Genealogie van NazatenDeVries en anderen
Bertha van Westerburg
Bertha van Westerburg.

tr.
met

Walram IV van Nassau-Idstein.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adolf III*1386  †1426  40


Anna
Anna .

tr. in 1438
met

Everard III van Eppenstein-Königstein.


Adolf
Adolf , geb. in 1422, ovl. (ongeveer 53 jaar oud) in 1475.


Walram
Walram .


Agnes
Agnes , ovl. in 1485.

tr. in 1464
met

Koenraad IX van Bickenbach.


Everard III van Eppenstein-Königstein
Everard III van Eppenstein-Königstein.

tr. in 1438
met

Anna , dr. van Adolf III van Nassau-Wiesbaden-Idstein en Margaretha van Baden.


Koenraad IX van Bickenbach
Koenraad IX van Bickenbach.

tr. in 1464
met

Agnes , dr. van Adolf III van Nassau-Wiesbaden-Idstein en Margaretha van Baden, ovl. in 1485.


Lammen Schotto Rengers
in
Genealogie van Johan Rengers.
Genealogie van Sico Tjaerda van Starkenborgh.
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Ewe Ewesma.
Parenteel van Hendrik Clant.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Rypert Ripperda.
Parenteel van Sico Tjaerda van Starkenborgh.

Lammen Schotto Rengers, geb. in 1726, hij bezit vrijwel geheel Fivelingo, ovl. (ongeveer 53 jaar oud) in 1779.


Aantekeningen bij Lammen Schotto Rengers.
Lammen erft het Huys te Farmsum van zijn vader Egbert.
Egbert Rengers wordt opgevolgd door zijn zoon Lammen Schotto, die leeft van 1726 tot 1779. Hij heeft het bijna geheel te zeggen in Fivelgo. In 1766 trouwt hij met Elisabeth Bentinck, die nogal bekendheid krijgt met haar Vrijmoedige Brief aan stadhouder Willem V, waarin zij de ondergang van de wereld voorspelt.Als Lammen Schotto Rengers in 1799 overlijdt, wordt hij opgevolgd door zijn halfbroer Duco Gerrold, die leeft van 1750 tot 1810. Hij heeft twee dochters, die getrouwd zijn met leden van de familie Hora Siccama en schijnbaar niet op de borg kunnen wonen, zodat de weduwe van Duco Gerrold J.G. barones van Iinteloo in 1812 opdracht geeft de borg te slopen. Daarover lezen we in de dorpskroniek van Jacob Vinhuizen een aantal berichten: 1811. Jan. 8. Publieke verkoop van het hoog adellijk huis "de borg Farmsum" te Farmsum, binnen de brede gracht met lange brug over gemelde gracht gelegen, alsmede de Friesche schuur en de daarbij staande paardestal en knechtenkamer en poort niet hoge tuinmuur lopende van de schuur tot aan het schathuis. 1812. maart. 20. Daar sints eenige weken weder een aanvang is gemaakt met het afbreken van de adellijke borg te Farmsum en alzoo daar weder een groote voorraad is van kapitaal glas, deurkozijnen met deuren, zeer goede balken van onderscheidende zwaarten en lengten, benevens 6 gebinten van een kapitale boerenschuur en verder alle goede materialen, als steen, pannen, zoo wel blauwe aIs roode en alles wat verder van zulke afbraak voorkomt, kunnen de koopers alle dagen aan de borg te Farmsum terecht komen en koopen naar hun voordeel." Is de onttakeling van het borgshof in 1805 begonnen? We lezen: "October 25: Verkoop van 350 stuks extra zware en hooge eiken, beuken alsmede iepen en zeer zwarewalnooten staande in het Borgshof te Farmsum." "November 1. De verkoop van boomen in het Borgshof te Farmsum wegens het slechte weer maar gedeeltelijk zijnde gehouden, wordt om de veelheid der percelen voortgezet." Op 15 januari 1876 worden 150 zware iepen, waaronder 2 esschen, staande op de singels van Borgshof te Farmsum verkocht. Schijnbaar wordt alles onttakeld. Maar wel heeft de familie Rengers landerijen gehouden, gezien de notitie op 14 jan 1882: "Verhuring door jhr. Mr. J.Rengers Hora Siccama van de tuinen gelegen op Borgshof onder Farmsum, in 30 percelen, het Proostmeer, het Klein Uithuizermeer het jacht en Visrecht." Met bovenstaande feiten, wordt een einde van de borg ingeluid. Wanneer men het huidige Borgshof ziet, kan men zich heel moeilijk indenken dat er eens een geslacht van Ommelander edelen heeft geregeerd. Nu zie zie je scholen waarvan de namen herinneren aan de edelen van weleer.

tr.
met

Elisabeth Bentinck.

Uit dit huwelijk 2 dochters:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Nn     
Nn     


Elisabeth Bentinck
in
Genealogie van Johan Rengers.
Genealogie van Sico Tjaerda van Starkenborgh.
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Ewe Ewesma.
Parenteel van Hendrik Clant.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Rypert Ripperda.
Parenteel van Sico Tjaerda van Starkenborgh.

Elisabeth Bentinck.

tr.
met

Lammen Schotto Rengers, zn. van Egbert Rengers en Margaretha Bouwina Tjarda van Starkenborgh, geb. in 1726, hij bezit vrijwel geheel Fivelingo, ovl. (ongeveer 53 jaar oud) in 1779.


Aantekeningen bij Lammen Schotto Rengers.
Lammen erft het Huys te Farmsum van zijn vader Egbert.
Egbert Rengers wordt opgevolgd door zijn zoon Lammen Schotto, die leeft van 1726 tot 1779. Hij heeft het bijna geheel te zeggen in Fivelgo. In 1766 trouwt hij met Elisabeth Bentinck, die nogal bekendheid krijgt met haar Vrijmoedige Brief aan stadhouder Willem V, waarin zij de ondergang van de wereld voorspelt.Als Lammen Schotto Rengers in 1799 overlijdt, wordt hij opgevolgd door zijn halfbroer Duco Gerrold, die leeft van 1750 tot 1810. Hij heeft twee dochters, die getrouwd zijn met leden van de familie Hora Siccama en schijnbaar niet op de borg kunnen wonen, zodat de weduwe van Duco Gerrold J.G. barones van Iinteloo in 1812 opdracht geeft de borg te slopen. Daarover lezen we in de dorpskroniek van Jacob Vinhuizen een aantal berichten: 1811. Jan. 8. Publieke verkoop van het hoog adellijk huis "de borg Farmsum" te Farmsum, binnen de brede gracht met lange brug over gemelde gracht gelegen, alsmede de Friesche schuur en de daarbij staande paardestal en knechtenkamer en poort niet hoge tuinmuur lopende van de schuur tot aan het schathuis. 1812. maart. 20. Daar sints eenige weken weder een aanvang is gemaakt met het afbreken van de adellijke borg te Farmsum en alzoo daar weder een groote voorraad is van kapitaal glas, deurkozijnen met deuren, zeer goede balken van onderscheidende zwaarten en lengten, benevens 6 gebinten van een kapitale boerenschuur en verder alle goede materialen, als steen, pannen, zoo wel blauwe aIs roode en alles wat verder van zulke afbraak voorkomt, kunnen de koopers alle dagen aan de borg te Farmsum terecht komen en koopen naar hun voordeel." Is de onttakeling van het borgshof in 1805 begonnen? We lezen: "October 25: Verkoop van 350 stuks extra zware en hooge eiken, beuken alsmede iepen en zeer zwarewalnooten staande in het Borgshof te Farmsum." "November 1. De verkoop van boomen in het Borgshof te Farmsum wegens het slechte weer maar gedeeltelijk zijnde gehouden, wordt om de veelheid der percelen voortgezet." Op 15 januari 1876 worden 150 zware iepen, waaronder 2 esschen, staande op de singels van Borgshof te Farmsum verkocht. Schijnbaar wordt alles onttakeld. Maar wel heeft de familie Rengers landerijen gehouden, gezien de notitie op 14 jan 1882: "Verhuring door jhr. Mr. J.Rengers Hora Siccama van de tuinen gelegen op Borgshof onder Farmsum, in 30 percelen, het Proostmeer, het Klein Uithuizermeer het jacht en Visrecht." Met bovenstaande feiten, wordt een einde van de borg ingeluid. Wanneer men het huidige Borgshof ziet, kan men zich heel moeilijk indenken dat er eens een geslacht van Ommelander edelen heeft geregeerd. Nu zie zie je scholen waarvan de namen herinneren aan de edelen van weleer.

Uit dit huwelijk 2 dochters:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Nn     
Nn     


Evert Rengers
in
Genealogie van Johan Rengers.
Genealogie van Lubbert Lewe.
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Evert Rengers, hij krijgt Fraeylemaborg na de dood van zijn broer, hij maakt grote schulden en verkoopt Fraeylemaborg aan Hendr. Piccardt in 1690.

  • Vader:
    Osebrandt Johan Rengers, zn. van Ossebrant Rengers en Anna Clant, geb. in 1620, hij behoort in de 17e eeuw tot de rijkste en machtigste jonkers van Fivelingo, bewoont de Fraeylemaborg te Slochteren, ovl. (ongeveer 61 jaar oud) in 1681, otr. te Groningen [Gr] op woensdag 13 nov 1647, tr. (resp. ongeveer 27 en ongeveer 19 jaar oud) te Slochteren [Gr] op donderdag 19 dec 1647.
 


Edzard Reint Alberda
in
Genealogie van Lubbert Lewe.
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Ewe Ewesma.
Parenteel van Hendrik Clant.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Rypert Ripperda.
Parenteel van Sico Tjaerda van Starkenborgh.

Edzard Reint Alberda, geb. in 1754, ovl. (ongeveer 25 jaar oud) in 1779.

tr. (resp. ongeveer 23 en ongeveer 24 jaar oud) in 1777
met

Christina Elizabeth Wolthers, dr. van Herman Wolthers en Louisa Christina Conring, geb. in 1753, ovl. (ongeveer 56 jaar oud) in 1809, tr. (2) met Egbert Lewe Van Middelstum1, zn. van Edzard Jacob Lewe en Allagonda Maria Rengers van Farmsum. Uit dit huwelijk 2 kinderen.

 



Bronnen:
1.Afgeschermd, Wikipedia


Herman Wolthers
Herman Wolthers, geb. in 1721, ovl. (ongeveer 67 jaar oud) in 1788.

tr. (resp. ongeveer 25 en ongeveer 19 jaar oud) in 1746
met

Louisa Christina Conring, geb. in 1727, ovl. (ongeveer 39 jaar oud) in 1766.

Uit dit huwelijk 2 dochters:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Christina Elizabeth*1753  †1809  56
Clara Elisabeth     


Louisa Christina Conring
Louisa Christina Conring, geb. in 1727, ovl. (ongeveer 39 jaar oud) in 1766.

tr. (resp. ongeveer 19 en ongeveer 25 jaar oud) in 1746
met

Herman Wolthers, geb. in 1721, ovl. (ongeveer 67 jaar oud) in 1788.

Uit dit huwelijk 2 dochters:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Christina Elizabeth*1753  †1809  56
Clara Elisabeth     


Clara Elisabeth Wolthers
Clara Elisabeth Wolthers.

tr. (Mr. Scato 44 jaar oud) op maandag 6 mrt 1786
met

Scato Trip, zn. van Hendrik Jan Trip en Anna Siccama, geb. te Groningen [Gr] op woensdag 21 feb 1742, Gronings patriot, Gedeputeerde ter Staten-Generaal voor Groningen van 1786 tot 1788 en tussen 1790 en 1792, lid Gedeputeerde Staten van Groningen van 1794 tot 1795, lid van de Eerste Nationale Vergadering tussen 1796 en 1797, lid algemeen bestuur departement van de Eems van 1799 tot 1802, lid raad van financiën departement Groningen van 1802 tot 1807, lid stedelijke raad van Groningen van 1808 tot 1810, plaatsvervanger-wethouder te Groningen [Gr] van 1808 tot 1810, ovl. (80 jaar oud) op zaterdag 29 jun 1822.

 



Aantekeningen bij Scato Trip.
Trip, zoon van de gouverneur van Coevorden, luitenant-generaal Hendrik Jan Trip en Anna Siccama, studeert rechten aan Universiteit van Groningen en promoveert aldaar in 1767. Hij is ontvanger turfaccijns te Groningen en De Ommelanden.
Trip is op 6 maart 1768 getrouwd met Clara Elisabeth Wolthers. Zij hebben vijf kinderen. Hij overlijdt in 1822 op tachtigjarige leeftijd in Groningen.
Trip is kerkvoogd geweest van de Martinikerk. Hij is één van de de oprichters van het Groninger patriottische vrijcorps 'Voor Onze Duurste Panden' en bij de vrijmetselaarsloge L' Union Provinciale. Ook interesseert hij zich zeer voor de geschiedenis van het gewest Groningen.
* Bibliografie/bron: Dissertatio juridica inauguralis de donatione actis insinuanda (1767) uitg. Jacob Bolt, Groningen (proefschrift).

Uit dit huwelijk 5 kinderen.

Scato Trip
 
Scato Trip, geb. te Groningen [Gr] op woensdag 21 feb 1742, Gronings patriot, Gedeputeerde ter Staten-Generaal voor Groningen van 1786 tot 1788 en tussen 1790 en 1792, lid Gedeputeerde Staten van Groningen van 1794 tot 1795, lid van de Eerste Nationale Vergadering tussen 1796 en 1797, lid algemeen bestuur departement van de Eems van 1799 tot 1802, lid raad van financiën departement Groningen van 1802 tot 1807, lid stedelijke raad van Groningen van 1808 tot 1810, plaatsvervanger-wethouder te Groningen [Gr] van 1808 tot 1810, ovl. (80 jaar oud) op zaterdag 29 jun 1822.



Aantekeningen bij Scato Trip.
Trip, zoon van de gouverneur van Coevorden, luitenant-generaal Hendrik Jan Trip en Anna Siccama, studeert rechten aan Universiteit van Groningen en promoveert aldaar in 1767. Hij is ontvanger turfaccijns te Groningen en De Ommelanden.
Trip is op 6 maart 1768 getrouwd met Clara Elisabeth Wolthers. Zij hebben vijf kinderen. Hij overlijdt in 1822 op tachtigjarige leeftijd in Groningen.
Trip is kerkvoogd geweest van de Martinikerk. Hij is één van de de oprichters van het Groninger patriottische vrijcorps 'Voor Onze Duurste Panden' en bij de vrijmetselaarsloge L' Union Provinciale. Ook interesseert hij zich zeer voor de geschiedenis van het gewest Groningen.
* Bibliografie/bron: Dissertatio juridica inauguralis de donatione actis insinuanda (1767) uitg. Jacob Bolt, Groningen (proefschrift).

tr. (44 jaar oud) op maandag 6 mrt 1786
met

Clara Elisabeth Wolthers, dr. van Herman Wolthers en Louisa Christina Conring.

Uit dit huwelijk 5 kinderen.

Dossier:


Hendrik Jan Trip
Hendrik Jan Trip, gouverneur te Coevorden [Dr].

tr.
met

Anna Siccama.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Mr. Scato*1742 Groningen [Gr] †1822  80


Anna Siccama
Anna Siccama.

tr.
met

Hendrik Jan Trip, gouverneur te Coevorden [Dr].

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Mr. Scato*1742 Groningen [Gr] †1822  80


Bauwe Jensema
in
Genealogie van Johan Rengers.
Parenteel van Johan Rengers.

Bauwe Jensema, geb. te Oldehove [Gr] op zondag 1 mei 1549, ovl. (87 jaar oud) te Ten Post [Gr] op donderdag 29 mei 1636.

tr. (resp. 25 en 32 jaar oud) te Oldehove [Gr] op woensdag 1 mei 1574
met

Johan (genoemd naar grootvader Johan Rengers, † 1539) Rengers van ten Post1,2, zn. van Edzart Rengers van ten Post en Fouwel van Holdinga, geb. te Ten Post [Gr] op zondag 15 mrt 15421, woont op borg Oldenhuis, gezant van Stad en Lande, ridder, heer van Scharmer, naar hem wordt later de Johan Rengersstraat genoemd, jonker en hoveling van Ten Poste, Garderlweer, Zant en Leerms, ovl. (84 jaar oud) te Ten Post [Gr] op dinsdag 8 sep 1626.

 



Aantekeningen bij Johan Rengers van ten Post.
Kleinzoon Johan Rengers van Ten Post.
Johan Rengers van Ten Post is een kleinzoon van de gelijknamige hoofdeling van Scharmer, die eind vijftiende eeuw hard in botsing komt met het stadsbestuur. 'Opa' Rengers is in 1473-1474 als gezant van Stad en Lande naar keizer Frederik III gereisd, die zich dan in Andernach aan de Rijn ophoudt. Hij heeft de gelegenheid aangegrepen om mooie voorrechten voor zichzelf te verwerven. Hiermee heeft Johan Rengers sr. zich de woede van het stadsbestuur op de hals gehaald.

Johan Rengers van Ten Post, 1542-1626. Bron: GVA.
Zijn kleinzoon volgt, zoals vele andere jongens van goede komaf, in de stad de lessen van de beroemde Regnerus Praedinius. Daarna gaat Johan Rengers jr. voor verdere studie naar Leuven. Vervolgens verblijft hij enige tijd bij zijn oom Minne van Holdinga, die in het Beierse Landsberg aan de Lech de functie van stads en landrechter bekleedt. Naar zijn vaderland teruggekeerd vestigt hij zich op zijn vaders borg Tuwinga bij Ten Post. Vanwege zijn uitgebreide bezittingen kan hij zich hoofdeling te Ten Post, Garrelsweer, 't Zandt en Leermens noemen. Hij is een van de meest vooraanstaande Ommelander jonkers. Later, na de coup van Rennenberg (1580), moet hij uitwijken. In zijn ballingsoord Uphusen bij Emden begint hij met het schrijven van een kroniek, die hij later in Bremen afmaakt.
Na de Reductie (1594) keert hij terug naar Groningerland. In een tractaat dat hij dan schrijft gaat hij nog eens de hoofdlijnen langs van de staatkundige geschiedenis van de Ommelanden. Zijn bedoeling is aan te tonen dat dit 'Friese' gebied niets, maar dan ook helemaal niets met de stad Groningen te maken heeft. In dit verband ziet hij zich ook gedwongen een opmerkelijke interpretatie ten beste te geven van de benaming van dit gebied, de 'Ommelanden'. Deze term, aldus Rengers, betekent niet dat deze landen 'om de stad Groningen' liggen. De stad speelt hier geen enkele rol. Het woordje 'om' slaat op het feit dat de 'Friese zeelanden' 'om de zee' liggen. Preciezer gezegd: aan de buitenzijde liggen ze 'om de Eems' en 'om de zee', terwijl ze aan de binnenkant 'om de Fivel' en 'om de Hunze' gelegen zijn. Niet de stad is dus het referentiepunt, maar het water van de zee of de rivieren. Dat moet wel zo zijn, aldus Rengers, want anders zou het net zijn alsof Groningen de metropool van de Ommelanden is of enige 'hoogheid' over de Ommelanden heeft op grond van de verbonden die de stad en de Ommelander landschappen met elkaar hebben gesloten (1473 en 1482).
Een 'metropool' is de stad nooit geweest, zo betoogt Rengers, want die titel hoort bij een rangorde van steden waar Groningen buiten staat. Een metropool is de zetel van een 'metropoliet', een geestelijke van hoge rang die gezag uitoefent over geestelijken in andere steden en gebieden. Volgens Rengers zal terecht wel 'metropool' genoemd mogen worden, omdat van daaruit kerkelijk gezag wordt uitgeoefend over Groningen en het Gericht van Selwerd (Gorecht), terwijl Münster de metropool is van Humsterland, Hunsingo en Fivelgo.

Zegel van Johan Rengers van Ten Post met als randschrift: "[IOH]AN VAN [SCHERMER] RITTER". De zegel is afkomstig van een brief van Johan, Henrick en Conraet, zoons van Lambert Egbertssoen, waarin zij verklaren dat zij ten tweede maal afstand gedaan hebben van alle rechten die zij hebben op de nalatenschap van wijlen hun oom Johan Egbertssoen, ten behoeve van het klooster van Essen, zoals vermeld in de hierbij getransfigeerde akte (Bron: Groninger Archieven, kla0691).
Rengers laat niet af te hameren op het Drentse en dus minderwaardige karakter van Groningen. Zijn geringschattende opmerkingen over de stad worden graag geciteerd door regionale geschiedschrijvers: "De stad ligt op de hoge en vaste Drentse bodem, als het ware op een staart van Drenthe, en grenst aan Friesland." 'Omdat de Friezen van oudsher weinig op hadden met vreemdelingen en hen ook niet in hun gebied toelieten, bleef er voor vreemden niets anders over dan zich hier, zo dicht mogelijk bij Friesland, te vestigen. Aan de stichting van Groningen is geen enkele beroemde vorst te pas gekomen. 't Is ook helemaal geen oude stad. Hier verzamelden zich eenvoudig de Drenten en Westfalingen die profiteerden van de producten die de uitzonderlijk vruchtbare Friese landen zo rijkelijk en overvloedig opbrachten. Daardoor zijn allerlei lieden daarheen gelokt.' Hoe meer de stedelingen handel drijven met 'het kleine Friesland' tussen de Eems en de Lauwers, des te meer groeit Groningen uit tot een stad.
Volgens Johan Rengers worden de handelscontacten dus niet gezocht door de Friese Ommelanders, maar door minderwaardige vreemdelingen, die de producten van de klei opkopen en verder doorverkopen aan hun landslieden in Drenthe en Westfalen. De stad Groningen is voor Rengers niets meer of minder dan een parasiet.
•.
Wapengeweld.
Nadat de stad door prins Maurits en graaf Willem Lodewijk met wapengeweld is gedwongen zich bij de opstandige Nederlandse gewesten aan te sluiten, verzetten Johan Rengers en de andere Ommelander heren zich tegen het idee dat ze één provincie zouden moeten vormen met hun aartsvijand. Ze trekken echter aan het kortste einde en moeten buigen voor de wil van de Staten-Generaal. Het heeft beslist iets tragisch wanneer we Johan Rengers van Ten Post op het eind van zijn leven nog weer een waarschuwend woord horen richten tot de Ommelander jonkers, hoofdelingen en eigenerfden inzake de 'staet deser landen'. Het is, zoals hij zelf zegt, zijn cygneus cantus (zwanenzang). Hij bindt de Ommelanders op het hart om toch vooral te behouden wat men heeft verworven en zich te verweren tegen alle ongegronde pretenties van de stad Groningen. Hij wijst erop dat de Staten-Generaal de Ommelanden gedwongen hebben in verbond te blijven met Groningen, maar niet meer dan dat. Ofschoon Stad en Lande gelijkwaardig zijn heeft, aldus Rengers, de stad toch weer geprobeerd om de Ommelanden officieel aan te laten duiden als 'Ommelanden van Groningen', 'Ommelanden bij Groningen' of 'Ommelanden om Groningen'. Daarmee, aldus Rengers, willen ze laten zien dat zij de baas zijn. 'Wij moeten daaraan niet toegeven. We moeten onze eigen naam behouden. Wij zijn de "Ommelanden tussen de Eems en Lauwers" wanneer we onze eigen zaken behandelen. En als we samen met de stad optreden moet het gewest "Groningen en Ommelanden" heten. Op die manier kunnen we voorkomen dat de provincie iedere keer met de lange term "Stad Groningen en Ommelanden tussen Eems en Lauwers" aangeduid moet worden.'.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Edzard*1578 Ten Post [Gr] †1652 Groningen [Gr] 74



Bronnen:
1.Naamkunde, Jaargang 35, Peeters, Leuven [Ge], van 2003 tot 2004
2.Het Verhaal van Groningen, Verh Gron


Rempt Jensema
Rempt Jensema.

tr.
met

Frederika Gaykinga.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Bauwe*1549 Oldehove [Gr] †1636 Ten Post [Gr] 87


Frederika Gaykinga
Frederika Gaykinga.

tr.
met

Rempt Jensema.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Bauwe*1549 Oldehove [Gr] †1636 Ten Post [Gr] 87

')}