressief. Naarmate hij ouder wordt gebeurt dit steeds vaker. In deze periodes van depressiviteit trekt hij zich dan ook volledig terug in zichzelf en heeft dan weinig contact met andere mensen. De depressies komen vaker en langer na zijn eerste beroerte. Er is zelfs een anekdote bekend dat hij eens bij zijn eigen huis voor de deur staat, maar niet binnen wordt gelaten door de portier, omdat deze man hertog Max niet herkent. De melancholie zal niet alleen keizerin Elisabeth erven van haar vader, alle kinderen van Max hebben dit geërfd.
•.
De talrijke echtelijke en buitenechtelijke kinderen.
Hertog Max en zijn vrouw krijgen ondanks hun slechte huwelijk, maar liefst tien kinderen, waarvan er twee op jonge leeftijd overleden. Ludwig, Wilhelm (overlijdt ongeveer 3 maanden oud), Helene (Nené), Elisabeth (Sisi), Karl Theodor (Gäckl), Marie, Mathilde (Spätz), Sophie, Maximilian (waarschijnlijk doodgeboren) en Max Emanuel (Mäpperl). Zijn vrouw begint voor de puberende kinderen, van het nageslacht vaak overschat, van Max op zijn minst gedulde huwelijkspolitiek. Het huwelijk van zijn dochter Elisabeth met keizer Franz Joseph is voorlopig een beslissing van de liefde van de beide, de verloving van zijn dochter Sophie met Ludwig II, een hooggestegen kindervriendschap. Niet alleen heeft hertog Max bij Ludivika kinderen, ook heeft hij kinderen uit buitenechtelijke relaties. Een van zijn lievelingskinderen is de kleine Elisabeth, maar niet helemaal.
"Hertog Max is een levensgenieter en houdt niet zo van het familieleven. Alleen aan een tijdsindeling houdt hij vast: 's Middags is hij nooit te spreken, en al helemaal niet voor zijn vrouw en zijn acht echtelijke kinderen. Want dan eet hij in zijn kamers met zijn beide buitenechtelijke dochters, die hij innig liefheeft", schrijft de historica Brigitte Hamann over het dagelijks leven van de hertog. Terwijl de beide meisjes bij hun vader in- en uitgaan mogen zoals hun het willen, moeten de echtelijke kinderen zich aanmelden. Hertog Max is niet echt een vader, vaak is hij er niet eens. Biograaf Conte Corti meldt: "Vaak verscheen hertog Max onverwacht, precies tijdens de lesuren. Niet om te controleren, oh nee, in tegendeel, hij ontheft de kinderen voor een ogenblik van het leren en trekt met hen onder wild geschreeuw in de tuin, om vruchtbomen te plunderen, of hij brengt een klein orkest mee, en dan is er een concert en een dansfeestje. Is hij in een goede stemming, dan gebruiken de kinderen dat, om het vaderlijke gezag op te roepen, wanneer ze bij de moeder een of andere wens niet konden doorzetten.".
•.
Beroerte.
Kort na zijn 50-jarig huwelijk krijgt Max zijn eerste beroerte. Ongeveer 10 jaar later, in 1888, ongeveer twee weken voor zijn dood, krijgt hij zijn tweede beroerte, die hij dus niet meer te boven komt. Hij sterft op 15 november 1888 op bijna 80-jarige leeftijd. Zijn dochter Elisabeth is niet op de begrafenis aanwezig. Zijn vrouw Ludovika sterft vier jaar later.


Frans Josef I van Oostenrijk
Frans Josef I van Oostenrijk, geb. Wenen op woensdag 18 aug 1830, Apostotisch Koning, Keizer te Oostenrijk van 1848 tot 1916, ovl. (86 jaar oud) te Wenen, Oostenrijk op dinsdag 21 nov 1916.

tr.
met

Elisabeth Amalia Eugenie van Oostenrijk-Hongarije, dr. van Maximiliaan Jozef in Beieren en Marie Ludovika Wilhelmina, geb. te München [Deu] op zondag 24 dec 1837, Hertogin en Prinses te Beieren [Deu], Keizerin van Oostenrijk, Koningin-gemalin van Bohemen, Koningin-gemalin van Hongarije vanaf zaterdag 8 jun 1867, ovl. (60 jaar oud) op zaterdag 10 sep 1898.

 



Aantekeningen bij Elisabeth Amalia Eugenie van Oostenrijk-Hongarije.
.
Elisabeth Amalie Eugenie (München, 24 december 1837 - Genève, 10 september 1898), hertogin in Beieren en prinses van Beieren, was door haar huwelijk met keizer Frans Jozef I keizerin van Oostenrijk en vanaf 8 juni 1867 tevens koningin van Hongarije.
Ze is algemeen bekend onder haar bijnaam "Sisi", zoals haar familie haar noemde. Met deze naam ondertekende ze ook haar brieven naar intimi. Door sommigen wordt de bijnaam "Sisi" in twijfel getrokken. Zij geven de voorkeur aan "Lisi". In de titel van de losjes op haar leven gebaseerde filmtrilogie werd nog een tweede wijziging doorgevoerd waardoor ook de bijnaam Sissi wijd verbreid is.
Leven.
Elisabeth was de tweede dochter van hertog Maximiliaan Jozef in Beieren en prinses Ludovika, dochter van koning Maximiliaan I Jozef van Beieren. Met haar zeven broers en zussen bracht ze een gelukkige kindertijd door in het Hertog-Max-Paleis aan de Ludwigstrasse nr. 8 in München. De hertogelijke familie had ook een zomerkasteeltje, Schloß Possenhofen, in Possenhofen aan de Starnberger See. Hun ouders hadden geen verplichtingen aan het Beiers hof en zo konden de kinderen onbekommerd ravotten en spelen. Elisabeth was bijzonder zorgeloos en liberaal opgevoed door haar vader.
In 1853 begeleidde de 15-jarige Elisabeth haar moeder en oudere zuster Helene op een reis naar het Oostenrijkse Ischl (tegenwoordig Bad Ischl), waar Helene de aandacht van haar 23-jarige neef, keizer Frans Jozef - die in Ischl zijn verjaardag zou vieren - moest trekken. Deze viel echter op Elisabeth (die op haar beurt eigenlijk leek voorbestemd voor Frans Jozefs broer Karel Lodewijk) en op 24 april 1854 trouwde het paar in de Augustinerkerk in Wenen.
Elisabeth had van het begin af aan moeite zich aan de strenge Habsburgse hofetiquette te onderwerpen met name omdat ze in haar vrijheid werd beperkt. Zo bleef ze een buitenstaander. Ze baarde in korte tijd drie kinderen: aartshertogin Sophie (1855-1857), aartshertogin Gisela (1856-1932) en de ongelukkige kroonprins Rudolf (1858-1889). Ze mocht zich van haar schoonmoeder aartshertogin Sophie niet met de opvoeding van de kinderen bemoeien en na Rudolfs geboorte begon het huwelijk slechter te worden, vooral door de overspeligheid van Frans Jozef. Elisabeth ging zich steeds vreemder gedragen, zoals het verbergen van haar gezicht voor de buitenwereld toen ze ouder werd. Zelf heeft ze hierover gezegd: "Ik verberg mijn gezicht achter een waaier, zodat de dood ongestoord zijn werk kan doen." In haar familie, de Wittelsbachers, was waanzin een veelvoorkomende kwaal. Zo had Lodewijk II van Beieren, Elisabeths neef en vriend, hier ook last van. Elisabeth trok de aandacht door haar anorexia waardoor ze periodes last had van hongeroedeem en waterzucht. Ze probeerde allerlei speciale diëten, zoals het eten van slechts sinaasappels of het drinken van melk. Ze was steeds op reis en verwaarloosde haar man en haar plichten. Tijdens de reizen nam zij op zee en tijdens wilde ritten te paard zoveel risico dat er sprake van suïcidaal gedrag moet zijn geweest. Om het hof en haar man te ontlopen bezocht zij onder andere Madeira, Engeland, Nederland en Hongarije. Toen ze zag dat haar zoon zijn strenge militaire opvoeding niet aankon ontstond er een groot conflict tussen Elisabeth en haar schoonmoeder. Het gevolg was dat Elisabeth Frans Jozef een ultimatum stelde, net na de zevende verjaardag van Rudolf. Ze eiste de zeggenschap over haar kinderen en haar complete vrijheid terug. Ze wilde ook dat graaf Leopold Gondrecourt, die verantwoordelijk was voor de nogal harde opvoeding van Rudolf, opstapte. Frans Jozef stemde toe en vanaf dat moment verloor aartshertogin Sophie veel van haar macht met betrekking tot Frans Jozef. Elisabeth stelde na het vertrek van Gondrecourt een andere leraar/opvoeder aan, de zeer liberale Joseph Latour von Thurmburg. Rudolf zou zijn moeder zijn leven lang dankbaar blijven omdat ze dat voor hem gedaan had, ook al was de relatie tussen moeder en zoon niet altijd even goed.
Elisabeth zag het als haar taak om Hongarije en Oostenrijk weer tot elkaar te brengen. De band tussen de beide landen was na de Hongaarse opstand van 1848 tegen de regering van Wenen zeer slecht. Elisabeth wist de landen te verenigen en in 1867 werd de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie opgericht. Elisabeth, die altijd al met de Hongaren had gesympathiseerd, werd koningin van Hongarije. Samen met haar echtgenoot werd ze in Boeda (Boedapest) op 8 juni 1867 tot koningin van Hongarije gekroond. Ongeveer 10 maanden later werd hun vierde kind Marie-Valerie (1868-1924) geboren. Met de toenemende populariteit van Elisabeth in Hongarije, daalde haar populariteit navenant in de overige koninkrijken en landen van de Donaumonarchie. Met name in het Habsburggetrouwe Bohemen zag men met argusogen aan hoe de opstandige Hongaren - onder invloed van Elisabeth - allerlei voorrechten kregen die henzelf werden onthouden.
.
Elisabeth had niet alleen een grote liefde voor Hongarije. Ook Griekenland en - in navolging van haar lievelingsdichter Heinrich Heine - de Griekse klassieke oudheid, oefende een grote aantrekkingskracht op haar uit. Ze leerde zelfs Nieuwgrieks en was deze taal op een gegeven moment zo machtig dat ze een vertaling maakte van een novelle van een andere favoriete Duitse schrijver, Paul Heyse. Diens novelle Die Einsamen verscheen in een door de keizerin, onder het pseudoniem Gloriette, geschreven vertaling, te Athene, in 1893.[1] Op Korfoe liet ze een slot met de naam Achilleion bouwen, waar ze maar kort van heeft kunnen genieten. Het huis beviel haar bovendien meteen al niet. Nadat kosten noch moeite waren gespaard voor de bouw en inrichting, liet ze bijna meteen na oplevering een groot gedeelte van de meubels weer verschepen naar Wenen, waar ze werden opgeslagen. Na haar dood erfde haar dochter Gisela het huis dat ze in 1907 aan de Duitse keizer Wilhelm II verkocht. Ze werd ook beroemd om haar invloed op de mode en om haar schoonheid, dieet, lichamelijke oefeningen en sport, die haar het uiterlijk gaven van een anorexia nervosa-patiënte. Elisabeth was 1 meter 72 lang en woog in 1892 slechts 46 kilo. Over het algemeen woog ze tussen de 45 en 50 kilo, buiten haar zwangerschappen om uiteraard. Toen er voor het eerst sporttoestellen werden besteld voor in de Hoffburg, dacht men dat deze voor Franz Jozef en andere heren bedoeld waren. Men was dan ook zeer verbaasd toen men vernam dat deze sporttoestellen voor Elisabeth bedoeld waren. In haar jonge jaren was Elisabeth beroemd om haar schoonheid maar de tand des tijds sloeg haar ook niet over, net zoals bij ieder ander mens. Op middelbare leeftijd was ze, vooral in haar eigen ogen, niet mooi meer en haar huid was sterk verouderd. Daarom verborg zij zich achter zware voiles en opgeheven waaiers, ook omdat ze het haatte aangestaard te worden. Er mochten vanaf 1875 geen foto's meer van haar worden gemaakt, zodat naar haar eigen zeggen haar schoonheid eeuwig zou blijven. De ouder wordende Elisabeth was steeds op reis of, zo men wil, op de vlucht.
.
In 1889 doodde de 30-jarige kroonprins Rudolf in Mayerling zijn 17-jarige geliefde barones Maria von Vetsera en pleegde daarna zelfmoord. Elisabeth kwam deze slag niet te boven en verzonk in een depressie. Vanaf dit moment droeg de keizerin alleen nog maar zwarte kleding en deed afstand van al haar sieraden. Elisabeth voelde zich schuldig aan de dood van haar zoon. Ze was zelf niet bij de bijzetting van haar zoon in de Kaisergruft aanwezig, maar een aantal dagen daarna bezocht ze het graf, een getuige hoorde Elisabeth roepen: "Rudolf, Rudolf!" Elisabeth probeerde zelfs via een medium, haar oude jeugdvriendin Irene Paumgarten, contact te krijgen met Rudolf.
Keizer Frans Jozef gaf de zelfmoord na enige tijd openlijk toe, maar alle informatie over de dood van de jongen was tot 1918 in Oostenrijk-Hongarije verboden. Aartshertog Frans Ferdinand werd de nieuwe troonopvolger. Voor Elisabeth begon een tijd van nog rustelozer reizen dan ze tot dan toe al had gedaan. Ze was vrijwel nooit meer in Wenen en reisde voor een deel zelfs op de bonnefooi, wat - gelet op het enorme gezelschap dat haar begeleidde tot veel complicaties leidde. Ook ontwikkelde de keizerin in deze tijd de gewoonte om her en der onaangekondigd op visite te gaan. Onder meer de Britse koningin Victoria en de Nederlandse koning Willem III vielen deze "eer" te beurt. Ook verscheen ze onaangekondigd aan het Griekse hof. De wacht herkende haar niet en nam haar niet serieus toen ze vertelde dat ze de keizerin van Oostenrijk was. Uiteindelijk bleken de koning en koningin (George I en Olga) niet thuis te zijn. Daarop besloot Elisabeth dan maar langs te gaan bij de kroonprins, Constantijn. Die was evenmin thuis, maar zijn vrouw, de Pruisische prinses Sophie wel. De keizerin nodigde zichzelf uit en stond er op in het Grieks te converseren, hoewel de Griekse kroonprinses deze taal niet machtig was.[2].
.
Dood.
Op 10 september 1898 werd Elisabeth in Genève door de Italiaanse anarchist Luigi Lucheni met een geslepen vijl doodgestoken. Lucheni had aanvankelijk de hertog van Orléans willen vermoorden, maar de hertog was niet in Genève en Luigi had niet genoeg geld om naar Italië te reizen. Een krant had melding gemaakt van de aankomst van de incognito, als gravin Hohenembs, reizende keizerin in het hotel Beau Rivage. Ze was daar op uitnodiging van de Familie De Rothschild. Dit krantenbericht was ook Lucheni niet ontgaan. Hij begon het hotel in de gaten te houden. Om 13.40 uur wilde Elisabeth met de lijnboot naar Montreux terugvaren. Elisabeth en haar hofdame gravin Irma Sztáray liepen langs de kade langs het Meer van Genève, op weg naar de haven waar de lijnboot klaar lag, toen Lucheni zijn kans greep. Hij liep op de dames af, keek snel onder de parasol om er zeker van te zijn dat het de keizerin was, en stompte, met in zijn hand een vijl verborgen, hard op de borst van Elisabeth. Elisabeth viel, stond op, fatsoeneerde haar haar, liep vervolgens nog 100 meter naar de boot en zakte op de boot in elkaar, waar ze nog even bij kennis kwam. "Wat is er met mij gebeurd?", waren haar laatste woorden, voordat ze weer bewusteloos raakte. Op een geïmproviseerde draagbaar werd ze naar het hotel Beau Rivage teruggebracht en daar werd Elisabeth, zonder dat ze nog bij kennis was geweest, om 14.40u door de artsen doodverklaard.
De scherpe vijl had een kleine wond in het hartzakje en het hart zelf veroorzaakt. Op de huid was niet meer dan een kleine druppel bloed te zien, maar de keizerin stierf aan de inwendige bloeding. Elisabeth werd op 17 september 1898 in de Kapuzinergruft te Wenen bijgezet. Lucheni, die door het doden van een staatshoofd beroemd wilde worden, werd tot levenslang veroordeeld, maar hing zich in 1910 met zijn eigen riem op. Bijna niemand nam hier notitie van. Voor Frans Jozef betekende de dood van zijn vrouw een zoveelste klap, na de zelfmoord van Rudolf en het overlijden van zijn schoonzus Sophie van Alençon-Orléans, die bij een brand tragisch om het leven was gekomen. Hij stelde als aandenken aan zijn vrouw een Elisabeth-Orde in en bouwde in 1901 als monument voor Elisabeth een kerk op de top van de Schneeberg.
•.
Kinderen.
Sophie Fredericke Dorothea (5 maart 1855 - 29 mei 1857).
Gisela Louisa Marie (12 juli 1856 - 27 juli 1932), gehuwd met prins Leopold van Beieren.
Rudolf (21 augustus 1858 - 30 januari 1889), kroonprins, gehuwd met prinses Stefanie van België.
Marie-Valerie (22 april 1868 - 6 september 1924), gehuwd met Frans Salvator van Oostenrijk, kleinzoon van Leopold II van Toscane.
.
Erfenis van de Keizerin.
Elisabeth liet haar kinderen en kleindochter een groot vermogen (10 miljoen gulden of €4.5 miljoen, in 2001 een miljard schilling) na. Zij had haar echtgenoot voor haar kostbare reizen, paarden en bouwproject laten betalen maar belegde ondertussen haar ruime toelage in Zwitserland. Haar kostbare juwelen waren spoorloos. De 600 gedrukte bladzijden vullende, vaak met haar man en zijn hof spottende, gedichten die de Keizerin in de trant van haar geliefde voorbeeld Heinrich Heine schreef waren vanwege hun republikeinse sympathieën aan de zorg van de Zwitserse regering toevertrouwd. Zij mochten pas in 1950 worden uitgegeven en de opbrengst was voor "de voor politieke misdrijven veroordeelden" in Oostenrijk en weeskinderen. Pas in 1980 werden de gedichten uitgegeven, onder redactie van Elisabeths biografe Brigitte Hamann. Voor welke politiek vervolgden de opbrengsten precies bedoeld waren, is niet bekend. De gedichten werden overigens nauwelijks gekocht, zodat van winst geen sprake was.
•.
De mythe.
Elisabeth heeft tegenwoordig een welhaast mythische status, maar haar rol in en invloed op de politiek moet niet overschat worden. In de Oostenrijkse geschiedschrijving wordt ze maar zijdelings genoemd. In de 20e eeuw werd ze tot een icoon vergelijkbaar met prinses Diana: een vrijheidslievende geest in het starre hofceremonieel, een tragisch figuur. Haar leven heeft film- en theatermakers en schrijvers geïnspireerd.
Zeer bekend ook in Nederland en België is de Sissi-trilogie van Ernst Marischka met de destijds nog onbekende Romy Schneider in de titelrol:.
Sissi (1955).
Sissi - Die junge Kaiserin (1956).
Sissi - Schicksalsjahre einer Kaiserin (1957).
Deze weinig pretentieuze maar sterk op de emotie van de kijker werkende films worden in veel landen nog regelmatig op tv uitgezonden en hebben veel aan de mythe Sissi bijgedragen. Haar levensverhaal werd in 1991 opnieuw verfilmd onder de titel Sissi en in Wenen ging in 1992 de musical Elisabeth in première. In het keizerlijk paleis van Wenen bevindt zich direct naast het appartement van de keizer een Sissi-museum, dat vooral aan haar privéleven is gewijd. In 1997 werd de animatie-serie Princess Sissi geproduceerd.
De in 1991 gemaakte film, die het werkelijke leven van de depressieve en neurotische Keizerin liet zien, werd bij het grote publiek geen succes.
.
Van 1999 tot en met 2001 werd in het Scheveningse Circustheater de musical Elisabeth opgevoerd met Pia Douwes in de rol van Elisabeth, Stanley Burleson als de Dood die in haar fantasie steeds belangrijker werd, Jeroen Phaff als Keizer Franz Joseph, Doris Baaten als Aartshertogin Sophie, Addo Kruizinga als Rudolf (zoon van Elisabeth) en Wim van den Driessche als Lucheni. Pia Douwes speelde de rol ook in Wenen en in het Duitse Essen. Addo Kruizinga heeft zowel in Wenen als in Essen de rol van Der Tot gespeeld. In Nederland was hij understudy voor deze rol.
In 2009 word er in de Stadsschouwburg in Antwerpen ook de musical Elisabeth gebracht. Dit keer speelt Ann Van Den Broeck de rol van Elisabeth, Annemie Gils die van Aartshertogin Sophie, Jan Schepens speelt Luigi Lucheni, De dood wordt vertolkt door Olivier Arno en Rudolf wordt gespeeld door Jens Hoskens.
Over Elisabeth zijn talrijke boeken geschreven. Ook Nederlandse auteurs, zoals Martin Ros en Wim Ewalt, schreven biografieën over de keizerin. Lucas Zandberg schreef een roman over het werkelijke leven van Elisabeth.
Noten.
[1] Brigitte Hamann, Elisabeth. Kaiserin wider Willen. München, 1981,1997, blz. 470.
[2] aldaar, blz 562 e.v.

Uit dit huwelijk 4 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Sophie Fredericke Dorothea*1855  †1857  2
Gisela Louisa Marie*1856  †1932  76
Kroonprins Rudolf*1858  †1889  30
Marie-Valerie*1868  †1924  56


Sophie Fredericke Dorothea van Oostenrijk
Sophie Fredericke Dorothea van Oostenrijk, geb. op maandag 5 mrt 1855, ovl. (2 jaar oud) op vrijdag 29 mei 1857.

  • Moeder:
    Elisabeth Amalia Eugenie van Oostenrijk-Hongarije, dr. van Maximiliaan Jozef in Beieren en Marie Ludovika Wilhelmina, geb. te München [Deu] op zondag 24 dec 1837, Hertogin en Prinses te Beieren [Deu], Keizerin van Oostenrijk, Koningin-gemalin van Bohemen, Koningin-gemalin van Hongarije vanaf zaterdag 8 jun 1867, ovl. (60 jaar oud) op zaterdag 10 sep 1898.
 


Gisela Louisa Marie
Gisela Louisa Marie , geb. op zaterdag 12 jul 1856, ovl. (76 jaar oud) op woensdag 27 jul 1932.

  • Moeder:
    Elisabeth Amalia Eugenie van Oostenrijk-Hongarije, dr. van Maximiliaan Jozef in Beieren en Marie Ludovika Wilhelmina, geb. te München [Deu] op zondag 24 dec 1837, Hertogin en Prinses te Beieren [Deu], Keizerin van Oostenrijk, Koningin-gemalin van Bohemen, Koningin-gemalin van Hongarije vanaf zaterdag 8 jun 1867, ovl. (60 jaar oud) op zaterdag 10 sep 1898.
 

tr.
met

Leopold van Beieren.


Rudolf van Oostenrijk
Rudolf van Oostenrijk, geb. op zaterdag 21 aug 1858, ovl. (30 jaar oud) op woensdag 30 jan 1889.

  • Moeder:
    Elisabeth Amalia Eugenie van Oostenrijk-Hongarije, dr. van Maximiliaan Jozef in Beieren en Marie Ludovika Wilhelmina, geb. te München [Deu] op zondag 24 dec 1837, Hertogin en Prinses te Beieren [Deu], Keizerin van Oostenrijk, Koningin-gemalin van Bohemen, Koningin-gemalin van Hongarije vanaf zaterdag 8 jun 1867, ovl. (60 jaar oud) op zaterdag 10 sep 1898.
 

tr.
met

Stefanie van België.


Marie-Valerie
Marie-Valerie , geb. op woensdag 22 apr 1868, ovl. (56 jaar oud) op zaterdag 6 sep 1924.

  • Moeder:
    Elisabeth Amalia Eugenie van Oostenrijk-Hongarije, dr. van Maximiliaan Jozef in Beieren en Marie Ludovika Wilhelmina, geb. te München [Deu] op zondag 24 dec 1837, Hertogin en Prinses te Beieren [Deu], Keizerin van Oostenrijk, Koningin-gemalin van Bohemen, Koningin-gemalin van Hongarije vanaf zaterdag 8 jun 1867, ovl. (60 jaar oud) op zaterdag 10 sep 1898.
 

tr.
met

Frans Salvator van Oostenrijk.


Leopold van Beieren
Leopold van Beieren.

tr.
met

Gisela Louisa Marie , dr. van Frans Josef I van Oostenrijk en Elisabeth Amalia Eugenie van Oostenrijk-Hongarije, geb. op zaterdag 12 jul 1856, ovl. (76 jaar oud) op woensdag 27 jul 1932.


Stefanie van België
Stefanie van België.

tr.
met

Rudolf van Oostenrijk, zn. van Frans Josef I van Oostenrijk en Elisabeth Amalia Eugenie van Oostenrijk-Hongarije, geb. op zaterdag 21 aug 1858, ovl. (30 jaar oud) op woensdag 30 jan 1889.


Frans Salvator van Oostenrijk
Frans Salvator van Oostenrijk.

tr.
met

Marie-Valerie , dr. van Frans Josef I van Oostenrijk en Elisabeth Amalia Eugenie van Oostenrijk-Hongarije, geb. op woensdag 22 apr 1868, ovl. (56 jaar oud) op zaterdag 6 sep 1924.


Jan Zonder Genade
Jan Zonder Genade, geb. in 1374, ovl. (ongeveer 51 jaar oud) te 's-Gravenhage [Zh] op woensdag 5 jan 1425.

  • Vader:
    Albrecht I (Albrecht) van Beieren, geb. te München [Deu] op woensdag 25 jul 1336, opvolger van Lodewijk IV als Hertog van Beieren-Straubing van 1347 tot 1404, opvolger van Willem V als Graaf van Holland en Zeeland van 1358 tot 1404, opvolger van Willem III als Graaf van Henegouwen van 1358 tot 1404, ovl. (68 jaar oud) te 's-Gravenhage [Zh] op donderdag 13 dec 1404, tr. (2) met Margaretha van Kleef. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (resp. 17 en ongeveer 17 jaar oud) (1) op zaterdag 28 jul 1353.
 


Leopold van Rietberg
Leopold van Rietberg, geb. op maandag 23 nov 1609, Domheer van Keulen, Straatsburg en Paderborn, ovl. (25 jaar oud) op woensdag 14 nov 1635.


Walburgis Maria van Rietberg
Walburgis Maria van Rietberg, geb. op dinsdag 8 mei 1612, ovl. (1 jaar oud) op donderdag 13 jun 1613.


Ferdinand Franz van Rietberg
Ferdinand Franz van Rietberg, geb. op vrijdag 4 okt 1613, Domheer van Keulen, Maagdenburg, Straatsburg en Halberstadt, ovl. (34 jaar oud) op zaterdag 27 jun 1648.

')}