Een familie in en rond oorlogstijd

 

Engelbert, Piety Burrie en Wil van de Griendt in 1942. Foto: Gerrit Burrie.

Engelbert, Piety Burrie en Wil van de Griendt in 1942. Foto: Gerrit Burrie.

 

"Daar werd heel lang niet over gesproken".

"Naait vroagen, maar doen! Doen wat gedoan moet worden".

"Daar wil ik niet over praten'"

"Het was niet alles, maar toch wel plezier gehad…..'t leven ging door".

"Jongens, we gaan de vlag hijsen en dan strijken, zo hoort het en nu even 2 minuten stil zijn".

"ja, eh, opa Burrie heeft in het concentratiekamp gezeten".

"Ja, ik heb ook gevangen gezeten…….".

"Groningen stond in brand".

" Nee, mij krijg je niet meer op zee, naar Terschelling is ver zat".

 

Zo maar wat uitspraken van mijn ouders, in de jaren '50 - '70 van de vorige eeuw.

 

Ik ben opgegroeid in een gezin waar het net na de oorlog meteen 'goed' gaat.

Veel gezinnen hebben het zwaar, de economie ligt plat, Marshall hulp moet verlichting brengen…..de wederopbouw moet gaan beginnen. Wat geweest is, is geweest.

 

Nadat ze een geschikte woning in Amsterdam vinden, trouwen mijn vader en moeder kort na de oorlog. Een jaartje later word ik geboren. Mijn vader heeft een goede baan en ze hebben een mooi huis in Amsterdam Zuid, aan het Sarphatipark, in een niet te donkere straat. De rest van de familie woont in de provincie en stad Groningen en hebben allen de oorlog overleefd. Dit betekent niet dat de oorlogstijd voor de familie soepel is verlopen, in tegendeel.

 

Ook direct na de oorlog treft de familie wederom oorlogsspanningen. Dit keer vanwege het feit dat de jongere broer van mijn vader, mijn oom Kor, voor militaire dienst wordt opgeroepen om te dienen in Indië. Net bevrijd van de Duitsers, moeten jonge jongens verplicht als dienstplichtig soldaat naar 'Ons Indië', zoals de Indische kolonie dan wordt genoemd. Daar moeten ze in opdracht van Hare Majesteit politionele acties uitvoeren tegen de oorspronkelijke, opstandige bevolking om de kolonie voor Nederland te behouden.

 

De Japanners bezetten Indië tijdens de 2e Wereldoorlog en sluiten alle Nederlanders (zowel Blanda's  als Indo's, met gemengd bloed) op in kampongs, waar ze vernederd, gemarteld en uitgehongerd worden.

Na de bevrijding van de Jappen in augustus 1945, komen veel Indonesiërs, onder leiding van de vrijheidsstrijder Soekarno, in opstand en proberen Nederlands Indië te bevrijden van de kolonisator Nederland. In Nederland wordt hier anders tegen aan gekeken. Men ziet het als een opstand die onderdrukt moet worden en er worden enkele schepen vol met dienstplichtigen naar de onrustige kolonie gestuurd. Lang zijn de daden van de soldaten als bevrijdende acties gezien en worden het geen militaire acties maar politionele acties genoemd.

Inmiddels is na onderzoek van het NIOD en het Tropen Instituut bekend geworden welke wandaden veel militairen onder leiding/in opdracht van het Nederlandse Gezag hebben moeten uitvoeren, zelfs oorlogsmisdaden.

 

Oom Kor heeft daar  - als psychische verwerking – een boekje over geschreven.

Hij heeft PTSS (Posttraumatische stressstoornis) opgelopen en heeft moeite met het feit dat hij Indonesiërs (rebellen) zonder proces heeft moeten doden d.m.v. een vuurpeloton. Hij heeft dat ook geweigerd, maar hij moet toch...

Uiteindelijk, pas op 15 mei 1997, mag oom Kor van de burgemeester van Eelde, waar oom Kor en tante Truus op dat moment wonen, namens de Koningin het 'Draaginsigne Gewonden'  in ontvangst nemen; hoe durven ze na 53 jaar!

 

Oom Kor heeft veel geschreven over zijn ervaringen, belevenissen en de noodzakelijke daden maar ook over de wandaden die de jonge, onervaren Nederlandse jongens in opdracht van kapitein Westerling hebben moeten uitvoeren. Weigeren betekent in die tijd de doodstraf.

 

Hierover praten kan hij niet. Na terugkomst heeft hij gelukkig zijn groentezaak waar hij zijn aandacht op kan richten. Deze wordt vernieuwd en vergroot. Maar wanneer hij met pensioen gaat, blijven de herinneringen hem achtervolgen.

 

Zijn ervaringen in WOII (gevangen door de Duitsers), oproep voor dienstplicht en nagenoeg zonder militaire opleiding op een schip (de Grote Beer) uitvaren naar een voor hem onbekende bestemming 'Ons Indië'. Om daar te strijden tegen inlanders die bevrijdt willen worden van de Westerse kolonialisten. De ongelijke strijd, de wereldopinie die tegen Nederland is. De jongens herkennen dat ze hetzelfde doen als de Duitsers in Nederland gedaan hebben. De terugkeer naar Nederland waar ze eigenlijk niet warm ontvangen worden. Ze kunnen hun verhaal niet kwijt want de Nederlanders zijn druk met de wederopbouw en over Indië, daar praten we niet meer over.

 

En daar sta je dan, ondertussen net 20 jaar oud met onverwerkte ervaringen die je niet kwijt kunt. Over de Nederlands Indië ervaringen, daar wordt pas echt over gesproken na 1997 en niet altijd erg positief……

Mijn neef Cees, kan er misschien meer over vertellen.

 

Theo Levie (oom Theo voor mijn moeder

Theo Levie, voor mijn moeder oom Theo. Foto: Cor van Griendt.

 

De Van Griendts en de Burries

In het volgende verhaal meer belevingen van mijn familie in oorlogstijd. Het gaat dan over de familie van vaders kant, de van de Griendts en van moeders kant, de Burries.

 

De Duitse Wehrmachtsoldaten hebben zich samen met Nederlandse en Belgische SS'ers, maar ook met Hitler Jugend en Groningse Nederlandse Landwacht groepen zeer goed 'ingegraven' in en rond de stad.

Er zijn overal rond de stad verdedigings werken aangelegd veelal door gevangen genomen jonge Groningers.

 

Er wordt ook verzet gepleegd waarin o.a. ook mijn familie een rol speelt. De familie van de Griendt en de familie Burrie kennen elkaar niet alleen omdat de zoon 'Wil' van de Griendt met de dochter 'Piety' Burrie scharrelt, maar ook vanuit het bedrijfsleven. Cornelis van de Griendt (mijn vaders vader) is directeur in-en verkoop Centrale van W.A. Scholten en Gerrit Burrie (mijn moeders vader) is procuratiehouder bij de Gebr. Levie.

Daarnaast zijn ze beiden lid van de 'IOOF loge de 3 schakels', als mijn informatie correct is (IOOF = Independent Order of Odd Fellows).

 

Afb. links: Wil van de Griendt, tactisch bij het Nederlandse Rode Kruis.

 

Afb. links: Wil van de Griendt, tactisch bij het Nederlandse Rode Kruis.

 

Vijf onzekere jaren duurt de oorlog, met levensbedreigende en onzekere momenten binnen de beide families. Wanneer je die jaren door de bril van nu  bekijkt, zijn de families Van de Griendt en Burrie een soort van 'verzetsactivisten', niet in georganiseerd verband maar op eigen initiatief en solitair. Wanneer ik dit ergens eind jaren '90 aan de orde stel in een gesprek met mijn ouders, reageren zij: "Nee, wij waren geen verzetsstrijders, veel te gevaarlijk, wij deden wat gedaan moest worden en meer niet."

Op mijn vraag: "Maar opa Burrie dan? " antwoorden ze: "Ook hij deed wat hij moest doen en wat zijn verantwoordelijkheid was,  voor hem gewoon zijn plicht en niets meer. Dat die moffen hem gemarteld hebben en gevangen gezet….dat geloofden we eerst niet."

 

Foto: Cor van Griendt

De bevrijding. Petrus Campersingel Groningen Foto: Cor van Griendt.

 

Na 5 jaar wordt ook Groningen bevrijd; de stad staat in brand maar gelukkig is de Martinitoren er goed vanaf gekomen. De bevrijders bestaan voornamelijk uit Canadese soldaten van de 2e Canadese Infanteriedivisie.

 

Foto: Cor van Griendt

Petrus Campersingel Groningen, dag van de bevrijding, Canadezen voor 't woonhuis van de familie Burrie. Foto: Cor van Griendt.

 

Uit: de Groninger Archieven

Tijdens de bezetting worden in 1942 de aandelen van Levie door een Duits bedrijf overgenomen, de statuten gewijzigd, de naam veranderd in 'Herenkledingfabrieken Santega NV', de Joodse werknemers ontslagen, gedeporteerd en vermoord, de directeur G. Burrie gevangengezet in Concentratiekamp Vught en het bedrijf zelf leeggeplunderd. Na de bevrijding bevechten de uit het concentratiekamp teruggekeerde G.Burrie en de uit Israel teruggekomen Th. Levie, gesteund door M. Levie en D. Simons rechtsherstel en wederopbouw. De problemen zijn talrijk.

 

Omdat er bij ons en bij vele anderen niet gesproken wordt over de situaties tijdens de oorlog, is jammer genoeg veel verloren gegaan en in vergetelheid geraakt.

Ik heb verzuimd om veel eerder aan de bel te trekken en meer uit mijn ouders geheugen te halen………maar ze willen niet.....en nu zijn ze er niet meer; dus ga ik zelf op onderzoek uit.

 

Piety Burrie en Wil van de Griendt na de bevrijding. Foto Gerrit Burrie.

Afb. links: Piety Burrie en Wil van de Griendt na de bevrijding. Foto Gerrit Burrie.

 

N.V. Heerenkledingfabriek Gebr. Levie

Het leven van opa Gerrit Burrie is ingrijpend beïnvloed door zijn rol en daden in oorlogstijd.

Ik heb hem eigenlijk niet echt gekend, hij overlijdt wanneer ik een jaar of 4 ben en hij slechts 58. Ik kan me niet alles bewust herinneren, het is dus grotendeels overlevering. Opa Gerrit overlijdt tijdens een Côte d'Azur vakantie in Nice en Monaco, aangeboden door Theo Levie, vriend en eigenaar van de Fabriek Heerenkleding Gebr. Levie. & Santega.

 

De Burrie's kennen de Levie's al heel lang, ergens vanaf de 20er jaren in de twintigste eeuw. Ze zijn goede vrienden, wonen vlak bij elkaar en mijn moeder wordt al vrij snel het lichtmeisje (Sjabbesgoj) bij de familie Theo Levie.

Zij noemt Theo Levie 'oom Theo', zo close zijn ze, de families Burrie en Levie.

Theo Levie en zijn broer Sander zijn eigenaar van de fabriek.

Theo is overtuigd zionist. Zijn broer is minder religieus Joods, hij gelooft wel, maar is niet orthodox, volgens mijn moeder.

 

Er heerst een dreigende atmosfeer in Duitsland en Oostenrijk; de publieke opvattingen over Joden, Roma & Sinti, homoseksuelen, Jehova's Getuigen en gehandicapten die je in Duitsland ziet, broeit ook al een beetje bij sommige Nederlanders; o.a. bij leden van de Politieke partij  NSB.

Het ziet er naar uit dat Duitsland ook Nederland wil binnenvallen.

 

Op de drempel van de oorlog zien beide broers Levie, dat het voor Joden niet veilig zal zijn in een door de Duitsers bezet Nederland. Zeker niet met een fabriek die op Joodse basis geschoeid is: op Sabbat en Joodse feestdagen wordt er niet gewerkt, iedereen kan ook op tijd thuis zijn voor Sabbat.

Sander en Theo besluiten mijn opa Gerrit Burrie aan te stellen als directeur van de gehele fabriek, voor zolang zij niet in Nederland kunnen zijn. Opa Gerrit is tenslotte al jaren procuratiehouder (tevens adjunct directeur) van de fabriek, niet Joods en ook nog een goede, betrouwbare vriend.

Theo vertrekt naar Israël, wat in die tijd nog een Engels protectoraat is, genaamd Palestina en Sander vertrekt naar de Verenigde Staten van Amerika.

Mijn moeder is dan al enige tijd directie secretaresse van de fabriek en werkt onder Theo en haar vader opa Gerrit.

 

In de nacht van  9/10 november 1938 vindt in Duitsland de Kristalnacht plaats, waarbij de ruiten van Joodse winkels worden ingegooid en synagoges in brand gestoken. Uit Duitsland komen steeds meer verhalen over confiscatie van Joodse eigendommen, winkels en fabrieken. Ook worden de Joden in Duitsland steeds meer buitengesloten en ontmenselijkt.

 

Foto links: Piety (Puck) Burrie in 1940 op haar verjaardag.Foto links: Piety (Puck) Burrie in 1940 op haar verjaardag.

 

Opa Burrie weet donders goed dat als de Duitsers Nederland binnenvallen, het er in Nederland niet anders aan toe zal gaan dan in Duitsland, ook omdat het duidelijk is dat een behoorlijk aantal Nederlanders sympathiseert met de nazi gedachten van de Duitsers. Deze nazi's wonen ook in Groningen en zij komen er openlijk vooruit dat Joden en hun Joodse bedrijven aangepakt dienen te worden.

Ondanks dat het personeel van de fabriek, die volgens Joodse wetten functioneert, voor een groot deel Joods is, kan je niet zeker weten of iedereen wel te vertrouwen is.

Nog in overleg met Theo en Sander (de Levie's), wordt er een werkgroepje opgezet om de fabriek en het personeel te beschermen.

In dat werkgroepje zitten Opa Burrie, zijn dochter Piety  (mijn moeder) of te wel 'Puck', een voor 100% te vertrouwen chef werkplaats en nog een persoon uit de fabriek, allen bewust op voorstel van Theo, en geen van allen Joods.

Dit zal volgens Theo minder snel opvallen en minder risicovol zijn.

 

Piety op balkon bij de Gebr. Levie, in haar bekende strijdbare houding Foto Gerrit Burrie 1941 of 1942.Afb. links: Piety op balkon bij de Gebr. Levie, in haar bekende strijdbare houding Foto Gerrit Burrie 1941 of 1942.

 

Als op 10 mei 1940 de nazi-bezetting van Nederland begint, betekent dit een forse klap voor Nederland en de Joodse herenkledingfabriek Gebr. Levie in het bijzonder. Ze hebben gelukkig al wel maatregelen genomen om de fabriek zoveel mogelijk draaiende te houden.

 

Direct na de Duitse inval besluit mijn opa Gerrit het kleine werkgroepje uit te breiden met z'n beide aanstaande schoonzoons Wil van de Griendt en Flok Folkers. Het reeds bedachte plan wordt ten uitvoer gebracht.

De belangrijkste elementen van het plan zijn: dure, hoge kwaliteitsstoffen moeten elders worden opgeslagen (vooral Engelse tweedstof) en de nieuwste machineonderdelen moeten ook verdwijnen.

Maar, de fabriek moet wel gewoon door gaan en kleding kunnen fabriceren.

 

Al in de eerste weken na de bezetting wordt alles voorbereid en tijdens Sabbatnacht worden de machine onderdelen en de stoffen uit de fabriek gehaald. Op die manier is er niemand die wat kan merken.

 

De stoffen en de machine onderdelen worden eerst veilig naar Engelbertplas gebracht en in/onder een paar huisjes verstopt. Gerrit Burrie bezit daar een huisje en is aandeelhouder van de plas.

Van daar worden alle stoffen en het grootste deel van de onderdelen verdeeld onder betrouwbare boeren die o.a. aardappelen leveren aan Scholten Foxhol. Foxhol ligt vlak bij Engelbert, dus de vrachtwagen is snel weer op de fabriek van Scholten.

 

Engelbertplas heeft later in de oorlog nog een rol gespeeld voor verschillende Joodse werknemers van Levie. Volgens mijn ouders zijn enkele keren ondergedoken Joodse (ex-)werknemers met een wagen van Scholten naar Engelbertplas gebracht en daar tijdelijk - letterlijk  - ondergebracht onder o.a. het huisje van Gerrit Burrie. Meestal gaan ze binnen een à twee dagen van daar naar boeren in het oostelijk deel van de provincie.

Ik heb mijn moeder nog gevraagd of ze meer wist, b.v. of deze mensen de oorlog hebben overleefd, wie die boeren waren, echter daar kon ze niet op antwoorden:

 

"Wij deden wat we moesten doen als (ex) werknemer/collega/mens en daarna waren anderen actief….en die ken ik niet."

"Het was een netwerk van gewone mensen, die gewoon deden wat volgens hen gedaan moest worden."

Groningers: "Nait soez'n, moar doun".

Een uitdrukking die mijn moeder altijd bezigde, of: "Nait proaten, moar doun!"

 

Zo was zij, haar vader en mijn vader, weinig woorden, niets weten, je hart volgen en zo nodig handelen! Mijn moeder was nooit bang, altijd strijdbaar tegen onrecht! Zo ken ik haar.

 

Het leven gaat tijdens de oorlog – voor zover mogelijk – gewoon door, dus in de vrijetijd zit de familie vaak in hun huisje op Engelbertplas. Zo valt het ook niet op dat er b.v. fabrieksonderdelen liggen en dat er tabak wordt gekweekt. Engelbertplas is nooit door de Duitsers echt bezocht; wel om te zwemmen in het natuurbad. Mede hierdoor blijft het daar 'veilig'.

 

'Verwalters'

Alles moeten de Joden achterlaten. Hun kapitaal wordt in beslag genomen. Gouden en zilveren sieraden moeten worden ingeleverd en in hun zaken – als de Duitsers ze voldoende interessant vinden - worden "Verwalters" aangesteld. Dit zijn in hoofdzaak Duitsers en N.S.B.-ers. Vakkennis wordt niet geëist, het is voldoende als men lid is van de nazi partij. Een rijwielhersteller kan op deze manier directeur worden van een warenhuisconcern. Zij leiden een goed leventje van het gestolen geld. Zij denken er niet aan, dat toch eens het recht zal zegevieren.

 

Onder leiding van Gerrit Burrie blijft de fabriek 'normaal' doordraaien totdat er ook hier een 'Verwalter' wordt aangesteld, een Arische Rijksduitser dr. A. Prassel uit Frankfurt am Main. De man heeft geen kaas gegeten van de confectie industrie….dat is zowel een voordeel, als een nadeel.

Gerrit wordt van zijn post als directeur ontheven en kan naar huis gaan.

 

Zijn dochter Piety blijft als directie secretaresse en moet onder die Duitser werken. Dat ze blijft, is op uitdrukkelijk verzoek van haar vader; kan ze de boel in de gaten houden en doen wat gedaan moet worden, zoals mijn moeder mij vertelt in die weinige keren dat ze er iets over vertelt. Voor na de oorlog blijkt dit goed uit te pakken, ze kent alle contacten en adressen die de Verwalter heeft in Duitsland…….

 

Tijdens de crematie van mijn moeder wordt verteld dat ze die 'Verwalter' correct behandelt (hij blijkt ook correct te handelen) maar weigert Duits tegen hem te spreken. Men vertelt ook dat zij op de vraag van de 'Verwalter' waarom zij niet in het Duits met hem spreekt terwijl zij correct - b.v. gedicteerd door hem -  in het Duits kan schrijven, ....haar antwoord moet zijn geweest:

 

Ik heb u niet uitgenodigd om hier te komen, u bent dus geen gast, u bent zelfs bezetter en heeft mijn vader naar huis gestuurd; de vraag behoort anders te zijn, n.l. waarom spreekt u niet gewoon netjes Nederlands met mij, dat spreken wij hier allemaal, is onze taal!

 

Toch gaat het op een gegeven moment mis; Gerrit Burrie wordt door de SS van huis gehaald en afgevoerd naar het Scholtenhuis. Het Scholtenhuis wordt tijdens de Duitse bezetting één van de meeste gevreesde gebouwen in de stad Groningen. Wie door de imponerende dubbele deuren naar binnen gaat, stapt eerst op een vuil rooster. Wanneer je vervolgens de trap op loopt, kom je bij de kantoren op de eerste verdieping. De grootste afdeling daar is die van de Gestapo, geleid door Ernst Knorr (1905-1945) en Robert Lehnhoff (1906-1950). Het is hun taak onderduikers op te sporen en het verzet, de illegale pers, terrorisme en sabotage te bestrijden. In de verhoorruimte naast zijn kantoor martelt 'de beul van het Scholtenhuis' arrestanten, zodat de mensen op straat het geschreeuw niet kunnen horen.

 

Mijn opa wordt verdacht van sabotage en het verstoppen van Joodse onderduikers. Hoe ze daar achter gekomen zijn, is tot op deze dag onbekend

Er gaan verhalen rond van een Amsterdamse collega (bij Gerzon) die hem heeft verraden vanwege een akkefietje dat hij al voor de oorlog gehad heeft met mijn opa. Ook gaat het verhaal dat een van de niet Joodse werknemers van de Groningse fabriek ergens heeft verteld dat Burrie machine onderdelen heeft verstopt waardoor de fabriek niet goed kan functioneren en dat hij ook Joodse collega's heeft helpen onderduiken.

Beide verhalen zijn vaag. Mijn moeder heeft kort na de oorlog gezegd dat haar vader geen tijd had om dat te onderzoeken, hij is op dat moment te druk met de herstart van de fabriek.

In het Scholtenhuis wordt hij ondervraagd en dat gaat niet op een zachtzinnige manier. Toch heeft mijn opa zich van de domme kunnen houden.

Na een paar dagen aldaar ondervraagd te zijn en op zolder te hebben gezeten, wordt hij afgevoerd naar strafkamp 'Kamp Amersfoort'.

 

Ondertussen is hij schuldig bevonden aan: "JUDEN FREUNDLICH". Wat dat exact inhoudt, weten we niet. Wederom na enkele dagen/weken, is hij overgeplaatst of gedeporteerd naar 'Konzentrationslager Herzogenbusch'.

Tegenwoordig heet het Kamp Vught.

 

Kamp Vught is tijdens de Tweede Wereldoorlog het enige SS-concentratiekamp buiten Duitsland en het door Duitsland geannexeerde gebied. De SS heeft behoefte aan ruimte omdat de doorgangskampen in Amersfoort en Westerbork de toenemende stroom gevangenen niet meer aan kunnen. In tegenstelling tot andere 'buitenlandse' kampen wordt kamp Vught opgezet naar het model van andere kampen in nazi-Duitsland. Het kamp valt ook rechtstreeks onder commando van het SS-hoofdkantoor in Berlijn.

 

Opa wordt per trein van Amersfoort naar Vught gebracht en vanaf het station Vught moet hij met een groep medegevangenen lopend naar het concentratiekamp. Dit gaat hem niet in de koude kleren zitten na alle ontberingen die hij heeft moeten ondergaan in het Scholtenhuis in Groningen en de belevenissen in Kamp Amersfoort.

 

Hij krijgt een nummer: 6441 en hij krijgt een kistje of heeft dat zelf moeten maken om zijn persoonlijke spullen in op te bergen, spullen die hij niet bij zich mocht hebben tijdens zijn gevangenschap; in ieder geval een privé kistje.

Dat kistje is eigenlijk de basis geworden van mijn 'zoektocht': 'Mijn familie in oorlogstijd.'

 

Foto links: Gerrit Burrie persoonlijke bezittingen kistje in concentratiekamp Vught.

Foto links: Gerrit Burrie persoonlijke bezittingen kistje in concentratiekamp Vught.

 

Hijzelf heeft nooit veel verteld van zijn belevenissen tijdens zijn gevangenschap. Wanneer hij vrij komt – de Duitsers houden zich exact aan de ten laste gelegde strafeis – kan hij met wat hij aan heeft en bij zich heeft vertrekken naar station Vught. Zijn aanstaande zwager Cornelis van de Griendt haalt hem daar op.

Als ik kijk naar wat ik weet en wat ik gehoord en onderzocht heb, is het erg jammer dat er in onze familie nagenoeg niet over de oorlog is gesproken.

 

Mijn moeder loopt tegen de 80 jaar, wanneer ze bij ons op bezoek komt  in Beek en Donk en een grijsgroen, houten kistje op tafel zet. Ze vraagt of ik dat kistje nog ken. Ik herken direct haar naaikistje, dat altijd op een vaste plaats in de kamer heeft gestaan en waarin een grote rode houten bal zit voor het kousen stoppen en nog andere reparatie dingen zoals naalden, draad en lapjes. Wij als kinderen moeten altijd van dat kistje afblijven!

 

Nu is het kistje leeg en zit de deksel niet meer vast. Op het kistje staat:

 

G. Burrie

No 6441


Als kind heb ik nooit op die tekst gelet; maar wanneer ik dat kistje weer onder ogen krijg, herken ik daar de naam van mijn opa Burrie …maar dat nummer?

 

Mijn moeder vertelt:

" Dit kistje heb ik altijd gebruikt als naaikistje, er zaten spullen in waarmee ik kleding en sokken kon verstellen.

Ik had dat kistje altijd bij de hand en voor mij goed zichtbaar in de kamer staan.

Dit kistje is van mijn vader, jouw opa.

Jouw opa heeft in het Concentratiekamp gezeten, in Vught wel te verstaan, omdat hij toen hij tijdens de oorlog directeur was van de herenkleding fabriek van de gebroeders Levie, hij een paar Joodse personeelsleden heeft geholpen te kunnen onderduiken.

Ook heeft hij met oom Flok en jouw vader machine onderdelen en stoffen uit de fabriek verstopt zodat de Duitsers die niet konden gebruiken.

Dit kistje symboliseert voor mij verzet tegen dictatuur, opkomen voor vrijheid en menselijkheid, waar je voor moet staan.

Jouw opa stond daarvoor, hij deed het omdat het gedaan moest worden en niets meer.

Dit kistje mag niet worden vernietigd, het liefst blijft het in onze familie."

 

Eigenlijk is dit het eerste moment in mijn leven dat er over de oorlog wordt gesproken, ik kan wat vragen, maar uitgebreide antwoorden krijg ik niet……'ach zo bijzonder was het niet, ik wil het er niet meer over hebben, we deden wat zo veel mensen deden, helpen als het kon, en Duitsers tegenwerken"…………."Ja dat was het."

Ook komt dan naar voren dat mijn vader na de oorlog meer dan 10 jaar psychische klachten en fobieën heeft gehad; nu noemen we dat PTSS.

 

Imke Currie bij 75 jaar Gebr. Levie (Gerrit is dan al al overleden.

Afb. links: Imke Currie bij 75 jaar Gebr. Levie (Gerrit is dan al al overleden.

 

Uiteindelijk zijn mijn ouders vaag gebleven over hun oorlogstijd, ze hebben het willen vergeten, denk ik.

Rond het overlijden en de crematie van mijn moeder op 17 juli 2001 in Les Landes , komen de verhalen naar boven, verhalen verteld door mijn ooms en tantes, maar ook verhalen van oude mannen en vrouwen uit de Groningse tijd.

 

Tijdens de crematie van je moeder heb je echter weinig tot geen aandacht voor die verhalen en wie die verhalen vertellen. Daarnaast zijn wij, Anneke, Stéphanie, Nicolas en ik eigenlijk maar heel even aanwezig geweest…….we zijn even met het vliegtuig vanaf Corsica heen en weer gevlogen door de ANWB.

Spijtig, maar zo is het nou eenmaal.

 

Zo maar uit het niets komt mijn vader opeens met een opmerking over mijn moeder; ja Cor, jouw moeder heeft ergens aan het eind van de oorlog nog moeten onderduiken…..het was in de molen van Denekamp geloof ik…….en hij vertelt iets over signalen geven door de molenaar aan het verzet en de bewoners van het dorp. Wanneer de molenaar zijn wieken op een bepaalde stand zet, betekent dat weer wat….en de Duitsers weten daar niets van.

Maar bij welke molen, er zijn er 3 of 4? Ik heb nog niets uit Denekamp kunnen vinden.

 

Wanneer mijn broertje Gert te vroeg, op 53 jarige leeftijd, overlijdt, ga ik wekelijks naar mijn vader. Ik regel dan zijn financiële zaken, we keuvelen wat over vroeger en vandaag….. Op die momenten probeer ik ook nog al eens wat verhalen van vroeger van hem af te snoepen, verhalen van zijn en mijn moeders jeugd, hun manier van elkaar leren kennen etc., maar ook over de oorlog, heel voorzichtig, ik weet dat hij het daar niet graag over heeft. Hij vertelt in die keren verschillende verhalen, over het helpen van zijn aanstaande schoonvader (opa Burrie) bij dingen doen voor de fabriek van Levie,  rijden met een wagen van Scholten.....

 

En over dat zijn broertje Kor op 17 jarige leeftijd door de Duitsers van straat is geplukt en aan het werk wordt gezet in de buurt van Zwolle en dat hij daar tankgrachten moet graven. En dat zijn vader, mijn andere opa, op de fiets (auto heeft hij niet meer), zijn zoon Kor heeft opgespoord, maar die is er al tussenuit geknepen en al bijna terug in Groningen.

 

Hij vertelt over zijn gevangenschap in Emden (Duitsland) waar hij gevangen is gezet bij de Kriegsmarine en met door de Duitsers geconfisqueerde spitsen (een type boot) in konvooi naar Nederland moet varen met munitie voor de Atlantikwall.

 

'Daar stond ik dan als verplicht/gevangene schipper en er stond een Duitser met geweer in de aanslag naast je.'

Dat ze midden op de Dollard worden beschoten door de Tommy's (Engelse jachtvliegtuigen) en een paar schepen ontploffen en zinken….

Zijn Duitse bewaker doet het in zijn broek; hij kan niet eens zwemmen, de sukkel……

 

Dat hij de boot tegen de – ik geloof - Noorderhogebrug heeft gezet en gevlucht is en een tijdje ondergedoken is geweest.

Hij doet alsof hij ernstig ziek is. Er hangt een officiële mededeling aan de buitendeur van de aanwezige ziekte, welke ernstig besmettelijk is, en dat houdt de Duitsers weg.

 

Maar nooit laat hij het achterste van z'n tong zien; hij vindt het niet leuk om er over te praten, het doet hem nog steeds het een en ander.

Dat merk ik en dat maakt het dan ook zo moeilijk voor mij.

Wel vertelt hij, dat hij bij het Rode Kruis is gegaan om dingen te kunnen regelen, maar wat hij ging regelen….geen antwoord.

 

Ook vertelt hij dat mijn moeder direct na de bevrijding ook nog gaat werken als vertaalster bij de Canadezen en dat ze zorgt voor de vertaling bij de films over de  bevrijding  van de concentratiekampen, die aan de gevangen genomen  NSB'ers en Duitsers worden vertoond.

 

Ingekwartierde Canadezen bij de Burries.

Ingekwartierde Canadezen bij de Burries.

 

Mijn vader: 'Zij vertaalde live, synchroon, terwijl de gruwelijke filmbeelden werden vertoond aan de gevangenen, voor de NSB'ers in het Nederlands en voor de Duitsers in het Duits. Konden die foute figuren zien wat ze zo al hebben aangericht in naam van dat  zogenaamde perfecte Duitse Volk.'

 

Bijna twee jaar geleden, net voor Covid, ben ik bij mijn tante Cathy geweest, ze is al in de 90 (inmiddels overleden).

Tijdens de oorlog is ze nog een klein meisje. Erg veel weet ze niet meer van de oorlog, behalve dat wat er verteld wordt na de oorlog…….en dat is weinig.

 

Bij het blauwe Pijltje (onder) Piety Burrie, samen met administratief personeel Gebr. Levie. Foto: Gerrit Burrie.

Bij het blauwe Pijltje (onder) Piety Burrie, samen met administratief personeel Gebr. Levie. Foto: Gerrit Burrie.

 

Haar vader, mijn opa Van de Griendt, reist in oorlogstijd door heel Europa. Dat mag hij omdat de Duitsers de producten van Scholten nodig hebben, o.a. de verschillende soorten lijm en andere chemische stoffen.

Ze herinnert zich nog dat haar moeder de leren aktetas van mijn opa verandert met een onzichtbare dubbele wand. Ze moet verschillende keren als haar vader weer terug is van een reis, briefjes overhandigen aan een man die ze zal ontmoeten als ze buiten speelt in de Kapteynlaan in Groningen.

Die man vraagt haar dan wat en haar vader heeft haar van te voren uitgelegd wat ze moet doen……..

"Later, bleek dat mijn vader", zoals ze dat vertelt, "in België en Frankrijk als hij daar was om inkopen te doen (aardappelen en aanverwante zaken), hij het een en ander afsprak over geallieerde vliegeniers…..". Maar het blijft erg vaag en ik heb daar ook niets over kunnen vinden.

 

De bevrijding is een belangrijk moment in het leven van de Nederlanders, zo ook bij de Burries en de Van de Griendten.

 

De 'Verwalter' wordt gevangen genomen, opa Burrie gaat weer naar de fabriek, opa Van de Griendt krijgt zijn auto terug en bestelt snel een nieuwe, mijn vader en moeder plannen hun trouwerij en kunnen weer veilig 'buiten' zijn en weekendjes op stap.

 

Alleen oom Kor, hij krijgt een oproep van Hare Majesteit om zich te melden voor militaire dienst en wordt uitgezonden naar Nederlands-Indië om daar de opstandelingen (vrijheidsstrijders) te bevechten.

Maar daar heb ik al over verteld.

 

Iedereen is blij dat de oorlog voorbij is en zet zich in om weer over te gaan op 'normaal', zoals vroeger, maar dat is niet zo.

Oorlogsschade moet worden opgeruimd, huizen gerepareerd, foute Nederlanders opgepakt en gestraft, bedrijven en winkels bevoorraad….Duitse vuiligheid opgeruimd.

De wederopbouw kan beginnen en Nederland terug naar normaal.

 

De fabriek van mijn grootvader Burrie.

In het begin van de oorlog draait de fabriek door onder bewind van Gerrit Burrie en de oude veelal Joodse vennoten.

Gaandeweg worden zij vervangen door Duitse nazi-gezinden.

Gerrit Burrie wordt gevangen genomen en komt uiteindelijk - na Scholtenhuis, Kamp Amersfoort - in het SS concentratiekamp Vught terecht.

 

Op 31 januari 1942 wordt de herenkledingfabriek in Groningen eigendom van Deutsche Kleider-Werke AG uit Frankfurt. Er wordt een Duitser als Verwalter aangesteld. De nieuwe Duitse en NSB aandeelhouders besluiten op 19 mei 1942 de naam te veranderen in 'Heerenkledingfabrieken Santega N.V.'.

 

In 1946, wanneer het bedrijf weer in handen is van Theo Levie, wordt de vooroorlogse naam hersteld.

Maar voordat het zover is, moet er veel  werk verzet worden en moet ook het leed verwerkt worden.

Mijn grootvader Burrie treft, met onderandere zijn dochter Piety (Puck), vanaf de eerste dag dat hij de fabriek kan betreden, voorbereidingen om de fabriek operationeel te krijgen, o.a. door onderdelen bij boeren en uit Engelbert terug naar Groningen te halen, geld en papieren uit Duitsland….etc.

Dit is een moeizaam proces omdat Deutsche Kleider-Werke (de zogenaamde Duitse "eigenaar") niet wil meewerken. Het enorme vermogen van de herenkledingfabriek Gebr. Levie van voor de oorlog, is volledig in handen gekomen van nazi-Duitsland

 

Op initiatief van Gerrit Burrie en in samenwerking met de jurist en familielid van de Levie's, Maurits Levie, wordt op 10 september 1945 een verzoek aan het Militair Commissariaat opgesteld, dat "bij de bevrijding de 'N.V.' voormeld, dientengevolge financieel volkomen leeggepompt was."

 

Daarnaast zijn, ondanks verschillende pogingen om personeelsleden ondergedoken te krijgen, 63 Joodse, deskundige personeelsleden in kampen omgekomen. Een plaquette in het voormalige fabrieksgebouw aan de W.A. Scholtenstraat herinnert daaraan.

Vanwege dit verlies valt het Theo Levie na de oorlog zwaar om de draad op te pakken. Bij het 75-jarig jubileum bedankt hij zijn personeel: 

'[…]nmoeten wij […] constateren, dat na een moeilijke korte periode, toen men nog ontworteld was domoetenor oorlogsjaren, de Groningse aard weer boven kwam, en men met energie werkte aan de opbouw van de zaak.'

Geen woord over de grote verliezen onder het Joodse personeel, de gevangenschap van zijn vriend en directeur Gerrit Burrie en het moeten onderduiken van Burrie's dochter. De sfeer is: niet meer over praten maar doorgaan naar de toekomst…..

 

Mijn moeder heeft wel over de eerste tijd na de oorlog verteld, ze had daar een positief gevoel over; het is de wederopbouw, laten we de ellende gauw vergeten. Ze kan haar korte onderduik opheffen. Terug in Groningen wordt ze door haar vader direct ingezet in de fabriek; als de directie secretaresse van haar vader, ingezet voor de herstart, het terugvorderen van de fabriek en het regelen van de dagelijkse gang van zaken; personeel opsporen, correspondentie met de Deutsche Kleider-Werke AG uit Frankfurt, die de N.V. Gebr. Levie als oorlogsbuit (31 januari 1942) hebben ingepikt.

 

Ze moet alle correspondentie in het Duits schrijven aan de Duitse firma die de fabriek samen met de nazi's gestolen heeft inclusief het grootste gedeelte van het  bedrijfskapitaal.

Gelijktijdig ondersteunt ze (vertalingen, begeleiden door Groningse netwerk) de Canadese officieren, waarvan een paar ingekwartierd zijn bij haar ouders.

Er wordt hard gewerkt aan de voorbereiding van haar huwelijk met Wil van de Griendt…..druk, druk, druk met positieve emoties.

 



Fout volk, opgebracht na de bevrijding aan de Oosterhammerikkade. Foto Gerrit Burrie.

Fout volk, opgebracht na de bevrijding aan de Oosterhammerikkade. Foto Gerrit Burrie.

 

Wel is er een knelpuntje……Maurits Levie….., de advocaat/notaris , familielid van Theo en Sander, die wordt ingezet door Theo om de directeur Gerrit Burrie juridisch te ondersteunen bij het heropstarten van de fabriek en de fabriek ook officieel weer terug te krijgen van de Duitse dieven en indien mogelijk ook het fabriekskapitaal terug te krijgen. Meer dan 20 jaar na de oorlog krijgt deze Maurits bekendheid als een goede filmamateur. Zijn films zijn in de jaren '90 gedraaid in Westerbork.

 

Gerrit Burrie als jonge Procuratiehouder bij Gebr. Levie, voor de oorlog (1930).Foto rechts: Gerrit Burrie als jonge Procuratiehouder bij Gebr. Levie, voor de oorlog (1930).

 

Mijn moeder: "Het was een naar, irritant en over het paard getild mannetje".

"Meneer gedroeg zich als de eigenaar/directeur van de fabriek, wist alles beter, en overlegde beslist niet, liep zijn eigen route met alle gevolgen van dien; hoe vaak mijn vader niet achteraf correctie heeft moeten verrichten…….., maar ja, het is en blijft familie van Theo."

 

Wanneer Theo dan eindelijk ook terug is vanuit Israël, verandert Maurits' houding direct, het wordt duidelijk dat Theo weer de directeur is en Gerrit Burrie de adjunct directeur.

"Maurits Levie was een 'ingehuurde' kracht", zegt mijn moeder met een glimlach. Je merkt dat het bij haar diep zit.

 

Haar vader en zij hebben geknokt en ook wel geleden voor de fabriek en het personeel. Ze hebben geknokt vanuit hun hart en niet voor het gewin.

Hij, Maurits, zit tijdens de oorlog ondergedoken en men moet meerdere keren een nieuw adres voor hem vinden vanwege zijn moeilijke  en zoals verzetsmensen zeggen 'asociale houding en hautain gedrag'.

Hij is ook respectloos voor zijn onderduikadresgevers.

Mijn moeder verdedigt hem nog; ik hoor het haar zeggen:" Nou is ondergedoken zitten ook geen pretje……maar toch."

 

Gedenksteen in de hal van de fabriek.

Gedenksteen in de hal van de fabriek.

 

De teraardebestelling van Gerrit Burrie.

De teraardebestelling van Gerrit Burrie.

 

Zoals ik al eerder heb geschreven, hebben zowel mijn grootouders als mijn vader en moeder, nagenoeg niet  gesproken over de oorlog.

Als ze het over hun laten we maar zeggen 'overlijden' hebben, dan komen er een paar dingen naar voren die ze belangrijk vinden. Een ding is belangrijk, wat ze mij en Gert al eens eerder op het hart hebben gedrukt: "Wij willen gecremeerd worden en uitgestrooid worden op of rond 4/5 mei en dan op de rand van zee en land."

Ma hebben we in overleg en op voorstel van Pa -conform hun verzoek- op of rond 5 mei uitgestrooid op het strand van Cap de L'Homy .

Ook Pa is conform zijn verzoek, bij Ma uitgestrooid en ook in mei, aan het strand van Cap de L'Homy, in Les Landes, Frankrijk.

We zijn er allemaal bij geweest en hebben gelogeerd in een tenthuisje op Pa en Ma's Camping Municipal de Cap de L'Homy.

 

Opa Burrie is na de oorlog onderscheiden in naam van de koningin, met de 'Orde van Oranje-Nassau in goud'.

 

De orde wordt verleend als beloning van personen, hetzij Nederlanders, hetzij vreemdelingen, die zich bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt ten aanzien van de samenleving. De Vorst(in) is Grootmeester van de orde en benoemt als zodanig zijn/haar opvolger.

 

Opa krijgt deze 'orde' opgespeld vanwege zijn grote verdienste tijdens de WOII met betrekking tot het regelen van de onderduik van Joodse medewerkers, verzet tegen het gezag van de bezetter en zijn daaruit ontstane gevangenschap in het concentratiekamp.

Tevens krijgen opa en oma als dank voor hun werkzaamheden voor, tijdens en na de oorlog in het belang van de Heerenkleding Fabriek Gebr. Levie, een volledig verzorgde vakantie aangeboden in Monaco en Nice aan de Côte d'Azur.


Echter, deze vakantie verloopt minder mooi dan de bedoeling is.Opa overlijdt tijdens die vakantie in Nice…………………….

Hij is begraven in het familiegraf Van de Griendt-Burrie op de begraafplaats te Haren, vlak bij de stad Groningen.

 

Cor van Griendt in 2024.

De schrijver van dit artikel: Cor van Griendt in 2024.

 

Opmerking:

Wie weet meer over deze periode rond Scholten en Levie?

Ik onderzoek al enkele jaren hoe de oorlog is verlopen voor de leden van de familie van de Griendt en Burrie. Ik doe dit  nog steeds en soms komt er weer een nieuwe wetenswaardigheid bij.

Misschien heeft u hier wat aan….het gaat niet over schieten, maar over het leven….allemaal in en om de stad Groningen.  "Wie weet er nog meer?" Cor.


 

Noten, bronnen en referenties:

Noten, bronnen en referenties:

Cor van de Griendt.

De Wingerd 8

5741DH Beek en Donk 
E-mail: corvandegriendt@gmail.com
Mobiel: 06-5123 9174

De meeste foto's zijn uit mijn privé bezit.

 


Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven). Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.

Hoogeveen, 29 april 2024.
Tekst en foto's: Cor van Griendt
Samenstelling: © Harm Hillinga.
Klik hier om naar het menu ARTIKELS te gaan.
Klik hier om terug te gaan naar de HOMEPAGE.
Top