Genealogie van NazatenDeVries en anderen
Nn
Nn.

tr.
met

Rypert (Rippert) Ripperda.


Aantekeningen bij Rypert Ripperda.

STAMVADERS.
De eerste vermelding van een Ripperda dateert uit 1057 toen de rijke, Oostfriese landeigenaar, Frerik Ripperda (Frerich von Ripperda), bekend staat wegens zijn vroomheid en het bouwen van kerken. Het geslacht van de Ripert wordt in de Nederlanden voor het eerst genoemd in 1247 vanwege een vete met de familie Alberda.
In 1268 is Ripertus de Nothensum Nansum een van de belangrijkste hoofdelingen in Fivelingo. Volgens een 16e eeuwse familietraditie stamt het geslacht van een burcht, die is verdronken in de Eemsmonding. Het oudste archiefstuk dat refereert aan de familie stamt uit de jaren rond 1323 waarin een Aylwart Rippertha van de Were als medezijlrechter van Winsum wordt genoemd. Nagenoeg gelijktijdig leeft Thiacko Ryperta, die optreedt als medebelanghebbende bij een overeenkomst over het redgerschap in Holwierde. Wat echter de verwantschap van deze beide Ripperda’s en hun nakomelingen betreft, daaromtrent ontbreken duidelijke gegevens.
Verder komt Siabbe Ripperda tussen 1380 en 1385 in meerdere oorkonden als hoofdeling in Garreweer en Dijkhuizen voor. Deze Siabbe zou volgens de Wiener Stammtafel der Ripperda’s een broer van Unico I zijn. Tenslotte vinden wij Ryppert Rypperde en Abbo Ripperda respectievelijk in 1422 en 1444 als hoofdelingen in Dongeradeel en bezitters van de Ripperda-State te Bornwird in Friesland. Deze Abbo maakt samen met ene Focko Ripperda deel uit van de groep van hoofdelingen die in 1444 het Verdrag van Groningen ondertekent. Wederom is het onduidelijk hoe deze Ripperda’s met elkaar verwant zijn. De formele stamvader der Ripperda's is echter Unico I Ripperda, die tussen de jaren 1375 en 1398 in vijf verschillende oorkonden voorkomt als hoofdeling en proost van Farmsum. In mannelijke lijn stamt het huidige geslacht van hem af. Bron: WP.

Uit dit huwelijk 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Siabbe Ripperda*1331     
Heer Unico I*1335  †1400 Farmsum [Gr] 65
Margaretha*1337     


Ulrich von Attena Zu Dornum
in
Genealogie van Rypert Ripperda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Ulrich von Attena Zu Dornum, hoofdeling en raadsheer van graaf Edzart I te Oost-Friesland [Deu].

tr.
met

Essa von Oldersum, dr. van Wiska Ripperda en Haico II von Oldersum.


Margaretha Ripperda
in
Genealogie van Rypert Ripperda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Margaretha Ripperda, geb. circa 1337.


Aantekeningen bij Margaretha Ripperda.
Margaretha Ripperda.
Verder wordt als mogelijk vierde kind vermeld, ene Amka, erfvrouwe van Lengen, geboren circa 1340, † 1417. Deze verbinding is echter niet met duidelijkheid vast te stellen. Zij zou ook een dochter zijn van Uncko Ripperda. Deze Amka is gehuwd met Uko Ukena en heeft drie zonen, namelijk Focko, Beno en Unico. Haar oudste zoon, Focko, is de echtgenoot van Hiddeke Ripperda en vader van Ulske, echtgenote van Unico Ripperda (geb. circa 1413).

kerk.huw. (resp. ongeveer 23 en ongeveer 30 jaar oud) in 1360
met

Eggerik I (Egge) Addinga van Wedde en Westerwolde, zn. van Adde I Addinga en Nn, geb. op de Wedderborg circa 1330, woont te Wedde op de Wedderborg, Wedde [Gr], heer te Wedde [Gr], heer te Westerwolde, wordt door woedende Westerwolders doodgeslagen in 1391, ovl. (ongeveer 61 jaar oud) op woensdag 1 jun 1391 bij Wessinghuizen, relatie (2) met Fossa Kenesna (Focke) Tom Brok Komt ook voor als 'Focke Kekesma'. Uit deze relatie geen kinderen.

 



Aantekeningen bij Eggerik I Addinga van Wedde en Westerwolde.
De Addinga's.
In "De Geschiedenis van Westerwolde (Bestuur en Rechtspraak)" door J.G.Kampman en P. Brood wordt over de Addinga's o.a.het volgende geschreven: "In de loop van de 13e en 14e eeuw kwamen in de Friese landen de hoofdelingen op. Dit waren veelal grootgrondbezitters die door het ontbreken van een sterk overheidsgezag op lokaal of regionaal niveau een aanzienlijke bestuurlijke macht wisten te verwerven. In sommige delen van het latere Groningen en in Oost-Friesland kregen zij de rechtspraak in handen en ontwikkelden zich tot lokale heersers. Ook Westerwolde kreeg met een dergelijk hoofdelingengeslacht te maken. Deze familie kwam overigens niet uit Westerwolde zelf, maar uit het het ten noorden van Westerwolde gelegen Reiderland. Egge Addinga, de eerste Addinga in Westerwolde, had het Reiderlandse familiebezit verloren zien gaan ten gevolge van de Marcellusvloed (1316). Dit verlies werd echter goed gemaakt doordat hij de uitgestrekte Westerwoldse bezittingen van het klooster Corvey in leen kreeg. Dit bezorgde hem een machtspositie in Westerwolde. (..) aan deze kloostergoederen was geen overheidsgezag verbonden. Zo er al sprake was van heerlijk gezag in Westerwolde dan was dit sinds 1316 in handen van de Munsterse bisschop. De Addinga's probeerden echter vanaf het eerste moment dat zij in Westerwolde arriveerden de heerschappij over de streek naar zich toe te trekken. Dit betekende strijd tussen hen en de eigenerfden.
Egge Addinga I, de stamvader van het Westerwoldse hoofdelingengeslacht werd in 1391 door Westerwoldigers vermoord. Ook een latere Addinga, Egge II, werd door woedende boeren doodgeslagen (1475).".

De inneming van het huis te Wedde door Graaf Willem Lodewijk op 30 augustus 1593 (de borg ligt linksboven).
Diens zoon, Haye, gedraagt zich mogelijk nog schandelijker. Een uitgebreide lijst van zijn wandaden is in hetzelfde hoofdstuk te vinden.
Het Westerwoldse geslacht Addinga is afkomstig uit Reiderland. Volgens de verhalen zou het naar Wedde zijn gevlucht of zijn verjaagd na de Marcellusvloed van 1316. In Wedde wordt rond 1360/1370 de Wedderborg gebouwd. Deze datering wordt gegeven na enige archeologische opgravingen. De verbintenis van de opkomst van Addinga met de Marcellusvloed berust op latere constructies en heeft naar alle waarschijnlijkheid zelfs helemaal niets met Dollardoverstromingen te maken. Het ontstaan van de Dollard kan met zekerheid pas gesitueerd worden in de eerste helft van de 15e eeuw.
De oorsprong van het geslacht Addinga is er in ieder geval in een duister licht mee komen te staan. Als Egge (II) Addinga in 1474 probeert te bewijzen dat de Addinga's al minstens honderd jaar de heerlijkheid Wedde bezit met afschriften van de bisschop van Munster en de abt van Corvey, heeft hij inmiddels alle schijn tegen. In 1474 blijkt dat de Addinga's behalve de heerlijkheid Wedde en Westerwolde ook het gericht van Winschoten (ook voogdij van Winschoten geheten) in leen hebben. Vanwege de Reiderlandse achtergrond van Winschoten is het een mogelijk dat de Addinga's uit deze plaats afkomstig zijn geweest.

De Wedderborg vóór de laatste restauratie.
In 1391 wordt voor het eerst in een oorkonde van het huis te Wedde gesproken. Egge (I) Addinga (zoon van de stamvader Adde) wordt echter nog aangeduid als hoofdeling in Reiderland. De bevolking van Westerwolde kan moeilijk de heerschappijvan Egge Addinga accepteren, met name het stempel dat hij drukt op het bestuur en rechtspraak. Egge (I) bestuurt met willekeur en in conflict met het Westerwoldse landrecht als hij de rechtszetel van Vlagtwedde naar Wedde verplaatst. Als Egge (I) op weg wordt van Onstwedde naar Wedde, is hij in de buurt van Wessinghuizen aangevallen en vermoord door de woedende Westerwolder. Toch blijkt de macht van de Addinga's nog volledig intact. De inwoners van Westerwolde beloven op 4 juni 1391, aan de minderjarige kinderen van Egge: Adde, Haye en Boele, Egge's weduwe Focke Kekesma en Oomke (ook Unico genoemd) Ripperda (proost en hoofdeling in Farmsum) en Wyarde Memminge (hoofdeling in Bunde), Memmen en zoon Tiabbeken Jelderkes de verplichtingen na te komen die zij ook hebben gehad met de overleden Egge. Laatsgenoemde personen zijn allen verwant aan Addinga. Op 12 maart 1392 verkopen Wyar de Memminge, Memmen en Tiabbeken Jelderkes hun rechten op het slot van Wedde en Westerwolde aan de Addinga's. In 1391 wordt Egge Addinge in Westerwolde genoemd onder de capitales (hoofdelingen) van Reiderland, evenals in 1420, al lijkt dat gezien de moord niet mogelijk. In 1400 beleent de bisschop van Munster beide broers Haye en Boele met Westerwolde.
De Addinga's blijven nagenoeg de gehele 15e eeuw aan de macht in Westerwolde. In Winschoten verliezen ze veel macht als de inwoners een verbond sluiten met de stad Groningen. In 1478 worden ze verdreven door troepen van de stad Groningen. De borg wordt vernield. Pas in 1486 mogen de Addinga's terugkeren op de Wedderborg. Haye Addinga krijgt daarvoor dan van de bisschop van Münster toestemming.
In de kerk van Wedde ligt nog een zerk van de in 1492 gestorven Haye Addinga met het volgende opschrift: "Int jar uns Heren MCCCC un XC und II des Fridages na Marien Verkundighe starf Haye Addinghes, Hooflink van Westerwolde, des sinesiele mote resten in den vrede. Amen".
De Addinga's worden, volgens o.a. Abel Eppens in zijn kroniek (16e eeuw) in tegenstelling tot vele andere aanzienlijke geslachten, niet hoofdeling of heerschap genoemd maar "jonke"', evenals de Ripperda's en de Onsta's. Zij behoren tot "de oldsten".
In Feenstra's "Adel":"'Al dezen (de Addinga's), de Ewsums, Manninga's en Ripperda's werden rond 1500 beschouwd als hoofdelingen van bijzondere rang, als "adel". Zij waren de enigen, die als "erentfest" werden aangeduid".
Haye (III) Addinga is nog minderjarig als hij in 1523 de rechten op Wedde en Westerwolde terug krijgt. Dit is van korte duur: In 1530 werd de borg ingenomen door Berend van Hackfort in opdracht van Karel van Gelre. Hackfort werd aangesteld als drost en versterkte de borg. Hij slaagde er echter niet in de borg in handen te houden, in 1536 werd de borg ingenomen door Georg Schenk van Toutenburg die namens Karel V de functie van drost ging bekleden.
Bij het begin van de tachtigjarige oorlog in 1568 nam Adolf van Nassau zijn intrek in de borg. Vanuit Wedde trok hij op naar Heiligerlee, waar de slag werd gewonnen, maar Adolf sneuvelde. Tijdens deze veldslag sneuvelde ook Jean de Ligne, de graaf van Aremberg (1525-1568). Aremberg was heer van Westerwolde. In de volgende 25 jaar was de borg afwisselend in handen van de Spanjaarden en de Staatsen. In 1593 werd de borg definitief ingenomen door Willem Lodewijk van Nassau.
Uiteindelijk kocht de stad Groningen de heerlijkheid Westerwolde. De borg werd de zetel van de drost namens de stad. De stad zou heer blijven tot de Franse tijd. In die bijna twee eeuwen was de borg nog tweemaal toe veroverd, beide malen door de bisschop van Munster.
Een van de opmerkelijkste drosten in deze periode was Rudolf de Mepsche. Deze was oorspronkelijk grietman te Faan. Zijn positie in Faan was echter onmogelijk geworden na een veelvoud van door hem begonnen processen wegens sodomie. In 1750 werd hij daarom 'weggepromoveerd' naar Wedde, maar ook daar was hij niet te handhaven.
De Franse tijd bracht ook het einde van de heerlijke rechten. Westerwolde werd een deel van de provincie Groningen. De drost werd baljuw, maar bleef nog wel belast met de rechtspraak, Dit duurde nog tot 1818 toen de laatste baljuw President van de nieuwe rechtbank te Winschoten werd.
De stad had geen belang meer bij de borg en wilde deze verkopen voor de sloop. Dat werd voorkomen doordat de borg door notaris Koning werd gekocht. De familie Koning was tot 1955 eigenaar van de borg. In dat jaar werd de borg verkocht aan het waterschap, later, in 1990, aan de gemeente Bellingwedde.
•.
Heraldiek.
Het wapen van Haye (II) Addinga (ontleend aan Ripperda?), overleden 30 maart 1492: In blauw een geharnaste galopperende man te paard, zwaaiend met een zwaard boven de gepluimde helm, alles van goud. Helmteken: een uitkomende draak met opgeheven vlucht. Dit wapen komt ook voor bij de families Tho Nansum en Ripperda (die vermoedelijk uit een stam voortkomen).
Overigens voert Haye's vader, Egge (II), een leeuw als wapen, het oorspronkelijke wapen van de Addinga's.

Uit dit huwelijk 3 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Eggerik II Addinga*1391  †1475  84
Hayo I Addinga*1400  †1443  43
Bolo  †1400   


Sibet Van Esens
Sibet Van Esens .

tr.
met

Margaretha Addinga van Westerwolde.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Ulrich     


Margaretha van Westerwolde
Margaretha Addinga van Westerwolde.

tr.
met

Sibet Van Esens .

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Ulrich     


Trijntje van Godlinze
in
Genealogie van Rypert Ripperda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Trijntje (Tryntje) van Godlinze. Zij is de stiefdochter van Eggerik's zus Hilania, ovl. voor 1499.

tr.
met

Eggerik Ripperda, zn. van Unico II Ripperda Tot Farmsum en Ulske Ukena von Brokum (komt ook voor als Fockena), geb. in 1460, heer te Oosterwijtwerd [Gr], heer van Dijkhuizen, Tjamsweer [Gr], door Trijntje komt hij in het bezit van het Huis ( ook borg genoemd) 'Godlinze', Godlinze [Gr], bezit havezate 'Boxbergen' (het slot) Boxbergen, Wesepe [Ov], heer te Holwierde [Gr], heer te Uitwierde [Gr], heer te Herwen [Ge], ovl. (ongeveer 77 jaar oud) in 1537, tr. (2) met Aleyd van den Boxhorst Tot Boxbergen. Uit dit huwelijk 4 kinderen.

 



Aantekeningen bij Eggerik Ripperda.
Eggerik Ripperda en Godline.
Door zijn huwelijk met Trijntje komt hij in het bezit van de borg te Godlinze en door het huwelijk met Aleyt, vergrijgt Eggerik de heerlijkheid en het kasteel Boxbergen.
Godlinze.
In en rond het dorp hebben een aantal steenhuizen en (waarschijnlijk twee) borgen gestaan, aangezien in de 15e eeuw redgers en hoofdelingen voorkomen Zo wordt in 1431 'Dydeke toe Godlinze' genoemd als overrechter van Fivelgo-Westerambt en later die eeuw komen ook een aantal andere adellijke personen voor. In 1459 wordt melding gemaakt van een steenhuis, in 1573 van een borg met landerijen en in de 17e eeuw van een borg met schuur, heem, singel, grachten, hoven, geboomten, plantages, gestoelten en graven in de kerk. Deze heeft ten zuidwesten van de kerk gestaan.
Tussen 1730 en 1735 wordt de borg waarschijnlijk gesloopt. Van het terrein is niets terug te vinden.
Een tweede borg, vernoemd naar de familie Rengerda, wordt pas vanaf de 17e eeuw genoemd. Sicco Rengers (getrouwd in 1654) is de eerstgenoemde bewoner. Bij een verkoop in 1713 behoren er 23 grazen land en vele rechten bij de borg, waaronder ook in nabijgelegen dorpen. Bij een publiekelijke verkoop in 1780 behoren twee schuren, hoven, een boomrijke laan, singels en 66 grazen land tot de borg, die zelf bestaat uit twee kamers, een kelderkamer, keuken, kelder en luchthuis. Daarna zal de borg langzaam omgevormd zijn tot een boerderij. Het borgterrein is nog intact en bevindt zich aan de weg naar 't Zandt en Zeerijp. Hier staat nu de boerderij Rengerdaheerd.
Hij kiest de zijde van Graaf Edzard van Oost-Friesland tegen de Stad Groningen en wordt gevangen genomen bij de verdediging van Dijkhuizen.
Zijn tweede vrouw, Aleyt van Buckhorst is de stiefdochter van zijn zus Hilania Ripperda.
Eggerik Ripperda is een zeer belangrijk man. Hij is heer van Goor en drost van Salland. Maar misschien nog belangrijker is zijn functie als luitenant-stadhouder in Overijssel, hij is de plaatsvervanger van de stadhouder en die stadhouder, Rennenberg, heeft net z'n biezen gepakt.). HET IS NIET DUIDELIJK OF DEZE TEKST BIJ DE JUISTE PERSOON STAAT.

't Huis Boxbergen, circa 1930, bij Wesepe, gemeente Ost-Wijihe (bron: WP. Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Unported license).

Het Huis Boxbergen te Wesepe in de gemeente Olst-Wije, gezien vanuit de zuidzijde. De foto is gemaakt op 27 december 2012 (bron: WP. Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Unported license).

Uit dit huwelijk 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Evert     
Tiacke*1503  †1554  51
Teede*1503  †1547  44


Nn
Nn , ovl. op vrijdag 11 nov 1527.


Ecca Ripperda
Ecca Ripperda, geb. circa 1458.


Aantekeningen bij Ecca Ripperda.
ECCA RIPPERDA.
Haar achterkleindochter, Tette von Frese zu Rysum, trouwt met Peter Ripperda tot Winsum.

tr.
met

Otto II ten Broeke von Rysum, zn. van Sibrand Brungersna en Tetta Tom Broke, hoofdeling, hoofdeling te Rysum, Ost-Friesland, hoofdeling.


Aantekeningen bij Otto II ten Broeke von Rysum.
Otto II Von Rysum.
Hij is waarschijnlijk een telg van het geslacht Tom Broke en zijn geslachtsnaam is mogelijk verbasterd tot Ten Broeke.


Otto II von Rysum
Otto II ten Broeke von Rysum, hoofdeling, hoofdeling te Rysum, Ost-Friesland, hoofdeling.


Aantekeningen bij Otto II ten Broeke von Rysum.
Otto II Von Rysum.
Hij is waarschijnlijk een telg van het geslacht Tom Broke en zijn geslachtsnaam is mogelijk verbasterd tot Ten Broeke.

tr.
met

Ecca Ripperda, dr. van Ocko II Tom Broke, geb. circa 1458.


Aantekeningen bij Ecca Ripperda.
ECCA RIPPERDA.
Haar achterkleindochter, Tette von Frese zu Rysum, trouwt met Peter Ripperda tot Winsum.


Catharina van Keppel Tot Nijenborch
in
Genealogie van Rypert Ripperda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Catharina van Keppel Tot Nijenborch (von Keppen Zu Nienborg). Afkomstig het het Westfaalse geslacht Von Keppel zu Nienborg, erfvrouwe te Boxbergen [Ov].

tr.
met

Johan van Buckhorst, zn. van Herman van Buckhorst (Tot Nienborg) en Margaretha Sonoy, geb. in 1442, heer te Boxbergen [Ov], tr. (1) met Hilania Ripperda (Hille) Ripperda. Uit dit huwelijk een dochter.


Aantekeningen bij Johan van Buckhorst.
JOHAN VAN BUCKHORST.
Deze treedt op als arbiter in een nalatenschapsdispuut tussen Eggerik Ripperda en zijn kinderen.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Aleyd*1460  †1537  77


Axel Sixtus Sølling-Monberg
Axel Sixtus Sølling-Monberg, mede-oprichter van de bekende firma Monberg & Thorsen.


Aage Sørensen
Aage Sørensen.

tr.
met

Elna Nn.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Prof. Poul Anker*1908  †1974  65


Omko Ripperda
 
in
Genealogie van Rypert Ripperda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Omko Ripperda, drost, hoofdeling te Farmsum [Gr], hoofdeling te Appingedam [Gr], ovl. op maandag 6 jan 1541.



Aantekeningen bij Omko Ripperda.
Hij wordt 1528 één van de zes raadsheren van graaf Enno van Oost-Friesland. Over hem wordt o.a. vermeld dat hij "bey einteichung des vertrunckenen Landes viel gutes getan" heeft.

Het wapen van Jever in Duitsland.

  • Vader:
    Hayo II Ripperda, zn. van Unico II Ripperda Tot Farmsum en Ulske Ukena von Brokum (komt ook voor als Fockena), geb. te Farmsum [Gr] (op de Ripperdaborg) tussen 1452 en 1453, hoofdeling en proost te Farmsum [Gr], ovl. (hoogstens 52 jaar oud) te Farmsum [Gr] op dinsdag 6 dec 1504, begr. te Farmsum [Gr] in de kerk aldaar, tr. Eylcke is erfgename van de heerlijkheid Dam.
 

kerk.huw. (Etta ongeveer 22 jaar oud) in 1510
met

Etta van Oldersum, dr. van Wiard IX en Numma von Allena, geb. circa 1488, erfvrouwe te Hinte, Ost-Friesland.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Frederik  †1554 Boxbergen [Ov]  
Eilcke  †1547 Hinte, Ost-Friesland  


Dossier:


Etta van Oldersum
in
Genealogie van Rypert Ripperda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Etta van Oldersum, geb. circa 1488, erfvrouwe te Hinte, Ost-Friesland.

kerk.huw. (ongeveer 22 jaar oud) in 1510
met

Omko Ripperda, zn. van Hayo II Ripperda en Eylcke (Eilke) Houwerda, drost, hoofdeling te Farmsum [Gr], hoofdeling te Appingedam [Gr], ovl. op maandag 6 jan 1541.

 



Aantekeningen bij Omko Ripperda.
Hij wordt 1528 één van de zes raadsheren van graaf Enno van Oost-Friesland. Over hem wordt o.a. vermeld dat hij "bey einteichung des vertrunckenen Landes viel gutes getan" heeft.

Het wapen van Jever in Duitsland.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Frederik  †1554 Boxbergen [Ov]  
Eilcke  †1547 Hinte, Ost-Friesland  

')}