Alleheiligenvloed van 1570. Auteur: Hans Moser. Licentie: Public Domain.

Alleheiligenvloed van 1570. Auteur: Hans Moser. Licentie: Public Domain.

 

In het jaar 1288 trekt een eenzame reiziger door het Franse land. Hij gaat voort over stoffige zandwegen en door donkere, geheimzinnige wouden vol vreemde geluiden. Na enkele dagen bereikt hij z'n reisdoel, Prémontré [1], het stamklooster van de Premonstratenzer abdijen in Frankrijk. Hij laat de klopper op de zware kloosterdeur vallen en wordt door een monnik in wit habijt binnengelaten. Als de reiziger zich wat verfrist heeft, wordt hij toegelaten tot de abt. Hij begroet deze met een lichte buiging en zegt: "Ben van ver gereisd om u een droeve boodschap te brengen. Een grote ramp heeft de kuststreken in het Noorden getroffen. In de laatste maand van het vorig jaar is de zee door de dijken gebroken. Alle Friese kustlanden, van Zeeland tot Denemarken toe, zijn door het water bedekt. Dorpen zijn weggevaagd, kloosters en kerken vernield. Sommige berichten spreken van wel 50.000 doden".

 

Abdij van Prémontré (Département Aisne, Frankrijk). Licentie: Public Domain.

Abdij van Prémontré (Département Aisne, Frankrijk). Auteur: Tavernier de Jonquières. Tekening circa: 1780. Bron: Gallica.bnf.fr. Licentie: Public Domain.

 

"Het is niet waar. Het kan niet waar zijn. U vergist zich", zegt de abt met verstikte stem. "Helaas, mijn boodschap is juist", zegt de boodschapper. De abt slaat de handen voor het gezicht en steunt: "Verschrikkelijk, verschrikkelijk, wat een slag. Weet u wat er met de kloosterlingen is gebeurd? Hebben ze de ramp overleefd? Zijn ze verdronken?"

De boodschapper haalt de schouders op. "Ik kan het u helaas niet zeggen. Er zijn wel overlevenden, maar hoe het met de kloosters is? Ik weet het niet".

 

"Ik dank u in ieder geval voor uw boodschap", zegt de abt. ,,We zullen zelf een onderzoek moeten instellen". Enige tijd later reist een koerier van Prémontré naar het verre Groningerland. Hij heeft een brief bij zich voor de abt van Bloemhof, het grote Premonstratenzer klooster in Wittewierum, tussen Groningen en Delfzijl. In de brief staat: "Een boodschapper bracht ons het droeve nieuws over de watersnood, die de lage landen aan de Noordzee heeft getroffen. Is het werkelijk zo erg als men ons verteld heeft? Kunt u ons inlichten? Bent u bereid de kloosters te visiteren en een telling te houden? We willen graag weten hoeveel overlevenden er zijn".

 

Wittewierum met de kloosterkerk (1604 rechts), borg Oldenhuis (midden) en borg Tuwinga (rechts).

Wittewierum met de kloosterkerk (1604 rechts), borg Oldenhuis (midden) en borg Tuwinga (rechts). Bron: RHC GA, Groninger Archieven, Hora Siccema archief. Licentie: Public Domain.

 

De abt van Wittewierum leest de brief en neemt direct het besluit op reis te gaan. Hij vraagt de proost van het klooster in Schildwolde hem te vergezellen. Zo trekken enige tijd daarna twee geestelijken te voet door het uitgestrekte kustland. Ze kloppen aan bij her en der liggende kloosters en schrijven op, hoeveel bewoners er nog zijn. Het blijkt hun al gauw, dat de watersnood ook onder de kloosterlingen slachtoffers heeft gemaakt. Maar gelukkig valt het aantal doden mee. Op het lijstje van overlevenden dat later naar Prémontré wordt gestuurd staat: "Bloemhof in Wittewierum 1000 kloosterlingen, Mariëndal in Lidlum [2] 600 kloosterlingen en Mariëngaarde bij Hallum [3] 400 bewoners" [4]. Het lijstje is nog veel langer. Er zijn in die tijd heel wat kloosters en ze zijn goed bevolkt.

 

Watersnood. Bron: Rijksmuseum Amsterdam. Auteur: Jan Luyken. Licentie: Public Domain.

Watersnood. Bron: Rijksmuseum Amsterdam. Auteur: Jan Luyken. Licentie: Public Domain.

 

Tussen voornacht en hanengekraai
De kroniekschrijver van Wittewierum staat peinzend bij het raam. Hij kijkt uit over de tuinen waar kloosterlingen zwijgend aan het werk zijn. Hij denkt terug aan de verschrikkelijke gebeurtenissen van december 1287, die niet alleen in Prémontré, maar in heel Europa diepe indruk hebben gemaakt. Hij zucht. "Hoe moet ik al dat leed in woorden vatten?" Hij loopt langzaam naar de tafel, pakt de ganzeveer en schrijft in het Latijn: ,,In het jaar der genade 1287 op 14 december, is er in de Friese landen een overstroming geweest, noodlottig voor mensen, vee en goederen. Tussen de voornacht en het hanengekraai liepen de samen gedreven en sterk bewogen wateren ongehinderd over de dijken. De wateren verzwolgen jammerlijk alle mensen die in de lage landen verblijf hielden, met vee, huizen, graan en hooi. Alles werd naar de Woldstreken meegesleurd en tal van stenen huizen stortten in. Sinds mensenheugenis is zulk een opbruisen van de zee, wel vijf voet hoog, niet waargenomen. Naar schatting zijn tussen Stavoren en Lauwers 30.000 en tussen Lauwers en Eems 20.000 mensen verdronken".

De kroniekschrijver stopt even met het schrijven. Dan gaat de pen krassend verder: ,,In de Woldstreken is een balk komen aandrijven, met een man, een wolf, een hond en een haas erop".

 

In de kloosterkroniek van Mariëndal in Lidlum aan de Friese kust staat dat lekenbroeders van het klooster met omwonende boeren in de weer zijn geweest om de bedreigde zeedijk te houden. Maar de dijk breekt door en 42 verliezen jammerlijk het leven.

 

Griend
Is in 1287 ook het veengebied tussen Terschelling en het Friese vasteland weggespoeld? Wanneer men in onze tijd van Harlingen naar Terschelling vaart, passeert men midden in de Waddenzee het eilandje Griend [5]. Het is onbewoond. Er staat alleen een vogelwachtershuisje op. In het broedseizoen houden enkele mannen de wacht. Duizenden visdiefjes en grote sterns kunnen dan ongestoord hun eieren uitbroeden. In de middeleeuwen is Griend veel groter geweest.

 

Volgens geschiedkundige Winsemius (1586-1644) is Griend eens een plaats ,,in forme van een Stadt, met Grachten en Wallen vast ghemaeckt" geweest. In dit ommuurde stadje is in de middeleeuwen een school, waar toekomstige kloosterlingen worden opgeleid. Door de vloed van 1287 wordt Griend bijna helemaal weggevaagd, maar tien huizen en het koor van de kerk zijn bewaard gebleven [6].

 

Kerstvloed 24-25 december 1717. Licentie: Public Domain.

Kerstvloed 24-25 december 1717. Licentie: Public Domain.

 

Gruwelijke watervloeden
Bladerend in oude kronieken komt men legio verhalen tegen over gruwelijke watervloeden, die dan eens Zeeland en de Hollandse kusten, dan weer de Friese kustlanden treffen. Een enkele maal worden bijna alle kuststreken geteisterd en de dodencijfers zijn dan bijzonder groot. Vaak staat in de oude boeken, dat er bij een bepaalde vloed wel 100.000 mensen om het leven zijn gekomen. Gelukkig kunnen die gegevens wel met een korreltje zout worden genomen.

 

In die tijd zijn de kuststreken nog dunbevolkt, zodat er van de 100.000 wel één of misschien twee nullen af moeten. Bovendien vergissen de auteurs zich wel in de jaartallen, zodat dezelfde overstromingen in verschillende boeken wel een paar maal worden vermeld.

 

Het is daardoor niet goed, mogelijk een juist beeld van de middeleeuwse overstromingen te krijgen. Maar het staat wel vast, dat het wonen in het land van terpen en dijken in die tijd geen pretje is geweest. We kennen alleen al vier Marcellusvloeden en minstens vier of vijf Allerheiligenvloeden, overstromingen dus, die op de naamdag van die heiligen plaats hebben gevonden.

 

Hoe komt het toch, dat er juist in de middeleeuwen zoveel watervloeden zijn geweest? Omdat de dijken toen nog niet erg stevig zijn. En bovendien maken de mensen vaak ruzie over het dijkonderhoud. De ene boer zegt: "Ik hoef dat stuk dijk niet te onderhouden. Hoe kom je er bij. Daar moet m'n buurman voor zorgen". De buurman op zijn beurt zegt: "Dat mocht hij willen. Hij moet er zelf voor zorgen en niemand anders. Ik laat me niet beetnemen". Door de eindeloze ruzies krijgt de zee steeds weer nieuwe kansen.

 

Afb. Ubbo Emmius (1547-1625). Licentie: Public Domain.

 

Afb. Ubbo Emmius (1547-1625). Bron: "Geschiedenis van Groningen: Nieuwe Tijd". Licentie: Public Domain.

 

Oude kronieken
Laten we eens op zevenmijlslaarzen door de oude kronieken stappen. We komen dan zeker de Julianusvloed van 1164 tegen, de eerste grote overstroming na de bouw van dijken. Geschiedschrijver Emmius [7] schrijft later: "Nooit werd Friesland door zulk eene schrikbarende overstroming geteisterd, ongeloofelijk groot is het aantal menschen, 't welk daarin den dood vond, men schat hetzelve op 100.000".

 

Kort daarna, in 1170 is er een vloed, waarover Gerhardus Outhof (1673-1733) [8] in een boek uit 1718 schrijft: ,,In 't Jaar 1170 was daar een zware vloed in Neerland of eerste allerheyligenvloedt. Dit jaar is voor de Hollanders, Zeeuwen en Vriezen een jaar van ellende geweest, als wanneer de zee boven gewoonte opzwol, dat zij over dyeken, ja over sommige duynen heen vloeide Maar de Vriezen overquam de allerelendigste ramp, bij wien alle het Landt tusschen 't Texel, Medemblik en Stavoren van 't Water wierde ingeslokt. En wierde de Zuyderzeeboezem overmatiglyk vergroot. Texel en Wieringen tot nog toe aan 't vaste land gehegt, rukte er de zee af. In 't Jaar 1170 wierde Hollandt zoo vol water gebonsdt, dat men tot Utrecht met de zegen, een soort van vischtuig, zeevisch, bolk genaamdt (of Cabeljauw) in de stadsgragt ving".

 

Afb. Pieter van Gerardus Outhof. Auteur: Pieter Schenk (1705-1713). Licentie: Public Domain.

 

Afb. Pieter van Gerardus Outhof. Auteur: Pieter Schenk (1705-1713). Bron: Wikipedia. Licentie: Creative Commons.

 

Wat hebben de middeleeuwse bewoners van het land van terpen en dijken vaak in grote angst gezeten! Lees maar eens de kroniek van het klooster in Wittewierum. In 1218 moeten de nonnen van het zusterklooster Rozenkamp in Jukwerd [9] bij Appingedam voor het zeewater vluchten. Ze klimmen op het dak van een huis en zoeken steun bij elkaar, door de handen ineen te strengelen. In de kroniek staat: "Ze biechtten aan elkaar, zongen psalmen en bereidden zich op het einde voor". Het huis waarop ze staan scheurt en dreigt ineen te storten. De nonnen klimmen daarom in angst verder, op de kapel van het klooster. "Daar bereidden ze zich ten dood, bevalen Gode haar zielen, hand en zin saam verbonden".

Volgens de kroniek stort de kapel gelukkig niet in en stijgt het water niet verder. De nonnen kunnen worden gered.

 

Watersnood in het jaar 1682. Auteur: Jan Luyken. Bron: Rijksmuseum Amsterdam. Licentie: Public Domain.

Watersnood in het jaar 1682. Auteur: Jan Luyken. Bron: Rijksmuseum Amsterdam. Licentie: Public Domain.

 

"By Marcellus nin liken"
Een jaar later is er geen redden aan. De Marcellusvloed van 1219 maakt duizenden slachtoffers. Lang daarna zeggen de mensen nog: "it het by Marcellus nin liken": met de Marcellusvloed is dat niet te vergelijken. In dat bange jaar zijn de kusten dagenlang door vinnige hagelbuien en harde windstoten getroffen. Tegen bedtijd denken de mensen nog, dat er geen gevaar dreigt. Maar diezelfde nacht gaat de zee hevig te keer en buldert de storm verschrikkelijk. De dijken begeven het en het water komt kolkend over het land. De mensen kruipen op de zolders van hun huizen. Maar ze voelen zich daar toch niet veilig. Ze maken openingen in de daken en hopen naar buiten. Wie moet hen redden? Honderden, duizenden mensen komen om in de golven. Emo, de abt van het klooster van Wittewierum, schrijft: "Wat erg om mensen in de golven te zien slingeren als zeedieren tot zwemmen geboren".

 

Emo van het klooster te Wittewierum is heel erg boos op de bewoners van de terpdorpen en de Groninger Wolden [10], die zelf weinig last van het water hebben, maar die goederen wegnemen van de slachtoffers van de watersnood. In de overstroomde streken zijn sommige boeren er zo ellendig aan toe, dat ze geen kans zien hun eigen stuk dijk weer te herstellen. Ze laten hof en haard in de steek en trekken weg.

 

Welke vloeden moeten nu nog apart worden genoemd? De Elizabethsvloed van 1421, waardoor in Zuid-Holland 72 dorpen" met wel 100.000 inwoners" in de golven verdwijnen en de Biesbos ontstaat? Ook hier komen we weer het getal van 100.000 inwoners tegen. Overdreven of verzonnen...; we zullen er nooit meer achterkomen.

 

In het land van terpen en dijken zouden toen 8000 doden zijn gevallen. Of moeten we het nog hebben over de St. Catharinavloed van 1516 of de Pontiusvloed van 1552? Of over de vloed van 1477, als Frisa drie maanden onder water staat en er volgens de verhalen in de kloostergracht van Lidlum een zeekalf en bij Bolsward een zeehond en een vliegende vis worden gevangen?

 

 

Meer lezen: Geschiedenis van de Dollard en de Stormvloed van 1509. PDF-bestand, 23 blz.
Dit is een meer wetenschappelijk onderzocht artikel over de stormvloed van 1509.

 

 

Noten, bronnen en referenties:

Noten:

1. De Abdij van Prémontré is een norbertijnenabdij in Prémontré op een twintigtal kilometer van Laon in het noorden van Frankrijk, in Picardië. Hier heeft de heilige Norbertus in het jaar 1120 de norbertijnerorde opgericht. Het legaat van Thomas I van Coucy in 1130 maakt de bouw van de abdij mogelijk. Norbertijnen worden daarom ook premonstratenzers genoemd. Men spreekt ook van de Orde van Prémontré. De abdij dient nu als psychiatrisch centrum en kan daardoor maar gedeeltelijk bezocht worden.
2. Klooster-Lidlum is een dorp in de gemeente Waadhoeke, in Friesland. Het dorp is ontstaan op een terp. In 1318 wordt het vermeld als Lidlim en in 1325 als Lidlum. De plaatsnaam zou verwijzen naar het feit dat het een woonplaats (heem/um) is geweest van of opgericht door Liudila.

3. Hallum is een terpdorp in de gemeente Noardeast-Fryslân. Hallum ligt ten noorden van Leeuwarden, tussen Stiens en Marrum. Het dorp ligt aan de Hallumertrekvaart ten oosten van de N357. In 2021 telt het dorp 2.680 inwoners. Onder het postcodegebied van het dorp vallen de buurtschappen Hallumerhoek en Vijfhuizen.

4. In 1290 wordt een visitatie uitgevoerd in opdracht van de abt van Prémontré onder leiding van de abt van Bloemhof en de proost van Schildwolde waarbij nagegaan wordt hoeveel kloosterlingen er nog in de premonstratenzer kloosters aanwezig zijn. Volgens de kroniek van Sibrandus Leo zijn er in het klooster Bloemhof en Rozenkamp dan nog gezamenlijk "mille" kloosterlingen aanwezig. Dit aantal wordt doorgaans vastgesteld als '1000 kloosterlingen', maar dit aantal wordt ook vaak onrealistisch hoog genoemd. Het zou kunnen dat het gaat om beide kloosters met alle voorwerken en bijbehorende dorpen, maar evengoed zou de Latijnse bijbetekenis 'ondefinieerbaar veel' kunnen zijn bedoeld. Mogelijk wil de abt van Bloemhof hiermee in de toekomst gunsten zeker stellen bij Prémontré.

5. Griend is een kleine, begroeide Nederlandse zandplaat, het restant van een vroeger groter eiland, gelegen op ongeveer twaalf kilometer ten zuidwesten van het waddeneiland Terschelling. Het maakt deel uit van de Grienderwaard, een deel van de Waddenzee, en behoort tot de gemeente Terschelling.

6. Chronique ofte historische geschiedenisse van Vrieslant beginnende van den jaere nae des werelts scheppinghe 3635, ende loopende tot den jaere nae de gheboorte Christi 1622 ... Franeker 1622.

7. Ubbo Emmius (Greetsiel, 5 december 1547 – Groningen, 9 december 1625) is de eerste rector magnificus van de Academie te Groningen, tegenwoordig de Rijksuniversiteit Groningen.

8. Gerhardus Outhofs Verhaal van alle hooge watervloeden in ... Europa, van Noachs tydt af, tot op den tegenwoordigen tydt toe ... Met eene breede beschryvinge van den zwaaren kersvloedt van 1717 ... Tweede druk veel vermeerderdt.
9. Even ten noorden, richting Krewerd, zou in de middeleeuwen een klooster gestaan hebben. Het vrouwenklooster, Rozenkamp geheten, behoort tot de orde van de premonstratensers. Van het klooster is geen spoor bewaard gebleven. Wel heet de plek nog steeds Nijenklooster. Op die plek ligt midden in het land nog een wierde met een zoetwaterdobbe.
10. De Wolden is een laaggelegen voormalig veengebied waar nu zand aan de oppervlakte ligt. De bewoning ligt als een krans rondom de oorspronkelijke ontginningsvlakte. Hier ligt nu de kern van de gaswinning met bijkomende problemen, zoals bodemdaling.

 

 

 

Bron:
Bij het schrijven van dit verhaal is geraadpleegd: "Kroniek van het klooster Bloemhof te Wittewierum. Inleiding, editie en vertaling †H.P.H. Jansen, A. Janse, Hilversum 1991". Waarin opgenomen kroniek van Bloemhof (Emo en Menko), 510 pagina's. In bezit.

 

 


Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven). Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.

Hoogeveen, 16 december 2023.
Samenstelling: © Harm Hillinga.
Klik hier om naar het menu ARTIKELS te gaan.
Klik hier om terug te gaan naar de HOMEPAGE.
Top