Genealogie van NazatenDeVries en anderen
Hesterlina Waalkens
in
Genealogie van Godde Hilling.
Parenteel van Godde Hilling.

Hesterlina Waalkens, geb. te Nieuweschans [Gr] op zaterdag 21 okt 1893.

tr. (resp. 27 en 28 jaar oud) te Medemblik [Nh] op zaterdag 2 apr 1921
met

Jan Luppe Leeuwerke, zn. van Feddo Leeuwerke en Maria Josephina Berghen, geb. te Nieuweschans [Gr] op zondag 12 mrt 1893.


Bronnen:
1.Genlias, Burgerlijke stand, Aktenummer 192, gem. Groningen, S237
2.Burgerlijke stand (Genlias): Groninger Archieven, aktenummer 9., S92
3.Genlias, Burg.Stand, aktenummer 23 gem. Beerta., S236
4.Genlias, Burg. stand akte nr. 33, gemeente Beerta., S243


Hetty Duiker
Hetty (Hettien) Duiker, geb. te Assen [Dr] op zaterdag 17 1923, heeft gewerkt in gevangenis te te Veenhuizen [Dr], ovl. (83 jaar oud) te Assen [Dr] op maandag 12 mrt 2007, begr. te Assen [Dr] Is begraven op de Noorderbegraafplaats.

wonen aan de Emmastraat 41 te Alkmaar op maandag 1 mrt 1954, wonen te Rotterdam in 1958
met

Okko Nanninga, zn. van Nanno Nanninga en Antje Gepkea Boelmans, geb. te Assen [Dr] op woensdag 7 nov 1923, directeur van de gevangenis te Veenhuizen [Dr], Ridder in de Orde van Oranje Nassau, woont te Assen Einsteinlaan 14, 9402 CM Assen [Dr], 0529-355838 voor dinsdag 13 jul 2010, ovl. (86 jaar oud) te Assen [Dr] op dinsdag 13 jul 2010, begr. te Assen [Dr] Is in besloten kring begraven op de Noorderbegraafplaats naast zijn vrouw Hetty op zaterdag 17 jul 2010 Okko is opgebaard in rouwcentrum De Boskamp 5 te Assen. Het bezoek is dagelijks mogelijk tot en met vrijdag 16 juli van 18.30 tot 19.30 uur.

 

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Antje Gepkea (Anneke)*1950 Veenhuizen [Dr] †1953  2


Ewo (Hewe) Heuwen
 
Ewo (Hewe) Heuwen1 (Wylfzena), geb. in 1420, Commandeur (hoog kerkelijk ambt) van 1447 tot 1471, ovl. (minstens 51 jaar oud) te Jemgum, Oost-Friesland, Dld. na 1471.



Aantekeningen bij Ewo (Hewe) Heuwen (Wylfzena).
Hij is 'Komtur' of 'Kommendur' van 1447 tot 1471, als het klooster te Jemgum vanwege grondbezit en economische opbrengst zijn grootste bloei vertoont. Kennelijk is het ook mogelijk om als echtpaar in te treden, want in 1456 treden Heelpo en zijn vrouw Sippe (een echtpaar uit Weenermoor) in het Jemgumer klooster in en schenken daarbij ettelijk grondstukken. Mogelijk is Heuwe zelf ook tijdens zijn ambtsperiode gehuwd. (uit: 'Geschichtliches und kirchengeschichtliches aus Ostfriesland' door F.J. Klee; Band I, blz. 37)..
Daarin naast het bovenstaande ook nog het volgende: 'KOMTUR HEUWO (1447-1471). Über das Klosterleben zur Zeit dieses Komturs sind wir anhand der Quellen recht gut unterrichtet. Aus einer Urkunde von1447 sind neben seinem Namen auch die Namen der Jemgumer Ordenspriester Willem Jabbingha und Harmen Smedes überliefert.Aus einer Urkunde von 1456 entnehmen wir, dass damals das Kloster für seine Wirtschaftsführung einen 'Kellner' namensUffeken und zwei 'Hofmeister', davon einen, Folkerdes, für Jemgum und einen, Thyans, für das Vorwerk Holtgastebeschäftigte. In diesem Jahr trat ein Ehepaar aus Weenermoor, Heelpo und seine Frau Sippe in das Jemgumer Kloster einund stiftete bei dem Eintritt etliche Grundstücke. Für die Betreuung der Kirche zu Holtgaste, über die das Kloster das Patronatsrecht ausübte, entsandte der Komtur jeweils einen Priester, der 'vorwarer' genannt wurde..

Zilveren medaille, stempel uit 1748 door P.P. Werner, gemaakt voor het gouden (50-jarig) jubileum van Johann Lorenz van het Jemgumer-Kloster. Op de afbeelding zien we twee in elkaar gestrengelde bomen, waaraan twee medaillons hangen. De waarde wordt geschat om meer dan € 300,-
In 1462 musste sich der Komtur mit einer Beschwerde wegen der erfolgten Ausstossung eines Ordensmitgliedes aus derGemeinschaft direkt an den päpstlichen Stuhl und den Grossmeister des Johanniterordens wenden, wie aus einem Dokumenthervorgeht. Auch Streitigkeiten mit den Einwohnern der Umgebung über Grundstücke und Erbschaften, die dem Klostergestiftet worden waren, beschäftigten den Komtur häufiger. So ging es im Jahre 1447 um Grundstücke bei Deddenborg, 1460um eine Erbschaft von Gold- und Silbergerät, 1464/66 um Grundstücke bei Holtgaste und schliesslich 1471 um einenAustausch von Ländereien bei Mitling und Jemgum. Der reiche Grundbesitz des Klosters schuf den Ordensleuten nicht nurFreunde bei der einheimischen Bevölkerung, zumal nicht bei denjenigen, die bei Testamenten ihrer Verwandten zugunstendes Klosters das Nachsehen hatten'.

  • Vader:
    Erd (Eerd) Wylfzena Ost Tho der Soltborg2, zn. van Wyleff Nn en NN Nn, geb. te Bingum2 circa 14002,2, landbezitter en ´burman´ in Bingum, Holtgaste, Bentumer Hammrich en Soldborg, ovl. (minstens 49 jaar oud) te Bingum na 14492,2, relatie (2) met Tyake (Tyaka) von Aylingeweer2. Uit deze relatie een dochter, relatie (1).
 

tr. (NN Hoitets minder dan één jaar oud) circa 1417
met

NN Hoitets Absna, dr. van Hoitet Absna en Nn Meenst, geb. circa 1417.

Uit dit huwelijk 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Yghe*1439     
Abbo Thor*1439     
Heuwe*1460  †1517  57



Bronnen:
1.Geschichtliches und kirchengeschichtliches aus Ostfriesland, F.J. Klee (blz. 37)
2.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen

Dossier:


Heeuwo Tonckens
Heeuwo (Hewo) Heewo, Hewo Tonckens (Tonkens), geb. te Oostwold [Gr] circa 1530, landeigenaar te Midwolda [Gr], eigenerfde, volmacht van het Oldambt in 1571, ovl. (ongeveer 43 jaar oud) te Midwolda [Gr] op dinsdag 13 nov 1573 (circa 1600).


Aantekeningen bij Heeuwo (Hewo) Tonckens (Tonkens).
Hij is eigenerfde boer. Van 1556 to 1603 bezet Heeuwo het westerlijke gedeelte van de boerderij aan de Hoofdweg 25 in Midwolda (BWO 36). In 1556 heeft hij te Midwolda 18 deimt weide-, 6 deimt bouw- en 5 deimt meedland, terwijl Heuwe Tonckens prose, Menska Hayens en Haecko Tonckens dan voor 5 deimt "uthmeede" te boek staan. Ook in 1571 wordt hij te Midwolda vermeld, terwijl hij 4 augustus 1571 wordt aangewezen als een van de volmachten van het Oldambt om met vertegenwoordigers van de Ommelander kerspelen te spreken over dijkzaken. Hij procedeert 4 juli 1573 tegen Frerick Hayckens en wordt ook 13 november 1573 vermeld.
Op 18 nov. 1569 komen Hewo en Bonneke voor als erfgenamen van haar vader Hille Aylens. Hewo is overleden voor 27 feb. 1603, want dan koopt zijn wedewe 'Buncke' twee akkers in de heerd te Midwolda. Hij wordt genoemd in (herverdeling land van Anna Wypkens) op 19-12-1607 en 22-8-1609.
De goederen van Hewo Tonckens en Bontke worden op 1 feb. 16?? gescheiden. De goederen van Hewo Tonckens en Bontke worden gescheiden door: Abele Luwerts voor haar drie dochters Bontke en Yke, Hewo Jochums, Egbert Boel es nomine uxoris, Nantko Edzards nomine uxoris, representerende de staak van wijlen Toncko Hewes - Hayo Nannens, Reint Nannens en Tiacko Tiddens, representerende de staak van wijlen Edzke Hewes - Hewo en Poppo Hittiens, namens hun moeder Abele Hewens.
•.
De dan nog gemeenschappelijke goederen worden 24 oktober 1645 gescheiden door: a: Hewo Jochums c.s, representerende wijlen Toncko Hewens; b: Poppo Hittiens c.s, caverende voor Abele Hewens; c: - Nanno Hayens c.s, caverende voor Hayo Nannens - Tiacko Tiddens c.s, representerende Hewo Nannens - Jan Reints c.s, representerende Reint Nannens, gezamenlijk representerende wijlen Edzke Hewens.
•.
R.A. Scheemda 07-09-1612: een zeer lange akte van pastor en kerkvoogden van Noordbroek, betreffende land etc. van erfgenamen van overleden Anna Wijpkens. Erfgnamen zijn Heuwo Tunckens, Take Tunckens, Hilcko Wijpken s, Tijacko Wijpkens en Hisske de hv van Herman Tammens. Verder Iggo Tunckens. Scheidbrief tussen de erfgenamen was 1.2.1579 (veel processen).
Op 19 november 1634 gaan de erfgenamen van Hewo Tonckens met luitenant Wypcko Hittiens, caverende voor de erfgenamen van Hittio Wypckens, een erfwissel aan van nieuw land van wijlen Anna Wypckens, partijen toekomende volgens de uitspraak van 5 september 1611 en verzegeling van 7 september 1612. Wijlen Wypcko Hittiens heeft een broederpart en Hemme Knotte, dochter van wijlen Hiske Tonckens, een zusterpart in de te wisselen landen. Op 12 november 1635 wijzen de gezamenlijke erfgenamen van Hewo Tonckens land te Midwolda toe aan de erven van Tako Tonckens, terwijl 4 augustus 1640 de van Anna Wypkens op Hewo Tonckens en Iggo Tonckens vererfde goeder en door de erfgenamen worden gescheiden.
•.
R.A. Scheemda 01-02-1637: Abele Luwerts (voor onm. dochtertjes Bontke en Yke Jochums) + Hero Jochums, Egbert Boelens en Nantko Edzarts, tezam en i.p.v. overleden Toncko Hewes accoord met Haijo Nannens, Reint Nannens en Tiacko Tiddens, tezamen ook i.p.v. overleden Edzko Hewes, + Heuwo Hittiens en Poppo Hittiens met last van hun moeder Abele Heuwes, resp. 2 zusters tegen 1 broeder, erfscheiding van het land van overleden Hewo Tonckens.
Er komt een verrmelding van hem voor in het Boerderijenboek Wold-Oldambt onder nummer 36 (westelijke heerd), Hoofdweg 25 te Midwolda (1556-1603); Vermelding in Oldambster Geslachten in paragraaf 15 (Nederlandsche Leeuw 1987). Hij wordt genoemd bij een herverdeling van land van Anna Wypkens, op 19-12-1607 en 22-8-1609.
•.
Op 18 november i569 komen Hewo en Bonneke voor als erfgenamen van wijlen haar vader Hille Aylens. In 1556 heeft hij te Midwolda 18 deimt weide-, 6 deimt bouw- en 5 deimt meedland, terwijl Heuwe Tonckens pro se, Menska Hayens en HaeckoTonckens dan voor 5 deimt "uthmeede" te boek staan. Ook in 1571 wordt hij te Midwolda vermeld, terwijl hij 4 augustus1571 wordt aangewezen als een van de volmachten van het Oldambt om met vertegenwoordigers van de Ommelander kerspelen te spreken over dijkzaken. Hij procedeert 4 juli 1573 tegen Frerick Hayckens en wordt ook 13 november 1573 vermeld. Zijn weduwe Buncke koopt 27 februari 1603 twee akkers in de heerd te Midwolda waarop Nanne Hayens woont, zoals destijds gekocht van Reint Tiackens en door deze verset aan Hitye Febens.
•.
De erfgenamen van Heuwe Tonekens en die van Tako Tonckens laten bij de op 7 juli 1605 aangevangen beschrijving van de schulden van wijlen Herman ter Brake en zijn vrouw Wijpcke aantekenen een kwestie van verdeling van land, dat wel 4000 Emder gld. waard is, en over welke verdeling geprocedeerd wordt.
Op 25 mei 1603 wordt aan Buncke door Haeyo Haeickens en zijn vrouw Anna land verset in wijlen Ipo Hewens heerd.
•.
De goederen van Hewo Tonckens en Bontke worden 1 februari 16?? gescheiden door Abele Luwerts voor haar drie dochters Bontke en Yke, Hewo Jochums, Egbert Boeles nomine uxoris, Nantko Edzards nomineuxoris, representerende de staak van wijlen Toncko Hewes; Hayo Nannens, Reint Nannens en Tiacko Tiddens, representerende de staak van wijlen Edzke Hewes; Hewo en Poppo Hittiens, namens hun moeder Abele Hewens.
•.
De toen nog gemeenschappelijke goederen worden 24 oktober 1645 gescheiden door:.
a: Hewo Jochums c.s, representerende wijlen Toneko Hewens;.
b: Poppo Hittiens c.s, caverende voor Abele Hewens;.
c: Nanno Hayens c.s, caverende voor Hayo Nannens - Tiacko Tiddens c.s, representerende Hewo Nannens - Jan Reints c.s, representerende Reint Nannens, gezamenlijk representerende wijlen Edzke Hewens.
Een nadere scheiding tussen de erfgenamen van Edzke en Abele Hewens vindt plaats 24 februari 1646 (RA v z 4).
Heeuwo), eigenerfde, landbouwer te Midwolda en volmacht van het Oldambt (1571), geboren ca. 1530 te Oostwold, overleden <27-2-1603 te Midwolda, na 1573. Vermelding in Boerderijenboek Wold-Oldambt onder nummer 36 (westelijke heerd), Hoofdweg 25 te Midwolda (1556-1603). Vermelding in Oldambster Geslachten in paragraaf 15 (Nederlandsche Leeuw 1987). Hij wordt genoemd in (herverdeling land van Anna Wypkens) op 19-12-1607 en 22-8-1609. Informatie van Hans Homan Free:.
Op 18 november 1569 komen Hewo en Bonneke voor als erfgenamen van wijlen haar vader Hille Aylens. In 1556 heeft hij te Midwolda 18 deimt weide-, 6 deimt bouw- en 5 deimt meedland, terwijl Heuwe Tonckens pro se, Menska Hayens en Haecko Tonckens dan voor 5 deimt "uthmeede" te boek staan. Ook in 1571 wordt hij te Midwolda vermeld, terwijl hij 4 augustus 1571 wordt aangewezen als een van de volmachten van het Oldambt om met vertegenwoordigers van de Ommelander kerspelen te spreken over dijkzaken. Hij procedeert 4 juli 1573 tegen Frerick Hayckens en wordt ook 13 november 1573 vermeld. Zijn weduwe Buncke koopt 27 februari 1603 twee akkers in de heerd te Midwolda waarop Nanne Hayens woont, zoals destijds gekocht van Reint Tiackens en door deze verset aan Hitye Febens.
De erfgenamen van Heuwe Tonekens en die van Tako Tonckens laten bij de op 7 juli 1605 aangevangen beschrijving van de schulden van wijlen Herman ter Brake en zijn vrouw Wijpcke aantekenen een kwestie van verdeling van land, dat wel 4000 Emder gld. waard is, en over welke verdeling geprocedeerd wordt.
Op 25 mei 1603 wordt aan Buncke door Haeyo Haeickens en zijn vrouw Anna land verset in wijlen Ipo Hewens heerd.
De goederen van Hewo Tonckens en Bontke worden 1 februari 16?? gescheiden door:.
- Abele Luwerts voor haar drie dochters Bontke en Yke, Hewo Jochums, Egbert Boeles nomine uxoris, Nantko Edzards nomine uxoris, representerende de staak van wijlen Toncko Hewes.
- Hayo Nannens, Reint Nannens en Tiacko Tiddens, representerende de staak van wijlen Edzke Hewes.
- Hewo en Poppo Hittiens, namens hun moeder Abele Hewens.
De dan nog gemeenschappelijke goederen worden 24 oktober 1645 gescheiden door:.
a: Hewo Jochums c.s, representerende wijlen Toneko Hewens.
b: Poppo Hittiens c.s, caverende voor Abele Hewens.
c: - Nanno Hayens c. s, caverende voor Hayo Nannens - Tiacko Tiddens c.s, representerende Hewo Nannens - Jan Reints c.s, representerende Reint Nannens, gezamenlijk representerende wijlen Edzke Hewens.
Een nadere scheiding tussen de erfgenamen van Edzke en Abele Hewens vondt plaats 24 februari 1646 (RA v z 4).

tr. (resp. ongeveer 20 en ongeveer 18 jaar oud) circa 1550 Op 18 november 1569 komen Hewo en Bonneke voor als erfgenamen van wijlen haar vader Hille Aylens.
RA. Midwolda folio 68v: "De weduwe Buncke Hewens Tiddinga koopt op 27 feb ruari 1603 twee akkers in de heerd te Midwolda waarop Nanne Hayens woon t, zoals destijds gekocht van Reint Tiackens en door deze verset aan Hit ye Febens. Op 25 mei 1603 wordt aan Buncke door Haeyo Haeickens en zijn v rouw Anna land verset in wijlen Ipo Hewens heerd".
Buncko Hewens werd te Midwolda als lidmate aangenomen 17 april 1597 en al daar begraven 21 februari 1608
met

Buncke Hillens Buncki Hillins Tiddinga (Hillens), dr. van Hille Aylens en Auke Foppens, geb. te Finsterwolde [Gr] circa 1532, ovl. (ongeveer 76 jaar oud) te Midwolda [Gr] op donderdag 21 feb 1608, begr. te Midwolda [Gr] op donderdag 21 feb 1608.


Aantekeningen bij Buncke Hillens Tiddinga (Hillens).
Het is niet geheel duidelijk hoe en waarom Buncke de familienaam Tiddinga is gaan voeren. Er is geen enkele bewijs gevonden dat zij direct of indirect afstamt van de Tiddinga's, alleen dat zij connecties heeft met een familie Stuut, die blijkbaar een gelijksoortig wapen voert als de Tiddinga's; ook met drie leliën.
Verder dan de genoemde akte van 18 november 1569 is er ook geen schriftelijk bewijs gevonden dat aanduidt dat zij deze naam draagt. Hoewel verschillende genealogen Buncke Hillens opvoeren met de familienaam Tiddinga, geeft geen enkele een reden over het hoe en waarom. Het kan ook zijn dat iemand ongecontroleerde gegevens heeft gepupliceerd en dat dit een eigen leven is begonnen bij de diverse onderzoeken. Naast de genoemde akte is alleen bewezen dat op de grafzerk van haar zoon Toncko Hewens een familiewapen staat met drie leliëns wat toegewezen wordt aan de Tiddinga's.
Buneko Hewens wordt te Midwolda als lidmaat aangenomen op 17 april 1597 en aldaar begraven op 21 februari 1608. Op de grafzerk van haar zoon Toncko Hewens staan twee wapens; het linker wapen zal dat van zijn moeder geweest zijn. Dit linker wapen toont drie lelien en kan daarmee het wapen Tiddinga geweest zijn. Afstammelingen voeren een samengesteld wapen, waarin deze drie lelien zijn verwerkt.
Midwolda, fol.68v - 25 mei 1603: Haijo Haijckens en Aijma [?] (ehel.) versetten aan Buncke, de weduwe van wijlen Hewo Tonckens, 2 akker land gelegen in Ipo Hewens' heerd, gelegen aan de oostelijke kant in genoemde heerd, ten oosten van deze heerd Nanno Haijens, ten westen wijlen Dodo Ebbens [?] erfgenamen, strekkende van het noorden aan de Ae, in het zuiden aan de Goete. Getuigen zijn Johan Cornellijs en Johannis Koester [= Johannes Lamberts].
Er komt een verrmelding van hem voor in het Boerderijenboek Wold-Oldambt onder nummer 36 (westelijke heerd), Hoofdweg 25 te Midwolda (1556-1603); Vermelding in Oldambster Geslachten in paragraaf 15 (Nederlandsche Leeuw 1987). Hij wordt genoemd bij een herverdeling van land van Anna Wypkens, op 19-12-1607 en 22-8-1609.
Op 18 november l569 komen Hewo en Bonneke voor als erfgenamen van wijlen haar vader Hille Aylens. In 1556 heeft hij te Midwolda 18 deimt weide-, 6 deimt bouw- en 5 deimt meedland, terwijl Heuwe Tonckens pro se, Menska Hayens en HaeckoTonckens dan voor 5 deimt "uthmeede" te boek staan. Ook in 1571 wordt hij te Midwolda vermeld, terwijl hij 4 augustus1571 wordt aangewezen als een van de volmachten van het Oldambt om met vertegenwoordigers van de Ommelander kerspelen te spreken over dijkzaken. Hij procedeert 4 juli 1573 tegen Frerick Hayckens en wordt ook 13 november 1573 vermeld. Zijn weduwe Buncke koopt 27 februari 1603 twee akkers in de heerd te Midwolda waarop Nanne Hayens woont, zoals destijds gekocht van Reint Tiackens en door deze verset aan Hitye Febens.
De erfgenamen van Heuwe Tonekens en die van Tako Tonckens laten bij de op 7 juli 1605 aangevangen beschrijving van de schulden van wijlen Herman ter Brake en zijn vrouw Wijpcke aantekenen een kwestie van verdeling van land, dat wel 4000 Emder gld. waard is, en over welke verdeling geprocedeerd wordt.
Op 25 mei 1603 wordt aan Buncke door Haeyo Haeickens en zijn vrouw Anna land verset in wijlen Ipo Hewens heerd.
De goederen van Hewo Tonckens en Bontke worden 1 februari 16?? gescheiden door Abele Luwerts voor haar drie dochters Bontke en Yke, Hewo Jochums, Egbert Boeles nomine uxoris, Nantko Edzards nomineuxoris, representerende de staak van wijlen Toncko Hewes; Hayo Nannens, Reint Nannens en Tiacko Tiddens, representerende de staak van wijlen Edzke Hewes; Hewo en Poppo Hittiens, namens hun moeder Abele Hewens.
De dan nog gemeenschappelijke goederen worden 24 oktober 1645 gescheiden door: a: Hewo Jochums c.s, representerende wijlen Toneko Hewens; b: Poppo Hittiens c.s, caverende voor Abele Hewens.
c: Nanno Hayens c.s, caverende voor Hayo Nannens - Tiacko Tiddens c.s, representerende Hewo Nannens - Jan Reints c.s, representerende Reint Nannens, gezamenlijk representerende wijlen Edzke Hewens.
Een nadere scheiding tussen de erfgenamen van Edzke en Abele Hewens vindt plaats 24 februari 1646 (RA v z 4).
Buneko Hewens werd te Midwolda als lidmate aangenomen 17 april 1597 en aldaar begraven 21 februari 1608. Op de grafzerk van haar zoon Toncko Hewens staan twee wapens; het linker wapen zal dat van zijn moeder geweest zijn. Dit linker wapen toont drie lelien en kan daarmee het wapen Tiddinga geweest zijn. Afstammelingen voeren een samengesteld wapen, waarin deze drie lelien zijn verwerkt.
Midwolda: - fol.68v - 25 mei 1603 - Haijo Haijckens en Aijma [?] (ehel.) versetten aan Buncke, de weduwe van wijlen Hewo Tonckens, 2 akker land gelegen in Ipo Hewens' heerd, gelegen aan de oostelijke kant in genoemde heerd, ten oosten van deze heerd Nanno Haijens, ten westen wijlen Dodo Ebbens [?] erfgenamen, strekkende van het noorden an de Ae, in het zuiden aan de Goete. Getuigen: Johan Cornellijs en Johannis Koester [= Johannes Lamberts]

Uit dit huwelijk 4 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Tonko*1551 Midwolda [Gr] †1618 Noordbroek [Gr] 67
Edzke*1560 Midwolda [Gr] †1603 Midwolda [Gr] 43
Abele*1565  †1634  69
Toncko     



Bronnen:
1.Abels, Sebo - Doopsgezinde Families in het Oldambt, S642
2.Abels, Sebo - Doopsgezinde Families in het Oldambt, S644
3.De Nederlandse Leeuw (O.D.J.Roemeling); 105:9 (1988), S655
4.Abels, Sebo - Doopsgezinde Families in het Oldambt, S643


Hewo Jochums
Hewo Jochums.



Bronnen:
1.De Nederlandse Leeuw (O.D.J.Roemeling); 104:256 (1987), S640
2.NGV-Bbs, S749

Hayo III Addinga Tot Onnnema
 
in
Parenteel van Rypert Ripperda.

Hayo III (Haye) (Haye) Addinga Tot Onnnema1 (Addinga Tot Onnema, Addinga van Westerwolde), geb. circa 15181, ovl. (ongeveer 53 jaar oud) te Zandeweer [Gr] in 1571.



Aantekeningen bij Hayo III Addinga Tot Onnnema (Addinga Tot Onnema, Addinga van Westerwolde).
HET HUIS ONNEMA TE ZANDEWEER, KANTENS.
Zandeweer, Kantens, Sectie C 2, nr 374. In 1548 is een oud steenhuis vervangen door een huis met de naam Onnema door Haio Addinga van Westerwolde. Na 1725 wordt het huis geen borg meer genoemd maar "plaats". In 1794 wordt het huis omschreven als een deftige herenbehuizing met schathuis, met nog een klein huisje, een hut met gestoelten, een grafkelder, hoven singe ls en grachten en 27 grazen en een beklemrecht van 64 grazen.
Het steenhuis wordt bewoond door Blijdeke toe Fraam, de overgrootmoeder van Haio Addinga. Na 1571 vererft het huis naar de Lewes en wordt ook door leden van de familie bewoont, tot het huis door huwelijk van Bywe Lewe in eigendom komt van haar echtgenoot Abel Coenders van Vervou. In 1698 wordt de borg geveild en gekocht door Ulphert Alles Writzers. Door vererving komt de borg na de dood van Liefke Wrizers in 1758 erft haar zoon Hendrik van Sijsen de plaats. Deze wordt echter bewoond door een meier, Claas Willems. Hendrik van Sijsen sterft echter wel op de Onnema en wel in 1794. De laatste bewoner is een pachter H. van Bolhuis tot 1805.
Op de plaats van het schathuis staat nu een boerderij. In 1805 wordt het huis verkocht aan Jozina Petronella Alberda douairière Lewe.In hetzelfde jaar wordt het huis nogmaals verkocht en afgebroken.
Onnemaheert.
Lang na Blideke's dood komt de Onnemaheert aan Hayo (III) Addinga, laatsten telg der machtige Westerwoldsche heeren, die een strijd op leven en dood hebben gevoerd met de stad Groningen en daarin het onderspit hebben gedolven.
Gelukkig treedt na deze woelingen een periode van rust en vrede in met de Bourgondisch-Oostenrijksche regering. Karel V schept orde in de chaos. Landbouw en veeteelt komen tot bloei en brengen welvaart in het maatschappelijk leven. De grootgrondbezitters maken hoge huren van hun bezittingen en langzamerhand is hun lust tot de burgeroorlog vergaan. Abel Eppens, de nauwkeurige kroniekschrijver, weet te vertellen, hoe na 1536 de Omlander adel de rustige kalmte zoekt van het landelijk leven, om zich te wijden aan de rechtspraak, het dijkwezen en andere maatschappelijke belangen. Hij spreekt ook van het zilver, het goud en fluweel, waarmee de edellieden zich gaan tooien, hoe zij wijnen opslaan en hoe het beste Engelsche laken hun niet te kostbaar is.
Ook Hayo Addinga volgt dat spoor. Hij ziet de opbrengst van zijn bezittingen te Zandeweer, van wijlen Blideke Tho Frama (* Mr. C. P. L. Rutgers. Inv. huisarchief farmsum, bl. 602, reg. 230). Ook het klauwboek van Johan Tjassens vermeldt te Zandeweer, bij Butsmijtaheem en Helwerda: Blijke fradema en bij Onnemaheert: Westerwold (Addinga).) verdrievoudigd en ook hij wenst te midden van deze eigendommen een rustig leven te leiden. Zo komt hij tot het besluit om bij het idyllisch gelegen Zandeweer de oude Onnemaheerd te, herscheppen tot een borg, die een der schoonste wordt der gehele Omlanden. Van daaruit ziet hij noordwaarts de torens en het geboomte van zijn kerspel Zandeweer met Scheltkema en van Uithuizen met Menkema, zuidwaarts Fraam en Ewsum, westwaarts Kantens en het klooster Rottum en oostwaarts Eppenhuizen.

Jan Norder jr te Zandeweer heeft deze schets vervaardigd naar een schets van Stellingwerf in de 1e helft v.d. 18e eeuw. Het stelt de tot borg verbouwde boerderij voor met de breide oprijlaan, grachten en slotpoort. Bron: GVA 1921.
Bijgaande afbeelding door de heer Jan Norden jr. te Zandeweer vervaardigd naar een schets, die vrij zeker door Stellingwerf in de eerste helft der l8e eeuw wordt getekend, doet ons de tot borg verbouwde boerderij met omgeving zien. De brede oprijlaan, die nog in wezen is (in 1921), doorsnijdt de eveneens nog aanwezige zuidersingel en voert langs boschages en tuinen, hovingen en visserij, over 't plein voor de borg en grachten naar de slotpoort.
Een hoge koepel bestrijkt uren ver de omtrek, terwijl twee andere geestige torentjes het geheel een vrolijk aanzien geven. Heer Hayo laat zijn nieuwe burcht even als het voorvaderlijk slot te Wedde niet uit het water optrekken, maar door een muur omringen. Daarboven steekt de sierlijke behuizinge schilderachtig uit als een klein Omlands paleis.
Het Nobiliarium Groninganum van Wilhelm Coenders van Helpen noemt het jaar 1548 als het stichtingsjaar van de borg.
Hayo is gehuwd met Johanna de Mepsche. Hij schijnt in de vrijheidsoorlog tegen Spanje geen werkzaam aandeel te hebben gehad. Abel Eppens, die breedvoerig alle mogelijke plaatselijke bijzonderheden uit die dagen mededeelt, noemt hem niet. Alleen vermeldt hij, dat het huis van Hayo Westerwold "gebrannet" is (l568). Toch heeft hij blijkbaar de R. Katholieke religie verzaakt blijkens zijn typerend Protestants grafschrift in het kerkkoor te Zandeweer: 'Ao. 1571 is de edele erentf. Hayo Addingha van Westerwolde jr. ende hovelinck tot Sandeweer, sijnde de laatste van 't geslachte, in.
Godt den Heere ontslapen, verwachtende een zal opeerstandinghe in Christo." (Wapens: Addinga en Lewe.)' Bron: Groninger volksalmanak 1921 pag 41-58).

tr. (resp. ongeveer 30 en ongeveer 25 jaar oud) in 1548
met

Johanna de Mepsche, dr. van Roelof (Rudolf) de Mepsche en Oede Tamminga, geb. te Groningen [Gr] in 1523 (circa 1530), woont te Groningen, ovl. (ongeveer 73 jaar oud) in 1596 (1570), tr. (1) met Adriaan Hinckaerts, zn. van Anthony Hinckaert en Adriana van Balveren. Uit dit huwelijk een dochter, tr. (3) met Diederik (van Sonoy). Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (4) met Nn Smulling. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (5) met Adriaan Hinckaart. Uit dit huwelijk geen kinderen.


Bronnen:
1.Groninger Volksalmanak 1921, boek, Diverse schrijvers, 1921

Dossier:


Haeycke Tiddinga
Haeycke Luwerts Tiddinga, geb. circa 1545 of tussen 1550 en 1565, ovl. (minstens 70 jaar oud) na zondag 13 sep 16151.


Aantekeningen bij Haeycke Luwerts Tiddinga.
Protocol van Beerta (Veel Beerta 13 sept. 1615: Heycke Luwerts, dochter van wijlen Luwert Tiddinga, weduwe van Ocko Tammens, draagt 13 sept. 1615 aan haar broer Doedo over de aanwassen land, tentijde van de (boedel)scheiding nog slijk zijnde, met "seven verende el" in de kerkenvenne te Midwolde, door "unse vorvaderen" verset. Voorts vermeldt de akte "want dat noch twe (doorgehaald: dre) broder nae (en niet van) unser levens. vaders Doett sinnen gestorven unde hoire arfnisse op min twe levendige broderen vorarvet.
De voornamen van de twee andere zoons uit deze akte zijn niet bekend. Beiden moeten zijn overleden tussen ca 1570 en 1584. (* Bron: Geuko Schuur). Een ervan zal waarschijnlijk Menno zijn, die de Tiddingaheerd te Midwolda bezit, zoals uit het protocol van Eexta (* Vbb1 10-9-1616) blijkt, waar 10 sept 1616 voor Sebastianus Harmanni pastor, Remmo Eltiens en Omcko Bouwens als kerkvoogden een verdeling gemaakt wordt van een tot dan onverdeelde boedel van hun vader door enerzijds fenrich (vaandrig) Eggerick Tiddinga en anderzijds Tammo Tiddinga, Hinrich Eltiens en Rinnolt Diurcken als voormonders over sal. Boelo Tiddinga nagelaten kinderen.

  • Vader:
    Luwert Doedes Tiddinga, zn. van Haycka Bartels (Bartelts), geb. te Beerta [Gr] circa 14883, landbouwer in Midwolda te Midwolda [Gr],
    Woont op de Dollardheerd te Midwolda, Menterneweg 2 (Bron: BWO 31) Dollard's Heerd, Menterneweg 2, 9681 BR Midwolda [Gr] van 1556 tot 1565,
    LUWERT DOEDENS TIDDINGA, overleden tussen 1567 en 1570, eerst gehuwd met een dochter van Tonckert Fredericks en Nanne, daarna met een dochter van Ailco Ailckens Huninga en Thea Tiddens Ewens. Volgens het verpondingsregister van 1556 is hij eigenaar van ca. 80 deimt land. Luwert Doedens Tiddinga is overigens al eerder gehuwd geweest. De eerste keer is dat een dochter van Tonckert Fredericks en Nanna Ewens uit Beerta. Haar voornaam kennen we niet. Luwert Doedes Tiddinga woont met zijn gezin ook op de Dollard's Heerd die er in die dagen heel anders moet hebben uitgezien. Tussen 27 juli 1565 en 23 januari 1567 komt hij vier keer voor als kerkvoogd te Midwolda. Zijn ouders zijn Doedo Luwerts Tiddinga (ca 1480-1572) en Haycka Bartels (ca 1480-ca mei 1587) hebben mogelijk ook al op de Dollard's Heer gewoond die mogelijk in die tijd Tiddingaheerd of Tiddingaborg heeft geheten, niet te verwarren met de Tiddingaborg van Beerta (later Huningaborg, thans boerderij Huningaheerd).
    De opvolger van Luwert Doedes Tiddinga is zijn zoon Menno Luwerts Tiddinga die zich Menno Luwerts Tiddinga Tho Midwolda noemt.
    Hij wordt vier keer kerkvoogd genoemd te Midwolda [Gr] tussen dinsdag 27 jul 1565 en maandag 23 jan 1567 , ovl. (minstens 79 jaar oud) te Midwolda [Gr] tussen maandag 23 jan 1567 en 15702, tr. (2) met Aylckens Huninga. Uit dit huwelijk geen kinderen, geen kinderen, tr. (resp. ongeveer 52 en minstens 7 jaar oud) (1) circa 1540.
 

relatie
met

Ocko Tammens, geb. in 1545, ovl. (hoogstens 70 jaar oud) voor zondag 13 sep 1615.

Aantekeningen bij Ocko Tammens en Haeycke Luwerts Tiddinga

Beerta: Fol.208 - 13 september 1615 - Haeijke Luwertz een dochter van wijlen Luwert Tiddinga en weduwe van Ocko Tammes, deling met Doedo Tiddinga haar broer, van aangewassen land van haar vader afkomstig mitt ock noch seven verendeell in des kerckheren venne tho Midtwolda gelegen. Het land te Midwolda heeft ten oosten de kerk van Midwolda en ten westen Sijn eke Eppens, en zoals tot nu gebruikt door Johan Meijntz en Luijtken Berentz. Getuigen: Lambert Johans en Johan Feckeß.).


Bronnen:
1.De Nederlandse Leeuw (O.D.J.Roemeling); 97:7 1980, S624
2.Boerderijenboek Wold-Oldambt, S623
3.De Nederlandse Leeuw (O.D.J.Roemeling); 97:9 1980, S629


Hidda Onsta
in
Genealogie van Folckermarus (Folcmar) Onsatha.
Genealogie van Sico Tjaerda van Starkenborgh.
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Ewe Ewesma.
Parenteel van Hendrik Clant.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Sico Tjaerda van Starkenborgh.

Hidda (Hidde) Onsta, geb. in 1564, ovl. (ongeveer 54 jaar oud) op zondag 1 apr 1618, begr. te Leens [Gr].


Aantekeningen bij Hidda Onsta.
In een akte van 1587 vindt men het gemeenschappelijk land van Aepco Onsta en Gela van Ewsum verdeeld onder de drie zusters: Oede Onsta tho Oldersum, met haar man Caspar van der Wenghe, Hidde Onsta getrouwd met Ludolf Tjarda van Starkenborgh en Abele Onsta getrouwd met Albert van Starkenborgh, een neef van Ludolf. Laatstgenoemden krijgen o.a. 'datt huesz Wetsinge mitt die vervallen Schathuisen'. Eerstgenoemden krijgen o.a.: 'ene heertt landes tho Wetsinge, genoempt Valkum, groott sijnde 123 grasen.'.

  • Vader:
    Aepco (Abeke, Aepko) Onsta, zn. van Abel Onsta en Anna Tamminga, geb. circa 1516, ritmeester, ovl. (ongeveer 48 jaar oud) te Emden, Ost-Friesland, Dld. op dinsdag 28 apr 1564, begr. te Wetsinge Bij Adorp in 1564, relatie.
 

kerk.huw. (resp. ongeveer 22 en ongeveer 30 jaar oud) op maandag 10 nov 1586
met

Ludolph Tjarda van Starkenborgh, zn. van Lambert Tjarda Van Starkenborgh en Elteke (Hilke) Coenders, geb. te Garsthuizen [Gr] in 1556, woont als eerste van zijn geslacht op Verhildersum te Leens in 1586, ovl. (ongeveer 62 jaar oud) te Leens [Gr] op maandag 31 dec 1618, begr. te Leens [Gr].

 



Aantekeningen bij Ludolph Tjarda van Starkenborgh.

De erfenis van Ludolph en Hidde.
'Ludolf van Starkenborgh ende Hidde Onsta, eheluiden, sint ter arffscheidinge gevallen (uit de erfenis van Aepco Onsta en Gela van Ewsum) einen hertt landes tho Leens in de Marne Verhildersum gehieten, anderhalffhondert Jucken groett mitt datt olde Steenhues unde anderen Steen in ende op der eerden aldaer liggende, ende noch soeven Jucken aldaer in Hardenbrincks heertt liggende. Item (ook) eenen heertt landes tho Wetsinge tsestich graesen groett, den Isebrandt Dercks gebruikett, ende twintich graesen bij den dyck die Tamme Jansen gebruickett. Noch achte graesen ende een vorndell liggende bij Heckummer wech. Item sesz graesen die sesz kromme graesen genoemt ende viertien graesen der Evertt up Munster gebrueckett'. (Vertaald: Ludolf van Starkenborgh en Hidde Onsta, echtelieden, zijn bij de scheiding ten deel gevallen een heerd land te Leens in de Marne, Verhildersum geheten, 150 j. groot, met het oude steenhuis en ander steen in en op de grond liggende, en nog 7 j. aldaar in Hardenbrincks heerd liggende. Ook een heerd land te Wetsinge 60 gr. groot, die Isebrandt Derks gebruikt, en 20 gr. bij de dijk, die Tamme Jansen gebruikt. Noch 8 ¼ gr. liggende bij Hekkumer weg. Ook 6 gr, de kromme grasen genoemd, en 14 gr. die Evert op Munster gebruikt.).
Het jonge echtpaar Van Starkenborgh-Onsta vestigt zich op het 'olde Steenhues', en langzamerhand groeit er uit het olde Steenhues een mooie borg!.

Ludolf Tjarda van Starkenborgh is een zoon van Lammert Tjarda van Starkenborgh, Hovelink te Dijkum en Garsthuizen, en Hilke of Elteke Coenders, en kleinzoon van Bartholt Tjarda van Starkenborgh en Bauwe Frijlinga of Fryling, die zich in 1530 te Dijkum een borg hebben laten bouwen. Bauwe Fryling (volgens anderen heette ze Bauwe Cater) heeft veel land in de omgeving van Dijkum en Garsthuizen. Bartholt Tjarda van Starkenborgh, geboren ± 1500, overleden tussen 1561 en 1566, is een zoon van Botto Tjarda van Starkenborgh en Ave Clant (dochter van Willem Clant) en een kleinzoon van Bartholt Tjarda van Rinsumageest, de oudste zoon van Sydts Tjarda op Ter Geest en Alijt Huinga uit Groningen, getrouwd in 1430. Deze Bartholt Tjarda heeft zich 'om de posses (bezit) van de Starkenborgh, naderhand na 't se1ve huijs bij Doccum genoemt, 't welk alle zijne nakomelingen tot op heden hebben gevolgt'; hij trouwt in 1452 met Itke Jarla, Botto Jarla' s dochter.

Ludolf Tjarda van Starkenborgh en zijn jonge vrouw Hidde Onsta vestigen zich op het oude steenhuis Verhildersum, en maken daar het stamslot van. Ludolf heeft namelijk maar één broer, die kinderloos sterft, zodat de naam Van Starkenborgh voor Dijkum verloren gaat.
De eerste jaren op Verhildersum zullen moeilijk geweest zijn. De jaren na 1580, het verraad van Rennenberg, die de stad Groningen weer aan de Spaanse zijde brengt, tot 1594, als de Stad veroverd wordt door Prins Maurits en graaf Willem Lodewijk en alle Spanjaarden uit Stad en Ommelanden verdreven worden, (de Reductie) zijn de moeilijkste jaren voor het platteland. Spaanse legers en Staatse legers bevechten elkaar, houden strooptochten, vernielen de gewassen, verbranden de boerderijen en nemen vee en paarden en alles wat eetbaar is, mee. Veel boerderijen zijn verlaten, en het land ligt er woest en ledig bij.

Ludolf en Hidde verkopen jaarlijkse renten om aan geld te komen. In 1602 wordt zelfs door de crediteuren gerechtelijk te koop aangeboden: 'een venne landes, omtrent 18 jucken groeth synde, die Lagemeden genoemt, welcke under de klockenslach van Leens in den heerdt toe Verhildersum gelegen is, soa vors. Eheluiden tot noch to selffs gebruickende sindt' en 'een venne landes omtrent 24 jucken groeth sijnde bij den Schaepwech gelegen under de klockenslach van Leens in den principalen heerdt toe Verhildersum gelegen, soo voorschreven Eheluiden tot noch to selffs gebruickende sindt.' 'Koper is de E.E. Ludolf van Starkenborgh selvest'. Als hij echter na enige maanden nog niet betaald heeft, wordt het land weer verkocht, en nu wordt koper Henrick Syboldts Bott, voor 55 Embden gulden ieder juck.
In 1595 heeft Ludolf van Starkenborgh onenigheid met zijn zwager Caspar van der Wenge over het jus patronatus, het collatierecht, te Leens. Hij heeft blijkbaar het collatierecht en ook andere rechten in de Marne niet gekregen bij de boedelscheiding, maar daarover straks meer. In 1609 laat Reint Alberda in elk geval als collator een klok gieten voor de kerk te Leens.

Het overlijden van Ludolph.
Jonker Ludolf Tjarda van Starkenborgh overlijdt op 31 december 1618; zijn vrouw Hidde Onsta is op 1 april 1618 overleden. Ze zijn bijgezet in de grafkelder op 't koor van de kerk te Leens. Een grote zerk vermeldt daar hun namen: 'Anno 1618 den 31 Decemb starf de Edele Erentv. Jr. Ludolf Tjarda van Starkenborch tot Verhildersum, Dikum en Garsthusen, etc. Jr. en Hoveling.' 'Anno 1618 den 1 April starf de Edele Erentr. Vrow Hidde Onsta, Vrou tot Verhildersum en Garshuisen, beide alhyr begraven verwachtende een vrolicke opstanding doer Christi.' Dit opschrift staat op de linker helft van de zerk. Er boven staan over de hele breedte in een cartouche de alliantiewapens Tjarda van Starkenborgh - Onsta, en Tjarda van Starkenborgh - Gaykinga. Aan de linkerzijde zijn over de hele lengte de 8 wapens van de voorouders van het echtpaar Tjarda van Starkenborgh-Onsta uitgehouwen: Starkenborgh, Cater, Coenders, Eels en Onsta, Tamminga, Ewsum, Rasquert. Aan de rechterzijde staan de wapens van de voorouders van het echtpaar Tjarda van Starkenborgh-Gaykinga: Starkenborgh, Coenders, Onsta, Ewsum en Gaykinga, Clant, Jensema, Gaykinga (links en rechts hier in de gewone betekenis gebruikt).
Uit deze wapens blijkt dus dat de zerk niet alleen bedoeld is voor Ludolf Tjarda van Starkenborgh en Hidde Onsta, maar ook voor hun zoon Lambert Tjarda van Starkenborgh en zijn vrouw Frederica Gaykinga. De opschriften met hun sterfdata zijn er echter niet opgekomen, de rechter helft van de zerk is leeg gebleven.
,br>Uit hun huwelijk zijn een dochter en een zoon geboren. Hun dochter Anna Maria Tjarda van Starkenborgh, geboren in 1590 op Verhildersum, trouwt in 1618 met Rempt ten Ham en gaat met hem wonen op de Dijkumborg, die ze van haar ouders erft. Rempt ten Ham overlijdt al in 1622. Zijn vrouw hertrouwt in 1624 met Johan Huninga, van Oostwold (Oldambt), buitengewoon hoogleraar in de rechtsgeleerdheid te Groningen. Na de dood van Anna Maria in 1638 vererft de Dijkumborg op de zoon uit haar eerste huwelijk ook genoemd Rempt ten Ham.


Grafsteen van Jhr. Ludolf Tiarda van Starkenborgh tot Verhildershem, Dykum en Garsthusen etc. en zijn vrouw Hidde Onsta.

De opschrift op zijn grafsteen luid: 'Ao 1618 de 31 Decemb starf de Edele Erentv: Jr Ludolf Tiarda van Starkenborgh tot Verhildershem, Dikum en Garshusen etc. Jr. en Hoveling Ao 1618 d en 1 April sterf de Edele Erentr: Vrow Hidde Onsta, Vrow tot Verhildershem en Garshusen Beide alhyr begrave verwachtende en vrolicke op standing duer Christo.' De Grafzerk van Ludolf en Hidde bevindt zich in de kerk te Leens.

Uit dit huwelijk 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Anna Maria*1590 Verhildersum †1638 Garsthuizen, Gem. Stedum 48
Lambert Tjarda*1592 Garsthuizen [Gr] †1646 Groningen [Gr] 54
Edzard     


Hidda Huninga van Oostwold
in
Genealogie van Hendrik Clant.
Genealogie van NN Hunigue.
Genealogie van Sico Tjaerda van Starkenborgh.
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Ewe Ewesma.
Parenteel van Hendrik Clant.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Sico Tjaerda van Starkenborgh.
Parenteel van Tyacko Tiddinga.

Hidda Onsta Huninga van Oostwold, geb. in 1629, ovl. (ongeveer 36 jaar oud) op maandag 2 nov 1665.


Aantekeningen bij Hidda Onsta Huninga van Oostwold.
Uit het 2» huwelijk van Asinya Sueer Clant (met Ridde Onsta Huninga) werd 15 Mrt. 1662 in de Groote Kerk te 's-Gravenhage gedoopt Egbert. D. W. VAN DAM. Bron: De Nederlandsche Leeuw, jaargang 32 (1914).

  • Vader:
    Johannes Eppius (Johan) Huninga van Oostwold (Huninga van Oostwold), zn. van Eppo Aylckens Huninga van Oostwold en Etke (Etta, Ettien) Johans Engelkens, geb. te Oostwold, Gem. Midwolda tussen apr 1584 en mei 1584 , hoogleraar, raadsheer, lid van Gedeputeerde Staten, lid van de Hoofdmannenkamer, curator der Universiteit te Groningen [Gr], burgemeester te Groningen [Gr] van 1627 tot 1638, ovl. (hoogstens 55 jaar oud) te Groningen [Gr] op zaterdag 9 jul 16391, begr. te Garsthuizen [Gr], otr. te Groningen [Gr] op woensdag 18 jan 1623 Bron: DTB kerk. gem. Gron, arch. nr. 124, deelnr. 160, code GRA002000719, pag. 24: Hierin wordt de bruidegeom genoemd als Johan Huninga van Oostwold, raadsheer en de bruid Anna Maria van Starckenborch van Verhildersum en Garsthuizen, tr. (resp. hoogstens 39 en 33 jaar oud) te Groningen [Gr] op maandag 18 mrt 1624 Bron: DRB kerk. gem. Gron. achr. nmr 124, dl.n.160, Code GRA002000719. pag 24, kerk.huw. 2,2.
 
 

otr. op dinsdag 3 feb 1665 Huwelijksaankondiging, tr. (beiden minstens 26 jaar oud) te Groningen [Gr] na woensdag 3 feb 1655 (na 3 feb 1665 (di))
met

Asinga Swier Clant, zn. van Assuerus Clant Van Scharmer (Clant) en Regina Wilcken Van Osingeweer, geb. circa 1629, ovl. (ongeveer 36 jaar oud) op maandag 2 nov 1665, begr. te Bierum [Gr], relatie (1) met Sibylla van Ewsum. Uit deze relatie geen kinderen.

Uit dit huwelijk 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Egbert~1662 's-Gravenhage [Zh]    
Anna Sibilla Bierum [Gr] †1704   
Johan*1661     



Bronnen:
1.De Nederlandse Leeuw (O.D.J.Roemeling); 97:238 (1980), S694
2.Ondertrouwboek Kerkelijke Gemeente Groningen, RHC GA, Groninger Archieven, Collectie DTB toegang 124, Groningen [Gr], van 1623 tot 1636


Harm Hut
in
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Tyacko Tiddinga.

Harm Eltjes Hut, geb. in 1730.

tr. (resp. ongeveer 31 en 31 jaar oud) te Beerta [Gr] op vrijdag 6 feb 1761
met

Bronje Bronts, dr. van Bronno Willems en Gesina Hesse, geb. te Beerta [Gr] op donderdag 17 mrt 1729.

Uit dit huwelijk 6 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Bronno*1761 Beerta [Gr] †1762  1
Bronne*1762 Eexta [Gr] †1770  7
Eltje*1764 Eexta [Gr]    
Willem*1766 Eexta [Gr]    
Gesina*1768 Eexta [Gr]    
Bronno*1770 Eexta [Gr]    


Hidde Onsta
in
Genealogie van Folckermarus (Folcmar) Onsatha.

Hidde Onsta, geb. voor 1400, proost en redger te Leens [Gr], Ingeschreven als student te Keulen op vrijdag 3 jan 1530, ovl. (minstens 49 jaar oud) na 1449.


Aantekeningen bij Hidde Onsta.

Hidde Onsta, redger van Leens.
Hidde Onsta heeft al in 1407 de halve proosdij van Leens gekocht en wordt daardoor proost. Evenals zijn vader koopt hij land en heerlijke rechten in de Marne. In 1445 vindt er een scheiding plaats van huizen, landen, heerlijkheden en gerechtigheden tussen Hiddeke en Evert Sickinge enerzijds en Abeke en Hidde Onsta anderzijds, wat wijst op familieverband. In 1449 heeft Hidde Onsta moeilijkheden met de kerkvoogden van Ulrum over de vererving van een boerderij.
Het Nobilarium Groninganum noemt in 1427 een Bauwe Onsta, Hiddezoon, proost. Of Hidde niet zijn hele leven proost geweest is en Bauwe hem opgevolgd is, of dat Bauwe de andere helft van de proosdij gekocht heeft, weten we niet.

  • Vader:
    Eylko Onsta Verhildema Aylko Verhilderma (1398) is waarschijnlijk dezelfde als Aylko Onsta (1405-1420), zn. van Onno Onsta Ferhildema en Yde Nn Mogelijk is zij een Ferhildema geweest, geb. circa 1405, ovl. (hoogstens 17 jaar oud) voor vrijdag 1 feb 1422, tr.
 

tr.
met

Nn Nn.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Abel*1415  †1483 Sauwerd [Gr] 68


Hidde Rengers
in
Genealogie van Folckermarus (Folcmar) Onsatha.
Genealogie van Johan Rengers.
Parenteel van Johan Rengers.

Hidde Rengers.



Bronnen:
1.De Ommelander Borgen en Steenhuizen, Dr. W.J Formsma, Stol en Pathuis, Van Corcum & Comp. B.V., ISBN 90 232 1047 6, Assen [Dr], 1973


Hyma von Inn- Und Kniphausen
in
Genealogie van Folckermarus (Folcmar) Onsatha.
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Ewe Ewesma.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.

Hyma (NN) von Inn- Und Kniphausen (Nn).

tr. in 1575
met

Eyklo Onsta, zn. van Aepco Onsta en Gela Van Ewsum, ritmeester, ovl. in 1600, tr. (2) met Sophia (NN) Manninga (Van Dijksterhuis) (Nn). Uit dit huwelijk geen kinderen.


Aantekeningen bij Eyklo Onsta.

'Eylko Onsta dije Junghe' (zijn neef wordt 'de oude' genoemd (zie eerder), of eigenlijk is het de neef van zijn vader, verkoopt o.a. in 1570 aan Duert Alberda '60 embder gulden jaarlijkse rente te beuren uit den heerde Verhildersum genoempt, gelegen in den Kerspel tho Leens, daer Peter Willems up gewoent heft en nu ter tidt van ons sulfs gebruicket wordt'. In 1572 weer hetzelfde: 'Eylcko Onsta verkoopt aan Duerdt Alberda en zijn huisfr. een jaarlijkse rente te beuren uit den Heerde of Arvelanden up die Leenster hamrick tho Leens, Verhildersum genoemt, daar nu ter tijdt Peter Milleker up woent.' (Dit kapitaal is in 1603 afgelost aan Reynt Alberda.) En zo gaat dat meerdere keren.

Ritmeester Onsta.
Eylko Onsta gaat echter in 't Staatse leger bij zijn oom Wigbolt van Ewsum van de Nienoord te Midwolde, overste over het krijgsvolk in de Ommelanden, en wordt nu 'ritmeester' Onsta genoemd. In 1575 trouwt hij met Hyma van Inn- und Knyphausen, een dochter van Tiddo van Inn- und Knyphausen en Eva Rennenberg (een zuster van de ons zo bekende Rennenberg te Groningen, 1580). Misschien woont hij dan op Verhildersum, in 1584 komt hij nog voor als redger te Leens. In hetzelfde jaar hertrouwt Eylko Onsta met Sophia Manninga, een dochter van Hayo Manninga van Dijksterhuis, te Pieterburen, en Ditmera Rengers. In 1588 wordt hij tot drost van Greetsiel, in Oostfriesland aangesteld. Hij overlijdt kinderloos in september 1600.


Hidde Van Ewsum
in
Parenteel van Ewe Ewesma.

Hidde Van Ewsum, ovl. in 1494.


Hidde van Ewsum
in
Parenteel van Ewe Ewesma.

Hidde van Ewsum, ovl. in 1546.

 
 


Hidde Onsta
in
Genealogie van Folckermarus (Folcmar) Onsatha.
Genealogie van Johan Rengers.
Parenteel van Johan Rengers.

Hidde Onsta1, geb. voor 1520, student (Colonia Claudia Ara Agrippinensium) te Colonia Claudia Ara Agrippinensium [Dui] op vrijdag 3 jan 1530, ovl. (minstens 23 jaar oud) op zondag 3 okt 15431.


Aantekeningen bij Hidde Onsta.

Hidde Onsta, de tweede zoon van Eylko Onsta, ingeschreven als student te Keulen 3 januari 1530, is redger geweest te Leens. Hij trouwt Anna van Voêrst, overleden 'in de kraam' 16 maart 1533. In 1534 hertrouwt hij met Johanna van Camphuysen, overleden 1575, begraven te Sibculo. In 1525 verpacht Gerlach de Bever aan Hidde Onsta de halve proosdij van Leens, welke wijlen Erich, bisschop van Munster, hem gegeven heeft. In 1537 krijgt Hidde de andere helft van de proosdij er nog bij van Aleff van Mervelt vanwege zijn broeder Johan van Mervet. Hidde Onsta is overleden 3 oktober 1543.
Uit zijn tweede huwelijk heeft hij 4 kinderen, 3 dochters: Anna, getrouwd met Johan van den Clooster tot de Havixhorst; Adda, getrouwd met Claes van Burmania, hoofdeling te Grijpskerk; Ida, getrouwd met Roelof van Munster tot Harsefoort, hoofdeling toe Duirsum in den Ham en Loppersum - en één zoon, Eylko Onsta, geboren 17 april 1538, ingeschreven als student te Keulen in 1555, hoofdeling te Sauwerd, en bij een brief van 27 juni 1545 door Karel V bevestigt in de proosdij van Leens met de daarbij behorende tienden.

tr. (1)
met

Anna van Voêrst (Van Voorst)1, ovl. op donderdag 16 mrt 15331 Overleden in het kraambed.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Anna     

tr. (minstens 14 jaar oud) (2) in 1534
met

Johanna van Camphuysen Camphuisen, ovl. in 1575, begr. te Sibculo [Ov].

Aantekeningen bij Hidde Onsta en Johanna van Camphuysen

Feit heeft het over Telke Onsta de Oude en 'drie susters als Van Clooster, Bourmaigne en Munster.

Uit dit huwelijk 4 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adda     
Ida     
Eylko*1538  †1575  36
Telke     



Bronnen:
1.Nobiliarium Groninganum van Wilhelm Coenders van Helpen, Boek, M.H.O. Feith, Genealogisch-Heraldisch Archief, Den Haag [Zh], 1886 (blz. 4)


Hidde Hindrikes Venema
Hidde Hindrikes Venema, geb. te Sappemeer [Gr] op donderdag 21 mrt 1867, Overlijdens aangifte op maandag 15 aug 19321, ovl. (65 jaar oud) te Utrecht [Ut] op maandag 15 aug 19321.

tr. (beiden 25 jaar oud) te Groningen [Gr] op zondag 29 mei 1892
met

Geertje Zuiderhoek, dr. van Jan Zuiderhoek en Marchien Aaldring, geb. te Groningen [Gr] op zaterdag 21 jul 1866.


Bronnen:
1.Burg. Stand (Genlias), S360
2.Burgerlijke stand (Genlias): Groninger Archieven, aktenummer 97., S115
3.Haren, S116
4.Burg. Stand (Genlias); Groninger Archieven; Aktenummer 34, gemeente Hooge zand., S365
5.Burg. Stand (Genlias); Gron. Arch.; Aktenr. 64, gem. Haren., S356
6.Burg. Stand (Genlias), S366


Hidde Rericks Eefsinck
Hidde Rericks Eefsinck, geb. te Veele in 1624, ovl. (ongeveer 28 jaar oud) te Vlagtwedde [Gr] circa 1652.

tr. (resp. ongeveer 17 en ongeveer 26 jaar oud) te Vlagtwedde [Gr] circa 1641
met

Engel Wubbes, zn. van Wubbe Abels en Jantje Jans Schulten, geb. te Vlagtwedde [Gr] circa 1615, ovl. (ongeveer 49 jaar oud) te Vlagtwedde [Gr] op maandag 29 dec 1664.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Wubcke*1637 Vlagtwedde [Gr]  Ellersinghuizen  


Hiddeke Tho Dijkhuizen
in
Genealogie van Rypert Ripperda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Hiddeke Ripperda Tho Dijkhuizen, geb. te Appingedam [Gr] circa 1378, erfvrouwe te Oosterwijtwerd [Gr], erfvrouwe van Dijkhuizen, Tjamsweer [Gr], erfvrouwe te Weiwerd [Gr], erfvrouwe te Oterdum [Gr], erfvrouwe te Wirdum, erfvrouwe te Garreweer [Gr], ovl. (minstens 100 jaar oud) na nov 1478.


Aantekeningen bij Hiddeke Ripperda Tho Dijkhuizen.
Zij leeft nog in 1478 en is de erfdochter van Witwerd, Dijckhuizen, Gerwer, Winsum en Oterdum. Hiddeke of Enneke wordt ook wel Hiddeke van Wijtwerd genoemd. Met Wijtwerd wordt Oosterwijtwerd bedoeld.

door dit huwelijk komen de bezittingen van de Ukena's in handen v.d. Ripperda's, kerk.huw. (resp. ongeveer 33 en ongeveer 51 jaar oud) in 1411, door het huwelijk wordt het Huis van Oosterwijtwerd gesticht in 1411
met

Focko (Fokko, Focco) Ukena, zn. van Uco (Fockena) Ukena Von Neermoor en Amcke van Lengen, geb. te Neermoor, Ost-Friesland [Dld] (of Edermoer) circa 1360, komt uit een Oost-Fries adelijk geslacht, beroemde Oostfriese veldheer, heer, heer te Aurich [Deu], hoofdeling te Leer (Dld), heer op Dijkhuizen, Tjamsweer [Gr], hoofdeling van Overledingen (Ostfr.) in 1435, ovl. (ongeveer 75 jaar oud) te Appingedam [Gr] op zaterdag 29 aug 1435, begr. te Appingedam, Augustinuskerk, tr. (1) met Theda von Rheide. Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder, relatie (3) met Hebe II Tom Brok, dr. van Ocko I Tom Brok en Fokeldis (Foelke) Kampana von Strakholt Ook: Foelke Kampana en Quade Foelke (Kwade Foelke), naar haar strengheid. Uit deze relatie een dochter, tr. (4) met Eneke . Uit dit huwelijk geen kinderen.

 



Aantekeningen bij Focko Ukena.

DE BORG WINSUM.
In hoeverre de Ripperda´s omstreeks 1350 mogelijk reeds in het bezit zijn van een Huis te Winsum is onbekend. Pas in 1445 komen we voor het eerst gegevens hierover tegen in een akte, waarbij de derde vrouw van Fokko Hidde Ripperda Tho Dijkhuizen, ook wel Hiddeke van Wijtwerd genoemd, voor komt, samen met Evert Sickinge, de zoon van Amke, een dochter van Focco en Hidde.
Door het huwelijk tussen Focco en Theda heeft Focko veel bezittingen in Groningerland verkregen.


Portret van Focko Ukena. Bron: GNU.

FOCKO UKENA.
Via Focko Ukena zijn praktisch alle protestantse vorstenhuizen in Europa verbonden.
Als hoofdeling van Leer en hoofdeling van Oost Friesland en Heer op Dijkhuizen (1435) te Appingedam staat deze Focco als veldheer bekend en als held. Focco Ukena is een zeer avontuurlijk man, een Napoleon in zakformaat, maar dan wel wat ruwer. Maar daarvoor leeft hij ook in de middeleeuwen.
Veertig jaar lang is hij de schrik van heel Friesland, ook in het gebied tussen Eems en Lauwers. Hij is van voorname afstamming. De zetel van het geslacht der Ukena's is de borg Edramoor in Mormerland.
Er bestaat een munt, nog wel de oudste van de tot nu toe bekende hoofdelingenmunten van Oost Friesland, een Tournois uit het midden der 14e eeuw, van 'Uko, domicus' met een typische rand van 12 lelies. Deze Uko is de vader van Focco Ukena. De moeder van Focco is Amke van Lengen.
Focco's familie is dus wel van voorname stand, maar het geld om deze stand op te houden ontbreekt. Volgens oude Friese kronieken heeft Focco zich als jongen veel onder het ruwe krijgsvolk opgehouden. Waardoor de jongen bij deze bandeloze soldatenbendes is terecht gekomen, is niet bekend, maar vermoedelijk niet van weelde. Misschien is hij door armoede tot het avontuurlijke leven van die stropende bendes van middeleeuwse huursoldaten gedreven en heeft hij op die manier de harde Spartaanse opvoeding gekregen, die voor heel zijn leven zijn stempel op hem gezet heeft.
Na het doorlopen van deze harde leerschool komt hij in aanraking met Keno tom Broke, de bekende Oostfriese hoofdeling, hoofd van de partij der Vetkopers. Wij moeten echter niet denken, dat de berooide avonturier als ondergeschikte door Keno in dienst wordt genomen. Integendeel, Keno heeft hem als volwaardig partijgenoot in zijn 'fliuta' opgenomen. Al vóór 1417 moet Focco, misschien enigszins als vazal, maar toch als heer over Mormerland beschouwd worden.


Ocko II tom Brok wordt gevangen voorgeleid aan Focko Ukena na de Slag op de Wilde Ackers in 1427 (Bron: Tjarko Meyer Cramer, 1803; WP).

Keno en Focco hebben allebei groot profijt van hun bondgenootschap gehad. Keno vindt in Focco een zeer bekwame troepenaanvoerder, die hem menige overwinning in Friesland heeft bezorgd. Focco van zijn kant krijgt niet alleen de goederen van zijn voorvaderen terug, maar hij wordt ook een vermogend man, door de buit, die hij uit zijn overwinningen weet te behalen.
Intussen is Focco getrouwd met Theda van Reide, van wie wij zo goed als niets weten. Ook is niet bekend, hoe lang hij met haar getrouwd is. Theda moet vóór 1411 zijn gestorven, want in dat jaar trouwt Focco met Hiddeke van Wytwert, Dijkhuizen en Garreweer, de dochter van Sjabbe Ripperd van Garreweer en Ailske Ripperda.
Uit beide huwelijken heeft hij kinderen. Van zijn dochter Bawe schijnt niet vast te staan of zij uit het eerste of uit het tweede huwelijk is.
Na de dood van Keno tom Broke vangt de strijd aan tussen diens zoon Occo II en Focco Ukena. Beiden streven naar oppermacht in één hand. Beiden dromen van een heerschappij over een groot, machtig Friesland, zich uitstrekkend van het Flie tot aan de Wezer.
Geen van beiden heeft deze droom verwezenlijkt gezien, hoewel Focco in de strijd tegen Occo de wel overwinningen heeft behaald.
Wil Focco zijn tegenstander met succes bestrijden, dan moet hij eerst 'partyesluden' zoeken en hij moet die trachten te vinden onder de rijksten en en machtigsten van het land. Daartoe bezit hij geen beter middel, dan zijn kinderen uit te huwelijken aan de groten van Oost Friesland. Zijn zoon Udo trouwt met Hymba of Hyma Itzinga van Norden in 1421. Vier jaar later trouwt zijn zoon Uko met Hebe van Dornum. In 1426 trouwt zijn dochter Amke met Sibet van Rustringen, die naast Occo II de machtigste hoofdeling van Oost Friesland is.
Met wie zijn zoon Tyo getrouwd is, is niet bekend. Wel is van hem bekend, dat hij als heer van Neermoor op de oude stamborg Edramora heeft gezeten. Het staat niet alleen vast, dat Focco zijn kinderen machtige huwelijken doet sluiten, maar het is ook zeker, dat hij daarmee niet het geluk van zijn kinderen heeft willen bevorderen, doch daarmee allereerst een vijandige omsingelingspolitiek tegen Occo II heeft willen volgen. Als zijn 'fliuta' groot en machtig is, vangt Focco de strijd aan en in drie veldslagen weet hij zijn tegenpartij absoluut te vernietigen.
In 1426 verslaat hij in de slag bij Deteren de aartsbisschop van Bremen, één der bondgenoten van Occo II.
In 1427 verslaat hij de Groningers, eveneens bondgenoten van Occo. Deze slag wordt gestreden bij Oterdum. In deze strijd staan de Ommelanders, die de kans schoon zien de gehate stad een hak te zetten hem trouw ter zijde. Hun succes is groot. In deze slag vallen er veel Groningers en wordt hun aanvoerder gevangen genomen.
Focco heeft te Oterdum een burcht, die aan zijn vrouw behoort en hier vindt hij dus dadelijk een vast punt, van waaruit hij de strijd kan aanbinden. Op weg naar Oterdum beginnen de Groningers maar vast met een aanval op het niet bezette Dijkhuizen en roven er alles uit wat maar enige waarde heeft.
In 1428 heeft de stad die vernielpartij lelijk moeten bezuren, want dan moet aan Focco schadevergoeding worden betaald. Een derde overwinning wordt door Focco behaald op de Wilde Akkers in Oost Friesland. Dit is ook in 1427, slechts drie weken na de slag bij Oterdum.
Occo II wordt hier niet alleen verslagen maar ook gevangen genomen. Hij wordt in Leer in Focco's burcht opgesloten.
Het oude huis Tom Broke wordt gesloopt en tot de grond toe verwoest. Na deze schitterende overwinning staat Focco op het toppunt van zijn macht. Weliswaar heeft hij zich nooit hoofdeling van Oost-Friesland mogen noemen, maar hij is het wel. Hij heerst niet alleen over het land van Oost Friesland, doch ook over het land tussen Eems en Lauwers. Hij geeft aan dat land, waarin de goederen van zijn vrouw Hiddeke liggen, zijn beroemde 'Willekeuren', die rechtspraak, bestuur en dijkwezen regelen en deze streken aan de invloed van Groningen onttrekken.
Zo heerst hij van de Lauwers tot de Wezer oppermachtig! Maar dan keert de wispelturige Fortuna hem de rug toe. De Cirksena's verschijnen op het toneel en komen voor de gevangen Occo op. Focco trekt zich terug in zijn sterke burcht te Leer, maar wordt daar door een sterke strijdmacht ingesloten. Toch weet hij door nacht en nevel dwars door het leger van zijn vijanden te ontkomen. Nu wordt ook Focco's burcht verwoest en met de grond gelijk gemaakt. Zijn kansen staan helemaal niet zo gunstig. Zijn eigen onderdanen hebben zich bij zijn tegenpartij aangesloten.
Aan zijn zoon Tyo op Edramoor in Mormerland heeft hij niet veel. Ook Udo en Uko kunnen geen hulp bieden. Of de Ommelanders hem nog op het goed van zijn vrouw Hiddeke zullen dulden, is nog de vraag. In elk geval zullen ze hem niet graag in een nieuw avontuur over de Eems willen volgen. Toch bestookt Focco een tijdlang, van het Munsterse Sticht, zijn tegenstanders, op gevaarlijke strooptochten, die hem veel buit opleveren en die zijn naam als de 'flegende' ruiter hebben gevestigd.
Maar weldra moet hij wijken naar Groningerland. En daar zit nu de trotse adelaar gevangen. Alles wat hij in Oost Friesland heeft bezeten aan burchten en landerijen moet hij achterlaten. Ook zijn beide zoons Uko en Udo en zijn schoonzoon Sibet moet hij achterlaten. Zij zijn in 1433 gesneuveld. In de slag bij Bargerbur bij Norden wordt in dat jaar voorgoed afgerekend met de macht van Focco's aanhangers en hierdoor wordt de oude vechtersbaas voor altijd de kans ontnomen tot herstel van zijn vroegere machtspositie. Zijn droom van roem en grootheid is ten einde. Slechts een paar kleine plekjes grond, hier en daar in de weilanden verstrooid, vormen het gebied, waar hij heersen mag.
Van de kinderen uit zijn eerste huwelijk brengt hij alleen Amke, de weduwe van Sibet, mee naar de Ommelanden. De kinderen uit het tweede huwelijk zijn er alleen. Amke heeft spoedig haar weduwenkleed afgelegd en is hertrouwd met Evert Sickinge, de man, die in het midden van de 15e eeuw herhaaldelijk voorkomt als proost van Loppersum en hoofdeling te Winsum.
Tyo is vermoedelijk met de vijanden van zijn vader tot overeenstemming gekomen en is in Oost Friesland gebleven. Zo heeft tenslotte deze Napoleon in zakformaat ook zijn St. Helena gevonden. Lang heeft hij het in ballingschap niet uitgehouden. In 1435 is hij op 29 augustus op de borg Dijkhuizen gestorven. Hij is vervolgens begraven of bijgezet in of bij de Augustijner kerk te Appingedam.
Als de kerkvoogdij van Appingedam in 1705 de oude bouwvallige Augustijner kerk willen afbreken, is daartegen verzet gekomen van mevrouw Ripperda uit Oosterwijtwerd, een nakomelinge van Focco Ukena.
Zij heeft toen met de kerkvoogden gecontracteerd, dat de zuidmuur van die kerk, langs het kerkhof, zal blijven staan.
Welk belang kan mevrouw Ripperda daar bij gehad hebben? Hierop lijkt maar één antwoord mogelijk: bij die zuidmuur moet de grafkelder of het graf van Focco Ukena geweest zijn. En de plaats daarvan heeft zij in ere willen houden.
Focco's nagedachtenis wordt ook door zijn nageslacht geëerd door de instandhouding van een brokstuk van de zuidelijke muur van de borg Dijkhuizen.
Na de dood van Focco hebben lelijke geruchten de ronde gedaan over zijn vrouw Hiddeke, de achterblijvende weduwe. Zij zou haar man hebben vergiftigd. Dit is misschien niet meer dan een vaag gerucht, maar het feit, dat zo 'n gerucht verspreid kan worden, wijst er toch wel op, dat het huwelijk niet al te gelukkig is geweest.
Het zal ook helemaal niet zo verwonderlijk zijn, als Focco op zijn oude dag, na zoveel desillusies en in vernederende ballingschap een onhandelbare brombeer is geworden.
Wie weet hoeveel Hiddeke van zijn kuren en nukken zal hebben geleden en onder zulke omstandigheden heeft menige middeleeuwse vrouw haar man vergiftigd.
Het spreekt vanzelf, dat er na de dood van zo'n man van spokerijen gehoord wordt.
Hij stierft in een tijd, waarin onrustige mensen zelfs in hun graf geen rust kunnen vinden. Onthoofde burchtheren keren naar hun huizen terug om er door holle gangen en donkere kelders of langs stoffige torentrappen met het hoofd onder de arm rond te dwalen. De boeren van Overledingerland hebben nog eeuwen lang aan hun kinderen verteld van de 'Flegende Focco', die als een soort wilde jager uit Wodan's legerscharen rusteloos door de lucht rijdt, evenals hij tijdens zijn leven als de 'vliegende ruiter' in wilde stormnachten over de Oostfriese slagvelden heeft gereden.
Op het Huis te Oosterwijtwerd heeft zijn portret nog eeuwenlang voor de schoorsteen gehangen. Het opschrift erboven luidde:.
'Focco Ukena van Brokum Höueling to Edermoer end Lüer Her van Aurich end Brockmerland offte Brocum'.
Ook zijn wapen is hierbij afgebeeld. Dit is een witte leeuw in een blauw veld met een rode omgekeerde kroon.
om de hals. Deze kroon moet bewijzen, dat Focco uit een heel oud en voornaam geslacht stamt. Karel de Grote zal namelijk reeds aan sommige Friezen de ridderslag gegeven hebben. De tot ridder geslagenen ontvangen dan een schild met de keizerlijke kroon. In het wapen van Oost Friesland staan niet minder dan drie geslachten met zulke keizerskronen.
De harpij der Cirksena's draagt er één, de adelaar der Tom Broke's zelfs drie, en de klimmende leeuw in het wapen der Ukena's draagt er één, omgekeerd als halsband.
Eén ding moet tenslotte nog uit het veelbewogen leven van Focco Ukena worden verteld, namelijk het bouwen van Dijkhuizen en het Huis te Oosterwijtwerd.
Hij heeft waarschijnlijk de huizen, die Hiddeke hem heeft aangebracht, niet mooi genoeg gevonden. Iemand, die droomt van een gravenkroon en van de heerschappij over een groot Friesland moet natuurlijk in een mooi huis wonen.
Het is niet waarschijnlijk, dat Focco iets geheel nieuws gebouwd heeft. Vermoedelijk heeft hij het reeds bestaande Huis te Oosterwijtwerd en Dijkhuizen bij Appingedam vertimmerd, verfraaid en vergroot.
Het schilderstuk bestaat nog en is in het bezit van Mevr. Douair. Hora Siccama van de Harkstede te Hilversum. Door vererving is het van de Ripperda's, via de families Clant van Stedum, Tjarda van Starkenborgh en Rengers van Farmsum eigendom van genoemde Mevr. Hora Siccama geworden.
De achtergrond stelt een landschap voor. Ukena's handen rusten op en naast een op een tafel liggend boek, waaromheen een bokaal, een pennenkoker met inktpot, een spel kaarten, een halve perzik, een halve walnoot, een appel en wat kersen. Vooral de laatste vruchten zijn wel heel eigenaardige attributen van iemand, met wie het zo kwaad kersen eten is geweest als met deze Focco Ukena. Het is heel jammer, dat dit portret niet naar het leven getekend is. De kleren, die Focco draagt, zijn niet van zijn tijd, maar worden ongeveer een eeuw na zijn dood gedragen. Het portret kan niet ouder zijn dan van 1520 of 1530. Het is een typisch vroeg-renaissance portret. Ook de typische renaissance-beker, die voor Focco op tafel staat, wijst op de eerste helft der 16e eeuw. Het portret doet heel sterk denken aan het bekende, door L. Cranach geschilderde portret van Maarten Luther. Natuurlijk blijft de mogelijkheid over, dat het gezicht van een ander portret van Focco is overgenomen. Wat Harkenroth van Focco's wapen meedeelt, is niet helemaal juist. Als hij wat beter gekeken zou hebben, zou hij gezien hebben, dat de Witte Leeuw geen roden halsband, maar een omgekeerde kroon om de hals draagt. Deze kroon moet bewijzen, dat Focco uit een heel oud en heel voornaam geslacht stamt (zie hiervoor bovenstaande beschrijving van het wapen).' (Bron: GVA 1935).
Hij overlijdt op de borg Dijkhuizen maar is begraven in de Augustijnerkerk van Appingedam (dit is de kloosterkerk) aan de zuidmuur voor het altaar van de Heilige Anna. 'Anno Christi 1435 up den dach Sanc Joannis ent hoevedinge is de stridtbaer und manafftige helt Foeko Uken, hoevetlinck to Leer, nach dem hemannige slachte und storme van joeget up sinen vianden gehold en und gedaen, tom latesten van lande und luide vordreven. So is he danno ich sines natuerlichen dodes to Dickhusen by den Dam gesturven und is eer lichen in de cloester karcke begraven'.

HUWELIJKEN.
We komen van Focko Ukena vier verschillende vrouwen tegen. Behalve Theda von Rheide (hw circa 1385), Hidde Ripperda tho Dijkhuizen (hw 1411) en Hebe II tom Brok. wordt in het Ostfriesisches Urkundenbuch (Band 2: 1471 - 1500 nebst Nachträgen und Anghang', door Ernst Friedländer) te Emden in 1881 nog een vierde vrouw genoemd, met de naam Eneke. Zij komt daar voor in maart 1478 als weduwe van Focko Ukena die met haar neef Hatet Ukena te Twixlum bij de ruil van verschillende grondstukken:.
'Wij Eneke, salighe Foeke Ukena echte huysvrouwe, ende Hatet Ukena, erers twyers soens, inwoners in Twixlum, doen witliek ende kundieh alle den gheenen, die dessen brieff syen offto hören leesen openbaer bekennende in der waerheit voer allczweeme, hoe dat wij myt unsen vryen willen ende vorberadene moede, myt willen, raet ende volboert unser vryenden ende erven, hebben ghewisselt ende gehütet, wisselen ende buten to enen steede vaste ewige wissel in krafft des brieffs myt den eerwerdigen gheesteUeken man here Sebastianus, pro est to Langer-monyken, myt rade ende consent synre pricsteren, beer Jacob prior, her Adrianus kellener, suster.
Enne priorisse ende der gemeynder zusteren ende broederen; soe dat wij hebben untfangen van dat convent vorben. twee ende twentieh grase landes in Twyxlumnier liamrijck gelegen, achte grase tuschen die Thyaerdwey ende die grone wech, geheyten in Seywarts gara, ende twee grase in Allyngmedc, streckende myt den enen ende an die Leghe wey ende myt die ene syde an de ver werlde werft in eene fen van vyer grasen. Itein ses grase bij die Ee weyke, streckende myt de eene ende an de maer ende vuff grase by Pewessumer til streckende an die inaer, geheyten in die Daethierne, ende een gras in Filich loend bij die Tyaerdwey; voer welcke lant wij hebben dat convent vorben. weeder ghedaen dertyenstehalve grase landes, gras voer gras, drye gelegen in Locghender hamryek fenland in die grote Kremynghe, geheyten Wymyngmede, de ick Eneke vorben gegeven hadde den convent erghen. ewelick te bruken na Hatets vorben doet, voer unse zielen to bidden, de to unsen herd hopende synt, voer welcke drie grase sal men den convent weeder geven na Hatets erghen. doet anders drie grase van syne nalatende erve sonder enyglie wederroepen offte spreken. Ende vier grase by die Maermede tili. Item vierdehalff gras by die Maermede wey, gheeofft van Ewo Herena to Waltzeten, ende twe grase in Awynga wilda mede geeofft van zalige Ome to Langena, ende die ander tyendehalff gras hebben wij deme provest ende convent vorben vul ende all degher betaelt de yerste pennynck myt den lesten, na uutwysinge unser brieve gezegelt myt des eonvents ende heren Nompno to Twixlom kerekheer ingezegel.
So dat convent vorben. sal ende mach vrij ende veylich ewelick bruken desse dertyenste halff grase landes vorbescr. na hären will ende nutticheyt; ende weere yemant, die up dit vorscr. erve in toecomen tijde dachte anelaghe te doen van dessen wisseis wegen, des wij doch nycht en vermoeden, so sullen wij Eneke ende Hatet vorscr. ende willen ende unse erven, boren unde ungheboren, scholen ende willen deine convent vorben. vrij, quijt unde schadeloes holden van alle ansprake gheestcltckes ende werlickes rechtes, waer, wanneer ende so vaken als dat deine convent noet off behoeff is sonder alle argelist, intoch off behebynge, hulpereden ende nye vonde uutgesproken.
Welck summe gheldes van uns gheboert van des cupes wegen des landes vorscr. heefft die proest ende dat convent erghen bestedighet weder te copen ende in te lossen de elven grase landes, die Remyt Ubbena inwoner to lllerlt in vortyden vereofft waren van dat convent up een wedercoep. Des te tughe so hebben hier mede yeghenwordieh, bij, an ende over gheweesen als warachtige tugeslude heer Remyt vicarius te Twixlum, Ewo te Betteweer, Udo te Hamswerum, Uko Ubbena, Auwo ende Focko broeders, borghers to Emden, ende anders vele goeder lüde.
In orkonde der warheit ende meerre getuyohenisse so hebben wij Eneke ende Hatet vorben. vruntlicken gebeden de eersame bescheydene manne heren Kompno, unse kerckhere to Twixlum, heren Herman, kerekhere to Larlt, ende heer Herman, kerckhere to Langen, ora hären ingezegel, die sij witlicken ende myt goeden willen om unser bede willen hebben hangen an dessen brieve.
Na der boert Christi dusent vicrhondeit in denie achten ende tseventichte jare, in profesto Gregorü pape et confessoria'.
.

Aantekeningen bij Heer Focko Ukena en Hiddeke Ripperda Tho Dijkhuizen

Dit huwelijk brengt Wijtwerd, Winsum en het kasteel te Oterdum in de familie. Het GVA uit 1841 vermeldt daarover: ".Harkenroth , Oostfr. Oorspr. 404, legt: dut 7,1] hem uanbragt Wijtwcrt, Winsum en Oterdum. Wiarda , t. a. p. noemt Wijtiverd, Winsum, Oterdum en Dijkhuizen. Westendorp , Jaarb. II. 336, Dijkhuizen , Wciiverd, Wirdum en Oterdum. Weiwerd, Wirdum en Oterdum behoren aan het huis te Furmsum en dus moet men waarschijnlijk lezen Wijtwert, Winsum en het kasteel te Oterdum. De Heeren
van Dijkhuizen schijnen daar een kasteel aangelegd te hebben. De Ripperda's van Winsum stammen van Focco af en deze heerlijkheid is van de heeren van Dijkhuizen afkomstig. Over het geslacht van Focco Ukena kan men nazien Harkenroth, Oostfr. Oorspr. I. en II. 401, 129,145 , 795..".

Uit dit huwelijk 3 dochters:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Sjabbe Fockena*1385  †1436  51
Ulske Ukena*1420  †1474  54
Fockena     



Bronnen:
1.Groninger Volksalmanak 1841., GVA 1841 (blz/akte 5)


Hidde Tjarda van Starkenborgh
in
Genealogie van Sico Tjaerda van Starkenborgh.
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Ewe Ewesma.
Parenteel van Hendrik Clant.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Sico Tjaerda van Starkenborgh.

Hidde Tjarda van Starkenborgh.

  • Vader:
    Lambert Tjarda van Starkenborgh, zn. van Ludolph Tjarda van Starkenborgh en Hidda Onsta, geb. te Garsthuizen [Gr] in 1592, ovl. (ongeveer 54 jaar oud) te Groningen [Gr] op dinsdag 16 jan 1646, tr. (resp. ongeveer 27 en ongeveer 24 jaar oud) te Groningen [Gr] op donderdag 4 jul 1619.
 
  • Moeder:
    Frederica Gaykinga, dr. van Allert Gaykinga van ter Borg en Joest Jensema, geb. te Warfhuizen [Gr] in 1595, ovl. (hoogstens 42 jaar oud) voor dinsdag 1 dec 1637.
 

')}