Genealogie van NazatenDeVries en anderen
Aegidius Cools
in
Parenteel van Tyacko Tiddinga.

Aegidius Cools.

tr. (Dedde ongeveer 20 jaar oud) circa donderdag 16 jul 1654
met

Dedde Edzes, dr. van Edzo Fockens en Tyabbechien Luppens, geb. te Warffum [Gr] op dinsdag 23 aug 1633, ovl. (minstens 27 jaar oud) na donderdag 21 okt 1660.


Aegtjen Pieters
Aegtjen Pieters, geb. te Nieuw Scheemda, Gem. Scheemda in mei 1718, ged. te Nieuw Scheemda, Gem. Scheemda in mei 1718.

tr. (resp. hoogstens 20 en ongeveer 27 jaar oud) te Noordbroek [Gr] voor mrt 1739 - Huwelijkscontract 20-03-1739 te Nieuw Scheemda (V aa) Jan Harkes x Aegt je Pieters
Aan de zijde van de bruidegom worden genoemd: Egbert Egberts en Grietje H arms, aangetrouwde neef en volle nicht.
Aan de zijde van de bruid worden genoemd: Peter Jans Dik, vader, Gerlof J ans, zwager, Geert Entes en Albertje Peters, zwager en zuster, Meindert E ppes en Hilje Peters, zwager en zuster.
- Huwelijkscontract 28-02-1738/39 (source: http://people.a2000.nl/hsellin g/strating/kwartier.htm) Noordbroek, Groningen
- Huwelijkscontract 20-03-1738/39 (source: http://people.a2000.nl/hsellin g/strating/kwartier.htm) Noordbroek, Groningen)
met

Jan Harkes, zn. van Harko Harmens en Egbertje Jans, geb. te Noordbroek [Gr] voor zondag 12 jul 1711, ged. te Noordbroek [Gr] op zondag 12 jul 1711.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hayke*1741 Nieuw Scheemda, Gem. Scheemda †1785  43



Bronnen:
1.Pauwel Jager website, S611


Aeilco Onnema Eisinga
in
Parenteel van Rypert Ripperda.

Aeilco Onnema Eisinga, geb. na 1376, ovl. (hoogstens 68 jaar oud) in 1444.

relatie
met

Blideke (Blydeke) (Blydeke) Cater Tho Fraam1 (te Frama van Twixlum), dr. van Rodolphus Frawama Cater en Amke Ukena, erfvrouwe van Fraem (Fraam), Huizinge [Gr], erfvrouwe van Fraem (Fraam), Huizinge [Gr], ovl. circa 1580, tr. (1) met Eggerik II Addinga (Egge II) Van Addinga van Wedde En Westerwolde (5811), zn. van Eggerik I Addinga van Wedde en Westerwolde en Margaretha Ripperda. Uit dit huwelijk een zoon.

 



Aantekeningen bij Blideke (Blydeke) Cater Tho Fraam (te Frama van Twixlum).

De borg Fraam te Huizinge.
De borg Fraam te Huizinge.
De Addinga's bezitten ook een borg te Fraam (Huizinge). In 1399 zal het huis reeds bestaan hebben. Blydeke en haar zoon Haye II verkopen in 1487 deze borg. In 1487 wordt het huis omschreven als heerd met grachten, huizingen, singels en een poort. Wanneer het huis de status van borg krijgt, is niet duidelijk. In 1738 is het reeds gesloopt. Rond 1440 verschijnt de naam Blideke tho Fraam. In 1641 is het huis van Berend Coenders. Nazaten verkopen het huis in 1710 aan Jan Clant van Ludema.
De naam van deze borg komt in oude tijden voor als Feradema, Ferawema, Frawama, Frademe en Frame. In 1399 komt een Frouweke Ferawema te Huizinge voor, die land koopt te Middelstum in de venne, met de naam 'Pijpan'. Waarschijnlijk is zij verwant aan de in 1403 vermelde Rodolphus Frawama, deze bezat namelijk ook land in de 'Pijpana'. Zeer waarschijnlijk is er een verband met het huis Frouwama, dat in 1371 te Huizinge genoemd wordt. Ook komt Frowingatil (Fraamtil) voor.
In Leens komt ook een Frademaheerd voor in 1405, genoemd in dezelfde boedel als het huis te Huizinge. Wat wijst op een zelfde naamsoorsprong.
In de jaren 1440-1487 komt Blideke toe Fraam (Blyke Fradema in 1443) herhaaldelijk voor, zelfs als hoofdelinge. Zij bezit veel land in de Ommelanden, dat zij door vererving en huwelijk verkrijgt en dat zij door aankoop nog uibreidt. Zij moet een godvruchtige vrouw zijn geweest: zij sticht een prebende (fonds waaruit een kannunik wordt betaald die ook aan liefdadigheid doet) in de kerk van Zandeweer en in haar testament laat zij iets na voor de armen van Huizinge en Wijtwerd (Westerwijtwerd). Wie haar ouders zijn geweest is niet bekend.
Haar eerste man (van volgens sommige bronnen heeft ze 4 mannen gehad) is Ailco Onnema, bij wie zij een zoon krijgt, die naar zijn grootvader Reyner Eysinga wordt genoemd. Deze zoon sterft jong en ook zijn vader wordt niet oud. Blideke is hertrouwd met Egge Addinga van Westerwolde en dat huwelijk kost haar geld. De Addinga's hebben voor hun, niet zo succesvolle, Westerwoldse politiek veel geld nodig. Egge wordt in 1485 door de Westerwolders vermoord. Hun zoon Haije, zet zijn politiek voort. In 1487 verkopen moeder en zoon hun rechten op Fraam aan Claas en Sweder Cater, die zij hun neven noemen. (* onduidelijk is hoe de verwantschap ligt, mogelijk zijn Rolef Kater vermeld in 1408 en Rodolphus Frawama vermeld in 1403 dezelfde).
De heerd wordt in 1487 omschreven als bestaande uit huizingen, hemingen, grachten, wallen, singels en met o.a. een poortvenne. Bij een latere scheiding is Fraam gekomen aan Claas Cater, althans na diens dood is het goed bij een boedelscheiding van 1497, opgemaakt in 1503, gekomen aan zijn zoon Luert, die in 1508 trouwde met Bawe Ripperda.
Luert sterft omstreeks 1520 als zijn kinderen nog minderjarig zijn. In 1541 worden Claas en Luyrt Kater hoofdelingen te Huizinge genoemd. Van hen verkrijgt Claas Cater Fraam. Uit zijn huwelijk met Anna Tamminga wordt eveneens een zoon Claas geboren, die bij zijn vaders dood in 1556, nog maar acht jaar is. Deze Claas bezoekt verschillende universiteiten. Door zijn contact met de familie Coenders (Derck Coenders is zijn stiefvader) gaat hij al vroeg tot de Hervorming over. Na 1580 moet hij dan ook in ballingschap gaan. In 1594 keert hij terug naar Fraam, waar Claas in 1602 sterft.
Zijn huwelijk met Anna van Burmannia is kinderloos gebleven. Zo wordt zijn zuster Hille erfgenaam, gehuwd met Frederik Coenders van Helpen. Deze heeft als vurig protestant lange tijd in het buitenland gezeten. Hij is een van de opstellers van de bekende Supplication die uit naam van de ballingen uit Stad en Lande in 1570 te Spiers aan de keizer wordt aangeboden. In 1594 kan hij terugkeren, waarna hij in 1602 burgemeester wordt van Groningen. In 1614 heeft hij meegewerkt aan de oprichting van de universiteit. In 1618 overlijdt hij en zijn vrouw in 1622 zonder kinderen na te laten. Na haar dood gaat Fraam over aan Frederiks halfbroer Wilhelm, een krijgsman die niet veel op Fraam vertoefd zal hebben. Hij wordt in 1618 drost van Leerort, waar hij in 1639 overlijdt. Zijn grafschrift in Huizinge vermeldt zijn krijgsdaden. Ook een in 1629 gegoten torenklok, tot 1907 aanwezig, herinnert aan hem. Zijn dochter Anna is in 1624 getrouwd met een verre neef Berend (Bernard) Coenders van Helpen (1601-1678). Dit echtpaar betrekt nu Fraam. Onder hen beleeft de borg zijn bloeitijdperk. Immers Berend Coenders is een van de bekendste Ommelanders van zijn tijd. Hij bedrijft alchemie en schrijft daarover geleerde boeken. Als politicus speelt hij een grote rol. Zo maakt hij als lid van de Staten-Generaal deel uit van de ambassade naar Kopenhagen in 1639 en 1640 om een verlaging van de tol voor de Sont. In 1643 poogt hij te Groningen een staatsgreep te plegen, wat mislukt, waarna hij uit al zijn ambten wordt ontzet. Hij komt echter terug en wordt zelfs in 1668 president van de Ommelanden.
Bekend is ook zijn hardvochtig optreden tegen ds. Hamer van Huizinge, beschuldigd van valsemunterij. Dit proces heeft hem een slechte reputatie bezorgd, terwijl valsemunterij een zwaar misdrijf is en de dominee waarschijnlijk niet zo onschuldig is geweest als hij zich voordoet.
In januari 1678 is hij gestorven, waar is niet bekend, in elk geval niet te Kopenhagen, zoals is verondersteld.
In de kerk te Huizinge is nog een koorhek aanwezig, door hem in 1641 opgericht.
Berend Coenders had verschillende zoons, van wie Willem en Frederik bekend geworden zijn als makers van de zogenaamde Coenderskaart, waar dan ook Fraam onder de borgen bovenaan staat.
Zijn oudste zoon Abel Coenders van Vervou erft Fraam. De laatste titel heeft hij geerfd van een oud-oom. Door zijn huwelijk met Bijwe Lewe verkrijgt hij Onnema te Zandeweer, waar hij eerst ook woont. Na de dood van zijn vader gaat hij waarschijnlijk op Fraam wonen, althans voor Huizinge voert hij processen op de landdag.
Na de dood van Abel in 1690 komt Fraam aan zijn zoon Joost Lewe Coenders van Vervou. Ook hij compareert (* voert processen) op de landdag eerst voor Zandeweer en later (na de dood van zijn vader) voor Huizinge. Onnema is trouwens in 1689 verkocht door zijn crediteurs. Voor maart 1703 is Joost overleden.
Joost huwt vijf maal. Zoon Bernhard uit zijn tweede huwelijk, met Ebelina Johanna Clant, volgt hem op te Fraam. Hij is in 1728 te Geismar in Hessen gestorven en daar in de grote kerk bijgezet. Daarvoor heeft hij Fraam verkocht. In 1710 heeft hij uit de nalatenschap van Jan Clant van Ludema deze borg verkregen, waar hij zich dan vestigt.
Fraam draagt hij met rechten, schathuis en landerijen in 1713 over aan Willem Alberda van Dijksterhuis. Deze zal er niet gewoond hebben. Wat er met de borg gebeurd is, is niet bekend. Volgens de overlevering zou hij in 1738 gesloopt zijn.
Tegenwoordige staat.
Tegenwoordig is het borgterrein niet meer te herkennen. Bij een egalistie zijn nog resten gevonden van de alchemistische werkzaamheden van Berend Coenders. Onder Middelstum ligt een boerderij Nije Fraam, de verhouding tot Fraam is niet bekend. (Bron: De Ommelander borgen en steenhuizen, ISBN 90 232 2314 4.
De borg Fraam is in het verleden met meerdere namen aangeduid geweest, zoals Feradema, Ferawema, Frawama, Frademe en Frame. In de 15e eeuw is de borg in het bezit van Blykdele Fradema. In 1487 verkoopt zij de borg aan Claas en Sweder Cater. In het begin van de 17 eeuw komt de borg door vererving in het bezit van leden van de familie Coenders van Helpen. Onder hun leiding beleef de borg een bloeiperiode. Zo is Frederik Coenders van Helpen, burgemeester van Groningen en mede oprichter van de universiteit aldaar, borgheer van 1602 tot 1618. Zijn halfbroer Wilhelm of Wilhelmus volgt hem op als borgheer van Fraam. Zijn grafzerk is in de Johannes de Doperkerk van Huizinge bewaard gebleven.
Na zijn overlijden in 1639 komt de borg in handen van zijn schoonzoon, de invloedrijke Groninger jonker, Berend Coenders van Helpen. Berend speelt een prominente rol als bestuurder in Groningen en in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Daarnaast beoefent hij op de borg de alchemie. Zijn experimenten leiden nog al eens tot ontploffingen, de sporen ervan worden later teruggevonden. Berend en zijn vrouw Anna schenken de kerk van Huizinge, als borgheer en borgvrouw, een koorhek. Hun nazaten wonen nog tot in de 18e eeuw op de borg.
In 1713 wrdt de borg gekocht door Willem Alberda van Dijksterhuis. Rond 1738 zou de borg gesloopt zijn. Sporen van de plek waar de borg gestaan heeft zijn nog tot in de 20e eeuw waarneembaar in het land. Na de egalisatiewerkzaamheden zijn ook die sporen uitgewist.

Fraam bij Huizinge.
).

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Reyner Eysinga*1433  †1450  17



Bronnen:
1.De Ommelander Borgen en Steenhuizen, Dr. W.J Formsma, Stol en Pathuis, Van Corcum & Comp. B.V., ISBN 90 232 1047 6, Assen [Dr], 1973


Aeilike Wolf
Aeilike Wolf.

relatie
met

Geert Kugel.

Uit deze relatie een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jantje*1884 Heveskes, Gem. Delfzijl †1966 Delfzijl [Gr] 82


Aeilke Jelmers
Aeilke Jelmers.

tr.
met

Jan Ulferts, zn. van Ulfert Jans en Liefke Berents.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Maria     


Aelcke Tonckens
Aelcke Tonckens.



Bronnen:
1.De Nederlandse Leeuw (O.D.J.Roemeling); 105:377 (1988), S748


Rypert Ripperda
Genealogie van Rypert Ripperda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Rypert (Rippert) Ripperda.


Aantekeningen bij Rypert Ripperda.

STAMVADERS.
De eerste vermelding van een Ripperda dateert uit 1057 toen de rijke, Oostfriese landeigenaar, Frerik Ripperda (Frerich von Ripperda), bekend staat wegens zijn vroomheid en het bouwen van kerken. Het geslacht van de Ripert wordt in de Nederlanden voor het eerst genoemd in 1247 vanwege een vete met de familie Alberda.
In 1268 is Ripertus de Nothensum Nansum een van de belangrijkste hoofdelingen in Fivelingo. Volgens een 16e eeuwse familietraditie stamt het geslacht van een burcht, die is verdronken in de Eemsmonding. Het oudste archiefstuk dat refereert aan de familie stamt uit de jaren rond 1323 waarin een Aylwart Rippertha van de Were als medezijlrechter van Winsum wordt genoemd. Nagenoeg gelijktijdig leeft Thiacko Ryperta, die optreedt als medebelanghebbende bij een overeenkomst over het redgerschap in Holwierde. Wat echter de verwantschap van deze beide Ripperda’s en hun nakomelingen betreft, daaromtrent ontbreken duidelijke gegevens.
Verder komt Siabbe Ripperda tussen 1380 en 1385 in meerdere oorkonden als hoofdeling in Garreweer en Dijkhuizen voor. Deze Siabbe zou volgens de Wiener Stammtafel der Ripperda’s een broer van Unico I zijn. Tenslotte vinden wij Ryppert Rypperde en Abbo Ripperda respectievelijk in 1422 en 1444 als hoofdelingen in Dongeradeel en bezitters van de Ripperda-State te Bornwird in Friesland. Deze Abbo maakt samen met ene Focko Ripperda deel uit van de groep van hoofdelingen die in 1444 het Verdrag van Groningen ondertekent. Wederom is het onduidelijk hoe deze Ripperda’s met elkaar verwant zijn. De formele stamvader der Ripperda's is echter Unico I Ripperda, die tussen de jaren 1375 en 1398 in vijf verschillende oorkonden voorkomt als hoofdeling en proost van Farmsum. In mannelijke lijn stamt het huidige geslacht van hem af. Bron: WP.

tr.
met

Nn.

Uit dit huwelijk 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Siabbe Ripperda*1331     
Heer Unico I*1335  †1400 Farmsum [Gr] 65
Margaretha*1337     


Nn
Nn .

tr.
met

Maurilion Nn1, geb. circa 5101,1,1,
Bisschop van te Cahors [Fra] tot 580,
Cahors (Occitaans: Caors) is een Franse gemeente en de hoofdstad (préfecture) van het departement Lot.

De stad ligt in een meander van de rivier de Lot en is bijna volledig omgeven door water. De ligging is uniek: op een gelijke afstand van de Atlantische Oceaan, de Middellandse Zee en de Pyreneeën. De inwoners van de stad heten Cadurciens (vroeger: Cahorsins).

Vandaag is de stad vooral bekend als het centrum van de beroemde AOC wijn en als toeristische trekpleister.
*
Geschiedenis
De bewoning van deze plek gaat dan ook al lang terug, getuige ook de resten van de brug die de Romeinen bij de stad over de Lot heen gebouwde hebben. De stad is in de loop van de eeuwen meermaals inzet van conflicten geweest tussen elkaar bevechtende koningen. Daarnaast is de macht in de stad een continu steekspel geweest tussen de bisschoppen, de consuls en de drosten.

Het totale gebrek aan producten uit de streek (de enige producten die de streek produceerde waren wijn en wol) was één van de redenen waarom de bewoners van Cahors zich tot handelaren ontwikkelden. Net als bijvoorbeeld de inwoners van Figeac. Cahors lag op de route van het noorden naar het zuiden (het Middellandse Zee gebied). De Cahorsins ontwikkelden zich met name in de 12e en 13e eeuw tot succesvolle handelaren en verspreidden zich via Montpellier tot in heel Italië en via La Rochelle tot in Engeland en de Nederlanden.

In het Frans staat het woord Cahorsin nog voor een woekeraar, iemand die woekerrentes berekent maar geen Italiaan (lombard) is en geen jood is. De handelaren van Cahors hebben een substantieel deel van hun vermogen opgebouwd door bank-activiteiten en door het verstrekken van leningen.

In de 13e en 14e eeuw ontwikkelt Cahors zich snel door handel en bankieren. De macht van de handelaren uit zich in de rijkdom van de huizen. De rijke huizen in Cahors zijn voor een groot deel opgebouwd uit baksteen, de arcades en de gebeeldhouwde delen zijn in natuursteen uitgevoerd. In 1345 wordt de muur afgemaakt die de hele meander van de rivier afsluit. De stad was daarvoor omgeven door de Lot en een muur met slotgracht op de plaats waar nu de boulevard Gambetta loopt. Over de Lot was er altijd al de “Pont Vieux”, nog uit de Romeinse tijd, die de noord-zuid route met zijn vijf verdedigingstorens bewaakte. Eind 13e eeuw wordt de “Pont Neuf” naar het oosten gebouwd en in de 14e eeuw wordt de westelijke “Pont Valentré” gebouwd. De laatste is nog steeds in volle glorie te aanschouwen, met zijn zes bogen en drie versterkte torens.

Aan het einde van de 13e eeuw zorgen onder meer de conflicten tussen de Franse koning en de Plantagenets, plus het onvermogen van de Cadurciens om zich aan de veranderende concurrentieverhoudingen aan te passen voor een sterk verminderende rol van Cahors in de economie. Een opleving komt deels wanneer paus Johannes XXII, afkomstig uit Cahors, er in de 14e eeuw voor zorgt dat er een karthuizer klooster in de stad komt, dat de stad een universiteit kreeg, en dat er een aanvang gemaakt werd met allerlei werken (molens, stuwdammen etc.) in en bij de Lot. Dit levert de basis op voor het vestigen van industrie en werkplaatsen in de stad, de basis voor vernieuwde economische activiteiten.

De handel verdwijnt uit Cahors, er is ook te weinig basis daarvoor in de omliggende gebieden. De bankiers blijven, zij het dat ze nu wel tegen de Lombards op moeten concurreren, met name de leningen tegen een onderpand blijven hun werkterrein. In de architectuur in de stad is te zien dat er nog voldoende verdiend wordt, een eigen stijl met veel bloemmotieven is terug te vinden in de versieringen van bijvoorbeeld het Maison Henri IV (of Hôtel de Roaldès) en het collège Pélegry. In de bebouwing van de 16e eeuw is met name de Italiaanse invloed te herkennen, in de 17e eeuw gevolgd door de barok (b.v. maison Dolive).

In de 19e eeuw ondergaat de stad een grote wijziging, het oude verdedigingswerk dwars door de stad wordt gesloopt en wordt de boulevard Gambetta, de centrale as. Aan de overkant van de oude stad wordt er fors gesloopt en worden een serie van grote bouwwerken gerealiseerd, onder meer het Hôtel de ville (1837-1847), het theater (1832-1842), het paleis van justitie (1857) en de bibliotheek (1890).
*
Bezienswaardigheden
Pont ValentréDe oude binnenstad van Cahors is voor een groot deel bewaard gebleven. Het deel van de stad tussen de Boulevard Gambetta (de winkelstraat midden door de stad) en de Lot is het bekijken waard. In dat deel liggen onder meer:
- de kathedraal (Cathédrale Saint-Etienne)
De kathedraal is een monumentaal bouwwerk, opgebouwd uit diverse onderdelen uit verschillende tijdperken. Het is dan ook een verzameling van allerlei verschillende bouwstijlen van de 11e tot de 17e eeuw. Het schip is afkomstig van het oude deel in Romaanse stijl, dat in 1120 gebouwd is. De apsis waaraan in de 12e eeuw begonnen is maar die tussen 1285 en 1293 herbouwd is, is gebouwd in de gotische stijl. In het begin van de 14e eeuw is de oostelijk kant van de kerk vernieuwd na het slopen van de aanpalende huizen. In de 15e en 16e eeuw is aan de binnenkant van de kerk verbouwd, met name in de kapellen. In die tijd wordt ook het klooster gebouwd, dat een uitbundig voorbeeld is van de gotiek.
- La Chantrerie, een van de mooiste monumenten in de oude stad, nu een expositieruimte.
- Église Saint-Barthélémy
In de 13e eeuw heette de kerk Saint-Etienne de Soubiroux (Sancti Stephani de Superioribus, of wel Sint-stephanus de hoogste) om hem te onderscheden van de kathedraal Saint Etienne.
In de andere delen van de stad is ook nog genoeg te bekijken:
- de Pont Valentré
Deze brug is een schoolvoorbeeld van een middeleeuwse vestingbrug. De torens moesten de toegang tot de stad verdedigen. Het bouwen van de brug heeft 70 jaar geduurd, daar is ook de mythe van de duivel ontstaan. De bouwmeester van de brug zou zijn ziel aan de duivel verkocht hebben, maar met een list daar vanaf hebben proberen te komen. Als represaille brak de duivel elke nacht af wat er de dag ervoor aan de centrale toren toegevoegd was. Bij de restauratie in de 19e eeuw is daarom een duivel in de toren toegevoegd.
- Museum Henri Martin
Het museum zit in het voormalige bisschoppelijke paleis. De vaste collectie is met name werk van Henri Martin (1860-1943), maar er worden daarnaast ook allerlei exposities van moderne kunstenaars die een band met de Lot hebben gehouden.
*
Bekende inwoners
- Jacques Duèze, in 1316 gekozen tot Paus Johannes XXII.
- Clément Marot, Frans schrijver-dichter in de 16e eeuw
- Olivier de Magny, Frans dichter uit de 16e eeuw
- Léon Gambetta, Frans politicus in de tijd van de Frans-Duitse oorlog in 1870.
Ovl. (Ongeveer 70 jaar oud) in 5801,1.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Nn     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Aeldrick Wyarts
Aeldrick Wyarts (Wyarths, Wijerts), geb. te Winschoten [Gr] circa 1505 (circa 1525, 1520).

relatie (1)
met

N2 Tonckerts, dr. van Tonckert Fredericks en Nanna Ewens, geb. voor 1533, woont op de Dollardsheerd Status van 1556 tot 1565, tr. (resp. minstens 7 en ongeveer 52 jaar oud) (1) circa 1540 met Luwert Doedes Tiddinga, zn. van Haycka Bartels (Bartelts), geb. te Beerta [Gr] circa 14882, landbouwer in Midwolda te Midwolda [Gr],
Woont op de Dollardheerd te Midwolda, Menterneweg 2 (Bron: BWO 31) Dollard's Heerd, Menterneweg 2, 9681 BR Midwolda [Gr] van 1556 tot 1565,
LUWERT DOEDENS TIDDINGA, overleden tussen 1567 en 1570, eerst gehuwd met een dochter van Tonckert Fredericks en Nanne, daarna met een dochter van Ailco Ailckens Huninga en Thea Tiddens Ewens. Volgens het verpondingsregister van 1556 is hij eigenaar van ca. 80 deimt land. Luwert Doedens Tiddinga is overigens al eerder gehuwd geweest. De eerste keer is dat een dochter van Tonckert Fredericks en Nanna Ewens uit Beerta. Haar voornaam kennen we niet. Luwert Doedes Tiddinga woont met zijn gezin ook op de Dollard's Heerd die er in die dagen heel anders moet hebben uitgezien. Tussen 27 juli 1565 en 23 januari 1567 komt hij vier keer voor als kerkvoogd te Midwolda. Zijn ouders zijn Doedo Luwerts Tiddinga (ca 1480-1572) en Haycka Bartels (ca 1480-ca mei 1587) hebben mogelijk ook al op de Dollard's Heer gewoond die mogelijk in die tijd Tiddingaheerd of Tiddingaborg heeft geheten, niet te verwarren met de Tiddingaborg van Beerta (later Huningaborg, thans boerderij Huningaheerd).
De opvolger van Luwert Doedes Tiddinga is zijn zoon Menno Luwerts Tiddinga die zich Menno Luwerts Tiddinga Tho Midwolda noemt.
Hij wordt vier keer kerkvoogd genoemd te Midwolda [Gr] tussen dinsdag 27 jul 1565 en maandag 23 jan 1567 , ovl. (minstens 79 jaar oud) te Midwolda [Gr] tussen maandag 23 jan 1567 en 15701. Uit dit huwelijk 6 kinderen, tr. (2) met Eltje Amses. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Aeldrick     

relatie (2)
met

Bawe Nn, geb. circa 1527.

Uit deze relatie 3 dochters:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Fossa*1560 Winschoten [Gr] †1622 Eexta, Gem. Scheemda 62
Sense  †1601   
Theeda*1573 Winschoten [Gr] †1620  47



Bronnen:
1.Boerderijenboek Wold-Oldambt, S623
2.De Nederlandse Leeuw (O.D.J.Roemeling); 97:9 1980, S629


Aeldrick Wyarts
Aeldrick Wyarts.

tr.
met

NN Nn.


Bronnen:
1.Boerderijenboek Wold-Oldambt, S623
2.De Nederlandse Leeuw (O.D.J.Roemeling); 97:9 1980, S629


Aeldrick Luppens
Aeldrick Luppens, ovl. in 1634.


Aeldrick Ayolts
Aeldrick Ayolts, geb. in 1640, ovl. (ongeveer 30 jaar oud) in 1670.


Aele Dillinga
Aele Dillinga.

relatie
met

Jan Berents Keupers.

Uit deze relatie een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Grietje Jans*1670 Ter Apel [Gr] †1708 Vlagtwedde [Gr] 38


Aelfleda van Bernicia
Aelfleda van Bernicia, geb. in 870. Zij is van een onbekende herkomst, ovl. (ongeveer 45 jaar oud) in 915.

tr. (resp. ongeveer 20 en ongeveer 21 jaar oud) in 890
met

Edward I De Oudere Van Engeland, zn. van Alfred Koning van Wessex De Grote en Ealswith van Gainas, geb. in 869, ovl. (ongeveer 55 jaar oud) te Farndon op dinsdag 1 aug 924, begr. te Winchester, tr. (ongeveer 51 jaar oud) (2) in 920 met Edgiva van Kent. Uit dit huwelijk geen kinderen.


Aantekeningen bij Edward I De Oudere Van Engeland.
Eduard de Oudere (Engels: Edward the Elder) (871-924) was koning van Enge land van 899 tot 924. Hij was de zoon van Alfred de Grote, die hij opvolg de na diens dood.
Zijn opvolging werd betwist door zijn neef Ethelwold, die zich had aanges loten bij de Denen in Northumbria en East Anglia. De dood van Ethelwold in 902 maakte een eind aan deze strijd.
Eduard was een uitstekend miltair leider en wist het Deense gebied met ge weld en geduld terug te brengen onder Engelse heerschappij. In 901 begon hij zijn strijd met de Denen (Vikingen) en versloeg in 906 een grote stri jdmacht die Kent en Essex was binnengevallen. In 907 werd een vrede berei kt met de Denen in East Anglia en York. In 910 versloeg hij de Denen in h et noorden en wist daamee heerser te worden over het grootste deel van En geland.
Eduard trouwde tweemaal en kreeg vele kinderen. Nadat zijn zoon en opvolg er Ethelweard na een koningschap van slechts 16 dagen overleed, werd de ze opgevolgd door de waarschijnlijk buitenechtelijke zoon van Eduard Athe lstan. Twee andere zoons, Edmund en Edred, bestegen eveneens de troon. Zi jn dochter Hedwig van Wessex, trouwde met Karel de Eenvoudige en met Herb ert III van Vermandois. Zijn dochter Edith huwde met Otto de Grote.
Eduard stierf in 924 en werd evenals zijn vader begraven in Winchester.
Bron: Wikipedia.

Uit dit huwelijk 5 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Edmund I Koning*922  †946  24
Aethelstan     
Eadgyfu     
Edith     
Ethelde     


Aelflida Northhumbria
Aelflida (Nn) Northhumbria (Elfreda).

tr.
met

Ethelred II (Ethelred II Koning) Van Engeland1, zn. van Edgar van Engeland en Elfrida, geb. in 9681 (966)1, ged. RK in 968, 1, koning te Engeland [Eng] van 978 tot 1013 en van 1014 tot 1016, ovl. (ongeveer 48 jaar oud) op dinsdag 23 apr 1016, tr. (resp. ongeveer 34 en ongeveer 17 jaar oud) (2) in 1002 met Emma van Normandië (van Normandy), dr. van Richard I van Normandië (van Normandie) en Gunnor van Denemarken (van Crepon), geb. in 985 (976), ovl. (ongeveer 67 jaar oud) te Winschester (te Winchester) op zaterdag 6 mrt 1052, begr. te Winschester. Uit dit huwelijk 8 kinderen, waaronder.

 



Aantekeningen bij Ethelred II Van Engeland.
Ethelred II (Oudengels: Æþelred) (968 - 23 april 1016) was van 978 tot 1013 en van 1014 tot 1016 koning van Engeland.
Volgens de geschiedschrijver Willem van Malmesbury ontlastte Ethelred zich als baby in het doopvont. Naar aanleiding hiervan voorspelde St.-Dunstan dat de Engelse monarchie onder Ethelreds bewind zou worden omvergeworpen.
Ethelred kwam op tienjarige leeftijd op de troon als opvolger van zijn overleden vader Edgar en zijn daarna vermoorde halfbroer Eduard de Martelaar. In het Engels is zijn bijnaam the Unready, wat in dit geval zonder raad betekent. Het is tevens een woordgrapje op zijn naam, die goed geadviseerd betekent. De bijnaam wordt overigens pas rond 1180 voor het eerst vermeld, dus hij zegt weinig over Ethelreds karakter.
Na enkele decennia van rust begonnen de Denen in het begin van Ethelreds regering weer met raids langs de Engelse kust, en later werden ook serieuze invallen gedaan door legereenheden. De koning probeerde de Vikingen af te kopen met betalingen die men kent als Danegeld. Hij had weinig keus want zijn generaals waren niet te vertrouwen. Maar de betalingen lokten de Denen ook jaar na jaar weer terug naar Engeland. Ten einde raad besloot Ethelred op 13 november 1002, de dag van St.-Bricius (St. Brice's Day), alle in Engeland wonende Denen uit te moorden. In reactie hierop begon koning Sven Gaffelbaard van Denemarken met zijn pogingen Engeland te veroveren. Dit lukte hem in 1013 en Ethelred ging in ballingschap. In 1014 echter verjoegen de Engelsen Svens opvolger Knoet de Grote en herstelden Ethelreds macht.
Ethelred had minstens zestien kinderen uit twee huwelijken. Zijn tweede vrouw was Emma van Normandië. Emma's achterneef Willem de Veroveraar voerde deze familieband later aan als basis voor zijn aanspraak op de troon. Eén van zijn dochters, Godgifu, huwde in 1033 met Drogo van Vexin (graaf van Vexin, Amiens en heer van Elbeuf).
In april 1016 stierf hij in Londen, alwaar hij ook werd begraven. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Edmund II.
Ethelred II (Oudengels: Æþelred) (968-1016) was van 978 tot 1013 en van 1 014 tot 1016 koning van Engeland.
Volgens de geschiedschrijver Willem van Malmesbury ontlastte Ethelred zi ch als baby in het doopvont. Naar aanleiding hiervan voorspelde St.-Dunst an dat de Engelse monarchie onder Ethelreds bewind zou worden omvergeworp en.
Ethelred kwam op tienjarige leeftijd op de troon als opvolger van zijn ov erleden vader Edgar en zijn daarna vermoorde halfbroer Eduard de Martelaa r. In het Engels is zijn bijnaam the Unready, wat in dit geval zonder ra ad betekent. Het is tevens een woordgrapje op zijn naam, die goed geadvis eerd betekent.
Koning Ethelred probeerde de Vikingen af te kopen met betalingen die men kent als Danegeld. Hij had weinig keus want zijn generaals waren niet te vertrouwen.
Op 13 november 1002, de dag van St.-Bricius (St. Brice's Day), beval Ethe lred alle in Engeland wonende Denen uit te roeien. In reactie hierop beg on koning Sven Vorkbaard van Denemarken met zijn pogingen Engeland te ver overen. Dit lukte hem in 1013 en Ethelred vluchtte naar zijn zwager Robe rt de Duivel. In 1014 echter verjoegen de Engelsen Svens opvolger Knoet de Grote en herstelden Ethelreds macht.
Ethelred had minstens zestien kinderen uit twee huwelijken. Zijn tweede v rouw was Emma van Normandië. Emma's achterneef Willem de Veroveraar voer de deze familieband later aan als basis voor zijn aanspraak op de troon. Eén van zijn dochters, Godjifu, huwde in 1033 met Drogo van Vexin (graaf van Vexin, Amiens en heer van Elbeuf).
In april 1016 stierf hij in Londen, alwaar hij ook werd begraven. Hij we rd opgevolgd door zijn zoon Edmund II.

Uit dit huwelijk 8 kinderen.


Bronnen:
1.Afgeschermd, Wikipedia


Aelfthryth van Wessex
Aelfthryth van Wessex, geb. in 865, ovl. (ongeveer 64 jaar oud) op zondag 7 jun 929.

tr. (resp. ongeveer 19 en ongeveer 20 jaar oud) in 884
met

Boudewijn II van Vlaanderen, zn. van Boudewijn I van Vlaanderen en Judith van West-Francië, geb. in 864, titel, ovl. (ongeveer 54 jaar oud) op 10 sep 918, begr. te Gent in 908.


Aantekeningen bij Boudewijn II van Vlaanderen.
Boudewijn II de Kale (863 - 10 september 918) was van 879 tot 918 graaf v an Vlaanderen en Graaf van Boulogne.
Hij erfde het graafschap van zijn vader op een bijzonder moeilijk moment omdat er een inval van de Vikingen plaatsvond. Dezen zouden nog jaren Vla anderen en het noorden van Frankrijk onveilig maken. Pas bij de Slag bij de Dijle in 892 werden zij voorgoed verslagen. De onrust die ontstond do or het onvermogen van de Karolingers iets tegen de inval te doen, zorgde er in 888 voor dat een niet-Karolinger Odo tot koning gezalfd werd. Boude wijn -zelf een Karolinger- wist dat handig te benutten voor de verdere ui tbreiding van zijn grafelijke macht. Hij richtte houten versterkingen op in Sint-Omaars (St. Omer), Brugge en Gent en wist zelfs de abdij van St. Vaast en de streek van Artesië (Artois) onder controle te krijgen. In 9 07 ruimde hij een belangrijke rivaal Herbert I van Vermandois uit de weg door hem te laten vermoorden. Dit gaf hem meer macht aan de Somme. Hij zo rgde bovendien voor een belangrijk politiek bondgenootschap door met de d ochter van de Angelsaksische koning Alfred de Grote te trouwen. Bij zijn dood in 918 liet hij dan ook een machtig graafschap na aan zijn zoon Arnu lf.
Genealogische gegevens.
Boudewijn II was de zoon van Boudewijn I en van Judith. In 884 huwde hij Aelfryth van Wessex (ook Aelftrud of Elfrida) (Wessex, 868 - 7 juni 929 ), dochter van Alfred de Grote, koning van Engeland van 871 tot 899, en v an Ealhswith van de Gaini.
Nazaten.
• Arnulf I de Grote.
• Adelulf (of Adalolf) (890 - 933), graaf van Boulogne en van Thérouanne.
• Ealswid.
• Ermentrude.
• Albert, bisschop van Parijs.

Uit dit huwelijk 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adof (Ethelwolf)     
Arnulf I     


Aelis van Neustrie
Aelis van Neustrie (Aelis, Alis).

tr. (Robert V (II) ongeveer 19 jaar oud) in 885
met

Robert V (II) (Robert II) van Capet (van Francie), zn. van Rutpert IV (Robert I) van Capet (Van Parijs) en Adelheid van Bourgondië, geb. in 866, graaf te Parijs in 888, graaf te Anjou [Fra] in 888, graaf te Blois [Fra] in 888, hertog te Neustrië [Fra] in 888, graaf te Poitiers [Fra] in 893, koning te Frankrijk [Ge] in 922, lekenabt van St. Martin, Tours en van Denis te Parijs, (tegen)koning te Frankrijk [Ge] in 922, gedood in de slag te Soissons [Fra] op donderdag 15 jun 923, ovl. (ongeveer 57 jaar oud) te Soissons [Fra] op donderdag 15 jun 923, tr. (2) met Beatrix van Vermandois. Uit dit huwelijk een zoon.

Uit dit huwelijk 2 dochters:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adelheid (Aelis)*890  †931  41
Emma*895  †935  40


Aepco Onsta
 
in
Genealogie van Abel Tamminga.
Genealogie van Folckermarus (Folcmar) Onsatha.
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Ewe Ewesma.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.

Aepco (Abeke, Aepko) Onsta, geb. circa 1516, ritmeester, ovl. (ongeveer 48 jaar oud) te Emden, Ost-Friesland, Dld. op dinsdag 28 apr 1564, begr. te Wetsinge Bij Adorp in 1564.



Aantekeningen bij Aepco Onsta.

Aepco Onsta, jonger en hoofdeling.
De jongste zoon Aepco Onsta, geboren ± 1516, jonker en hoofdeling te Sauwordt, Wetsinge en op Verhildersum, volgt zijn vader op. Hij trouwt vóór 1539 met Gela van Ewsum, een dochter van WigboIt van Ewsum en Beetke van Rasquert. Het echtpaar bouwt een nieuwe borg te Wetsinge en gaat daar wonen. De oude borg te Sauwerd is zo zwaar beschadigd door de Groningers, dat herstel niet mogelijk is. Aepco vermaakt de borg aan zijn vrouw Gela van Ewsum, 'so doch datsulve huys meestendeel uit hoer geit getimmert is'. Aepco Onsta is een vooraanstaand man, wiens naam we bij vele gelegenheden tegenkomen. Hij sterft echter al in 1564 te Emden en wordt in 't koor der kerk te Wetsinge begraven.


Grafzerk van Aepco Onsta en Gela van Ewsum in de kerk te Wetsinge. Na de afbraak van de kerk in 1840 is de grafzerk later in 1893 naar het museum te Groningen gebracht.

De prachtig gebeeldhouwde grafzerk, met de levensgrote figuren van Aepco Onsta en Gela van Ewsum bevindt zich nu in het museum te Groningen.
Op het randschrift van de zerk staat: 'Anno Domino 1564 de 28 April starf de Edele Erentfeste und Erbare Aepko Onstha tho Sauwordt Wetsingha und Verhildersum, Juncker Hoevelinck in de Ubbegha. Anno Domina 15 . de . starf de Edele Erentricke und Veeldoeghsame Gela van Ewsum dochter tho Nienoert, tho Sauwert, Wetsingha und Verhildersum Frow.' De stippeltjes moeten natuurlijk ingevuld moeten worden na de dood van Gela van Ewsum, maar dat is niet gebeurd. Tussen de figuren van Aepko Onsta, in harnas, en zijn vrouw in de klederdracht van die tijd, staat de Dood met de zeis in de ene hand en de zandloper, die de tijd aangeeft, in de andere hand. De handschoenen van Aepko en zijn zwaard en dolk liggen voor zijn voeten.
Het onderste Latijnse opschrift wordt door Jhr. Mr. J. A. Feith als volgt vertaald: 'Ik ben een voorstander en beminnaar van de vrijheid des vaderlands, niet duldende dat de burgerlijke rechten van mijn geboortegrond worden verkort. Ik leg mij toe op de staatkunde, opdat des lands nuttige gedaante bloeie; uit liefde voor mijn volk veracht ik eigen voordelen. Zo iemand, arm zijnde eerlijk werk begeert naar zijn krachten, wie helpt dan mijn dienstvaardige hand niet?'.
Op de hoeken van de prachtige zerk, die 3 meter lang en 2 meter breed is, staan de geslachtswapens, rechts boven en rechts beneden de wapens van de man, links boven en links beneden die van de vrouw. In de heraldiek worden de termen rechts en links juist andersom gebruikt dan in ' t dagelijks leven, daar men dan als het ware spreekt van achter het schild, waarop het wapen staat en van achter de grafsteen.
Rechts boven zien we dus de wapens Onsta en Tamminga, van de vader en moeder van Aepko Onsta; men kan ook zeggen van zijn beide grootvaders. Rechts onder Rengers en Van Laer, de grootmoeders van vaders en moeders kant van Aepko Onsta of van zijn beide overgrootvaders.
Links boven staan de wapens van Van Ewsum en to Rasquert, van de vader en moeder van Gela van Ewsum, of van haar beide grootvaders. Links onder Manninga en Jongema, van de grootmoeders van vaders en moeders kant van Gela van Ewsum of van haar beide overgrootvaders.
Men kan dus zeggen dat er op de grafzerk staan de wapens van de acht grootouders, of van de acht overgrootvaders van het echtpaar.

Het bovenste Latijnse opschrift luidt vertaald: 'Mijn hoop is, dat ik ten jongste dage met een nieuw lichaam zal opstaan; dit, hoewel door den dood ontbonden, wordt weder levend. Wat baat het geleefd, onheil en moeiten verduurd te hebben, zoo mij geenerlei hoop op herleving overblijft.' Hieruit spreekt natuurlijk hun geloof in een leven na dit leven.
Gcla van Ewsum blijft in 1564 achter met een zoon Eylco en 3 dochters. Het zijn moeilijke tijden, de beeldenstorm, het begin van de 80-jarige oorlog, vaak stropende benden soldaten, die de gewassen van' t land vernielen of meenemen en het vee roven. De boeren kunnen hun landheer geen huur betalen en Gela en haar zoon Eylko zien zich dan ook vaak gedwongen om een jaarlijkse rente te verkopen uit hun bezittingen; dat wil zeggen. een som geld op te nemen op hun landerijen, waarvan ieder jaar rente betaald moet worden, totdat het kapitaal afgelost wordt.

relatie
met

Gela Van Ewsum, dr. van Wigbold I (van Ewsum van Middelstum en Nienoord) en Beetke Aeylkema van Rasquert (Aylkema to Rasquert), ovl. circa 1574.


Aantekeningen bij Gela Van Ewsum.

De erfenis van Aepco.
Gela van Ewsum, wed. Aepko Onsta, (zijn moeder, is al eerder overleden ± 1580). In 1585 krijgen we de eerste scheidbrief van de nalatenschap van Aepko Onsta, die al in 1564 is overleden, zoals we boven hebben gezien. Misschien heeft men de verdeling wat op de lange baan geschoven vanwege de financiële moeilijkheden, de vele 'jaarlijkse renten', de vele schulden; met de nalatenschap van Gela van Ewsum is men in 1613 nog bezig!.
Uit de scheidbrief van 1585 blijkt, dat er in 1582 al een inventaris is opgemaakt van alle 'Landen ende Arven', waarbij blijkt dat er 1422 grasen en 'drievierendeel' grasen is, grasen en jukken gelijk gerekend. Van de nalatenschap van de vader krijgt de zoon Eylko Onsta 2 delen tegen iedere dochter 1 deel, 'nae Landrechte' . De moeder krijgt 222 grasen, de zoon 480 grasen en de drie dochters samen 720 grasen. Hier zijn niet in meegerekend de landen en huizen in Drenthe, de tienden te Harsens, de huissteden te Winsum en het Huis te Wetsinge, Sauwerd en in de Stad, met hun hoven en singels en alle mobile goederen.
Verder wordt in deze akte opgesomd wat de moeder krijgt: o.a. het huis te Wetsinge met omtrent 100 gr.; 2 heerden te Arnwerd, Sauwerd, samen 75 gr, een heerd te Holwierde, groot 50 of 60 gr. 'hoer van die frouwe tho Dornum angearvet', enz. Dan volgt een lange lijst van wat Eylko Onsta krijgt, o.a. 'Grijssloet in die Marne gelegen, die welcke Johan Luels gebruicket, groet zijnde 70 Jucken', enz. enz. En dan volgen de schulden.

Aantekeningen bij Aepco Onsta en Gela Van Ewsum

Feith schrijft over Telke Onsta de jonge en drie zusters.

Uit deze relatie 4 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hidda*1564  †1618 Leens [Gr] 54
Eyklo  †1600   
Abele     
Oede     



Bronnen:
1.Groninger Volksalmanak 1895, Erven B. van der Kamp, Groningen [Gr], 1894 (blz. 204)

Dossier:


Aepko Ockes
Aepko Ockes.


Aise Ockens
Aise Ockens.

relatie
met

Wyncko Aysses, geb. circa 1580, kerkvoogd te Finsterwolde [Gr], hopman te Finsterwolde [Gr] voor 1608, ovl. (ongeveer 51 jaar oud) op zondag 19 okt 1631.

Uit deze relatie 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Wapcko*1600  †1639  39
Aissa*1605  †1665  60

')}