De rentmeesters van de Ennemaborg

 

Stenen herinneringen aan de Rentmeesters van de Ennemaborg

De aanleiding voor dit artikel over de rentmeesters van de Ennemaborg zijn twee grafstenen achter de kerk in Midwolda. Ze zijn van het jong gestorven rentmeesters echtpaar Okke en Jantje de Leeuw-Kreiter. Stenen met een intrigerende hoeveelheid tekst dat door weer en wind onleesbaar is geworden. Is het een levensverhaal geweest of misschien een gedicht? Een laatste ode aan het jonge echtpaar of een liefdesverklaring? Zo is de zoektocht begonnen naar deze tekst en komt daarbij het leven van Okke en Jantje in beeld.

 

 

Nadat de laatste Hora Siccama overlijdt, worden de borg, het bos en het hoogveen in 1817 per openbare veiling verkocht. Geen van de 10 kinderen van Johan Hora Siccama en Egbertha Beckeringh heeft de ambitie in de borg te willen wonen. Op de veiling worden alle goederen, borg, bos en veen gekocht door een paar Friese beleggers. Deze heren is het vooral te doen om het geld dat het landgoed op kan brengen met de verkoop van timmerhout en turf.

Beijma en Telting blijven zelf lekker in Friesland wonen, maar stellen op de borg een rentmeester aan, een soort bedrijfsleider, die de vervening, de verkoop van turf, het vellen van de bomen en de houtveilingen in goede banen moet leiden. De rentmeester, die met zijn gezin de borg bewoont, krijgt daarvoor een jaarlijkse vergoeding. De rest gaat naar de Friese beleggers.

 

Alles, maar dan ook alles, van de laatste turf tot het laatst verkochte ei moet door de rentmeester in het kasboek worden verantwoord. Een aantal keren per jaar komen de heren per rijtuig in Midwolda aan om de kasboeken te controleren en geld in ontvangst te nemen. Ze krijgen dan een diner, door de vrouw van de rentmeester gemaakt, en een lekker bedje om in te overnachten.

 

Achter de kerk in Midwolda heeft de Ennemaborg een rijtje grafplaatsen ter beschikking, waarin de rentmeesters en hun gezinsleden kunnen worden begraven. Er ligger er vier. Onder de obelisk rentmeester Oeds de Leeuw (1809-1892) en diens vrouw Jantje Bosgra ( 1815 -1851 ), hun jong overleden dochtertje Attea (1830-1831) en hun opvolger zoon Okke (1848-1879) en zijn vrouw  Jantje B. Kreiter (1849-1878).

 

Obelisk van Oeds de Leeuw (1809-1892) en dienst vrouw Jantje Bosgra (1815-1851).

Obelisk van Oeds de Leeuw (1809-1892) en dienst vrouw Jantje Bosgra (1815-1851).

OEDS DE LEEUW Geboortedatum: 10-07-1809. Geboorteplaats: Ureterp. Datum overlijden: 18-03-1892. Plaats overlijden: Midwolda. Echtgeno(o)t(e) van: Ibeltje Okkes Bosgra. Kerk te Midwolda. Grafaanduiding: 133. Locatie graf: Buiten de kerk. Grafschrift: Rustplaats van O. DE LEEUW oz Geb. 10 Juli 1809 Overl. 18 Maart 1892 en I.O. BOSGRA Geb. 24 Febr 1815 Overl. 7 Novb 1851 Typografie: Latijns schrift met schreef, schrijfletter. Letter verheven. Zerk: staande steen, hardsteen, obelisk. Afmetingen zerk: 134x22/48x18/39,8. Omrastering: hekwerk. Afmetingen omrastering: 198x200x103. Onderbouw: bakstenen onderbouw. Iconografie: gekruiste takken.Type graf: keldergraf. Staat van onderhoud: verweerd, gescheurd,onvolledig (onderbouw sokkel), gerestaureerd. Fabrikant / ontwerper / kunstenaar: C. ter Horst & Co Zwolle. Datum inventarisatie: 04-10-2016. Foto: ©Jur Kuipers.

 

Vervolgens Marten Tiddens  (1860-1934), diens echtgenote Maria Doornbos (1860 -1928 ), hun levenloos geboren zoon (1889) en Jan Remge Pieter Tiddens (1891-1928) die zijn vader als rentmeester opvolgt.

 

Sedert enkele jaren is een ploeg vrijwilligers bezig geweest het oude kerkhof achter de kerk te onderhouden, te schoffelen, afbrokkelend metselwerk te herstellen, scheve palen recht te zetten en de vaak onleesbare teksten weer aan het licht te brengen met zwarte verf.  Het resultaat mag er zijn. Maar de ene tekst is de andere niet en soms vergt het nogal wat moeite om de vervaagde teksten te ontcijferen.  De grafzerken van Okke de Leeuw en Jantje Kreiter, zijn van die stenen. Een groot deel van de stenen wordt in beslag genomen door lange gedichten, door weer en wind vrijwel uitgewist.

 

In de zomer van 2022 is begonnen met de reconstructie van de gedichten en wordt met het verven van de bijna 300 letters op de steen van Okke en ruim 350 op de steen van Jantje, de tekst weer tot leven gewekt, en daarmee ook een mooi stukje grafpoëzie.

 

Het korte leven van Jantje Kreiter,  1849 - 1878

Op 23 mei 1872 trouwt de rentmeesterzoon Okke de Leeuw van de Ennemaborg met Jantje Kreiter, dochter van jong gestorven landbouwer Bouke Jans Kreiter en Geessien Daniëls Jager. Twee jonge geliefden zijn het. Jantje is 22 en Okke, op 1 januari aangesteld als nieuwe rentmeester, 23 jaar. Ze kennen elkaar al lang.  Ze gaan naar dezelfde school waar Okke bevriend raakt met Jantjes broer Daniël. En bij de Kreiters op de boerderij leert Okke dus ook Jantje kennen. Het jonge paar vestigt zich in de Ennemaborg waar de oud-rentmeester Oeds de Leeuw genoegen neemt met een klein kamertje om in te wonen.

Graf van Bouke Jans Kreiter en Geessien Jager.
Graf van Bouke Jans Kreiter en Geessien Jager. Foto: ©Jur Kuipers.

 

Nog geen jaar later, op 22 januari 1873, ligt er een kindje in de wieg, een dochter met de naam Iebeltje. Grootmoeder Bosgra, waarnaar ze wordt genoemd, komt immers uit het Friese Burgum. In het voorjaar van 1877 wordt de tweede dochter geboren, Geessien, naar de andere oma genoemd. Maar over de vreugde van de jonge ouders ligt een donkere deken. Kort na de geboorte krijgt Jantje last van een borstkwaal en moet ze veel hoesten. Tegen de borstkwaal,  wel de tering genoemd, kan weinig worden uitgericht. Hooguit met Goudrons teercapsules en Eikenmosthee kan men de aandoening verlichten. Desondanks heeft ze bij het winterbezoek van de heren uit Friesland de gasten nog zelf bediend.

 

Er volgt een tijd van hoop en vrees en bij het bezoek van de heren op 5 juni 1878 moet ze verstek laten gaan. Er wordt een tweede dokter uit Groningen ontboden, maar de patiënt hoest voortdurend en vooral ’s nachts. Op 8 augustus 1878 schrijft Okke een brief aan de Friese heren, ‘Mijn vrouw verzwakt op verontrustende wijze. Ik vrees dat het niet lang meer zal duren…’

 

Acht dagen na haar 28e verjaardag overlijdt ze in de borg. Okke blijft ontroostbaar achter met twee kleine dochters en geeft uiting aan zijn verdriet in gedichten, zoals in ‘De Tooverroede’ waarin hij haar liefde en karakter hogelijk prijst:

 

Ja, zij was schoon, verrukk’lijk schoon;
maar daarom niet alleen,
kon zij van iedereen
het hart veroov’ren.

 

Haar zilv’ren stemgeluid
wist vriendschap en genegenheid,
in ieders hart, hoe kleumsch het ook mocht zijn, te toov’ren;

 

Wanneer zij sprak,
ontvlamde er gloed in elks gemoed,
omdat heur taal de tolk was
van een warmen geest;
maar, daarom niet alleen
kon zij van iedereen
het hart veroov’ren.

 

Doch hierom is ze ’t meest
bij arm en rijk bemint geweest,
omdat ze aan allen liefde heeft bewezen;

 

Omdat men ’t in heure oogen las,
hoe vol heur hart van liefde was
voor and’ren!

 

Mild voor and’ren; zelf gering te wezen
dat was tot aan het graf
haar wond’re tooverstaf.

 

Na het opnieuw beletteren van de tekst op Jantjes zerk is ook het dichtwerk, dat Okke speciaal voor haar grafsteen maakt, weer te lezen. Een dichtwerk uit de tijd van de romantiek is het, met de specifieke bewoordingen uit die tijd, zoals in  de eerste twee regels. En nu we de achtergrond kennen krijgt alles extra betekenis. Okke moet erg gelovig zijn geweest, daarvan getuigt niet alleen dit gedicht. In de droevige situatie vindt hij ‘geen beet’re troost dan boven ’t luchtgewelf’, zo dicht hij ergens.

 

Het grafgedicht:

 

Geurige avondluchten ruischen
door het loover van den gaard.
waar mijn dierbre vleesch sluimert
in den koelen schoot der aard.

 

Hier in rouwe
plengt de liefde er heete tranen
en de vriendschap tooit met
bloem en mirteblad
t graf der teedre vrouwe,
die zoo veel heeft liefgehad.

 

Maar ginder daar wijzen de
spitsen van ′t Gods huis
beteekenisvol naar omhoog.

 

Zoo richt ook ′t geloof onder
′t fluisterend ‘tot weer ziens ‘!

Daarheen met vertrouwen het oog
O de leeuw junior

 

 

Vooraan de graven van Okke de Leeuw en zijn vrouw Jantje.

Vooraan de graven van Okke de Leeuw en zijn vrouw Jantje Kreiter. Foto: ©Jur Kuipers.


Okke de Leeuw:
Geboortedatum: 10-07-1809. Geboorteplaats: Ureterp. Datum overlijden: 18-03-1892. Plaats overlijden: Midwolda. Echtgeno(o)t(e) van: Ibeltje Okkes Bosgra. Achter de kerk te Midwolda. Grafaanduiding: 133. Locatie graf: Buiten de kerk. Grafschrift: Rustplaats van O. DE LEEUW oz Geb. 10 Juli 1809 Overl. 18 Maart 1892 en I.O. BOSGRA Geb. 24 Febr 1815 Overl. 7 Novb 1851 Typografie: Latijns schrift met schreef, schrijfletter. Letter verheven. Zerk: staande steen, hardsteen, obelisk. Afmetingen zerk: 134x22/48x18/39,8. Omrastering: hekwerk. Afmetingen omrastering: 198x200x103. Onderbouw: bakstenen onderbouw. Iconografie: gekruiste takken. Type graf: keldergraf. Staat van onderhoud: verweerd, gescheurd, onvolledig (onderbouw sokkel), gerestaureerd. Fabrikant / ontwerper / kunstenaar: C. ter Horst & Co Zwolle. Datum inventarisatie: 04-10-2016.

 

Jantje Bouko Kreiter:

Geboortedatum: 01-09-1849. Geboorteplaats: Midwolda. Datum overlijden: 09-09-1878. Plaats overlijden: Midwolda. Echtgeno(o)t(e) van: Okke de Leeuw Grafaanduiding: 135, Locatie graf: Buiten de kerk Grafschrift Ter gedachtenis van JANTJE B. KREITER geb. 1 Sept 1849, overl. 9 Sept 1878. geliefde echtgenoot van OKKE de LEEUW. Geurige avondluchten ruischen door het loover van den gaard. waar mijn dierbre vleesch sluimert in den koelen schoot der aard. Hier in rouwe plengt de liefde heete tranen en de vriendschap tooit met bloem en mirteblad. ter graf een teedre vrouwe, die zoo veel heeft liefgehad. Maar ginder daar wijzen de spitsen van ′t Gods huis beteekenisvol naar omhoog. Zoo richt ook ′t geloof onder ′t fluisterend tot weer ziens ! Daarheen met ... oog o.... Typografie: Latijns schrift met schreef, schrijfletter; Letter verheven in cartouche. Zerk: liggende steen, hardsteen. Afmetingen zerk: 200,3x83x8,5. Onderbouw: bakstenen onderbouw. Type graf: keldergraf. Staat van onderhoud: verweerd, haarscheuren. Fabrikant / ontwerper / kunstenaar: J.E. AbbasDatum inventarisatie: 04-10-2016. Toelichting: één van twee graven. Iconografie: treurboom twee vlinders siermotieven in de hoeken.

 

 

‘Hier liggen zij tezaam…’

Okke, een zachte en gevoelige man, gaat ten onder aan verdriet. Hij is in 1848 geboren en gaat na de lagere school in Midwolda, naar het gymnasium in Winschoten. Zijn vader, rentmeester Oeds de Leeuw heeft een goede hulp aan hem en onderwijst hem in landmeetkunde en in het boerenbedrijf. Okke heeft een grote belangstelling, hij speelt viool, maakt dikke schriften vol gedichten, heeft een elektriseermachine en een microscoop.

Zijn gedichten verraden een goede kennis van de mythologie en van de Bijbel. Ook veel gelegenheidsgedichten maakt hij, niet altijd hoogstaande werkjes, maar met een mooi woordgebruik.

 

Na de dood van Jantje gaat het niet goed met Okke. Hij lijdt aan koortsachtigheid, zo schrijft hij in januari 1879 en na maart komt zijn handschrift niet meer in de administratie voor. Okke’s vader is ziekelijk en ook dochter Iebeltje is ‘zeer verkouden’. Eind maart komt Okke in bed te liggen, om niet weer op te staan. Zijn vader, die nu de taken van rentmeester weer op zich neemt, meldt de heren in Friesland in april dat zijn zoon al drie weken dag en nacht in bed ligt. Hij is zwak en mager geworden.

 

Vrienden bewaken hem dag en nacht en nemen hem tweemaal daags even van bed om het op te maken. Met de kennis van nu zal het tuberculose zijn geweest waaraan hij en ook zijn vrouw heeft geleden. Okke de Leeuw sterft op 16 mei 1879, ’s morgens tegen 4 uur, dertig jaar oud. De borg is in rouw.

 

 

De lange onleesbare tekst op de grafsteen van Okke geeft aanvankelijk problemen. Van de linker onderhoek zijn door erosie hele stukken volkomen verdwenen. Gelukkig heeft een nazaat van Okke, bij een bezoek in 1960 de dan nog leesbare tekst opgeschreven. En met deze tekst is het mogelijk het dichtwerk weer aan het licht te brengen.

 

Links het graf van Okke de Leeuw (16 mei 1879) met rechts zijn echtgenoot Jantje Kreiter.

Links het graf van Okke de Leeuw (16 mei 1879) met rechts zijn echtgenoot Jantje Kreiter.

OKKE DE LEEUW Geboortedatum: 10-07-1809. Geboorteplaats: Ureterp. Datum overlijden: 18-03-1892. Plaats overlijden: Midwolda. Echtgeno(o)t(e) van: Ibeltje Okkes Bosgra. Kerk te Midwolda. Grafaanduiding: 133. Locatie graf: Buiten de kerk. Grafschrift: Rustplaats van O. DE LEEUW oz Geb. 10 Juli 1809 Overl. 18 Maart 1892 en I.O. BOSGRA Geb. 24 Febr 1815 Overl. 7 Novb 1851 Typografie: Latijns schrift met schreef, schrijfletter. Letter verheven. Zerk: staande steen, hardsteen, obelisk. Afmetingen zerk: 134x22/48x18/39,8. Omrastering: hekwerk. Afmetingen omrastering: 198x200x103. Onderbouw: bakstenen onderbouw. Iconografie: gekruiste takken. Type graf: keldergraf. Staat van onderhoud: verweerd, gescheurd, onvolledig (onderbouw sokkel), gerestaureerd. Fabrikant / ontwerper / kunstenaar: C. ter Horst & Co Zwolle. Datum inventarisatie: 04-10-2016. Foto: ©Jur Kuipers.

 

De tekst is van de hervormde dominee P.J. Rogaar waarmee Okke goed bevriend is geweest:

 

HIER RUSTEN ZIJ TEZAAM,
DOOR GOD VEREEND.
WIJ PRJZEN ’S HEEREN NAAM;
MAAR ’T HARTE WEENT.
DOCH IN DEN AVONDWIND
RUISCHT ZACHT EEN STEM:
“DIE HIER DEN HEILAND MINT,
JUICHT GINDS BIJ HEM !”
“VAAR BIERB’RE VRIEND!  VAARWEL!
GOD HOEDE UW KROOST!
WIJ EEREN ZIJN BESTEL
EN ZIJN GETROOST.

EEN BEDE WAS UW LIED;
GOD HEEFT GEHOORD.
ONS HART VERGEET U NIET,
ONS TROOST GODS WOORD.

 

Obelisk voor Midwolder rentmeester

Bij de behandeling van een rij grafmonumenten van de rentmeester van Ennemaborg, zijn we aangekomen bij het graf van rentmeester Oeds de Leeuw en Jantje Bosgra. De rentmeesters en hun familieleden liggen meteen achter de kerk op de oude kerkhof. Vergeleken met de toestand waarin het geheel zich voor komst van de kerkhofvrijwilligers bevindt, ziet het er nu keurig uit. Losse stenen zijn vastgezet, het hek is weer zwart geverfd en de letter weer zichtbaar gemaakt.  De naam Oeds zul je in onze streken niet gauw tegenkomen. Hij en zijn vrouw zijn dan ook Fries van geboorte. Oeds wordt in 1809 geboren in Ureterp. Hij komt uit een niet onbemiddelde familie en wordt als twintig jarige boekhouder bij boomkwekerij Bosgra.

 

In 1836 trouwt hij met Jantje Bosgra en houdt hij zich bezig met de boerderijen van zijn overleden vader en met de boomkwekerij. Op 31 maart 1837 verschijnt er een advertentie in de Leeuwarder Courant waarin de heren Beijma en Telting een administrateur en boekhouder zoeken voor het beheer van de Ennemaborg en alle bezittingen. Dit, omdat oude rentmeester Jacob Pieters Bosma ziekelijk is en kort daarna overlijdt.

 

ATTEA OEDS DE LEEUW Geboortedatum: 14-05-1850. Geboorteplaats: Midwolda. Datum overlijden: 01-10-1851. Plaats overlijden: Midwolda. Kerk te Midwolda. Grafaanduiding: 132. Locatie graf: Buiten de kerk. Grafschrift: Rustplaats van ATTEA O. de LEEUW. Geb. 14 Mei 1850, Overl. 1 October 1851. Geliefd dochtertje van O. de LEEUW oz en J.O. BOSGRA. Typografie: Latijns schrift met schreef, schrijfletter. Letter verheven. Zerk: staande steen, hardsteen. Afmetingen zerk: 122x32,8x10,2. Type graf: keldergraf. Iconografie: boom met geknakte bloem en tak zeis vlinder. Staat van onderhoud: goed maar haarscheuren. Fabrikant / ontwerper / kunstenaar: J.E. Abbas. Datum inventarisatie: 04-10-2016. Foto: ©Jur Kuipers.

Kennelijk ziet de ambitieuze Oeds de Leeuw daarin een geweldige kans. De kennismaking met de heren verloopt boven verwachting en op 4 juni arriveert Oeds samen met zijn vrouw Jantje Bosgra en hun dochter Tjitske van twee weken in Midwolda. Misschien is het even wennen als Fraize tussen de Grunnigers, maar ze voelen zich hier weldra thuis.

Oeds is een nieuwsgierige man met belangstelling voor veel zaken. Tijdens zijn lange rentmeesterschap schrijft hij vele boeken vol. Familiezaken noteert hij in zijn Memoria, het aantekenboek voor zijn kinderen, wereldse zaken als de indijking van de Dollard, over stoommachines, de veestapel in Nederland, weer en waterstanden, maten en gewichten tot aan het maken van rode wijn van aalbessen…

 

Ook bewaard is de boekhouding van de turfgraverij en de houtverkopingen, van het bereiden van de dalgrond en de bouw van drie boerderijen. In de boekhouding komen de namen van veel Midwolder mannen en vrouwen voor die als turfgraven of turfdijker aan het werk zijn geweest.

Na de dood van zoon Okke, neemt Oeds het rentmeesterschap weer waar, waarbij zijn kleinzoon Marten Tiddens hem helpt. Op 18 maart 1892 overlijdt Oeds in de borg en volgt Marten hem op als rentmeester.

Op het graf van Oeds en Jantje wordt een obelisk opgericht, omgeven met een smeedijzeren hekwerk. Een statig geheel met daarnaast de grafpaal van Attea, het dochtertje van anderhalf dat in 1831 is overleden.

 

Bij het graf van Oeds de Leeuw:

Geboortedatum: 10-07-1809. Geboorteplaats: Ureterp. Datum overlijden: 18-03-1892. Plaats overlijden: Midwolda. Echtgeno(o)t(e) van: Ibeltje Okkes Bosgra. Kerk te Midwolda. Grafaanduiding: 133. Locatie graf: Buiten de kerk. Grafschrift: Rustplaats van O. DE LEEUW oz Geb. 10 Juli 1809 Overl. 18 Maart 1892 en I.O. BOSGRA Geb. 24 Febr 1815 Overl. 7 Novb 1851 Typografie: Latijns schrift met schreef, schrijfletter. Letter verheven. Zerk: staande steen, hardsteen, obelisk. Afmetingen zerk: 134x22/48x18/39,8. Omrastering: hekwerk. Afmetingen omrastering: 198x200x103. Onderbouw: bakstenen onderbouw. Iconografie: gekruiste takken.Type graf: keldergraf. Staat van onderhoud: verweerd, gescheurd,onvolledig (onderbouw sokkel), gerestaureerd. Fabrikant / ontwerper / kunstenaar: C. ter Horst & Co Zwolle. Datum inventarisatie: 04-10-2016

 

Rentmeester Marten Pieter Tiddens

Achter de kerk van Midwolda liggen de opeenvolgende rentmeester van de Ennemaborg begraven. Niet alleen Oeds en Okke de Leeuw, maar ook Marten en Jan Remge Tiddens. Als rentmeesters zijn ze tussen 1837 en 1928 een soort bedrijfsleiders die verantwoordelijk zijn geweest voor de gang van zaken op het uitgestrekte landgoed met bos en veen. Turf- en houtverkoop, de diverse boerderijen, de sloten, bruggen en sluizen, alles beheren ze voor de Friese eigenaren, Beijma en Telting.

 

Oeds de Leeuw, die na de voortijdige dood van zijn zoon en opvolger Okke, het rentmeesterschap opnieuw op zich neemt, is al op hoge leeftijd en krijgt bij het doen van de administratie hulp van zijn kleinzoon Marten die in Finsterwolde woont. Als zoon van Oeds z’n dochter Tjitske, zal hij als kind vaak bij zijn opa op de borg zijn geweest. Marten Tiddens trouwt in 1887 met Maria Doornbos en samen betrekken ze dan de borg. Grootvader De Leeuw woont als kostganger in een van de kamers in de borg. In Midwolda worden drie kinderen geboren, waarvan er twee in leven blijven, Jetskéa en Jan Remge.  Vader Oeds en kleinzoon Marten schijnen zeer uiteenlopende naturen te zijn geweest.

 

 

Citaat:

“ ’t Is weer den tijd der strooperij, menige knaap moet zijn snoeplust duur bekoopen. De rentmeester van Ennamaborgh, de heer M. Tiddens te Midwolda, had reeds meermalen opgemerkt, hoe de knapen zijnen tuin plunderden zoodat hij besloot in ’t vervolg een oog in ‘t zeil te houden. Op den 26 Juli jl. voor zijn venster zittende, ontdekte hij twee jongens, die den afgesloten tuin waren binnengedrongen en hun koers richtten naar de kruisbessenstruiken.


Getuige volgde hunne schreden, waarbij de heg hem goede diensten bewees en toen op eens te voorschijn komende, had hij het genoegen een der knapen, genaamd Jan van der K.(amp), oud 14 jaren, van beroep schoenmakersleerling, bij den kraag te vatten en mede in huis te nemen, terwijl zijn makker, de 16- jarige Naanko de R.(aad), arbeider te Midwolda, den dans ontsprong, door zich zoo snel hij kon uit de voeten te maken.
De op heeterdaad betrapte van der K.  heeft gevolg gegeven aan zijn dagvaarding. Zijn kameraad denkelijk in de meening verkeerende, dat men hem niet zal kunnen straffen, is stilletjes tehuis gebleven.


Het zal hem echter weinig baten, want ook tegen hem heeft de gemeenteveldwachter E. v.d. Broek een proces-verbaal opgemaakt, terwijl de beide beklaagden voor den verbalisant een volledige bekentenis hebben afgelegd. De aanwezige beklaagde erkent ook thans zich aan die strooperij te hebben schuldig gemaakt, en heeft moeite zijne tranen te bedwingen. Het o.m. eischt voor den afwezigen beklaagde 14 dagen gevangenisstraf, terwijl voor den aanwezigen beklaagde 8 dagen gevangenisstraf wordt geeischt…”

 

Tiddens heeft oog voor iets, dat De Leeuw weinig heeft, namelijk het leven in de natuur.  Wanneer hij opstaat is de weersgesteldheid en het dierenleven op de borg het eerste wat hij beschrijft in het dagregister. Misschien is dat ook de aanleiding om het ‘kraaischieten’ en het ‘vogelvangen’ in het bos streng te verbieden, zoals de advertentie hierboven laat zien.

 

In de kranten komen we Marten een aantal malen tegen wanneer er turfdieven voor de rechter staan. Maar ook indringers in de borgtuin weet hij te pakken te krijgen. Onder de kop ‘Rechtzaken’ vinden we in de krant van oktober 1891 het verslag van jeugdige dieven in de tuin van de borg. Dieven die door Tiddens in de kraag worden gevat. Een diefstal van niks, die paar kruisbessen. Taakstraffen bestaan nog niet, zelfs daarvoor ga je in die tijd het gevang al in: Zie blok hierboven.

 

In 1913 horen we van de afnemende gezondheid van Marten Tiddens. Hij is al geruime tijd niet in staat zijn werk te doen. Als gevolg van een ‘versluierde geest’ wordt hij opgenomen in een inrichting, terwijl zoon Jan Remge de taken van rentmeester waarneemt. In 1934 overlijdt Marten Tiddens in Ermelo. Hij wordt 73 jaar. Zijn vrouw Maria Doornbos is hem in 1928 reeds voorgegaan.

 

Rustplaats van Martien Tiddens, geboren te Finsterwolde 27 november 1860, overleden te Ermelo 1 januari 1934, geliefde echtgenoot van Maria Doornbos. Oud rentmeester Ennemaborg. Foto: ©Jur Kuipers.

 

De laatste rentmeester:  Jan Remge Pieter Tiddens

In het met een hekje omgeven perkje, met vier graven achter de kerk van Midwolda, is ook het graf van Jan Remge Pieter Tiddens, de laatste rentmeester van Ennemaborg. We weten maar weinig van hem, maar wat we weten doet vermoeden dat hij geen gemakkelijk leven heeft gehad. Misschien is dat de oorzaak dat hij niet voor zijn taak berekend is geweest. Hij wordt op 29 november 1891 in de borg, geboren  waar zijn vader Marten rentmeester is. Drie jaar eerder is zijn zus Jetskea geboren en in de tussentijd nog een naamloos overleden kindje.

 

Jan Remge Pieters Tiddens.

 

Jan Remge Pieters Tiddens.

Het gezin en familie(?) op de stoep van de borg, waarvan de namen niet bekend zijn.

 

Het gezin en familie(?) op de stoep van de borg, waarvan de namen niet bekend zijn.

Jan Remge is nog een tiener als blijkt dat zijn vader geestelijk niet in orde is. Men spreekt van ‘een versluierde geest’. Is het depressiviteit of mogelijk dementie?

 

Noodgedwongen neemt Jan Remge de taken van zijn vader over en de geruchtenmachine doet zijn werk. De Winschoter Courant weet op 26 november 1913 te melden dat de zieke rentmeester eervolontslag heeft verzocht en zoon Jan Remge als rentmeester wordt benoemd. Dat blijkt te kort door de bocht, want twee dagen later wordt het bericht gerectificeerd. Ja,  Jan Remge neemt de zaken waar, maar er is geen sprake van ontslag. De rentmeester is al geruime tijd ziek, maar aan de beterende hand en zal zijn taak als rentmeester straks weer kunnen oppakken, aldus de krant. Het valt te betwijfelen of dat is gelukt. In mei 1919 zien we dat Jan Remge in functie is als waarnemend rentmeester en in 1922 als rentmeester.

 

Marten Tiddens verblijft dan in Ermelo. Ermelo staat in die tijd bekend als zorgdorp met allerlei instellingen zoals het Huis van Barmhartigheid, psychiatrisch ziekenhuis Veldwijk en ’s Heeren Loo. Het is aannemelijk dat Tiddens is opgenomen in Veldwijk waar hij tot aan zijn dood verblijft.

 

Jan Remge blijft ongehuwd en woont na het vertrek van zijn vader met zijn moeder in de borg. Uit die jaren zijn nog een paar familiefoto’s bekend, zoals de foto van een gezelschap dat plaats heeft genomen op de stoep. Wie de mensen zijn en wat de aanleiding voor de foto is geweest weten we niet. Wel is het aannemelijk dat de man op de voorgrond met wandelstok rentmeester Jan Remge Tiddens is. Een portretfoto van hem van 3 oktober 1927 vertoont een grote overeenkomst.

 

Hoe groot de slag voor hem is geweest, als in februari 1928 zijn moeder Maria Doornbos, overlijdt weten we niet, maar dat ook zij lijdt aan psychische problemen is bekend.

 

Twee maanden na haar dood, op 24 mei 1928 ‘des namiddags om 11 uur’ aldus de overlijdensakte, maakt de rentmeester, 36 jaar oud, met een pistool een einde aan zijn leven.

 

Veertig jaar geleden spreekt Jan P. Koers uit Scheemda nog eens met mevrouw Spackman uit Midwolda, die als dienstmeisje bij de rentmeester heeft gewerkt. Ze vertelt dat de meiden altijd bang voor hem zijn geweest, ze hebben het een enge man gevonden.

 

Of vader Marten Tiddens er veel van heeft meegekregen weten we niet. Hij overleeft zijn vrouw en zoon nog ruim 5 jaar en overlijdt in Ermelo op 1 januari 1934. Hij wordt naast zijn vrouw in Midwolda begraven.

 

Rest nog één graf, namelijk dat van Jetskea Terstege – Tiddens (23 jan. 1891 – 1 mei 1966). Wie is zij en waarom is ze daar zonder echtgenoot komen te liggen?

 

De zoektocht naar Jetskea

In het grafperkje, omsloten met een hekwerkje, vinden we dus vier graven waarvan er twee in gebruik zijn door Marten Tiddens en Maria Doornbos en vervolgens zoon Jan Remge Tiddens. De laatste plek is niet gebruikt, omdat Jan Remge ongehuwd overlijdt. In het ongebruikte graf wordt in 1966 Jetskea Terstege-Tiddens begraven. Wie is ze, en hoe komt ze daar zo alleen te liggen, terwijl er wel melding wordt gemaakt van haar echtgenoot, een zekere meneer Terstege. Om daar antwoord op te kunnen geven zijn alle registers van historisch onderzoek open getrokken. Veel vragen worden beantwoord, maar die ene niet.

 

Allegroningers.nl  is bij onderzoek naar mensen uit het verleden een fantastisch middel en zo kan gemeld worden dat rentmeester Marten Tiddens nog een oudere zus heeft gehad, namelijk Jetskéa Titia Maria. Ze wordt geboren op 23 januari 1888 in Midwolda. Dat kan niet de Jestkea zijn die we zoeken. De grafplaat vermeldt duidelijk haar geboortedatum in 1891.

 

Met Allegroningers.nl kom je helaas niet verder. De eeuwen door worden daar maar twee Jetskea’s genoemd; Jetskea Tiddens en Jetskea Tekens en geen van beide is geboren in 1891. Ook alle variëteiten van de naam Jetskea zijn  onderzocht op Allegroningers.nl. In onze provincie worden in 1891 9007 kinderen geboren, maar niets komt in de buurt. Genealogische gegevens van haar op internet misschien? Niets te vinden, dus ook dat is een dood spoor. Als er een overlijdensadvertentie van haar te vinden zou zijn, moeten we zoeken op Delpher, de site met oneindig veel gescande krantenpagina’s.

 

 

Met de zoekterm Jetskea Tiddens komen er twee hits. De Winschoter Courant weet op 4 april 1923 te melden dat mejuffrouw Jetskea Tiddens te Midwolda is geslaagd voor het machineschrijven snelheidsdiploma. Dat is dus de zus van Marten.

 

De andere hit geeft meer informatie: Het Parool van 6 mei 1966 laat in de rubriek ‘Burgelijke Stand, overleden’ weten dat op 4 mei 1966 in Abcoude het overlijden van Jetskéa T.M. Tiddens is gemeld. Dat is eveneens de zus van Marten. Ze is 78 jaar geworden en weduwe van Harm ter Stege. Ze woont dus onder de rook van Amsterdam en is gehuwd geweest met Harm ter Stege. Maar waarom is ze niet verenigd met haar overleden man? Het krantenbericht roept wel een vraag op: Deze Jetskea ter Stege-Tiddens is 78 jaar oud in 1966 min 78 is 1888, en niet zoals op de grafplaat staat 1891.

 

Rustplaats van Jan Remge Pieters Tiddens en Jetskea Terstege Titia Maria Tiddens. Geboortedatum: 23-01-1891.Geboorteplaats: Midwolda. Datum overlijden: 01-05-1966. Achter de kerk te Midwolda. Grafaanduiding: 127. Locatie graf: Buiten de kerk. Grafschrift: Rustplaats van JETSKEA TERSTEGE-TIDDENS geb. 23 jan. 1891 overl. 1 mei 1966. Typografie: Latijns schrift met schreef. Letter verheven in cartouche. Omrastering: hekwerk. Afmetingen omrastering: 400x71. Onderbouw: Bakstenen onderbouw. Overig: glasplaat. Afmetingen overig: 39,5x49,3x1. Type graf: keldergraf. Staat van onderhoud: goed, gerestaureerd. Datum inventarisatie: 04-10-2016. Toelichting: Eén van vier graven binnen het hekwerk. Foto: ©Jur Kuipers.

 

Wie is  deze Harm ter Stege geweest...

In Allegroningens.nl komt hij niet voor en opnieuw wordt Delpher om raad gevraagd, maar de zoektocht via ter Stege, Terstege en ter Steege wordt niet beloond. Zijn er nog meer voor mogelijkheden? Bestaat er zoiets als ‘Allegroningers’ in Noord-Holland? Na wat zoektermen op internet kom je vervolgens terecht bij het stadsarchief van Amsterdam, waaronder Abcoude valt. De aangeboden informatieblokken: inventarissen, indexen, beeldbank en bouwdossiers doen vertrouwd aan.

 

Er wordt besloten naar ‘indexen’ te gaan en ja hoor, daar hebben we de mogelijkheid om in de 1.010.974 pagina’s naar haar naam te zoeken. En er is één hit. Aangeboden wordt een archiefkaart van de gemeente Amsterdam, die vol verwachting wordt aangeklikt.  We lezen daar dat Jetskéa Marie in Midwolda wordt geboren op 23 januari 1888 en trouwt op 18 juni 1940 in Diemen. Harm ter Stege, haar man, komt uit Hoogeveen waar hij in 1877 is geboren. Mensen op leeftijd dus en er worden dan ook geen kinderen genoemd. Voor haar huwelijk woont ze van 1937 tot 1939 in Hilversum en daarna kort in Ruinen. Misschien heeft ze daar Harm ontmoet. Hoogeveen ligt bijna op loopafstand van Ruinen.

 

Op 16 februari 1940 strijken ze samen neer in Diemen, aan de Wilhelminakade 11. In Diemen trouwen ze op 18 juni. Hij is dan 63 en zij 52. In 1941 en maart 1942 verhuizen ze nog eens, de laatste keer naar de Venserkade. In geen van de gevallen wordt een beroep genoemd. De archiefkaart laat verder weten dat het huwelijk tussen Jetskea en Harm op 30 januari 1947 in Amsterdam wordt ontbonden; een scheiding dus. Jetskea vinden we verderop dat jaar woonachtig aan de Van Gentstraat in Amsterdam. Van Harm komen we verder niets meer te weten. Kort en goed, Jetskea overlijdt op 1 mei 1966 in de gemeente Amsterdam en wordt naast haar broer Jan Remge in Midwolda begraven.

 

Graf Titia Maria

Ondanks de scheiding, is er een verwijzing naar haar huwelijk. Er staat “Jetskea Terstege-Tiddens” meteen  klein foutje, het moet zijn ‘ter Stege’ en met een grotere fout, namelijk het geboortejaar. De geboortedag 23 januari klopt, maar het jaartal 1891 is aanwijsbaar onjuist, dat moet toch echt 1888 zijn. Misschien hebben de tantezeggers het geboortejaar van Marten in gedachte als ze opdracht geven voor de steen. “Nou ja”, zullen ze hebben gezegd bij de ontdekking, “laat maar zitten, er is toch niemand die het weet”. En zo kan een klein foutje uit het verleden de huidige onderzoeker flink bezig houden.

 

 

 

Foto: ©Jur Kuipers.

 

De oorspronkelijke (onbewerkte) tekst is geschreven door Jan P. Koers, Scheemda, waarvoor dank.
Ook (een deel van) de foto's en de afbeeldingen zijn van hem afkomstig.
Eerder verschenen op zijn Facebook pagina, september/oktober 2022.

 

 

Meer lezen over de Ennemaborg:
Ennemaborg, deel 1.
Ennemaborg, deel 2.
Ennemaborg, deel 3. De rentmeesters van de Ennemaborg.
(Dit artikel).

 

Noten, bronnen en referenties:

Noten, bronnen en referenties:

- J.P. Koers, Scheemda.
- Oorspronkelijke datum publicatie en bron niet bekend.
- Geredigeert en bewerkt Bewerkt voor NZD door de webmaster .


Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorg-vuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven). Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.

Hoogeveen, 22 december 2022.
Update: 17 maart 2023.
Revisie: 10 augustus 2023.
Samenstelling: © Harm Hillinga.
Klik hier om naar het menu ARTIKELS te gaan.
Klik hier om terug te gaan naar de HOMEPAGE.
Top