Genealogie van NazatenDeVries en anderen

Hayo II Ripperda
 
in
Genealogie van Rypert Ripperda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Hayo II Ripperda, geb. te Farmsum [Gr] (op de Ripperdaborg) tussen 1452 en 1453, hoofdeling en proost te Farmsum [Gr], ovl. (hoogstens 52 jaar oud) te Farmsum [Gr] op dinsdag 6 dec 1504, begr. te Farmsum [Gr] in de kerk aldaar.



Aantekeningen bij Hayo II Ripperda.
De laatste van de drie Ripperda-zerken is eveneens een betrekkelijk goed bewaarde en fraai vormgegeven steen, de op een na oudste portretzerk uit de provincie.? De stijl van de afgebeelde overledene is vergelijkbaar met die op de portretzerk van Snelger Houwerda te Appingedam van twintig jaar later. Haye wordt in biddende positie, recht van voren afge­ beeld. Hij is gekleed in een harnas, draagt onder zijn linkerarm een zwaard en naast zijn rechtervoet ligt een helm. Tussen zijn benen slingert een banderol met een tekst waarvan het woord 'requiescat' ('hij ruste', nl. in vrede) nog leesbaar is. Het Latijnse randschrift luidt:.
Anno .domini . m / vc. iiii. ipso. die/ translationis. nicolai . obiit. haio / ripperda / prepositus. et. capita neus. in. ferm­ sum . et . dammone . etcetera . /.
(In het jaar 1504, op de dag van de translatie van Nicolaas, overleed Haye Ripperda, proost en hoofdeling te Farmsum en Appingedam enz .).
De feestdag van de translatie (overbrenging van de relieken) van Sint Nicolaas - niet te verwarren met diens eigenlijke feestdag, 6 december - is in de Nederlanden bij mijn weten praktisch onbekend. In Midden-Europese, Franse en Engelse bisdommen wordt ze gevierd op 9 mei, vermoedelijk ook de overlijdensdatum van Haye Ripperda. Ook later had men blijkbaar moeite met deze datum, want in de genealogieën Ripperda wordt vermeld dat Haye overleed op Nicolaasdag ofwel 6 december 1504. De grafzerk heeft dus als bron gediend. Uit andere bronnen weten we echter dat Haye in sep­ tember van dat jaar het tijdelijke al met het eeuwige verwisseld had.
Ook deze laatste zerk geeft vier kwartierwapens, die inder­ daad overeenkomen met de wapens van Hayes vier groot­ ouders: Ripperda, Wigboldes, Ukena en To Wijtwerd. Het is overigens dankzij deze grafzerk dat we voor het eerst het wapen van zijn grootmoeder Hiddeke to Wijtwerd konden identificeren.
In 1498 vraagt hij graaf Edzard van Oost-Friesland om hulp tegen de Westfriese troepen van hertog Albrecht van Saksen, dat onder leiding staat van Nittert Fox (ook Neithart Fuchs). Hiervoor is hij de graven Edzard en Uko van Oost-Friesland 4500 guldens verschuldigd. Samen met Detmar Rengers huldigt hij later Albrecht van Saksen als rijksstadhouder (potestaat) van Friesland.

De teruggevonden (2012) grafzerk van Hayo (ook: Haye) Ripperda in de kerk te Farmsum. Hayo is in 1504 overleden.

  • Vader:
    Unico II Ripperda Tot Farmsum, zn. van Hayo I Ripperda en Reinsta Abdena von Emden, geb. in 1413, hoofdeling en proost te Farmsum [Gr], hoofdeling en proost te Loppersum [Gr], hoofdeling (dankzij de afkomst van zijn vrouw) te Oosterwijtwerd [Gr], ontvangt van de keizer een bevestiging van zijn heerlijke rechten op maandag 12 jan 1474, verkrijgt het muntrecht, ovl. (ongeveer 61 jaar oud) op de Ripperdaborg aldaar in 1474 (hij overlijdt aan de pest), begr. te Farmsum [Gr] begraven in de kerk, tr. (resp. ongeveer 39 en ongeveer 32 jaar oud) te Op Dijkhuizen op dinsdag 10 feb 1452.
 

tr. Eylcke is erfgename van de heerlijkheid Dam
met

Eylcke (Eilke) Houwerda, dr. van Omkie Snelger en Eylcke Huinga van Menterne, erfvrouwe te Appingedam [Gr], ovl. circa 1497.

Uit deze relatie 4 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Heer Boelo*1473  †1552  79
Sophia*1500  †1523  2314 
Unico  †1528 Norden  
Omko  †1541   


Dossier:


Haye II Addinga van Wedde en Westerwolde
in
Parenteel van Rypert Ripperda.

Haye II Addinga van Wedde en Westerwolde1,2, geb. circa 1450, ovl. (ongeveer 42 jaar oud) te Wedde [Gr] op woensdag 30 mrt 1492.


Aantekeningen bij Haye II Addinga van Wedde en Westerwolde.
Het wapen van Haye (II) Addinga, overleden 30 maart 1492: In blauw een ge harnaste galopperende man te paard, zwaaiend met een zwaard boven de gepl uimde helm, alles van goud. Helmteken: een uitkomende draak met opgeheven vlucht. Dit wapen komt ook voor bij de families Tho Nansum en Ripper da (die vermoedelijk uit een stam voortkomen). Overigens voerde Haye's vader, Egge (II), een leeuw als wapen. Dus dat is het oorspronkelijke wapen der Addinga's.

  • Vader:
    Eggerik II (Egge) Addinga (Egge II) Van Addinga van Wedde En Westerwolde (5811), zn. van Eggerik I Addinga van Wedde en Westerwolde en Margaretha Ripperda, geb. circa 1391 (circa 1425), ovl. (ongeveer 84 jaar oud) op woensdag 21 apr 1475 hij wordt uiteindelijk vermoord, tr. (1) met Aylcke Onnema. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (minstens 53 jaar oud) (2) na maandag 12 feb 1444.
 
 

tr. (resp. minstens 36 en minstens 31 jaar oud) na maandag 8 mrt 1486
met

Elisabeth van Dedema, geb. in 1455, ovl. (ongeveer 68 jaar oud) op woensdag 31 jan 1523.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jurgen*1490  †1525  35



Bronnen:
1.De Dollard, G.A. Stratingh en G.A. Venema, Groningen [Gr], 1855
2.Adel in de Ommelanden, H. Feenstra, Groningen [Gr], 1988
3.De Ommelander Borgen en Steenhuizen, Dr. W.J Formsma, Stol en Pathuis, Van Corcum & Comp. B.V., ISBN 90 232 1047 6, Assen [Dr], 1973


Jannes Heuwes
Jannes Heuwes, geb. te Westerlee [Gr] in 1647.

tr. (resp. ongeveer 25 en ongeveer 34 jaar oud) te Westerlee [Gr] op donderdag 20 okt 1672
met

Aefke Fockes, dr. van Focco Weerts (Wierts) en Heycke Tonckens, geb. te Westerlee [Gr] circa 1638.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Haijke~1673 Westerlee [Gr]    


Hayo Syen Tho Osterhusen
Hayo Syen Tho Osterhusen.

tr. (Onneke Sybens hoogstens 49 jaar oud) voor 1575
met

Onneke Sybens von Mark, dr. van Onke von Mark en NN Nn, geb. in 1526, ovl. (ongeveer 67 jaar oud) in 1593, tr. (1) met Sibo Garrelts Ubbena. Uit dit huwelijk 2 kinderen, tr. (3) met Gerd Petherhilcken. Uit dit huwelijk 2 zonen.


Hayo Tammena Van Jemgum
in
Genealogie van Folckermarus (Folcmar) Onsatha.

Hayo Tammena Van Jemgum, geb. te Jemgum, Oost-Friesland, Dld. circa 1354, hoofdeling, ovl. (ongeveer 89 jaar oud) in 1443.

relatie
met

Reinske Abdena, geb. circa 1348.

Uit deze relatie 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adda*1383     
Emo*1374     
Awe*1379     


Hayo Unico Manninga
in
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Hayo Unico Manninga, geb. circa 1590, heer op de borg Dijksterhuis, Appingedam [Gr], ovl. (ongeveer 62 jaar oud) in 1652.

  • Vader:
    Luert Manninga Tot Dijksterhuis1, zn. van Hayo Manninga Tot Dijksterhuis en Detmara Rengers van ten Post, geb. circa 1568, zijn schoonvader Diederik Sony, komt ook op Dijksterhuis wonen te Pieterburen [Gr], heer op de borg borg Dijksterhuis, Appingedam [Gr], de borg Dijksterhuis komt in het bezit van Luurt in 1578, ovl. (ongeveer 31 jaar oud) circa 1599, relatie.
 

tr. (ongeveer 29 jaar oud) in 1619
met

Harmen(Tje) Sickinghe, ovl. vermoedelijk 1648.

Uit dit huwelijk 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Bele Manninga     
Doedo     
Luirt  †1668   



Bronnen:
1.Afgeschermd, Wikipedia


Hayo Unken Tho Leer
Hayo Unken Tho Leer.


Hayo Huninga
in
Genealogie van NN Hunigue.
Parenteel van NN Hunigue.

Hayo Upkes Huninga, geb. voor 1336 Hayo is in ieder geval geboren tussen 1325 en 1336, proost van het klooster te Aduard [Gr].

  • Vader:
    Upko N. Huninga (Huyningha Huningha), zn. van NN Hunigue en NN Nn, geb. te Huningue (Huningen), Alsace ten Noorden van Bazel circa 1290 In ieder geval geboren tussen 1264 en 1302, tr. (resp. ongeveer 30 en ongeveer 25 jaar oud) circa 1320.
 
  • Moeder:
    Juffer Hunens, dr. van Nn Uckoborg en NN Uckoborg, geb. te Uckoborg, Jemgum, Oost-Friesland, Dld. circa 1295.
 

relatie
met

Nn Ayolts Weynga.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Tiacco Hayens     


Hayo Wiardes von Rhaude
Hayo Wiardes von Rhaude, geb. tussen 1440 en 1449.

relatie
met

Yghe von Jemgum, dr. van Ewo (Hewe) Heuwen (Wylfzena) en NN Hoitets Absna, geb. circa 1439.


Haytet Imels van Uiterstewehr
Haytet Imels van Uiterstewehr.

tr. circa 1440
met

Tatka von Jennelt, dr. van Sindelt von Jendelt en Bauwa von Neermoor.

Uit dit huwelijk 2 dochters:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hyma*1446  †1507  61
Taetke Haytets Visquard, Ost-Friesland, Dld. †1472   


Haythet Li. von Groothusen
Haythet Li. von Groothusen.

relatie
met

Itze Pibinga.

Uit deze relatie een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Frouwa*1543  †1552  9


Heba van Borssum Et Midlum Minor
Heba van Borssum Et Midlum (Heba) (van Borssum Et Midlum Minor), geb. circa 1410.

relatie
met

Hajung Aldersna, zn. van Wiltet Aldersna (6594) en NN Nn (6595), geb. voor zaterdag 6 apr 1472, titel.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Wiltet     


Heba Cirksena
Heba Cirksena, geb. op woensdag 18 nov 1457, ovl. (ongeveer 19 jaar oud) circa 1477 Zij is begraven in het Klooster Marienthal in Ost-Friesland, begr. te Norden in 1496.

  • Vader:
    Ulrich I Cirksena (Van Oost-Friesland)1,2,3, zn. van Enno II Edzardisna Von Greetsiel Und Norden en Gela Beninga von Manslagt, geb. te Norden in 14081,2,3, wordt door kiezer Friedrich III in de erfelijke "Reichsgravenland" verheven, is de eerste graaf van Oost-Friesland van 1441 tot 1466, ovl. (ongeveer 58 jaar oud) te Emden (Dld) op woensdag 26 sep 1466 of 26 sept. 1466, relatie.
 

tr.
met

Erich I Schaumburg-Penneberg, geb. in 1420, ovl. (ongeveer 72 jaar oud) op vrijdag 25 mrt 1492.


Bronnen:
1.Die Begründung der Erstgeburtsnachfolde im ostfriesischen Grafenhuas der Cirksen, Hans Heinrich Hobbing, Aurich [Deu], 1915
2.Ostfriesland bis zum Aussterben seines Fürstenhauses, Heinrich Reimers, Bremen, Dld., 1925
3.Das Geschlecht Cirksena, Ernst Esselborn, Berlijn [Deu], 1945


Hebe Nn
Hebe Nn.

tr. circa 1520
met

Sye Egbarts Tho Osterhusen, ovl. circa 1543.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hayo Syen     


Hebe Ubbena
Hebe Ubbena.

relatie
met

Garrelt Sibens Ubbena, zn. van Sibo Garrelts Ubbena en Onneke Sybens von Mark, geb. circa 1549, ovl. (hoogstens 47 jaar oud) voor 1596.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Syben Garelts*1573     


Hebe II Tom Brok
in
Genealogie van Rypert Ripperda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Hebe II Tom Brok, geb. na 1370 In ieder geval geboren tussen 1370 en 1376.

  • Vader:
    Ocko I Tom Brok1, zn. van Keno I (Hilmersma) Tom Brok en Ocka von Oldersum, geb. in 1350, Oostfriese krijgsheer en hoofdeling, wordt door de koningin van Napels tot Condotiere (ridder) geslagen, hoofdeling in Brockmerland, Auricherland en Emsigerland, ovl. (ongeveer 39 jaar oud) in 1389, tr. (2) met Nn . Uit dit huwelijk een zoon, tr. (resp. minstens 26 en minstens 21 jaar oud) (1) tussen vrijdag 13 dec 1376 en zaterdag 5 jul 1377 2,2.
 

relatie (1)
met

Focko (Fokko, Focco) Ukena, zn. van Uco (Fockena) Ukena Von Neermoor en Amcke van Lengen, geb. te Neermoor, Ost-Friesland [Dld] (of Edermoer) circa 1360, komt uit een Oost-Fries adelijk geslacht, beroemde Oostfriese veldheer, heer, heer te Aurich [Deu], hoofdeling te Leer (Dld), heer op Dijkhuizen, Tjamsweer [Gr], hoofdeling van Overledingen (Ostfr.) in 1435, ovl. (ongeveer 75 jaar oud) te Appingedam [Gr] op zaterdag 29 aug 1435, begr. te Appingedam, Augustinuskerk, tr. (1) met Theda von Rheide. Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder, tr. (2) met Hiddeke Ripperda Tho Dijkhuizen. Uit dit huwelijk 3 dochters, tr. (4) met Eneke . Uit dit huwelijk geen kinderen.

 



Aantekeningen bij Focko Ukena.

DE BORG WINSUM.
In hoeverre de Ripperda´s omstreeks 1350 mogelijk reeds in het bezit zijn van een Huis te Winsum is onbekend. Pas in 1445 komen we voor het eerst gegevens hierover tegen in een akte, waarbij de derde vrouw van Fokko Hidde Ripperda Tho Dijkhuizen, ook wel Hiddeke van Wijtwerd genoemd, voor komt, samen met Evert Sickinge, de zoon van Amke, een dochter van Focco en Hidde.
Door het huwelijk tussen Focco en Theda heeft Focko veel bezittingen in Groningerland verkregen.


Portret van Focko Ukena. Bron: GNU.

FOCKO UKENA.
Via Focko Ukena zijn praktisch alle protestantse vorstenhuizen in Europa verbonden.
Als hoofdeling van Leer en hoofdeling van Oost Friesland en Heer op Dijkhuizen (1435) te Appingedam staat deze Focco als veldheer bekend en als held. Focco Ukena is een zeer avontuurlijk man, een Napoleon in zakformaat, maar dan wel wat ruwer. Maar daarvoor leeft hij ook in de middeleeuwen.
Veertig jaar lang is hij de schrik van heel Friesland, ook in het gebied tussen Eems en Lauwers. Hij is van voorname afstamming. De zetel van het geslacht der Ukena's is de borg Edramoor in Mormerland.
Er bestaat een munt, nog wel de oudste van de tot nu toe bekende hoofdelingenmunten van Oost Friesland, een Tournois uit het midden der 14e eeuw, van 'Uko, domicus' met een typische rand van 12 lelies. Deze Uko is de vader van Focco Ukena. De moeder van Focco is Amke van Lengen.
Focco's familie is dus wel van voorname stand, maar het geld om deze stand op te houden ontbreekt. Volgens oude Friese kronieken heeft Focco zich als jongen veel onder het ruwe krijgsvolk opgehouden. Waardoor de jongen bij deze bandeloze soldatenbendes is terecht gekomen, is niet bekend, maar vermoedelijk niet van weelde. Misschien is hij door armoede tot het avontuurlijke leven van die stropende bendes van middeleeuwse huursoldaten gedreven en heeft hij op die manier de harde Spartaanse opvoeding gekregen, die voor heel zijn leven zijn stempel op hem gezet heeft.
Na het doorlopen van deze harde leerschool komt hij in aanraking met Keno tom Broke, de bekende Oostfriese hoofdeling, hoofd van de partij der Vetkopers. Wij moeten echter niet denken, dat de berooide avonturier als ondergeschikte door Keno in dienst wordt genomen. Integendeel, Keno heeft hem als volwaardig partijgenoot in zijn 'fliuta' opgenomen. Al vóór 1417 moet Focco, misschien enigszins als vazal, maar toch als heer over Mormerland beschouwd worden.


Ocko II tom Brok wordt gevangen voorgeleid aan Focko Ukena na de Slag op de Wilde Ackers in 1427 (Bron: Tjarko Meyer Cramer, 1803; WP).

Keno en Focco hebben allebei groot profijt van hun bondgenootschap gehad. Keno vindt in Focco een zeer bekwame troepenaanvoerder, die hem menige overwinning in Friesland heeft bezorgd. Focco van zijn kant krijgt niet alleen de goederen van zijn voorvaderen terug, maar hij wordt ook een vermogend man, door de buit, die hij uit zijn overwinningen weet te behalen.
Intussen is Focco getrouwd met Theda van Reide, van wie wij zo goed als niets weten. Ook is niet bekend, hoe lang hij met haar getrouwd is. Theda moet vóór 1411 zijn gestorven, want in dat jaar trouwt Focco met Hiddeke van Wytwert, Dijkhuizen en Garreweer, de dochter van Sjabbe Ripperd van Garreweer en Ailske Ripperda.
Uit beide huwelijken heeft hij kinderen. Van zijn dochter Bawe schijnt niet vast te staan of zij uit het eerste of uit het tweede huwelijk is.
Na de dood van Keno tom Broke vangt de strijd aan tussen diens zoon Occo II en Focco Ukena. Beiden streven naar oppermacht in één hand. Beiden dromen van een heerschappij over een groot, machtig Friesland, zich uitstrekkend van het Flie tot aan de Wezer.
Geen van beiden heeft deze droom verwezenlijkt gezien, hoewel Focco in de strijd tegen Occo de wel overwinningen heeft behaald.
Wil Focco zijn tegenstander met succes bestrijden, dan moet hij eerst 'partyesluden' zoeken en hij moet die trachten te vinden onder de rijksten en en machtigsten van het land. Daartoe bezit hij geen beter middel, dan zijn kinderen uit te huwelijken aan de groten van Oost Friesland. Zijn zoon Udo trouwt met Hymba of Hyma Itzinga van Norden in 1421. Vier jaar later trouwt zijn zoon Uko met Hebe van Dornum. In 1426 trouwt zijn dochter Amke met Sibet van Rustringen, die naast Occo II de machtigste hoofdeling van Oost Friesland is.
Met wie zijn zoon Tyo getrouwd is, is niet bekend. Wel is van hem bekend, dat hij als heer van Neermoor op de oude stamborg Edramora heeft gezeten. Het staat niet alleen vast, dat Focco zijn kinderen machtige huwelijken doet sluiten, maar het is ook zeker, dat hij daarmee niet het geluk van zijn kinderen heeft willen bevorderen, doch daarmee allereerst een vijandige omsingelingspolitiek tegen Occo II heeft willen volgen. Als zijn 'fliuta' groot en machtig is, vangt Focco de strijd aan en in drie veldslagen weet hij zijn tegenpartij absoluut te vernietigen.
In 1426 verslaat hij in de slag bij Deteren de aartsbisschop van Bremen, één der bondgenoten van Occo II.
In 1427 verslaat hij de Groningers, eveneens bondgenoten van Occo. Deze slag wordt gestreden bij Oterdum. In deze strijd staan de Ommelanders, die de kans schoon zien de gehate stad een hak te zetten hem trouw ter zijde. Hun succes is groot. In deze slag vallen er veel Groningers en wordt hun aanvoerder gevangen genomen.
Focco heeft te Oterdum een burcht, die aan zijn vrouw behoort en hier vindt hij dus dadelijk een vast punt, van waaruit hij de strijd kan aanbinden. Op weg naar Oterdum beginnen de Groningers maar vast met een aanval op het niet bezette Dijkhuizen en roven er alles uit wat maar enige waarde heeft.
In 1428 heeft de stad die vernielpartij lelijk moeten bezuren, want dan moet aan Focco schadevergoeding worden betaald. Een derde overwinning wordt door Focco behaald op de Wilde Akkers in Oost Friesland. Dit is ook in 1427, slechts drie weken na de slag bij Oterdum.
Occo II wordt hier niet alleen verslagen maar ook gevangen genomen. Hij wordt in Leer in Focco's burcht opgesloten.
Het oude huis Tom Broke wordt gesloopt en tot de grond toe verwoest. Na deze schitterende overwinning staat Focco op het toppunt van zijn macht. Weliswaar heeft hij zich nooit hoofdeling van Oost-Friesland mogen noemen, maar hij is het wel. Hij heerst niet alleen over het land van Oost Friesland, doch ook over het land tussen Eems en Lauwers. Hij geeft aan dat land, waarin de goederen van zijn vrouw Hiddeke liggen, zijn beroemde 'Willekeuren', die rechtspraak, bestuur en dijkwezen regelen en deze streken aan de invloed van Groningen onttrekken.
Zo heerst hij van de Lauwers tot de Wezer oppermachtig! Maar dan keert de wispelturige Fortuna hem de rug toe. De Cirksena's verschijnen op het toneel en komen voor de gevangen Occo op. Focco trekt zich terug in zijn sterke burcht te Leer, maar wordt daar door een sterke strijdmacht ingesloten. Toch weet hij door nacht en nevel dwars door het leger van zijn vijanden te ontkomen. Nu wordt ook Focco's burcht verwoest en met de grond gelijk gemaakt. Zijn kansen staan helemaal niet zo gunstig. Zijn eigen onderdanen hebben zich bij zijn tegenpartij aangesloten.
Aan zijn zoon Tyo op Edramoor in Mormerland heeft hij niet veel. Ook Udo en Uko kunnen geen hulp bieden. Of de Ommelanders hem nog op het goed van zijn vrouw Hiddeke zullen dulden, is nog de vraag. In elk geval zullen ze hem niet graag in een nieuw avontuur over de Eems willen volgen. Toch bestookt Focco een tijdlang, van het Munsterse Sticht, zijn tegenstanders, op gevaarlijke strooptochten, die hem veel buit opleveren en die zijn naam als de 'flegende' ruiter hebben gevestigd.
Maar weldra moet hij wijken naar Groningerland. En daar zit nu de trotse adelaar gevangen. Alles wat hij in Oost Friesland heeft bezeten aan burchten en landerijen moet hij achterlaten. Ook zijn beide zoons Uko en Udo en zijn schoonzoon Sibet moet hij achterlaten. Zij zijn in 1433 gesneuveld. In de slag bij Bargerbur bij Norden wordt in dat jaar voorgoed afgerekend met de macht van Focco's aanhangers en hierdoor wordt de oude vechtersbaas voor altijd de kans ontnomen tot herstel van zijn vroegere machtspositie. Zijn droom van roem en grootheid is ten einde. Slechts een paar kleine plekjes grond, hier en daar in de weilanden verstrooid, vormen het gebied, waar hij heersen mag.
Van de kinderen uit zijn eerste huwelijk brengt hij alleen Amke, de weduwe van Sibet, mee naar de Ommelanden. De kinderen uit het tweede huwelijk zijn er alleen. Amke heeft spoedig haar weduwenkleed afgelegd en is hertrouwd met Evert Sickinge, de man, die in het midden van de 15e eeuw herhaaldelijk voorkomt als proost van Loppersum en hoofdeling te Winsum.
Tyo is vermoedelijk met de vijanden van zijn vader tot overeenstemming gekomen en is in Oost Friesland gebleven. Zo heeft tenslotte deze Napoleon in zakformaat ook zijn St. Helena gevonden. Lang heeft hij het in ballingschap niet uitgehouden. In 1435 is hij op 29 augustus op de borg Dijkhuizen gestorven. Hij is vervolgens begraven of bijgezet in of bij de Augustijner kerk te Appingedam.
Als de kerkvoogdij van Appingedam in 1705 de oude bouwvallige Augustijner kerk willen afbreken, is daartegen verzet gekomen van mevrouw Ripperda uit Oosterwijtwerd, een nakomelinge van Focco Ukena.
Zij heeft toen met de kerkvoogden gecontracteerd, dat de zuidmuur van die kerk, langs het kerkhof, zal blijven staan.
Welk belang kan mevrouw Ripperda daar bij gehad hebben? Hierop lijkt maar één antwoord mogelijk: bij die zuidmuur moet de grafkelder of het graf van Focco Ukena geweest zijn. En de plaats daarvan heeft zij in ere willen houden.
Focco's nagedachtenis wordt ook door zijn nageslacht geëerd door de instandhouding van een brokstuk van de zuidelijke muur van de borg Dijkhuizen.
Na de dood van Focco hebben lelijke geruchten de ronde gedaan over zijn vrouw Hiddeke, de achterblijvende weduwe. Zij zou haar man hebben vergiftigd. Dit is misschien niet meer dan een vaag gerucht, maar het feit, dat zo 'n gerucht verspreid kan worden, wijst er toch wel op, dat het huwelijk niet al te gelukkig is geweest.
Het zal ook helemaal niet zo verwonderlijk zijn, als Focco op zijn oude dag, na zoveel desillusies en in vernederende ballingschap een onhandelbare brombeer is geworden.
Wie weet hoeveel Hiddeke van zijn kuren en nukken zal hebben geleden en onder zulke omstandigheden heeft menige middeleeuwse vrouw haar man vergiftigd.
Het spreekt vanzelf, dat er na de dood van zo'n man van spokerijen gehoord wordt.
Hij stierft in een tijd, waarin onrustige mensen zelfs in hun graf geen rust kunnen vinden. Onthoofde burchtheren keren naar hun huizen terug om er door holle gangen en donkere kelders of langs stoffige torentrappen met het hoofd onder de arm rond te dwalen. De boeren van Overledingerland hebben nog eeuwen lang aan hun kinderen verteld van de 'Flegende Focco', die als een soort wilde jager uit Wodan's legerscharen rusteloos door de lucht rijdt, evenals hij tijdens zijn leven als de 'vliegende ruiter' in wilde stormnachten over de Oostfriese slagvelden heeft gereden.
Op het Huis te Oosterwijtwerd heeft zijn portret nog eeuwenlang voor de schoorsteen gehangen. Het opschrift erboven luidde:.
'Focco Ukena van Brokum Höueling to Edermoer end Lüer Her van Aurich end Brockmerland offte Brocum'.
Ook zijn wapen is hierbij afgebeeld. Dit is een witte leeuw in een blauw veld met een rode omgekeerde kroon.
om de hals. Deze kroon moet bewijzen, dat Focco uit een heel oud en voornaam geslacht stamt. Karel de Grote zal namelijk reeds aan sommige Friezen de ridderslag gegeven hebben. De tot ridder geslagenen ontvangen dan een schild met de keizerlijke kroon. In het wapen van Oost Friesland staan niet minder dan drie geslachten met zulke keizerskronen.
De harpij der Cirksena's draagt er één, de adelaar der Tom Broke's zelfs drie, en de klimmende leeuw in het wapen der Ukena's draagt er één, omgekeerd als halsband.
Eén ding moet tenslotte nog uit het veelbewogen leven van Focco Ukena worden verteld, namelijk het bouwen van Dijkhuizen en het Huis te Oosterwijtwerd.
Hij heeft waarschijnlijk de huizen, die Hiddeke hem heeft aangebracht, niet mooi genoeg gevonden. Iemand, die droomt van een gravenkroon en van de heerschappij over een groot Friesland moet natuurlijk in een mooi huis wonen.
Het is niet waarschijnlijk, dat Focco iets geheel nieuws gebouwd heeft. Vermoedelijk heeft hij het reeds bestaande Huis te Oosterwijtwerd en Dijkhuizen bij Appingedam vertimmerd, verfraaid en vergroot.
Het schilderstuk bestaat nog en is in het bezit van Mevr. Douair. Hora Siccama van de Harkstede te Hilversum. Door vererving is het van de Ripperda's, via de families Clant van Stedum, Tjarda van Starkenborgh en Rengers van Farmsum eigendom van genoemde Mevr. Hora Siccama geworden.
De achtergrond stelt een landschap voor. Ukena's handen rusten op en naast een op een tafel liggend boek, waaromheen een bokaal, een pennenkoker met inktpot, een spel kaarten, een halve perzik, een halve walnoot, een appel en wat kersen. Vooral de laatste vruchten zijn wel heel eigenaardige attributen van iemand, met wie het zo kwaad kersen eten is geweest als met deze Focco Ukena. Het is heel jammer, dat dit portret niet naar het leven getekend is. De kleren, die Focco draagt, zijn niet van zijn tijd, maar worden ongeveer een eeuw na zijn dood gedragen. Het portret kan niet ouder zijn dan van 1520 of 1530. Het is een typisch vroeg-renaissance portret. Ook de typische renaissance-beker, die voor Focco op tafel staat, wijst op de eerste helft der 16e eeuw. Het portret doet heel sterk denken aan het bekende, door L. Cranach geschilderde portret van Maarten Luther. Natuurlijk blijft de mogelijkheid over, dat het gezicht van een ander portret van Focco is overgenomen. Wat Harkenroth van Focco's wapen meedeelt, is niet helemaal juist. Als hij wat beter gekeken zou hebben, zou hij gezien hebben, dat de Witte Leeuw geen roden halsband, maar een omgekeerde kroon om de hals draagt. Deze kroon moet bewijzen, dat Focco uit een heel oud en heel voornaam geslacht stamt (zie hiervoor bovenstaande beschrijving van het wapen).' (Bron: GVA 1935).
Hij overlijdt op de borg Dijkhuizen maar is begraven in de Augustijnerkerk van Appingedam (dit is de kloosterkerk) aan de zuidmuur voor het altaar van de Heilige Anna. 'Anno Christi 1435 up den dach Sanc Joannis ent hoevedinge is de stridtbaer und manafftige helt Foeko Uken, hoevetlinck to Leer, nach dem hemannige slachte und storme van joeget up sinen vianden gehold en und gedaen, tom latesten van lande und luide vordreven. So is he danno ich sines natuerlichen dodes to Dickhusen by den Dam gesturven und is eer lichen in de cloester karcke begraven'.

HUWELIJKEN.
We komen van Focko Ukena vier verschillende vrouwen tegen. Behalve Theda von Rheide (hw circa 1385), Hidde Ripperda tho Dijkhuizen (hw 1411) en Hebe II tom Brok. wordt in het Ostfriesisches Urkundenbuch (Band 2: 1471 - 1500 nebst Nachträgen und Anghang', door Ernst Friedländer) te Emden in 1881 nog een vierde vrouw genoemd, met de naam Eneke. Zij komt daar voor in maart 1478 als weduwe van Focko Ukena die met haar neef Hatet Ukena te Twixlum bij de ruil van verschillende grondstukken:.
'Wij Eneke, salighe Foeke Ukena echte huysvrouwe, ende Hatet Ukena, erers twyers soens, inwoners in Twixlum, doen witliek ende kundieh alle den gheenen, die dessen brieff syen offto hören leesen openbaer bekennende in der waerheit voer allczweeme, hoe dat wij myt unsen vryen willen ende vorberadene moede, myt willen, raet ende volboert unser vryenden ende erven, hebben ghewisselt ende gehütet, wisselen ende buten to enen steede vaste ewige wissel in krafft des brieffs myt den eerwerdigen gheesteUeken man here Sebastianus, pro est to Langer-monyken, myt rade ende consent synre pricsteren, beer Jacob prior, her Adrianus kellener, suster.
Enne priorisse ende der gemeynder zusteren ende broederen; soe dat wij hebben untfangen van dat convent vorben. twee ende twentieh grase landes in Twyxlumnier liamrijck gelegen, achte grase tuschen die Thyaerdwey ende die grone wech, geheyten in Seywarts gara, ende twee grase in Allyngmedc, streckende myt den enen ende an die Leghe wey ende myt die ene syde an de ver werlde werft in eene fen van vyer grasen. Itein ses grase bij die Ee weyke, streckende myt de eene ende an de maer ende vuff grase by Pewessumer til streckende an die inaer, geheyten in die Daethierne, ende een gras in Filich loend bij die Tyaerdwey; voer welcke lant wij hebben dat convent vorben. weeder ghedaen dertyenstehalve grase landes, gras voer gras, drye gelegen in Locghender hamryek fenland in die grote Kremynghe, geheyten Wymyngmede, de ick Eneke vorben gegeven hadde den convent erghen. ewelick te bruken na Hatets vorben doet, voer unse zielen to bidden, de to unsen herd hopende synt, voer welcke drie grase sal men den convent weeder geven na Hatets erghen. doet anders drie grase van syne nalatende erve sonder enyglie wederroepen offte spreken. Ende vier grase by die Maermede tili. Item vierdehalff gras by die Maermede wey, gheeofft van Ewo Herena to Waltzeten, ende twe grase in Awynga wilda mede geeofft van zalige Ome to Langena, ende die ander tyendehalff gras hebben wij deme provest ende convent vorben vul ende all degher betaelt de yerste pennynck myt den lesten, na uutwysinge unser brieve gezegelt myt des eonvents ende heren Nompno to Twixlom kerekheer ingezegel.
So dat convent vorben. sal ende mach vrij ende veylich ewelick bruken desse dertyenste halff grase landes vorbescr. na hären will ende nutticheyt; ende weere yemant, die up dit vorscr. erve in toecomen tijde dachte anelaghe te doen van dessen wisseis wegen, des wij doch nycht en vermoeden, so sullen wij Eneke ende Hatet vorscr. ende willen ende unse erven, boren unde ungheboren, scholen ende willen deine convent vorben. vrij, quijt unde schadeloes holden van alle ansprake gheestcltckes ende werlickes rechtes, waer, wanneer ende so vaken als dat deine convent noet off behoeff is sonder alle argelist, intoch off behebynge, hulpereden ende nye vonde uutgesproken.
Welck summe gheldes van uns gheboert van des cupes wegen des landes vorscr. heefft die proest ende dat convent erghen bestedighet weder te copen ende in te lossen de elven grase landes, die Remyt Ubbena inwoner to lllerlt in vortyden vereofft waren van dat convent up een wedercoep. Des te tughe so hebben hier mede yeghenwordieh, bij, an ende over gheweesen als warachtige tugeslude heer Remyt vicarius te Twixlum, Ewo te Betteweer, Udo te Hamswerum, Uko Ubbena, Auwo ende Focko broeders, borghers to Emden, ende anders vele goeder lüde.
In orkonde der warheit ende meerre getuyohenisse so hebben wij Eneke ende Hatet vorben. vruntlicken gebeden de eersame bescheydene manne heren Kompno, unse kerckhere to Twixlum, heren Herman, kerekhere to Larlt, ende heer Herman, kerckhere to Langen, ora hären ingezegel, die sij witlicken ende myt goeden willen om unser bede willen hebben hangen an dessen brieve.
Na der boert Christi dusent vicrhondeit in denie achten ende tseventichte jare, in profesto Gregorü pape et confessoria'.
.

Uit deze relatie een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Amke*1394  †1445 Winsum 51

relatie (2)
met

Uconi Murmania.


Bronnen:
1.Krummhörn Greetsiel (Www.Greetsiel.De), Greetsiel
2.Instituut v. Ned. Gesch., een project van ING en OGC (UU)., ING
3.Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland, Dig Vrouw Lex
4.Groninger Volksalmanak 1841., GVA 1841 (blz/akte 5)


Hebel Eltjes
Hebel Eltjes, geb. circa 1541.


Hebelbiena Hulsing
 
in
Genealogie van Godde Hilling.
Parenteel van Godde Hilling.
Parenteel van Melchior Borchart.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Tyacko Tiddinga.

Hebelbiena (Biene) Hulsing3, geb. te Nieuw Beerta, Gem. Beerta3 op donderdag 4 nov 18973 's midddags om vier uur (getuigen: Gerard Egbertus Schuth (aang.), 37 jaar, veldwachter, wonende te Beerta, Harm Jan Bazuin (aang.), 52 jaar, veldwachter, wonende te Drieborg en haar grootmoeder Hebelbiena Vroom (aang.), 47 jaar, zonder beroep, wonende te Nieuw Beerta, grootmoeder), huwelijksgetuige van Harm Hillinga en Hebelbiena (Biene) Hulsing te Beerta [Gr] op zaterdag 22 mrt 1919, dienstmeid op zaterdag 22 mrt 1919, woont gedurende de laatste jaren van haar leven in De Tjamme te Beerta voor zondag 20 mei 1973, ovl. (75 jaar oud) te Winschoten [Gr] op zondag 20 mei 19731, begr. te Nieuw Beerta, Gem. Beerta op donderdag 24 mei 19732.



Aantekeningen bij Hebelbiena (Biene) Hulsing.
Ze wordt genoemd naar haar grootmoeder (Hebelbina Vroom). In haar geboorteaktie (41) wordt geen vader genoemd omdat Hebelbiena een buitenechtelijke dochter van Margaretha Gesina Vroom is. Hebelbnina is in ieder geval twee jaar vóór het huwelijk van Berend en Margretha geboren. In de marge wordt aangetekend dat Hebelbina door Berend Hulsing en Margaretha Geziena Vroom erkend en gewettigd wordt opp 16 dec. 1899.
Biene verblijft op oudere leeftijd eerst in een verzorgingshuis te Uithuizermeeden en verhuist daarna naar de (oude) Tjamme te Beerta, waar ze op 20 mei 1973 overlijdt. De begrafenis heeft plaatsgevonden om donderdag 27 mei 1973 om 14.00 uur op de begraafplaats te Nieuw Beerta. In de aula van de (oude) Tjamme, Tjammestraat 1, in Beerta kan men de overledene de laatste eer bewijzen en vanaf daar vertrekt de rouwstoet om 13.30 uur naar Nieuw Beerta. Als condoleantieadres is C.G. Wiegersweg 6 te Finsterwolde opgegeven, het adres van dochter Harmanna Gesiena Hillinga. De laatste verblijft anno 2009 zelf ook in de (nieuwe) Tjamme aan de Hoofdstraat. In de rouwadvertentie worden personeel en directrice van 'De Tjamme' bedankt voor de zorgvuldige verpleging tijdens haar ziekte. Zij is overleden door terugkomende kanker.

[
Hebelbiena Hulsing op jonge leeftijd.



Hebelbiena Hulsing



Laatste rustplaats van Harm Hillinga en Hebelbiena Hulsing te Nieuw Beerta.

tr. (resp. 21 en 24 jaar oud) te Beerta [Gr] op zaterdag 22 mrt 1919 (getuigen: Hebelbiena (Biene) Hulsing, "Gerard Egbertus Schuth, oud negen en vijftig jaren, gemeenteveldwachter wonende te Beerta en Derk Boer oud vier en dertig jaren, gemeentveldwachter wonende te Drieborg, gemeente Beerta")
met

Harm Hillinga12, zn. van Eggo Hillinga en Harmanna Reit, geb. te Beerta [Gr]12 op dinsdag 2 okt 189412 's morgens om vier uur, landbouwer en veeboer (pachter nr 216) te Nieuwe Statenzijl [Gr] van 1942 tot 1957, ovl. (63 jaar oud) te Winschoten [Gr] op zaterdag 2 aug 195813, begr. te Nieuw Beerta op woensdag 6 aug 195814.

 



Aantekeningen bij Harm Hillinga.
Opa Harm Hillinga overlijdt op 2 aug. 's nachts om 12.00 uur in het Sint Lucasziekenhuis te Winschoten, na een ernstig ongeval met zijn nieuwe rode brommer als hij op weg is van zijn werk naar zijn woning aan de Oudeweg te Beerta.
De begrafenis heeft plaats gevonden op woensdag 06-08-1958 om 14.00 uur te Nieuw Beerta, alwaar in café Hamming om 13.45 uur de laatste eer kan worden bewezen. Middels een bericht in de plaatselijke courant wordt van het ongeval melding gemaakt:.

'Bromfietser bij aanrijding dodelijk gewond. Zaterdagmiddag omstreeks het middaguur is de 63-jarige landarbeider H. Hillinga, wonende te Beerta, te Winschoter Zuiderveen dodelijk verongelukt. Rijdend om een bromfiets over de verharde weg langs Cockinga´s wijk, richting Zuiderveensterweg, wilde hij een tweetal voor hem rijdende bromfietsers passeren, toen van tegenovergestelde zijde een personeneauto naderde, bestuurd door B. de G. alhier. Hoewel deze uiterst rechts hield en niet snel reed, kon hij niet voorkomen, dat H. ten val kwam, toen deze met de linkervoorkant van de auto en de andere twee weggebruikers in botsing kwam. Hillinga moest met beenfracturen en mogelijke inwendige verwondingen, in shocktoestand, naar het r.k.-ziekenhuis worden overgebracht, waar hij in de loop van de middag aan de bekomen verwondingen is bezweken'..


Harm Hillinga (Foto 1958).



Harm Hillinga (foto 1958).



Huwelijksakte van Harm Hillinga en Hebelbiena Hulsing.



Harm Hillinga en Hebelbiena Hulsing.


Aantekeningen bij Harm Hillinga en Hebelbiena (Biene) Hulsing

Getuigen bij het huwelijk tussen Harm en Hebelbiena zijn Gerard Egbertus Schuth, oud 59 jaar, gemeenteveldwachter wonende te Beerta en Derk Boer, oud 34 jaar, gemeenteveldwachter, wonende te Drieborg, zijn getuigen van het huwelijk. De ouders van Harm zijn bij het huwelijk aanwezig, alsmede de moeder van de bruid, M.G. Vroom.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Eggo*1920 Finsterwolde [Gr] †1977 Finsterwolde [Gr] 56
Harmanna Gesiena (Manne)*1919 Finsterwolde [Gr] †2014 Beerta [Gr] 94



Bronnen:
1.Trouwboekje, grafsteen. Rouwkaart., S546
2.Trouwboekje, grafsteen, rouwkaart, S547
3.BS Geboorteregister Beerta, RHC GA, Collectie DTB (zaterdag 6 nov 1897 akte 127)
4.BS Geboorteregister Beerta, RHC GA, Collectie DTB (zaterdag 11 jan 1879 akte 4)
5.BS Overlijdensregister Finsterwolde, RHC GA (maandag 5 nov 1962 akte 14)
6.Burg. Stand (Genlias); Gron. Arch.: Aktenr. 41, gem. Finsterwolde., S297
7.Wettingsakte: Burg. Stand (Genlias); Gron. Arch.: Aktenr. 41, gem. Beert a., S296
8.BS Huwelijksregister Beerta, RHC GA (zaterdag 16 dec 1899 akte 41)
9.BS Geboorteregister Beerta, RHC GA, Collectie DTB (donderdag 26 sep 1878 akte 104)
10.BS Overlijdensregister Finsterwolde, RHC GA (vrijdag 8 nov 1918 akte 58)
11.Genlias, Burg. stand, aktenr. 8, gem. Beerta. Huwelijksboekje., S526
12.BS Geboorteregister Beerta, RHC GA, Collectie DTB (dinsdag 2 okt 1894 akte 104)
13.Trouwboekje, grafsteen. Huwelijksboekje., S527
14.Algemene bron, S536

Dossier:


Hebelbiena Vroom
in
Genealogie van Godde Hilling.
Parenteel van Godde Hilling.
Parenteel van Melchior Borchart.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Tyacko Tiddinga.

Hebelbiena Vroom1, geb. in 1832, dienstmeid op zaterdag 11 jan 1879, woont te Oudedijk op zaterdag 6 nov 1897, geboortegetuige (aang.) van haar kleindochter Hebelbiena (Biene) Hulsing op zaterdag 6 nov 1897.


Aantekeningen bij Hebelbiena Vroom.
Over Hebelbiena Vroom is in de archieven verder niets te vinden. Het is niet bekend of ze ooit getrouwd is geweest of wie haar ouders zijn.

tr.
met

NN Nn. Er kan nergens achterhaald worden wie de vader is van Hebelbiena.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Margretha Gesiena*1879 Oudedijk, Gem. Beerta †1962 Finsterwolde [Gr] 83



Bronnen:
1.BS Geboorteregister Beerta, RHC GA, Collectie DTB (zaterdag 11 jan 1879 akte 4)
')}