Halverwege de 15e eeuw bedenkt de raad van de stad Groningen een regeling die het burgers en ingezetenen verbiedt rechtstreeks zaken te doen met Ommelanders die hun producten naar Groningen brengen. Ganzen en kippen, boter, kaas, spek, haver of ander graan, huiden en leer, alles wat Ommelander boeren naar Groningen brengen moet worden opgekocht door functionarissen die door de raad zullen worden aangesteld. De Stadjers zullen de Ommelander producten alleen van deze tussenhandelaren mogen betrekken. De winst die dit oplevert zal ten goede komen aan de raad.

 

Eén van de raadsheren, Warner Smit, is tegen het voorstel. Hij verklaart niet met het plan te kunnen instemmen omdat het indruist tegen de eed die hij en zijn collega-raadsheren hebben gezworen, namelijk datgene te doen wat het meest in het belang van de 'meente' en de stad is. Smit verlaat daarop de raadzaal en gaat naar huis. Hij laat de leiders van de gilden bijeenkomen en vertelt hen wat voor plan de heren op het raadhuis aan het uitbroeden zijn. De vertegenwoordigers van de gilden betuigen daarop hun steun aan Smit. Die heeft deze hulp ook wel nodig, want de raad en gezworen meente hebben besloten hem uit de weg te ruimen. Ze roepen de dissidente raadsheer op naar het raadhuis te komen met de bedoeling hem daar te arresteren. Ook de beul hebben ze alvast besteld. Smit begrijpt echter wat hem boven het hoofd hangt, waarschuwt de gilden en gaat naar het raadhuis, waar de beul hem al staat op te wachten. Als een van de raadsheren, Bruen Sygers, door het venster naar buiten kijkt en daar de menigte ziet met spietsen, pieken, knuppels en zelfs vuurwapens, trekt hij wit weg. Hij gaat op zijn plaats zitten en kan geen woord uitbrengen van schrik. Vervolgens wordt het voorstel over het opkopen van Ommelander producten besproken. Als burgemeester Hendrick Baroldes raadsheer Smit naar zijn mening vraagt, antwoordt deze dat de raad maar moet doen wat hij het beste vindt. 'Maar als jullie dit plan doorzetten,' zo voegt hij eraan toe, 'dan zal het je de kop kosten.'

Het optreden van Smit en de zijnen heeft tot gevolg dat het stadsbestuur door de bocht gaat en zweert nooit meer iets nieuws te zullen invoeren dat in strijd is met de belangen van de stad, de gilden, de burgers en inwoners. Warner Smit verklaart daarop dat hij dit graag zwart op wit wil hebben. Nadat ook deze eis wordt ingewilligd, begeeft hij zich naar het Jacobijner klooster in de Ebbingestraat, de traditionele verzamelplaats van de gilden, waar hij de officiële oorkonde aan zijn achterban laat zien.


Bij de raadsheren zit de schrik er zo diep in dat zij bijna een week lang op het raadhuis blijven, in de hoop dat de gemoederen in die tijd zullen bekoelen. 'Daerna bleeff al dynck yn rusten ende vrede.'

 

In hoeverre dit verhaal precies de werkelijke gang van de gebeurtenissen weergeeft, is niet meer vast te stellen. Een andere kroniek vertelt eveneens over een botsing tussen raad en gilden; ofschoon het verhaal daar enigszins anders verloopt, lijkt het erop dat we toch met dezelfde gebeurtenissen te maken hebben. De aanleiding van de onrust is vermoedelijk de overeenkomst geweest, die het stadsbestuur van Groningen in het voorjaar van 1457 samen met de Ommelander hoofdelingen heeft gesloten met de belangrijkste hoofdelingen in Oost-Friesland. De afspraak die ze maken houdt in, dat het hun wederzijdse kooplieden zal vrijstaan in elkanders gebied handel te drijven. Deze afspraak is strijdig met de stedelijke stapelbepalingen, want ze maakt het mogelijk Ommelander producten buiten de Groninger markt om te exporteren. De Groninger gildebroeders zijn bang dat dit ten koste zal gaan van hun bestaanszekerheid en weigeren de overeenkomst te accepteren. Door het verzet van Warner Smit en de gilden ziet het stadsbestuur zich genoodzaakt de met de Oostfriezen gesloten overeenkomst te annuleren. Burgemeesters en raad, gezworen meente en de 'gemene hovelingen van de gemene gilden' legen daarop een gezamenlijke verklaring af, waarin wordt vastgelegd dat de export van Ommelander koren voor altijd verboden zal zijn en dat er ook nooit enige vorm van gedwongen tussenhandel, accijnzen of andere ongehoorde nieuwigheden ingevoerd zullen worden, zonder advies en instemming van de raad, de gezworen meente en de hovelingen van de gilden.

 

Bron:
Het verhaal van Groningen
(2009).

 


 


 

Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven). Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.
Hoogeveen, 26 juni 2009.
Revisie: 10 januari 2023.
Verhaal: © Harm Hillinga.
Menu Artikelen.
Terug naar de HomePage.
Top