Genealogie van NazatenDeVries en anderen
Margaretha Beatea von Freytagh Löringhoff Zu Gödens
in
Parenteel van Ewe Ewesma.

Margaretha Beatea von Freytagh Löringhoff Zu Gödens, geb. te Löringhoff op zaterdag 19 jun 1621, ovl. (43 jaar oud) te Nienoord op zondag 12 apr 1665.

tr. (resp. 21 en ongeveer 42 jaar oud) (1) op vrijdag 13 mrt 1643
met

Johan Willem van Ewsum, zn. van Casper van Ewsum en Anna van der Does Van Noordwijk, geb. circa 1601, titel, Verslag van 1639 tot 1643 Willem van Ewsum is de bezitter van Nienoord, ovl. (ongeveer 42 jaar oud) op donderdag 7 mei 1643.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Anna*1640 Nienoord †1714 Midwolda [Gr] 74

tr. (resp. 23 en ongeveer 25 jaar oud) (2) op zaterdag 27 mei 1645
met

Rudolph Willem Von Inn- und Kniphausen, zn. van Enno Wilhelm Von Inn- Und Kniphausen en Anna Maria van Amelunxen, geb. te Lütetsburg in 1620, ovl. (ongeveer 46 jaar oud) te Lütetsburg op dinsdag 30 nov 1666.

 



Aantekeningen bij Rudolph Willem Von Inn- und Kniphausen.

Lütetsburg.
De gemeente Lütetsburg (Oost-Fries: Lütsbörg) ligt in het district Aurich van de Duitse deelstaat Nedersaksen. De gemeente maakt deel uit van de Samtgemeinde Hage. Tevens ligt de gemeente in de regio Oost-Friesland.
In de gemeente ligt het gelijknamige slot Lütetsburg, waaraan de gemeente haar naam ontleend. Het is een zogenaamde waterburcht. Het kasteel beschikt over een kasteeltuin, welke te bezichtigen is. Het bewoonde kasteel is niet voor bezichtiging toegankelijk.


Het kasteel Lütetsburg.

Uit dit huwelijk 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Haro Caspar*1698 Ulrum, op de Asinghaborg †1741 Ulrum, op de Asinghaborg 43
Willem*1646  †1654  8
Maria Elisabeth*1651  †1694  43


Margaretha Bouwina Lewe
in
Genealogie van Johan Rengers.
Genealogie van Lubbert Lewe.
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Ewe Ewesma.
Parenteel van Hendrik Clant.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Rypert Ripperda.
Parenteel van Sico Tjaerda van Starkenborgh.

Margaretha Bouwina Lewe, geb. in 1749, ovl. (ongeveer 70 jaar oud) in 1819.

tr. (resp. ongeveer 29 en ongeveer 24 jaar oud) in 1778
met

Johan de Drews, geb. in 1754, ovl. (ongeveer 66 jaar oud) in 1820.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Alagonda Maria*1781  †1847  66


Margaretha Bouwina Tjarda van Starkenborgh
in
Genealogie van Hendrik Clant.
Genealogie van Johan Rengers.
Genealogie van Sico Tjaerda van Starkenborgh.
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Ewe Ewesma.
Parenteel van Hendrik Clant.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Rypert Ripperda.
Parenteel van Sico Tjaerda van Starkenborgh.

Margaretha Bouwina Tjarda van Starkenborgh, geb. in 1703, ze verkrijgt een deel van de rechten op de borg te Verhildersum, vrouwe te Oosterwijtwerd [Gr], ovl. (ongeveer 82 jaar oud) in 1785.


Aantekeningen bij Margaretha Bouwina Tjarda van Starkenborgh.
De borg Verhildersum.
Zij verkrijgt een deel van de rechten op de borg van de broers Eilco Onsta, Edzard Jacob en Evert Barthold, terwijl Eilco de huurder van de borg wordt.
Na de dood van EIlco Onsta Tjarda van Starkenborgh in 1750 biedt zij op 1 januari 1751 het huis te huur aan, 'zijnde de borgh met zeeven groote vertrekken voorzien'. Waarschijnlijk wil niemand het goed huren, want in 1753 verkoopt zij de borg aan Jacob Willem van Rossem (met het schathuis en lanenn, cingels, hoven, gragten, brugge en plantagien met annexe heerlijkheden en gerechtigheden te Suirdijk, de gestoelten en alle kelders en graven in de kerk te Leens, voorts met de prebende aan het huis van Leens behorende, enz. enz, met nog 21 jukken land om de borg ge1egen .. ' Zullende de meyer van het schathuis en de landerijen zijn jaennalen continuercn'. Verkocht voor een somma van fl 19.400.- ), regeringsraad van Lingen. Maar deze moet het afstaan aan Ludolf Tjarda van Starkenborgh, heer van Wehe.
Van Rosssem vraagt aan Ludolf Tjarda van Starkenborgh van Wehe, een achterneef van Margaretha Bouwina voor zijn zoon en dochter 'naarkoop' aan wegens 'sibtal', bloedverwantschap; zijn vrouw Cecilia Rengers, overleden in 1750, is n1. een zuster geweest van Egbert Rengers van Farmsum. Verhildersum wordt daarna toegewezen aan de kinderen van Ludolf Tjarda van Starkenborgh en Cecilia Rengers. Verschillende familieleden hebben daarna het huis bewoond.
Ludolfs Kleinzoon Edzard vestigt zich op Verhildersum, maar woont ook te Wehe. In 1779 wordt hij na uitkoop van zijn onder curatele staande zuster enige eigenaar. Eerder heeft hij al Borgweer geërfd. Hij overlijdt in 1782, een zoon Ludolph nalatende. De familie geeft voorkeur aan Borgweer en zo raakt Verhildersum in verval. Voor 1781 zijn het poortgebouw en de linkervleugel verdwenen. In 1786 wordt ook de rechtervleugel afgebroken.
In zijn bloeitijd is Verhildersum een mooie borg, zie b.v. de tekening op de kaart van Coenders, van 1680 en de tekeningen van Stellingwerff en Schoemaker uit het begin van de 18e eeuw. Langzamerhand komt hij echter in verval en gaat er veel van zijn bekoorlijkheid verloren. Het poortgebouw en de linkervleugel verdwijnen eerst. Als Beckeringh in 1781 Verhildersum tekent voor zijn kaart, is er nog alleen de rechtervleugel en die heeft zijn mooi trapgeveltje ook al verloren. Toch is het nog aardig en nog steeds een echte borg. Daarna is er in 1786 een ingrijpende verbouwing geweest - en waarschijnlijk is toen de rechter vleugel verdwenen. In 1792 heeft weer een grote verbouwing plaats, waarbij de oude voorgevel weggebroken wordt en vervangen door een nieuwe. Het huis krijgt dan zijn tegenwoordig aanzien en is een landhuis geworden. Onder de drempel van de deur moet nog het jaartal 1792 staan en L.s. Boven de voordeur staat nog het alliantiewapen, dat ook boven de oude deur stond: links (heraldisch rechts) het mannelijk wapen, 1 en 4 Van Starkcnborg, 2 en 3 Clant, rechts (heraldisch links) het vrouwelijk wapen 1 en 4 Lewe, 2 en 3 Alberda, met hartschild Middelstum en anno 1684. Het alliantiewapen is dus van Edzard Tjarda van Starkenborg, zoon van Allard en Gratia Susanna Clant, en van zijn vrouw Anna Habina Lewe, dochter van Johan Lewe van Middelstum en Geertruida Alberda.
Tegelijk met het uiterlijk verval van de borg krijgen we ook het innerlijk verval, het verval van de adelstand. Het Comité Revolutionair der Ommelanden verklaart bij publicatie van 11 april 1795 alle heerlijke rechten voor vervallen. Dit ontneemt aan velen van de adel een groot deel van hun inkomsten, met het gevolg dat ze hun borgen niet meer goed kunnen onderhouden en er sindsdien zeer vele zijn gesloopt. Het collatierecht alleen is in 1814, na de Franse tijd, ten dele in ere hersteld en pas officieel afgeschaft in 1922. Vele bezitters van een collatierecht hebben het echter tevoren al aan de kerken verkocht of geschonken.
•.
Het einde van een glorieus tijdperk.
(Naarkoop: Naarkoop is een nadere, recht herstellende koop van vast goed door de naaste familieleden voor de betaalde koopsom en de gemaakte onkosten en moet worden aangevraagd bij de Hoge Justitie Kamer. Het recht van naarkoop is al vastgelegd in het Ommelander Landrecht van 1601 en beoogt het vervreemden van de grond met de daaraan verbonden rechten en dus het binnen halen van vreemde invloed, te voorkomen en de erfgenamen en het familiebezit te beschermen.).
In zijn testament van 1791 bepaalt Ludolph, dat zijn moeder, Lucia Helena van Burmania, zo lang zij leeft, Verhildersum zal mogen bezitten. De oude voorgevel wordt vervangen door een nieuwe. Dit doet in 1792 Lammert Jans Ronda, timmerman te Wehe. Dan kan Lucia op Verhildersum wonen. Ze overlijdt te Groningen in 1806. Tevoren is het huis al te huur aangeboden. In 1798 en 1805 en ook daarna tot 1816 aan toe. Of Verhildersum bewoond geweest is in die jaren, weten we niet. Na de dood van Ludolf Tjarda van Starkenborgh in 1821 besluit zijn zoon Jhr. Mr. Edzard Tjarda van Starkenborgh Stachouwer, die op Borgweer woont, het te verkopen. Het huis heeft dan 6 vertrekken, waarvan drie behangen. Aan de rijweg staat nog een zomerhuis. Koper wordt notaris Hendrik van Bolhuis te Leens, die zich er met zijn vrouw Jantien Houwing Oltkamp vestigt. Zij laten het huis bewoonbaar maken door het op te knappen.
Na de dood van Van Bolhuis in 1861 vererft Verhildersum op zijn dochter Geertje van Olst van Bolhuis. In 1850 trouw ze met Hendrik Frima advocaat te Appingedam. Van de familie Frima is het huis gebleven tot 1953, daarna is het verkocht aan de gemeente Leens.

  • Vader:
    Lambert Tjarda van Starkenborgh Tot Wetsinge1, zn. van Allard Tjarda van Starkenborgh en Gracia Susanna (Gratia) Clant, geb. te Groningen [Gr]1 aan de Boteringestraat voor donderdag 12 sep 1658, ged. te Groningen [Gr]1 in de Martinikerk op donderdag 12 sep 16581,1, hij koopt de Onstaborg van Frederica Wenghe te Wetsinge [Gr] in 1695, ovl. (minstens 63 jaar oud) in 1722, tr. (resp. minstens 42 en ongeveer 36 jaar oud) in 1701.
 

tr. (resp. ongeveer 17 en 32 jaar oud) te Wetsinge [Gr] op donderdag 27 jun 1720, wonen op het Huys te Farmsum vanaf woensdag 3 jul 1720
met

Egbert Rengers, zn. van Edzar Rengers van ten Post en Catharina van der Noot van Risoir, geb. op dinsdag 4 nov 1687, eigenaar van Siddeburen, Tuwinga, Tammingahuizen en Baukema te Zeerijp, eigenaar van Oosterwijtwerd, de Onstaborg, Verhildersum en Woltersum, hij erft de borg te Farmsum, bewindvoerder van de Vereenigde Oostindische Compagnie, gecommitteerde in de raad der Ommelanden, curator van de Groninger Hogeschool te Groningen [Gr], ovl. (57 jaar oud) te Groningen [Gr] op zaterdag 10 apr 1745, tr. (2) met Titia Barbara van Burmania. Uit dit huwelijk een zoon.


Aantekeningen bij Egbert Rengers.
Het Huys te Farmsum.
Egbert Rengers erft het Huys te Farmsum van van zijn vader Edzar Rengers. Voor het huwelijk tussen deze Egbert Rengers en Margaretha Tjarda van Starkenborgh dicht de schoolmeester van Farmsum, Theodorus Thermoij, een zogenaamde Plichtvers, dat als wijdlopige titel draagt: Pligtvers met welverschuldigde en onderdaenighste eerbied opgedraegen en overhandigt aen de Hoogh Wel Geboren Heer, Mijnheer Egbert Rengers, Heer van Farmsum, Siddebuijren en onderhorige dorpen, mede gedeputeerde Staete van Stadt en Lande etc. etc. ende De Hoogh Wel Geboren Vrouwe, Mevrouw Margrieta Bouwijne Rengers geboren Tjaerde van Starkenborgh, erfdochter van Onstaborgh en Wetsingh, Vrouw van Farmsum, Siddebuijren en onderhorige dorpen etc. etc. etc.
Naeclat haer Hoogh Wel Geboren in den eght vereenigt wacren tot Wetsingh op den 27Junius ende pleghtelijk op 't huys tot Farmsum ingetreden op den 3 Julius 1720. ".
(br)Het gedicht begint als volgt:.
Geen suijvre paerlen vanght men sonder vlijdt;.
Geen sterke Burghten wint men sonder strijdt;.
't Valt hardt en swaer te krijgen mettertijdt het keurlijk schone.
Heer Egbert Rengers geeft nu wars en sat.
Der eensaemheen, bestapt het minnepadt.
Besiet nauwkeurigh Gruno's landt en stadt of daer ook wone.
Een, die hij waerdigh aght sijn kuijsche min.
Een trouw beheerster van sijn hert en sin.
Een dierbaer huyscieraed, waer hij sich in verlusten moge.
Deze Rengers, heer van Farmsum, breidt zijn macht uit door aankoop of wordt machtiger door het erven van bezittingen. Tenslotte is hij eigenaar van Siddeburen, Tuwinga, Tammingahuizen, Baukema te Zeerijp, Oosterwijtwerd, de Onstaborg, Verhildersum en Woltersum.
Zijn zoon Lammert Schotto wordt de opvolger van Egbert Rengers.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Allagonda Maria*1721  †1798  77
Lammen Schotto*1726  †1779  53



Bronnen:
1.Algemeen Doopboek Kerkelijke gemeente Groningen, RHC GA, Collectie DTB, toeg. 124, Inventarisnr.: 147, Groningen [Gr], van 1658 tot 1676 (donderdag 12 sep 1658)


Johann Caspar Graf von Cobenzl Etc.
Johann Caspar Graf von Cobenzl Etc., Graf, Graf, Graf, Graf, Freiherr, Freiherr, Freiherr, Freiherr, Rechshofrat en kamerheer aan het keizerlijke Weense hof te Wenen, Oostenrijk, ridder van het Gulden Vlies.

relatie
met

Juliana Perpetua Grafin Bucelleni von Reichenberg Und Sava.

Uit deze relatie een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gravin Margaretha Johanna Francisca*1698 Wenen, Oostenrijk †1730 Den Haag 32


Fredrik von Quadt Zu Landskron
Fredrik von Quadt Zu Landskron.

tr.
met

Irmgard Nn.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Heer Hans Christoffel*1610  †1639 Schenkenschans 29


Margaretha Esse Luppens
in
Parenteel van Melchior Borchart.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Tyacko Tiddinga.

Margaretha Esse Luppens.


Margaretha Henriëtte Van Rechteren
in
Parenteel van Rypert Ripperda.

Margaretha Henriëtte Van Rechteren, geb. te Hellendoorn [Ov] op donderdag 27 sep 1685, ovl. (20 jaar oud) op vrijdag 18 dec 1705.


Margaretha Johanna Francisca van Cobenzel
 
in
Genealogie van Rypert Ripperda.
Parenteel van Ewe Ewesma.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Margaretha Johanna Francisca van Cobenzel, geb. te Wenen, Oostenrijk op zaterdag 11 jan 1698, douairière Gräfin Ursini von Blagay, ovl. (32 jaar oud) te Den Haag op woensdag 24 mei 1730.



Aantekeningen bij Margaretha Johanna Francisca van Cobenzel.
Margaretha Johanna Francisca vam Cobenzel wordt ook wel douairière Gräfin Ursini von Blagay genoemd.
Tijdens restauratiewerkzaamheden in 1970 ontdekt men onder de vloer van de kerk van Oldehove (Groningen) twee grafkelders, waarin zich in de ene slechts een houten reiskoffer bevindt, maar in de andere een tombe met daarom heen een groot aantal beenderen en schedels. Deze zijn overblijfselen uit houten kisten, die waren opgesteld rond de stenen tombe, maar die nu zijn vergaan.
De zandstenen tombe - die in delen ter plekke in elkaar moet zijn gezet, gezien de beperkte toegang - bevat restanten van een houten kist, waarin een loden kist is geplaatst. Bij de ontdekking van de tombe in deze grafkelder moet men constateren, dat men zich ooit met geweld toegang tot de tombe heeft willen verschaffen, waarschijnlijk om kostbaarheden te roven. De helften van de deksel zijn duidelijk met geweld van elkaar gerukt.
.
Wie ligt in deze tombe? Achter de hoge herenbank in het koor van de kerk, staat tegenwoordig tegen de muur een grafzerk met Latijnse tekst, in vertaling:.
Sta wandelaar, lees en treur, hieronder ligt de Hoogwelge-boren Vrouwe Margaretha F. C. J. A. E. Gravin van Cobentzel, geboren te Wenen, de 11e Januari 1698, gehuwd met de Hoogwelgeboren Heer Ludovicus Ludgerus Baron van Ripperda, Heer van Poelgeest, Coudekerk enz. de 16e Januari 1727, na voorzien te zijn van de genademiddelen van de Heilige Katholieke Kerk te 's Gravenhage, de 24e Mei 1730.
.
Deze zerk en onderzoek wat de tombe zelf betreft, maken duidelijk, dat het gaat om Gravin Margaretha von Cobentzel. Op de tombe treft men het familiewapen en teksten aan, die we kunnen duiden als chronogrammen. Vooral in de 17e en 18e eeuw is het gebruik van chronogrammen heel populair: het jaartal wordt verwerkt in een zin, meestal in het Latijn, die iets over de gebeurtenis zelf zegt. Vaak zijn de letters met getalwaarde als hoofdletters of groter weergegeven.
Zo zien we aan de linkerzijde van achteren naar voren:.
I H S = Iesu Hominum Salvator (Jezus der Mensen Redder).
InpVLVere Dor Miens / reqVIesCo sperans In / IesV saLVatore nostro (In het stof slapend rust ik uitziende naar Jezus onze Verlosser).
Charitas Dei = de genade van God.
Aan de rechterzijde van achteren naar voren:.
I H S.
Hic requiesco Usque / fiat mutatio In reSurgendo (Hier rust ik totdat de verandering geschiedt in de wederopstanding).
.
Bijzonder is te noemen, dat deze gravin van rooms-katholieke huize een laatste rustplaats heeft gekregen in een protestants kerkgebouw. Dit wijst erop, dat de Ripperda's, in wier familie zij immers door haar huwelijk is terechtgekomen, hun rechten, wat de kerk betreft, kunnen laten gelden, ook al zijn zij op dat moment rooms-katholiek.
RIPPERDA.
We spreken over de Winsumer tak van het hoofdelingengeslacht der RIPPERDA's. Een van hen: Ludolf Luirt Ripperda (1648 - 1721) is door huwelijk in bezit gekomen van de borg Jensema te Oldehove. Zijn zoon Johan Willem Ripperda (1680 - 1737) is een opportunist, die even vaak van geloof als van politieke richting verandert. Gedreven door zucht naar roem, aanzien en macht, is hij niet van plan zijn leven te blijven slijten als kale landjonker op een landgoed, dat net de omvang heeft van een aardige boerderij. Intrigant als hij is, weet hij zich posities te verschaffen bij respectievelijk de Friese Stadhouder Johan Willem Friso, het Spaanse hof en de Sultan van Marokko.
.
Na de dood van Johan Willem Friso benoemd tot gezant in Spanje, weet hij de gunsten van het Spaans koningspaar te verwerven, wordt hun gezant in Wenen, in de adelstand (Grande) verheven en benoemd tot eerste minister. In ongenade gevallen, wordt hij gevangen gezet, weet later te ontvluchten en komt via Engeland terecht in Marokko. Het lukt het hem in Engeland niet door te dringen tot de hoogste kringen, in Marokko keren zijn kansen. Van huis uit rooms-katholiek, bekeert hij zich vanwege zijn huwelijk tot het protestantisme, maar keert terug in de schoot der Moederkerk (R.K.) om in de gunst te komen van het Spaans koningspaar. Die religie ruilt hij in voor de Islam, als hij zijn geluk wil gaan beproeven in Marokko. De besnijdenis, die hij daarom moet ondergaan, is door een infectie bijna zijn dood geworden.
Zijn carriere als generaal in dienst van Sultan Abdallah wordt niet het succes, dat beiden voor ogen staan, maar toch weet hij zich op te werken tot de rechterhand van Abdallah. Als het politieke tij keert in Marokko, weet Ripperda zich tijdig terug te trekken in Tetoean, waar hij, als hij zijn einde voelt naderen, in het geheim het geloof van zijn kinderjaren weer omarmt en sterft op 7 oktober 1737, gesterkt door het sacrament der stervenden. Hij ligt begraven in Tetoean.
Niet alleen is hij een opportunist en intrigant geweest, hij staat ook bekend als een charmeur. Het zijn steeds vrouwen (echtgenotes of schoonmoeders van de machthebbers), door wie hij aan de top kan komen, wier bescherming hij geniet en met wie hij soms amoureuze betrekkingen onderhoudt. Bijna is het hem gelukt koning van Corsica te worden, ware het niet, dat een zekere baron Theodor von Neuhoff, die een vergelijkbare carriere achter zich heeft als Johan Willem Ripperda en zijn pad al eens gekruist heeft, de kroon voor zijn neus wegkaapt.
Margaretha von Cobentzel.
Als Johan Willem Ripperda in 1725 eerste minister wordt in Spanje, moet hij weliswaar zijn Spaanse ambassadeurspost in Wenen opgeven, maar kan hij die overdragen aan zijn zoon: Ludolf Luirt Ripperda, die in die tijd zijn Weense gravin ontmoet en met haar trouwt (1727). Het huwelijk heeft maar enkele jaren mogen duren, zij sterft in 1730 en rust in de zandstenen graftombe in de Hervormde Kerk van Oldehove.
Gerelateerde artikel: De Englumborg bij Oldehove.
Bronnen:.
01. 'Johan Willem Ripperda', Sijtze van der Veen; REGIO-Projekt uitgevers Groningen (z.j.).
02. 'Nieuwe Groninger Encyclopedie', REGIO-Project uitgevers Groningen (1999).
03. 'Groningen Gids voor cultuur en landschap', Profiel, Bedum (1994).
04. 'Beschrijving Kerk en Praalgraf'; Kerkeraad Herv. Gemeente Oldehove (z.j.).
05. 'Dodenakkers', Marten Mulder.

tr. (resp. 29 en minstens 19 jaar oud) te Wenen, Oostenrijk op donderdag 16 jan 1727
met

Ludolphus Lutgerus (Ludolph, Luirdt) Ripperda1, zn. van Johan Willem Ripperda en Aleida van Schellingwouw(de) (Alida Schellingwou), geb. te Groningen [Gr] aan de Oude Ebbingestraat voor zondag 13 nov 1707, ged. te Groningen [Gr]1 in de Grote Kerk op zondag 13 nov 17071, Spaans ambassadeur te Rusland [Rus], heer van 'Jensema',, heer van 'Englenburg',, heer, heer te Koudekerk, ambassadeur van Spanje aan het hof van Wenen circa 1725, ovl. (minstens 31 jaar oud) op donderdag 22 okt 1739, tr. (2) met zijn nicht Maria Isabella baronesse van Ewsum Tot Mensinge3. Uit dit huwelijk 3 kinderen.


Aantekeningen bij Ludolphus Lutgerus Ripperda.
Lang is hij geen ambassadeur geweest; de ongenade, waarin zijn vader aan het Spaanse hof is gevallen, doet ook de zoon zijn aanzienlijk ambt verliezen; hij moet zich tevreden stellen met zijn heerlijkheden te besturen. Soms woont hij op zijn kasteel Groot-Poelgeest te Koudekerk; aan hem herinnert nog de torenklok der N.H. Kerk, die in 1724 wordt vernieuwd en waarop zijn naam en wapen voorkomt. Maar meest woont hij in Groningerland. Hij is 16 Januari 1727 te Weenen gehuwd met Margaretha gravin von Cobentz, douairière von Blaggay, geb. te Wenen 11 januari 1698, overl. te 's Gravenhage 24 Mei 1730. Daarna hertrouwt hij met Isabella van Ewsum, zijn nicht, van wie de moeder Ida Elisabeth een zuster van zijn vader is. Uit het 1e huwelijk spruit een zoon Johan Willem Ripperda, ged. 's Gravenhage, Spaanse kapel, 14 mei 1730, prof. philos. ord. Jes. te Keulen, overl. aldaar 1756; uit het 2e huwelijk behalve twee jong overleden kinderen, een dochter Aleida R. (1736-1794), die de echtgenote wordy van Steven Lodewijk van Goltstein van Hoekenburg.
(Bronnen: Wapenheraut V, 270, 271, VII, 157; Leidsche Jaarboekje 1907, 111; Artikel J.W. Ripperda in dl. II, 1212; Ned. Leeuw XXXVIII, 64-66 (zijn kwartierstaat).

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johannes Wilhelmus Servatius Micheal*1730 's-Gravenhage [Zh] †1756 Keulen 25



Bronnen:
1.Algemeen Doopboek Kerkelijke gemeente Groningen, RHC GA, Collectie DTB, toeg. 124, Inventarisnr.: 149, Groningen [Gr], van 1706 tot 1732 (zondag 24 jul 1707)
2.Doop- en Trouwboek Oldehove, RHC GA, Collectie DTB, toeg. 124, inv.nr. 345, folio 48v, van 1661 tot 1811 (zaterdag 5 mrt 1735)
3.DTB boek Kerkelijke gemeente Bedum, RHC GA, Collectie DTB, toeg. 124, Deelnr.: 17, Rooms Katholiek, Bedum [Gr], van 1680 tot 1811 (dinsdag 19 mei 1716)

Dossier:


Margaretha Lewe Van Peize
in
Genealogie van Lubbert Lewe.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Margaretha Lewe Van Peize, geb. in 1582, ovl. (ongeveer 52 jaar oud) in 1634.

  • Vader:
    Wigbold Lewe1, zn. van Joost (Joest) Lewe Thoe Peyse (Lewe) en Elisabeth Addinga van Westerwolde en Zandeweer, geb. te Peize [Dr] circa 1541 (1555), ovl. (ongeveer 63 jaar oud) te Peize [Dr] in jan 1604, ze wonen op het Huys te Peize, tr. (resp. ongeveer 30 en ongeveer 25 jaar oud) in 1571.
 

ze bewonen het Huys te Peize
met

Adolf Ripperda Van Vorden, zn. van Maurits Ripperda Van Vorden en Maria von Wylich Tot Diersfordt, geb. te Vorden [Ge] in 1571, ovl. (minstens 46 jaar oud) te Peize [Dr] na 1617.

Uit deze relatie 6 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Wigbold*1602  †1634 Peize [Dr] 32
Anna Alegunda Ripperda*1606 Peize [Dr]    
Maria Ripperda*1608 Peize [Dr] †1634  26
Haijo Derck Ripperda*1610 Peize [Dr] †1634  24
Joost Harmen Ripperda*1614 Peize [Dr] †1634  20
Ode Ripperda*1614 Peize [Dr] †1634  20



Bronnen:
1.Huizen van stand, Jaap bos, F.J. Hulst, T. Baas, P. Brood


Margaretha van Heyden van Ransdorp
in
Genealogie van Rypert Ripperda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Margaretha (van Heyden Tot Ransdorp), geb. circa 1550, ovl. (minstens 49 jaar oud) na 1599.

tr. (resp. ongeveer 19 en hoogstens 21 jaar oud) circa 1569
met

Herman Ripperda, zn. van Unico III Ripperda en Judith (Jutta) van Twickelo, geb. na 1548 (1584, mogelijk een bastaardzoon), heer (het slot) Boxbergen, Wesepe [Ov], heer te Boekelo [Ov], heer van 'Weldam', Goor [Ov], heer van, drost te Salland [Ned], in dienst geweest van het Spaanse leger, in krijgsdienst bij ritmeester Johan v. Plettenburg ten Walle voor Spanje, dient bij de Duitse hertog Erik van Brunswijk, Calenberg en Lunenberg van 1528 tot 1584, comandant in het leger tot 1597, ovl. (hoogstens 77 jaar oud) te Hengelo op maandag 22 sep 1625 op kasteel Hengelo, tr. (2) met Mechteld Middelborgh. Uit dit huwelijk geen kinderen.

 



Aantekeningen bij Herman Ripperda.


Herman of Willem Ripperda.

Al jong dient hij in buitenlandse krijgsdienst en vecht nota bene onder Johan von Plettenberg en de hertog van Brunswijk voor koning Filips II van Spanje tegen zijn eigen vaderland. Derhalve wordt hij door zijn vader onterft en verliest zijn deel van een enorme nalatenschap. Desalniettemin schijnt hij zich met geweld op Boculo gevestigd te hebben. Hij brengt ook enige tijd door met zijn zuster Judith en Christopher v. Schele. Hij is echter door het harde krijgsleven zo ruw geworden, dat het tot menig meningsverschil komt en hij derhalve de Schelenburg snel weer moet verlaten. In 1593 wordt hij, na het overlijden van zijn broer Eggerik, beleend met Boxbergen, inclusief de schuldenlast en is van 1602-1612 lid van de ridderschap van Overijssel. Hij is te Osnabrück in drunckenschap sijn peerd op de straet piqueerende gevallen en breekt een been, waardoor hij de rest van zijn leven mank loopt.
Herman Ripperda is net als zijn broers Eggerik, drost van Salland, en Johan, heer van Weldam, aanhanger van Oranje. Herman is net als Eggerik eerst in dienst geweest van het Spaanse leger. Beiden staan bekend als stevige drinkers. Hoewel veel Twentse edelen vluchten krijgt Herman (voorlopig) een vrijgeleide van de Spaanse overheid. Hij blijft in Twente.
Herman Ripperda is zoon van Unico Ripperda, drost van Salland, en Judith van Twickelo. Zijn broer is Eggerik van Ripperda, die zijn vader opvolgt als drost van Salland. De broers gaan in Deventer naar school. Herman Ripperda dient bij de Duitse hertog Erik van Brunswijk, Calenberg en Lunenberg (1528-1584). In 1572 is Herman Ripperda in krijgsdienst bij ritmeester Johan van Plettenberg ten Walle die onder hertog Van Brunswijk (Braunsweich) voor Spanje vecht.
Herman Ripperda trouwt in 1569 met Margaretha van Heiden (of Heyden), dochter van Wennemar van Heiden en Agnes van Reede. Het paar bouwt een huis dat bekend wordt als het Hof te Boekelo. Herman is holtrichter van Woolde, ritmeester van het Staatse leger en na de bevrijding van Twente in 1597 commandant van de schutterij in Delden.
De eigendommen van Herman Ripperda hebben zwaar te lijden van plunderende soldaten van Mendoza uit Ootmarsum en Martinegen in Enschede. Veel boeren wordt straatarm. Herman Ripperda krijgt, na onderhandelingen met zijn broer, Johan Ripperda op het Weldam, en zijn zuster, de goederen van Eggerik van Ripperda, nadat Eggerik in gevangenschap in Deventer kinderloos is overleden.
Eggerik zit diep in de schulden en zijn eigendommen, zoals het huis Heeckeren, zijn in brand gestoken en zwaar gehavend. Het huis Boxbergen in Wesepe bij Deventer ligt eveneens in puin. Herman woont een tijdje in de kelder van Boxbergen en bouwt er langzaam weer wat op. Na 1593 is Herman Ripperda drost van Haaksbergen en Delden en negen jaar later lid van de Ridderschap.


Herman Ripperda bouwt omstreeks 1570 het Hof te Boekelo op de plek waar eens de familie Van Twickelo het goed Vogelenzang beheert. Cornelis Pronk maakt deze tekening rond 1734 alshet hof 150 jaar oud is en al die tijd vrijwel ongewijzigd.

Vrijgeleide.
Rennenberg voelt zich als katholiek steeds meer in het nauw gedreven door calvinisten die in veel steden de macht grijpen. Herman van Ripperda krijgt als voormalige overste in het leger van de koning een vrijgeleide (sauvegarde) waardoor hij in zijn havezate Boekelo kan blijven.
Hij kan net voorkomen dat de Spaanse overheid zijn goed confisceert. Als Holtrichter van Woolde bedreigt hij Deldenaren die de hulp inroepen van de stadhouder Barlaymont.
De zoon van Herman, Unico, wordt na 1596, wanneer Overijssel zich definitief aansluit bij de Staten-Generaal, drost van Haaksbergen en daarna drost van Twente. (bron: Sweder Schele van Weleveld, archief Schelenburg Osnabrück, Havezaten in Twente Gevers en Mensema). Herman Ripperda wordt in 1597 commandant van de Schutterij van Delden. Unico neemt in 1597 bezit van goederen van gevluchte Spaansgezinde Deldenaren en is in 1602 een vermogend man. Wanneer Spinola Oldenzaal belegert in 1605 valt Herman Ripperda van zijn paard en sterft. (bron: Kronink van Delden van Harry Vrielink).

Ruzie om het drostambt tussen Ripperda en Ittersum .
Een ernstige ruzies, dreigementen en intimidaties tussen families van edelen dreigen de Staten van Overijssel te verscheuren in 1621. De aanleiding van de onrust is de verwijdering van de landdag van Unico Ripperda tot Hengelo en Boekelo in 1617. Een edelman beschuldigt Unico van overspel. Die aantijding leidt tot zulke heftige taferelen dat Ripperda uit de vergadering is gezet. Hij probeert daarna zonder succes weer op de landdag te mogen komen. Nadat in mei 1621 een nieuwe poging mislukt gooit hij het over een andere boeg. Hij verdenkt kapitein Hendrik van Ittersum tot de Hofstede er van dat die zijn functie van drost wil overnemen. Wanneer de landdag vergadert en op 29 mei de afgevaardigden van de steden en de ridderstand bijeen komen in Deventer, lopen Unico en zijn zoon Willem Ripperda met officieren en ruiters uitdagend heen en weer bij de brug die toegang geeft tot de stad. Ze wachten Hendrik van Ittersum op.
Van Ittersum komt samen met enkele jonkers bij de brug waar een schermutseling plaatsheeft. Willem Ripperda verwondt een vijand en escalatie dreigt. De volgende dag lopen de drost en zijn zoon met hun mannen wacht bij het raadhuis en de herbergen van de stad waarin de bezoekers van de landdag overnachten. Zo dwingt hij zich audiëntie af bij de landdag. Maar zijn verschijning op 1 juni in de vergadering loopt weer uit op bedreigingen, nu aan het adres van de drost van Salland. De gedeputeerden van Zwolle en Kampen vertrekken en ook andere edelen gaan naar huis. Prins Maurits brengt Ripperda twee weken later tot bedaren. Ripperda mag zijn logement niet verlaten en hij moet afzien van verdere intimidaties.


Pentekening van Andries Schoemaker uit 1729. Bij het bezoek van de tekenaars Abraham de Haen, Cornelis Pronk en Andries Schoemaker in 1729 aan het Hof te Boekelo zakt een paard met een voet door de brug in de laan bij het Hof te Boekelo. 'Maar onze voerman was zo voorzichtig dat hij sterk aansloeg waardoor er geen tijd was dat de brug verder brak en wij dus gelukkig daarover geraakte', schrijft Schoeman. Hij ziet een huis met poortgebouw en twee vrijstaande wachttorentjes zoals Herman Ripperda dat 150 jaar eerder heeft laten bouwen.

Hendricus Ignatius van Kempen koopt de havezate in 1792, maar hij verhuist in 1817 naar de Aalshorst bij Dalfsen en laat Boekelo veilen. Gerhardus Kwinkeler, Jan Dijk en Johan Gabriel Borchard Weerman nemen alles over. In 1822 verkoopt Weerman de huisplaats met de daaraan verbonden rechten aan Helmich van Heek, een fabrikeur uit Enschede. In 1949 brengen zijn nazaten Boekelo samen met landgoed 't Stroot onder in een tot 1972 naamloze en sindsdien besloten vennootschap.

HET VERLOOP VAN DE OORLOG.
Torck trekt zich daarna met een Spaans vendel van dertig ruiters terug naar Delden. Prins Maurits trekt nog niet verder Twente in. Hij verovert nu eerst de vestingstad Coevorden en keert dan terug om met 9000 man voet volk en 1600 ruiters Frederik van Twickelo uit Ootmarsum te verjagen. Hij verkent daarna de omgeving ten westen van Oldenzaal en bekijkt persoonlijk de vestingswerken. Maurits staat bekend als een voorzichtig strateeg die pas aanvalt als hij heel zeker is van zijn zaak.
Verdugo zit ondertussen niet stil. Hij verslaat een staats regiment bij Nordhorn, aan de andere kant van Oldenzaal. Een omsingeling van Oldenzaal lijkt mislukt. Prins Maurits trekt zich daarna terug naar Coevorden.
Voor Twente breken moeilijke tijden aan wanneer prins Maurits de belangrijke handelsstad Deventer in 1591 verovert. Het aantal guerilla-acties neemt toe. Gouverneur Frederik van Twickelo moet in 1592 Ootmarsum ontruimen.
In de zomer van 1593 is Verdugo met zijn leger in Azelo waar ook Rutger Torck zich met een vendel bij hem voegt. De slecht betaalde soldaten zijn de oorlog beu. Drost Mullert van Voorst krijgt op 21 oktober 1593 opdracht muitende benden bij Delden tot de orde te roepen. De drost krijgt hulp van Don Fernando.
De staatse commandant Herman Ripperda grijpt in 1593 de Spaanse richter Engelkens in Woolde en ondervraagt hem over het onderhoud van ruiters en knechten die in Delden waren gelegerd. Of het er daarbij zachtzinnig aan toeging is maar zeer de vraag. De staatse kapitein Lesewin of Lesewijn ver kent Deldenerbroek en de omgeving van Almelo daarna. Don Fernando probeert hem te verjagen.
Maar Lesewin krijgt hulp van graaf Oversteijn die rond Goor en Haaksberg en actief is. Don Fernando vlucht naar Oldenzaal en krijgt hulp van garnizoenscommandant Boijmer, die de staatse soldaten verjaagt. Verdugo moet i ets bedenken om de toenemende dreiging het hoofd te bieden. Hij roept Don Fernando terug naar Oldenzaal. Frederik van Twickelo leidt voortaan de verdediging van Delden.

Verdugo naar Brussel.
De Spaanse verdediging vertoont scheuren vooral nadat aartshertog Ernst van Oostenrijk in 1594 Verdugo terugroept naar Brussel. Verdugo verliest Groningen in dat jaar. Frederik, graaf Van den Berg, volgt Verdugo op in Oldenzaal. Gerard Warmelo, drost van Salland, vraagt Goor en Delden zich aan te sluiten bij de prins.
Frederik van Twickelo wil Herman Ripperda die zich met soldaten van Joach im Hendriks, bijgenaamd de Zwarte Hond, bij Delden ophoudt verjagen. Een gevecht heeft plaats bij het erf Kemerink in Bentelo. Van Twickelo moet vluchten en laat Delden onbeschermd achter. Gerard Warmelo en Lubbert Ulgher komen daarna in Delden geld ophalen voor het leger van de prins.
Maar Frederik van Twickelo komt terug om Delden en Goor opnieuw te bezetten. Prins Maurits heeft geen geld meer. Hij moet de staten vragen bij te passen en dat kost tijd.
Staatse benden verwoesten in 1595 en 1596 zo'n 60 boerderijen in het dorpje Hengelo. Ook steken zij het huys Hengelo in brand. Drie keer moet Hengelo het ontgelden. Notaris Johannus Benolken geeft in 1596 een overzicht van belastingbetalingen in Delden waaruit blijkt dat de inwoners niet veel draagkracht meer hebben. Bron: WP.

Uit dit huwelijk 8 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Unico*1567  †1623  56
Judith*1570  †1626  56
Eggerik Adriaen*1575  †1617 Boekelo [Ov] 42
Agnes*1577  †1647  70
Elisabeth Mechteld     
Jaspera*1580     
Wennemer  †1606   
Nn     


Margaretha van Merode Schlossberg
Margaretha van Merode Schlossberg, geb. in 1526, ovl. (ongeveer 74 jaar oud) in 1600.



Bronnen:
1.ES NF Band XVIII Tafel 69, S798


Margarethe Tho Solwert
Margarethe Tho Solwert, geb. circa 1485.

relatie
met

Eisse Sigers, zn. van Hillebrant Sygers en Ida Tho Siuxum, geb. circa 1480.

Uit deze relatie een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Kenne*1507  †1578  71


Margarethe Josina Alberda
in
Genealogie van Johan Rengers.
Genealogie van Lubbert Lewe.
Genealogie van Reint Alberda.
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Hendrik Clant.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van Reint Alberda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Margarethe Josina Alberda, geb. te Groningen [Gr] in 1728, ovl. (ongeveer 26 jaar oud) te Groningen [Gr] op zaterdag 6 jul 1754.

tr. (resp. ongeveer 21 en ongeveer 24 jaar oud) te Groningen [Gr] op zondag 5 jan 1749
met

Edzart Willem Lewe, zn. van Frederik Willem Lewe en Wilhelmina Rengers, geb. in 1725, ovl. (ongeveer 79 jaar oud) in 1804.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gerhard Lewe*1751 Breda [Nb] †1793 Groningen [Gr] 41


Margretha Gesiena Vroom
Margretha Gesiena Vroom1,2, geb. te Oudedijk, Gem. Beerta1 op zaterdag 11 jan 18791, dienstmeid na zaterdag 16 dec 18993, ovl. (83 jaar oud) te Finsterwolde [Gr]2 op zondag 4 nov 19622, begr. te Finsterwolde [Gr].


tr. (resp. 20 en ongeveer 21 jaar oud) (2) te Beerta [Gr]5 op zaterdag 16 dec 18995 Wettiging 1 kind
met

Berend Hulsing6,7, zn. van Jan Hulsing en Harmke van Dijk, geb. te Oudedijk, Gem. Beerta6 circa dinsdag 24 sep 18786, boerenknecht na zaterdag 16 dec 1899, arbeider voor vrijdag 8 nov 1918, ovl. (ongeveer 40 jaar oud) te Finsterwolderhamrik, Gem. Finsterwolde7 op vrijdag 8 nov 19187,7, begr. te Finsterwolde [Gr], geen kinderen.

 

Uit dit huwelijk 7 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Berend  †2004 Veendam [Gr]  
Harmke*1901 Finsterwolde [Gr] †1903 Finsterwolde [Gr] 2
Harm*1908 Finsterwolde [Gr] †1942 Gross Rosen (Dld) 33
Doodgeb. dochter*1910 Finsterwolderhamrik, Gem. Finsterwolde †1910 Finsterwolderhamrik, Gem. Finsterwolde 0
Jan     
Alke     
Martje     

relatie (3)
met

Nn .

Uit deze relatie een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hebelbiena (Biene)*1897 Nieuw Beerta, Gem. Beerta †1973 Winschoten [Gr] 75



Bronnen:
1.BS Geboorteregister Beerta, RHC GA, Collectie DTB (zaterdag 11 jan 1879 akte 4)
2.BS Overlijdensregister Finsterwolde, RHC GA (maandag 5 nov 1962 akte 14)
3.Burg. Stand (Genlias); Gron. Arch.: Aktenr. 41, gem. Finsterwolde., S297
4.Wettingsakte: Burg. Stand (Genlias); Gron. Arch.: Aktenr. 41, gem. Beert a., S296
5.BS Huwelijksregister Beerta, RHC GA (zaterdag 16 dec 1899 akte 41)
6.BS Geboorteregister Beerta, RHC GA, Collectie DTB (donderdag 26 sep 1878 akte 104)
7.BS Overlijdensregister Finsterwolde, RHC GA (vrijdag 8 nov 1918 akte 58)


Jan Clant Tot Breede
Jan Clant Tot Breede, geb. in 1595.

tr.
met

Ebbelina Braemsche, geb. in 1595.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Helena Maria*1620     
Johan*1620  †1666  46


Margrietha Hendrika van den Berg
Margrietha Hendrika van den Berg, geb. te Arnhem [Ge] in 1879, ovl. (ongeveer 61 jaar oud) te Arnhem [Ge] op dinsdag 20 feb 1940.

tr. Eén kindd gewettigd
met

Jacobus Bosman, zn. van Jacobus Bosman en Anna Helena Bekker, geb. in 1880.


Maria Begeman
in
Genealogie van Godde Hilling.
Parenteel van Godde Hilling.

Maria Begeman, geb. te Finsterwolde [Gr] op maandag 5 jan 1857, woont te Woldendorp [Gr] op zaterdag 24 apr 1915, Overlijdens aangifte op maandag 6 dec 19201, ovl. (63 jaar oud) te Woldendorp [Gr] op maandag 6 dec 19201, begr. te Woldendorp [Gr].

tr. (resp. 20 en 24 jaar oud) te Finsterwolde [Gr] op vrijdag 20 apr 1877 Wettiging 1 kind
met

Hindrik Hillenga (Hilgenga, Hillinga)4, zn. van Eggo Berends Hillenga en Teubke Hindriks Timmer, geb. te Finsterwolde [Gr]4 op maandag 28 jun 1852, arbeider op vrijdag 20 apr 1877, woont te Woldendorp [Gr] op vrijdag 23 apr 1915, ovl. (75 jaar oud) te Woldendorp [Gr]4 op vrijdag 11 mei 19284,4, begr. te Woldendorp [Gr] 3.

 



Aantekeningen bij Hindrik Hillenga.

Uit dit huwelijk 12 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Maria*1877 Woldendorp [Gr] †1956 Woldendorp [Gr] 79
Teupke*1878 Woldendorp [Gr] †1927 Termunterzijl [Gr] 48
Eggo*1880 Woldendorp, Gem. Termunten †1974 Winschoten [Gr] 94
Siemtje*1883 Woldendorp [Gr] †1966 Groningen [Gr] 83
Jan*1885 Woldendorp [Gr] †1966 Groningen [Gr] 81
Pieterke*1888 Woldendorp [Gr] †1924 Woldendorp [Gr] 36
Berend*1890 Woldendorp [Gr] †1981 Winschoten [Gr] 91
Martje*1893 Woldendorp [Gr] †1976 Haarlem [Nh] 83
Sebo*1894 Woldendorp [Gr] †1983 Delfzijl [Gr] 8810 
10 Harm*1897 Woldendorp [Gr] †1979 Delfzijl [Gr] 81
11 Epko*1900 Woldendorp [Gr] †1968 Woldendorp [Gr] 67
12 Hendrik*1903 Woldendorp [Gr] †1993 Wagenborgen [Gr] 90



Bronnen:
1.Genlias, Burgerlijke stand, Aktenummer 59, gemeente Termunten., S224
2.Genlias, Burgerlijke stand. Aktenummer: 3, gemeente Finsterwolde., S218
3.Grafzerk, begraafplaats Woldendorp, S215
4.BS Overlijdensregister Termunten, RHC GA (vrijdag 11 mei 1928 akte 20)


Maria Werkman
Maria Werkman, arbeidster op vrijdag 20 apr 1877.

tr. none
met

Siemon Begeman.

Uit deze relatie een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Maria*1857 Finsterwolde [Gr] †1920 Woldendorp [Gr] 6312 


Maria Hillenga
in
Genealogie van Godde Hilling.
Parenteel van Godde Hilling.

Maria Hillenga, geb. te Woldendorp [Gr] op maandag 26 mrt 1877, Status, Status op maandag 21 mrt 1949, ovl. (79 jaar oud) te Woldendorp [Gr] op maandag 23 jul 1956, begr. te Woldendorp [Gr].

  • Vader:
    Hindrik Hillenga (Hilgenga, Hillinga)2, zn. van Eggo Berends Hillenga en Teubke Hindriks Timmer, geb. te Finsterwolde [Gr]2 op maandag 28 jun 1852, arbeider op vrijdag 20 apr 1877, woont te Woldendorp [Gr] op vrijdag 23 apr 1915, ovl. (75 jaar oud) te Woldendorp [Gr]2 op vrijdag 11 mei 19282,2, begr. te Woldendorp [Gr] 1, tr. (resp. 24 en 20 jaar oud) te Finsterwolde [Gr] op vrijdag 20 apr 1877 Wettiging 1 kind.
 



Bronnen:
1.Grafzerk, begraafplaats Woldendorp, S215
2.BS Overlijdensregister Termunten, RHC GA (vrijdag 11 mei 1928 akte 20)
3.Genlias, Burgerlijke stand. Aktenummer: 3, gemeente Finsterwolde., S218
4.Genlias, Burgerlijke stand, Aktenummer 59, gemeente Termunten., S224
')}