Genealogie van NazatenDeVries en anderen
Ewo Tammena van Jemgum
in
Genealogie van Folckermarus (Folcmar) Onsatha.

Ewo Tammena van Jemgum, geb. te Jemgum, Oost-Friesland, Dld. circa 1356, hoofdeling te Jemgum, Oost-Friesland, Dld, ovl. (hoogstens 55 jaar oud) voor zondag 8 sep 1411.


Aantekeningen bij Ewo Tammena van Jemgum.
Hij leeft omstreeks 1350 en wordt in 1401 genoemd in aktes. Het wapen van de familie wordt als volgt beschreven: ". Es zeigt einen gespaltenen Schild, rechts im schwarzen Feldeein halber goldener Adler mit einem goldenen Pfennig oder kleiner Kugel unter der Klaue, links im roten Felde zweigoldene Lilien pfahlweise gestellt. Auf dem Helm ist eine goldene Lilie zwischen einem roten und einem schwarzen Adlerflügel ." Dit wapen behoort toe aan Ewo van Jemgum (1530-1587), die kerkvoogd in Norden is en de beschrijving met afbeelding is te vinden in: "Die rossdienstpflichtige bäuerlich-bürgerliche Stand.", door Gretje Schreiber. (blz. 27vv). Zie ook het artikel van de heer A. Hoft in Gruoninga 1971-1974: Amses, Jelmers, Eeuwes, Eltjes of "De Ridder en de halve leeuwen".

De oorspronkelijke wapenfiguur Ewens is het omgewende paaslam. De oorsprong ligt waarschijnlijk bij de patroonheilige van de kerk te Woltersum, de H. Johannes de Doper, van wie het paaslam een bekend attribuut is. Op het wapen van deze familie, die - volgens o.a. H. Feenstra (Adel in de Ommelanden, blz. 47 '.hij was zelf wellicht een telg uit het -oorspronkelijke- geslacht der Ewsums.) - ook heel direct verwant zou zijn aan de familie Van Ewsum (borg te Middelstum) vinden we bij latere vertegenwoordigers vaak twee leeuwen, oprijzend uit het water. Mogelijk een verwijzing naar het ambt van zijlvest, dat vaak door hen wordt beoefend. Drs. Roemelingh komt echter tot een andere slotsom, nl, dat de twee halve leeuwen afkomstig zijn van Anna Writsers, de vrouw van Popko Ewens en de moeder van Focko Ewens (1544-1603. Deze laatste ligt begraven in de kerk te Leermens. Zie daarvoor zijn artikelenreeks in "De Nederlandse Leeuw" (XCVIIe jaargang, blz. 13). Door verbinding met de familie Jelmers komt bij latere geslachten ook vaak de ridderfiguur voor. Volgens andere bronnen, bijv. dr. Formsma in "De Ommelander Borgen en Steenhuizen", kan hij ook dezelfde zijn als Ebbe Ackinga, hoewel de heer Roemeling in "De Nederlandsche Leeuw" dit weer verwerpt. Ebbe Ackinga heeft een steenhuis te Weiwerd, dat in het begin van de 15e eeuw wordt verwoest. Hij herbouwt ten oosten van Woltersum een nieuw huis, dat ook wordt verwoest. Ook is er een heem met grachten en landen, Ackingaheerd geheten, gelegen bij Oosterwierum (nu Akkemaheerd). De Ackinga's voeren drie lelien van goud op een veld van azuur. In "De Ommelander Borgen en Steenhuizen" door W.J. Formsma e.a, blz. 503 staat het volgende: "Het eerste bericht dat kan wijzen op het bestaan van een steenhuis te Woltersum dateert van 1385. Dan is er sprake van Nycolaus, hoofdeling te Woltersum. Deze komt in 1380 voor als Clawes Schulten (zie Scharmer). Vervolgens is er de mededeling van de kroniekschrijver Rengers ten Post, dat Ebbe Ackinga, wiens steenhuis te Weiwerd in de oorlog is verwoest, "up denoestersijde bij Woltersum dar de hoge heninge und wijde grafften sint", een huis timmert dat hem ook "um geworpen is". Dit is het begin van de 15e eeuw. In de tijd van Rengers (eind 16e eeuw) bestaat het dus blijkbaar niet meer.". In Heveskes heeft ook een steenhuis gestaand, waarvan de fundamenten teruggevonden zijn en dat waarschijnlijk ook aan de familie Ackinga zal hebben toebehoord. (Stad en Lande, 1994/1, blz.8 v.v.).

kerk.huw. (resp. ongeveer 4 en hoogstens 50 jaar oud) (1) in 1360
met

Bawe (Bouwe) Eduarda Onsta, dr. van Folckermarus (Folcmar) Onsatha en NN Nn, geb. na 1310.

Aantekeningen bij Ewo Tammena van Jemgum en Bawe (Bouwe) Eduarda Onsta


Het huwelijk met Bawe Onsta
Dit huwelijk wordt niet door iedereen als vaststaand aangenomen. De gegevens zijn overgenomen van mevrouw Gretje Schreiber, die in "Der rossdienstpflichtige bäuerlich-bürgerliche Stand und seine Vertreter im Norderland, Ostfriesland" (blz. 38), van deze verbintenis uitgaat.
Het is niet zeker, dat Bouwe Onsta een dochter is van Folcmarus Onsatha, maar gezien de tijd, waarin ze heeft geleefd, zou het heel goed kunnen.

Uit dit huwelijk 5 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Mevende*1373     
Theda*1374 Rheide [Deu] †1411  37
Wiard*1374     
Tammo*1375     
Ocka Ewen*1376     

kerk.huw. (NN ongeveer 34 jaar oud) (2) in 1355
met

NN Addinga, dr. van Adde I Addinga en Nn, geb. te Wedde [Gr] circa 1321, ovl. (ongeveer 70 jaar oud) circa 1391.

Uit dit huwelijk 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hayo Tammena*1354 Jemgum, Oost-Friesland, Dld. †1443  89
Eggerich*1355  †1411  56

relatie (3)
met

NN Wiards, geb. circa 1326.

Uit deze relatie 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Tammo*1353 Petkum [Deu]    
Wiard*1350     



Eyklo Onsta
in
Genealogie van Folckermarus (Folcmar) Onsatha.
Genealogie van Johan Rengers.
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Ewe Ewesma.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Eyklo Onsta, ritmeester, ovl. in 1600.


Aantekeningen bij Eyklo Onsta.

'Eylko Onsta dije Junghe' (zijn neef wordt 'de oude' genoemd (zie eerder), of eigenlijk is het de neef van zijn vader, verkoopt o.a. in 1570 aan Duert Alberda '60 embder gulden jaarlijkse rente te beuren uit den heerde Verhildersum genoempt, gelegen in den Kerspel tho Leens, daer Peter Willems up gewoent heft en nu ter tidt van ons sulfs gebruicket wordt'. In 1572 weer hetzelfde: 'Eylcko Onsta verkoopt aan Duerdt Alberda en zijn huisfr. een jaarlijkse rente te beuren uit den Heerde of Arvelanden up die Leenster hamrick tho Leens, Verhildersum genoemt, daar nu ter tijdt Peter Milleker up woent.' (Dit kapitaal is in 1603 afgelost aan Reynt Alberda.) En zo gaat dat meerdere keren.

Ritmeester Onsta.
Eylko Onsta gaat echter in 't Staatse leger bij zijn oom Wigbolt van Ewsum van de Nienoord te Midwolde, overste over het krijgsvolk in de Ommelanden, en wordt nu 'ritmeester' Onsta genoemd. In 1575 trouwt hij met Hyma van Inn- und Knyphausen, een dochter van Tiddo van Inn- und Knyphausen en Eva Rennenberg (een zuster van de ons zo bekende Rennenberg te Groningen, 1580). Misschien woont hij dan op Verhildersum, in 1584 komt hij nog voor als redger te Leens. In hetzelfde jaar hertrouwt Eylko Onsta met Sophia Manninga, een dochter van Hayo Manninga van Dijksterhuis, te Pieterburen, en Ditmera Rengers. In 1588 wordt hij tot drost van Greetsiel, in Oostfriesland aangesteld. Hij overlijdt kinderloos in september 1600.

  • Vader:
    Aepco (Abeke, Aepko) Onsta, zn. van Abel Onsta en Anna Tamminga, geb. circa 1516, ritmeester, ovl. (ongeveer 48 jaar oud) te Emden, Ost-Friesland, Dld. op dinsdag 28 apr 1564, begr. te Wetsinge Bij Adorp in 1564, relatie.
 

tr. (1) in 1575
met

Hyma (NN) von Inn- Und Kniphausen (Nn), dr. van Tiddo von Inn- Und Knipphausen en Eva von Rennenberg.

tr. (2) in 1584
met

Sophia (NN) Manninga (Van Dijksterhuis) (Nn), dr. van Hayo Manninga Tot Dijksterhuis en Detmara Rengers van ten Post.


Jurrien von Münster
in
Genealogie van Rypert Ripperda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Jurrien von Münster, geb. in 1566, ovl. (ongeveer 61 jaar oud) in 1627.

tr. (ongeveer 31 jaar oud) in 1597
met

Judith von Langen, ovl. in 1659.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Langen*1603  †1680  77


Eye Hayen
in
Parenteel van Tyacko Tiddinga.

Eye Hayen, geb. in 1561, ovl. (ongeveer 42 jaar oud) in 1603.

tr. (resp. hoogstens 37 en hoogstens 28 jaar oud) voor 1598
met

Reinholt Diurcken, zn. van Diurcko Rinnolts en Bawe Nn, geb. te Emden (Dld) circa 1570, Midwolda [Gr] Hij woont op de Ennemaborg, op de Ennemaborg te Midwolda, kerkvoogd te Midwolda, ovl. (ongeveer 75 jaar oud) in 1645, tr. (1) met Wya Sebes Bunninga. Uit dit huwelijk 3 kinderen.


Aantekeningen bij Reinholt Diurcken.
Deze familie blijkt eind 16e en begin 17e eeuw op de Ennemaborg te Midwolda gewoond te hebben. In 1526 komt een Luppe Diurcken (de Blëcourt blz.10 8) als richter in de Beerta voor. Latere afstammelingen vinden we in Oost-Friesland zoals Dr. Helmerus Diurcken, die in 1571-1573 burgemeester van Emden is, en Remet Diurcken, die ook aldaar van 1595-1598 burgemeester is.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Ouwo Rinnolts*1598 Midwolda [Gr] †1653  54


Yghe von Jemgum
Yghe von Jemgum, geb. circa 1439.

  • Vader:
    Ewo (Hewe) Heuwen1 (Wylfzena), zn. van Erd (Eerd) Wylfzena Ost Tho der Soltborg en Ocka Ewen, geb. in 1420, Commandeur (hoog kerkelijk ambt) van 1447 tot 1471, ovl. (minstens 51 jaar oud) te Jemgum, Oost-Friesland, Dld. na 1471, tr. (NN Hoitets minder dan één jaar oud) circa 1417.
 

relatie
met

Hayo Wiardes von Rhaude, zn. van Wiard Autets von Rhaude en Beytke von Rhaude, geb. tussen 1440 en 1449.


Bronnen:
1.Geschichtliches und kirchengeschichtliches aus Ostfriesland, F.J. Klee (blz. 37)


Eyelke van Mark
Eyelke van Mark.


Eylck Eylkesdr. Van Stedum Clant
Eylck Eylkesdr. Van Stedum Clant.

relatie
met

Eger Tamminga, zn. van Onno Tamminga Tho Bellingeweer en Cecilia Beninga, geb. circa 1616, Kapitein-Majoor in het leger.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Eilko*1655 Groningen [Gr] †1721  66


Eylcke Houwerda
in
Genealogie van Rypert Ripperda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Eylcke (Eilke) Houwerda, erfvrouwe te Appingedam [Gr], ovl. circa 1497.

tr. Eylcke is erfgename van de heerlijkheid Dam
met

Hayo II Ripperda, zn. van Unico II Ripperda Tot Farmsum en Ulske Ukena von Brokum (komt ook voor als Fockena), geb. te Farmsum [Gr] (op de Ripperdaborg) tussen 1452 en 1453, hoofdeling en proost te Farmsum [Gr], ovl. (hoogstens 52 jaar oud) te Farmsum [Gr] op dinsdag 6 dec 1504, begr. te Farmsum [Gr] in de kerk aldaar.

 



Aantekeningen bij Hayo II Ripperda.
De laatste van de drie Ripperda-zerken is eveneens een betrekkelijk goed bewaarde en fraai vormgegeven steen, de op een na oudste portretzerk uit de provincie.? De stijl van de afgebeelde overledene is vergelijkbaar met die op de portretzerk van Snelger Houwerda te Appingedam van twintig jaar later. Haye wordt in biddende positie, recht van voren afge­ beeld. Hij is gekleed in een harnas, draagt onder zijn linkerarm een zwaard en naast zijn rechtervoet ligt een helm. Tussen zijn benen slingert een banderol met een tekst waarvan het woord 'requiescat' ('hij ruste', nl. in vrede) nog leesbaar is. Het Latijnse randschrift luidt:.
Anno .domini . m / vc. iiii. ipso. die/ translationis. nicolai . obiit. haio / ripperda / prepositus. et. capita neus. in. ferm­ sum . et . dammone . etcetera . /.
(In het jaar 1504, op de dag van de translatie van Nicolaas, overleed Haye Ripperda, proost en hoofdeling te Farmsum en Appingedam enz .).
De feestdag van de translatie (overbrenging van de relieken) van Sint Nicolaas - niet te verwarren met diens eigenlijke feestdag, 6 december - is in de Nederlanden bij mijn weten praktisch onbekend. In Midden-Europese, Franse en Engelse bisdommen wordt ze gevierd op 9 mei, vermoedelijk ook de overlijdensdatum van Haye Ripperda. Ook later had men blijkbaar moeite met deze datum, want in de genealogieën Ripperda wordt vermeld dat Haye overleed op Nicolaasdag ofwel 6 december 1504. De grafzerk heeft dus als bron gediend. Uit andere bronnen weten we echter dat Haye in sep­ tember van dat jaar het tijdelijke al met het eeuwige verwisseld had.
Ook deze laatste zerk geeft vier kwartierwapens, die inder­ daad overeenkomen met de wapens van Hayes vier groot­ ouders: Ripperda, Wigboldes, Ukena en To Wijtwerd. Het is overigens dankzij deze grafzerk dat we voor het eerst het wapen van zijn grootmoeder Hiddeke to Wijtwerd konden identificeren.
In 1498 vraagt hij graaf Edzard van Oost-Friesland om hulp tegen de Westfriese troepen van hertog Albrecht van Saksen, dat onder leiding staat van Nittert Fox (ook Neithart Fuchs). Hiervoor is hij de graven Edzard en Uko van Oost-Friesland 4500 guldens verschuldigd. Samen met Detmar Rengers huldigt hij later Albrecht van Saksen als rijksstadhouder (potestaat) van Friesland.

De teruggevonden (2012) grafzerk van Hayo (ook: Haye) Ripperda in de kerk te Farmsum. Hayo is in 1504 overleden.

Uit deze relatie 4 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Heer Boelo*1473  †1552  79
Sophia*1500  †1523  2314 
Unico  †1528 Norden  
Omko  †1541   


Eylerth Pricker
Eylerth Pricker.

tr. te Emden (Dld) in 1558
met

Trientje Siwkes, dr. van Hinrich Siwkes en Sayde Nn.


Eylco Onsta
in
Genealogie van Folckermarus (Folcmar) Onsatha.
Genealogie van Johan Rengers.
Parenteel van Johan Rengers.

Eylco (Eilcke, Eilco) Onsta1, rechter te Sauwerd [Gr], rechter te Leens [Gr], hoofdeling te Sauwerd [Gr] op woensdag 21 nov 1483, ovl. op donderdag 2 jun 15211.


Aantekeningen bij Eylco Onsta.

Eylko Onsta, de enige nog levende zoon, volgt zijn vader op. Hij is vóór 1495 getrouwd met Oede Rengers, een dochter van Johan Rengers van ten Post, met wie hij op de borg te Sauwerd gaat wonen. Hij treedt echter als rechter op te Sauwerd en te Leens.
Het is een rumoerige tijd in Groningerland. Eerst hertog Albrecht van Saxen, die Groningen onder zijn gezag wil hebben en veel krijgsvolk stuurt, met graaf Edzard van Oostfriesland als zijn veldheer. Later wil Edzard zelf de macht over Groningen hebben en hij is inderdaad van 1506-1514 Heer over Stad en Ommelanden geweest. Eylko Onsta heeft de zijde van Graaf Edzard gekozen, tegen de Stad. Als graaf Edzard echter in 1514 uit Groningen verdreven is met behulp van de hertog van Gelre, komen de Groningers hun woede koelen op de Onsta's. Ze nemen de grote borg te Sauwerd in, verwoesten deze en nemen zoveel mee als mogelijk is, wagens, paarden, vee, huisraad, enz. Ook de borg Verhildersum wordt verwoest.
Eylko Onsta schrijft er over aan graaf Edzard en vertelt van al de "scheefte, die hij heeft geleden om zijnent wil". Vooral de Onstaborg te Sauwerd en het huis te Groningen zijn zeer zwaar beschadigd; de schade wordt geschat op 13.000 en 400 goud guldens. "Item (ook) dat huis tho Verhildersum en is nije getimmert mil 1200 golt gulden boeven der erden, dat fundament en weit ick niet, soo weij daer aftrekken. Soo is bouwhuis, brouwhuis unde stals gereckent, unde de brugge, und daer weren op dem huse kisten unde trijssoeren unde beddesteden unde spynden beter dan 50 golt gulden weert, etc.".
Of de graaf "scheeftevergoeding" heeft gegeven, is niet bekend, maar het lijkt niet waarschijnlijk.
"Op den 2 juni 1521 is gestorven Jonker Eylco Onsta, de zoon van olde Abel Onsta". Zijn vrouw Oede Rengers sterft de 22 oktober 1534, nalatende zes kinderen.

ze bewonen de borg te Sauwerd, tr. (Oede hoogstens 49 jaar oud) (1) voor 1495
met

Oede (Ode) Rengers van ten Post1, dr. van Johan Rengers van ten Post en Agneza van Laer, geb. te Scharmer, Gem. Slochteren in 1446, ovl. (ongeveer 88 jaar oud) op maandag 22 okt 15341 (of 25 okt. 1543).

Aantekeningen bij Jonker Eylco Onsta en Oede Rengers van ten Post

Feith schrijft over vier kinderen, terwijl andere bronnen zes kinderen vermelden.

Uit dit huwelijk 6 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jonker Abel*1512  †1558 Sauwerd [Gr] 46
Haice     
Hidde*1520  †1543  23
Pieter  †1584   
Hisse     
Johanna     

tr. (2)
met

NN Nn1.

Uit dit huwelijk 3 dochters:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Eilco     
Oda     
Otte     



Bronnen:
1.Nobiliarium Groninganum van Wilhelm Coenders van Helpen, Boek, M.H.O. Feith, Genealogisch-Heraldisch Archief, Den Haag [Zh], 1886 (blz. 4)

Eylko Onsta Verhildema
 
in
Genealogie van Folckermarus (Folcmar) Onsatha.

Eylko Onsta Verhildema Aylko Verhilderma (1398) is waarschijnlijk dezelfde als Aylko Onsta (1405-1420), geb. circa 1405, ovl. (hoogstens 17 jaar oud) voor vrijdag 1 feb 1422.



Aantekeningen bij Eylko Onsta Verhildema Aylko Verhilderma (1398) is waarschijnlijk dezelfde als Aylko Onsta (1405-1420).
.

Eylko (Onsta) Ferhildema, één der voornaamste Vetkopers, draagt in 1398 zijn bezittingen op aan Hertog Albrecht van Beieren, Graaf van Holland, om ze daarna van hem in leen terug te ontvangen. Hij wil, evenals vijf andere hovelingen in de Ommelanden, leenman worden van de Hertog van Beieren, om zelf meer macht over de omgeving te krijgen. De Schieringers zijn hier fel tegen. In 1400 ondernemen de Schieringers uit Groningen een veldtocht door de Ommelanden en verwoesten vele borgen van Vetkopers, o.a. de Onstaborg te Sauwerd en Verhildersum te Leens. Verhildersum wordt dan bewoond door Eylko Onsta; hij wordt gevangen genomen en meegevoerd naar Groningen.
Enige jaren later is hij weer thuis en koopt hij veellanderijen en rechten in de Marne. In 1420 leeft hij nog, maar vóór 1 februari 1422 is hij overleden, daar is dan een verdrag ondertekend, niet door hem, maar door zijn zoon Hidde.

Mogelijk heeft Aylko op Verhildersum gewoond. Of de latere Onsta's er gewoond hebben is onbekend. Wel is het zeer waarschijnlijk dat de borg in hun bezit is gebleven. In 1400 en 1514 werd de borg geteisterd door de Groningers net als de Onstaborg in Sauwerd. Van de tussenliggende jaren weten we bijna niets over Verhildersum. De naam komt niet voor onder die van de edele heerden van de rechtstoel Leens.

tr.
met

NN Nn.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hidde*1400  †1449  49


Dossier:


Eyse Loringa
Eyse Loringa, geb. voor 1566, Verslag Erbgesessener Besitzer des Herdes Nordoog, ovl. (minstens 64 jaar oud) in 1630.

relatie
met

Wiard Hayen Mannena, zn. van Hayo Mannena en NN Nn, geb. voor 1530, Wiard is de beziter van de heerd Nordoog, ovl. (minstens 103 jaar oud) in 1633.

Uit deze relatie 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Dule*1585 Nordoog Bij Hage, Ost-Friesland †1624 Larrelt, Ost-Friesland 39
Wiltet*1593     
Boyo     


Eyse Mannena
Eyse Mannena, ovl. op zaterdag 26 okt 1680.

relatie (1)
met

Albrecht Gnapheus, Luitenant in het leger, ovl. op dinsdag 6 okt 1682.

relatie (2)
met

NN Nn.

Uit deze relatie een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Addeke Catharine     


Eyse Egberts Siebens Ubbena
Eyse Egberts Siebens Ubbena, geb. te Larrelt in 1618, ovl. (ongeveer 72 jaar oud) in 1690.

tr. (resp. ongeveer 21 en ongeveer 19 jaar oud) te Mitling, Ost-Friesland op donderdag 26 mei 1639
met

Onke Onken van Mark Der Juengere, zn. van Onko Onken van Mark Der Aeltere en Reemde Aldriks, geb. in 1620, ovl. (ongeveer 46 jaar oud) in 1666.

Uit dit huwelijk 9 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Dule Onneken*1642     
Syben Onkes*1640  †1681  40
Wyard Onken*1644  †1730  86
Remde Onnekes*1646 Mitling, Ost-Friesland    
Ondke Onnekes*1648 Mitling, Ost-Friesland †1714 Mitling, Ost-Friesland 66
Eyelke     
Folkert Onnekes*1652     
Egbert Onkes*1654 Mitling, Ost-Friesland    
Amsse Onnekes*1656 Mitling, Ost-Friesland    


Eysso Mensema
Eysso Mensema, Wereldlijk kalende-broeder te Groningen, functie, titel, ovl. in 1448.

relatie
met

NN Beninga, dr. van Ayeld Beninga en NN Nn.

Uit deze relatie 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
NN     
NN  †1506   


Eysso Mensema
Eysso Mensema, geb. in 1500, ovl. (ongeveer 45 jaar oud) in 1545.

relatie
met

NN Rispens To Easterend.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Carel*1532  †1580  48


Eysso Joan Mensema
Eysso Joan Mensema.

relatie
met

Margaretha Ripperda.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johannes Eyssonius*1647  †1675  28


F. Dijkmeijer
F. Dijkmeijer.

tr. (Geertje Antonia 22 jaar oud) te Onstwedde [Gr] op dinsdag 19 nov 1957
met

Geertje Antonia Hilgenga, dr. van Roelf Hilgenga en Tjardina Muntinga, geb. te Onstwedde [Gr] op zondag 23 dec 1934.


F. Tuinstra
in
Genealogie van Godde Hilling.
Parenteel van Godde Hilling.

F. Tuinstra.

tr. (Cornelis 21 jaar oud) te Groningen [Gr] op vrijdag 17 jul 1959
met

Cornelis Hillenga, zn. van Hendrik Hillenga en Feikelientje Larkens, geb. te Groningen [Gr] op maandag 6 sep 1937.


Fastrade van Franconie
Fastrade van Franconie, geb. in 765, ovl. (ongeveer 29 jaar oud) te Frankfurt Am Main [Deu] op 10 aug 794, begr. te Mayence [Fra] Basiliek van Saint-Alban in Mainz.

tr. (resp. ongeveer 18 en 41 jaar oud) in okt 783
met

Karel de Grote, zn. van Pippijn III de Korte en Bertrade (Bertha) van Laon, geb. te Ingelheim op dinsdag 2 apr 742 volgens Jansen is Karel geboren op 2 april 747 in Prum, ze wordt naar Aken gebracht en gegijseld in 785, ovl. (71 jaar oud) te Aken op donderdag 28 jan 814, begr. te Aken Dom van Aken
In het jaar 805 werd in Aken een bijzonder gebouw, de 33 meter hoge Pfalzkapel van Karel de Grote (747- 814), voltooid. Het gebouw moest plek bieden aan zijn troon en aan zijn reliquien. De inwijding ervan vond plaats op 6 januari 805 door Paus Leo III en de kapel werd gewijd aan Maria.
Karel de Grote was een bijzonder mens. Hij trouwde in zijn leven vier keer en had 11 echtelijke en 7 onechtelijke kinderen. Hij verbond zijn Christelijke geloof met het antieke denken en de Germaanse erfenis. Zijn leven wordt door zijn chronist Einhardt beschreven in zijn Vita Caroli Magni. De Germanen mochten de stad Aken niet. Karel wel, hij besloot de stad uit te bouwen tot hoofdplaats van zijn rijk. Zijn besluit verkondigde hij in juni 787 in Worms. Hij koos voor Aken omdat deze plaats het middelpunt vormde van het Karolingische rijk, omgeven was door rijke jachtgebieden en over de warmste bronnen van Europa beschikte.
De Dom van Aken werd door Karel de Grote gebouwd op de plek waar vroeger reeds een Keltisch bronheiligdom en de latere Merovingische reliekenkapel met een klein landgoed van Pepijn de Korte (715- 768) had gestaan. Het was de plek waar in de Romeinse tijd vermoeide krijgers baadden in borrelend, heet en onaangenaam riekende bronnen en hier hun wonden heelden. In dit voormalige kuuroord van het romeinse leger, dat rond het jaar 100 na Christus tot een grote militaire badplaats, was uitgebouwd, wilde hij zijn paleis bouwen. De stad had een typisch romeins, rechthoekig stratenpatroon. In de kerstnacht van het jaar 800 werd hij hier tot eerste Europese keizer getroond. Ze was niet alleen als kroningkapel voor Karel de Grote zelf, maar ook voor 26 andere Duitse koningen en keizers, van Otto I (in 936) tot Ferdinand I (in 1531). Allen namen ze in de troon van Karel de Grote plaats, die ook tegenwoordig nog in de bovenste omgang van de Dom staat. Gezeten in de marmeren troon ontvingen ze na de kroning voor het Maria- altaar de eerste huldigingen van de grootten van het rijk. Deze troon uit marmer is extra bijzonder aangezien het marmer uit Jeruzalem geimporteerd werd.
In 768 begon de bouw. Als eerste liet Karel een altaar op 38º precies op de west- oost- as draaien. Hij week ook totaal af van de symetrische structuur van het Romeinse stratenpatroon. Hij hield ook niet, zoals de Romeinen, rekening met de structuur van het terrein, maar bouwde naar voorgegeven maten. De kapel had een goede maat van 144 voet, 12 maal 12 latten (destijds werd in voet en lat gemeten) lang. Twaalf is het heilige getal van de Apokalypse en de maat van de engel. Alle andere maten in de dom zijn ook door 12 te delen.
Op 28 januari 814 stierf Karel de Grote en werd op dezelfde dag in zijn kapel bijgezet. Hij werd begraven in een kist die al 600 jaar oud was en van een Romeins kerkhof stamde. Na dood van Karel werd hij idool van zijn navolgers. Keizer Otto III gaf in 1000 enkele botten van Karel de Grote als relikwie aan zijn relaties. Freidrich I. Barbarossa liet Karel op 29 december 1165 heilig verklaren en de overige botten in een eikenhouten kist overbrengen. Hieromheen kwam de zogenaamde Karlsschrein, een prachtig versierde grafkist met daarop de zestien voor Aken belangrijke koningen in plaats van de Apostelen. Deze grafkist staat tegenwoordig in het koor van de Dom. Sinds 1200 pelgrimeren uit heel Europa vrome pelgrims naar het graf van Karel de Grote. Sinds 1349 werden bij de Aken- Fahrten de kostbaarste heiligdommen getoond die ten noorden van de Alpen bestaan. Dit zijn de bijbelse heiligdommen, de luiers van Jezus, het kleed dat Maria droeg in de Kerstnacht, het onthoofdingsdoek van de heilige Johannes en de lendedoeken van Jezus. Deze worden alle zeven jaar getoond, de volgende keer is in 2014.
De bouwer van de kerk, Odo van Metz, probeerde in de maten van de Dom ook de maten van de geheime Openbaringen (21e hoofdstuk) van Johannes, in het bijzonder die van het heilige Jeruzalem, te gebruiken. In het 7e Visioen toont een engel Johannes namelijk het hemelse Jeruzalem, dit fonkelde als een edelsteen, als een kristal en had grote hoge muren met twaalf stadspoorten en boven de poorten twaalf engelen. De stadsmuur had twaalf grondstenen waarop de namen van de twaalf Apostelen te lezen waren. De stad was een vierkant en har lengte, breedte en hoogte waren van gelijke omvang. De stad werd met een gouden maatstok opgemeten en bleek 12000 stadien groot te zijn. De muur had een lengte van 144 ellen. In een wij- inscriptie van de bouwer staat te lezen „ Zijn de levende stenen tot een vredige eenheid verbonden en stemmen ze in ieder deel in aantal en grootte overeen, dan zal het werk van de Heer, die de hal geschapen heeft, stralen“.
En inderdaad, de bouwmeester van de dom heeft het klaargespeeld de ideale maten van het heilige Jeruzalem in een kerkgebouw te verwezelijken. De plattegrond van de dom is een octogoon (achthoek) met daarin de getallen uit het 7e Visioen van de openbaring. De el werd in de Karolingingische voet verandert (een Karolingische voet is circa 30 centimeter) en in een schema ingebracht waarin de getallen 7, 12 en 144 een grote rol spelen. De Karolingische voet maal twaalf geeft een grondoppervlak van 4 meter.
In de jaren 70 van de 20e eeuw stelde de fotograaf Herman Weisweiler bovendien ook nog vast dat de dom een geweldig astrologisch monument is. In zijn boek „Das Geheimnis Karls des Großen- Astronomie in Stein: Der Aachener Dom“ legt hij verbindingen tussen het oktogoon in Aken, de Duitse Externsteine en het Britse Stonehenge, die allen op de 51e breedtegraad liggen. Zo is het grondplan en de straal van het Akense oktogoon gelijk aan die van de heidense cultusplek in Stonehenge. Beiden vormen ze een oktogoon. Niet zo vreemd, want zijn beste vrienden waren Ieren en zijn chef- raadgever Alkuin was Angelsaksisch en astronoom. Zij moeten Stonehenge gekend hebben. Ook de maten van de Pyramide van Cheops zijn in de Dom terug te vinden. En daarnaast verschijnen al deze maten gespiegeld in het Lotharkruis in de Domschat.
Dit alles zou door Karel de Grote geplant zijn om een monument te plaatsen voor de astrologische kennis in zijn tijd. Het was een soort astrologische klok. Zijn dienaren konden bijvoorbeeld het precieze tijdstip van het Paasfeest en daarmee de afloop van de rest van het jaar berekenen. Dit is ook tegenwoordig nog te zien. Op de dag van de Zomerzonnewende treffen de invallende zonnestralen de marmeren keizerstroon. Dit gebeurt bij zonsopgang, als de zon haar meest oostelijke punt bereikt. Op deze dag treffen de stralen ook het midden van de door Friedrich I Barbarossa geschonken kroonluchter. Op de dag van de Winterzonnewende vallen de stralen op het Christussymbool. Helaas bestaan de beide ramen waardoor het licht zou moeten invallen niet meer.
In 1802 werd de dom op wens van Napoleon moederkerk van een groter bisdom. Dit bisdom wordt weer opgeheven na het vertrek van Napoleon en het toevallen van Aken aan Pruisen.
In 1930 wordt het tweede Akens bisdom opgericht.
Origineel in de dom is nu nog de troon van Karel de Grote, 20 antieke zuilen uit Italie, vier bronzen deuren, 8 bronzen hekken (van rond 800). Het gouden altaar (rond 1000), de door Friedrich I Barbarossa geschonken kroonluchter met een doorsnede van 4,20 meter, ontstaan in 1165, welke ook nog eens de maten van het hemelse Jeruzalem toont. En de bonte ramen in het schip uit 1414.
Albrecht Dürer was in 1525 heel enthousiast over Aken, hij berichtte: „ Da hab ich gesehe alle herrlichen Köstlichkeiten, des gleichen keiner, der bei uns lebt, köstlicher Dinge gesehen hat“.
Wolfsdeuren.
De Karolingische Wolfsdeuren van het hoofdportaal van de Dom van Aken zijn iets bijzonders. Deze bronzen deuren herinneren aan Romeinse bronzen deuren en zijn niet alleen de eerste Middeleeuwse deuren, maar ook de eerste die gegoten zijn ten noorden van de Alpen. Ze werden gegoten te Aken. Elke deurvleugel is uit één stuk gegoten, de leeuwenkoppen zijn erop geklonken. De thans verdwenen ringen in de leeuwenkoppen speelden eertijds een rol bij de rechtsspraak. In de rechter leeuwenkop bevindt zich de zogenaamde duivelduim, een stut voor de ring die voortkomt uit de Domsage, waarbij de duivel het geld voor de bouw van de Dom zou hebben gegeven in ruil voor de eerste ziel die het godshuis betrad. Toen de Akenaren vervolgens een wolf de Dom binnenleiden en de Duivel diens ziel reeds had gegrepen sloeg hij woedend de deuren dicht waarbij zijn duim achterbleef (Naar: Olaf en Lisa Op den Kamp, "Eifelnatur". Stephany, 1984), tr. (1) met Himiltrudis. Uit dit huwelijk 2 kinderen, tr. (2) met Desiderate van Lombardije1, dr. van Desidirius der Lombarden en Ansa Nn. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (3) met Hildegard (Houdiard) in de Vinzgouw1,3. Uit dit huwelijk 8 kinderen, tr. (5) met Luitgardis van Alemanië. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (6) met Madelgard(Is). Uit dit huwelijk een dochter, tr. (7) met Reginopycrha (Regina) Jansen noemt haar Renina N . Uit dit huwelijk 2 zonen, tr. (8) met Sigrada. Uit dit huwelijk een zoon, relatie (9) met Adelindis. Uit deze relatie een zoon, tr. (10) met Nn . Uit dit huwelijk een dochter.

 



Aantekeningen bij Karel de Grote.
Karel de Grote (Duits: Karl der Große en Karl I von Franken; Frans en Engels Charlemagne; Latijn Carolus Magnus; Jupille, (waarschijnlijk) 2 april 742 - Aken, 28 janua ri 814) was van 771 tot aan zijn dood koning der Franken; daarbovenop werd hij in 800 tot keizer van het Westen gekroond. Karel was de zoon van P epijn de Korte en Bertrada van Laon bijgenaamd "Bertrada met de grote voe ten". Er zijn geen portretten van Karel bekend maar wij weten van zijn bi ograaf Einhard en omdat zijn skelet in Aken bewaard bleef dat hij met e en lengte van 1 meter en 93 centimeter bijzonder groot van stuk was. Kar el was rossig, droeg een snor en had een "vooruitstekende buik". Karel we rd in de 12e eeuw heiligverklaard maar wordt alleen in Aken vereerd.
Pepijn de Korte, de zoon van Karel Martel, was de eerste koning van het H uis der Karolingen, de dynastie die van 751 tot 987 zou heersen. Na de do od van Pepijn in 768 werd zijn koninkrijk verdeeld onder Karel en diens b roer Carloman. Carloman stierf op 5 december 771, waarna Karel koning we rd van het gehele Frankische rijk.
*.
Uitbreiding van zijn rijk.
In de in totaal 46 jaren van zijn heerschappij voerde Karel meer dan 50 o orlogen, wat voor een middeleeuwse vorst meer dan gemiddeld is. Zijn voor naamste vijanden waren de Saksen, de Friezen en de *.
Longobarden.
Wat als een strafexpeditie tegen de heidense Saksen en Friezen begon, we rd al gauw een uitgebreide veroverings- en geloofsoorlog die 32 jaar la ng zou aanslepen, tot aan de uiteindelijke onderwerping van dit oosteli jk buurvolk in het jaar 804. Tijdens deze Saksenoorlogen ontstond het kwa de gezegde van de "bekering met ijzeren tongen", waarmee de gedwongen ker stening met de zwaarden der Franken bedoeld werd. Hiertoe vaardigde Kar el een decreet uit, de Capitulatio de partibus Saxoniae, waarin voor het eerst in de westerse geschiedenis een gewelddadige bekeringspolitiek we rd bedreven. In 797 vaardigde Karel een nieuw decreet uit onder invloed v an zijn raadgever Alcuinus dat een ietwat zachtere bekeringspolitiek voor schreef. Dit decreet was de Capitulare Saxonum. In 782 kwam het tot het r oemruchte bloedbad van Verden, waar volgens niet volledig betrouwbare bro nnen 4500 Saksische opstandelingen onthoofd zouden zijn. In 785 bekeerde de hertog van de Saksen, Widukind, zich tot het christelijk geloof. Hierm ee waren de Saksen overwonnen.
Aan de oorlog tegen de tweede vijand, de Langobarden, ging een politiek c onflict vooraf: toen de usurpator Pepijn de Korte de laatste Merovingisc he koning had afgezet en in 756 door paus Stefanus tot koning der Frank en werd gezalfd, beloofde hij in ruil de kerkvorst alle gebieden te schen ken die hij op het Byzantijnse rijk zou veroveren. Dit is de zogenaamde P epijnse Schenking, hoewel de man in werkelijkheid nooit verder ging dan e en belofte. Concreet ging het om het Exarchaat van Ravenna (de exarch w as de Byzantijnse militaire bevelhebber in Italië), de Pentapolis (letter lijk De Vijf Steden, nl. Ancona, Fano, Pesaro, Rimini en Sinigaglia) en h et ducaat Rome (zo genoemd naar de dux, de Byzantijnse provinciegouverne ur in Italië). Toen dat gebied in 773 door de Langobardenkoning Desideri us ingenomen werd, riep paus Adrianus I in 773 Karel te hulp. Daarop ruk te de Frankenkoning naar Italië op, belegerde en veroverde er de Langobar dische hoofdstad Pavia, zette Desiderius af en vernieuwde de schenkingsbe lofte van zijn vader aan de paus. Het desbetreffende gebied tussen Rome en Ravenna stelde Karel expliciet onder Frankische bescherming. Op Paasd ag 774 trok hij Rome binnen en werd er als een keizer onthaald en geëer d. Met toestemming van de paus noemde Karel zich voortaan "koning der Fra nken en der Langobarden".
In 788 werd met Beieren het laatste stamhertogdom bij het Frankische ri jk ingelijfd. De opstandige hertog Tassilo III werd voorgoed onderworpe n, nadat hij tweemaal in opstand kwam tegen Karel. In 795-796 volgde de o nderwerping van het Avarenrijk (op de plaats van het huidige Kroatië, Tsj echië, Slowakije en West-Hongarije) aan de Oostgrens. In 810 moest Karel naar Friesland oprukken om daar de Deense Vikingen tot staan te brengen. In 811 dwong Karel de Denen het riviertje de Eider als oostgrens te aanva arden om zo de invallen van de Vikingen te voorkomen. En ook al bleef in 778 zijn veldtocht tegen de Moren in Spanje zonder groot gevolg, toch k on hij nog het gebied onmiddellijk ten zuiden van de Pyreneeën veroveren en het als de Spaanse Mark bij het Rijk voegen. Meteen was ook de opmars van de islam tot staan bracht. Hier vond zijn neef Roland de dood door de Basken. Door zijn oom Karel de Grote was hij belast met de verdedigi ng van de achterhoede. In een ravijn, die de Roncesvalles-Pas wordt genoe md, werd hij ingesloten. Hij blies op zijn hoorn, genaamd "Olifant" en sl oeg zijn zwaard "Indural" stuk op een steen. Olifant werd gehoord door Ka rel de Grote, maar zijn hulp kwam (net) te laat. In 792 werd er door Hish am I, de Emir van Córdoba opgeroepen tot een jihad tegen de Franken. De ze jihad vond plaats in 793 en werd verslagen door een neef van Karel in Orange.
Zo had Karel een groot gedeelte van het vroegere West-Romeinse Rijk (en g rote gebieden die erbuiten lagen) verenigd onder zijn heerschappij. Op h et toppunt van zijn macht heerste hij over een gebied dat reikte van de E lbe en de Oder tot aan de Pyreneeën, en zo uitgestrekt was dat het een ge duchte concurrent voor de wereldmacht Byzantium ging vormen. Wat ooit e en kleine Germaanse inplanting op vroeger Romeins territorium was, bleek nu Byzantiums gelijke als legitieme opvolger van het Romeinse rijk.
*.
Het kiezerrijk.
In 799 volgde een gebeurtenis die de politiek van Karel de Grote in nieu we banen zou leiden: in april van dat jaar stonden enkele vooraanstaande leden van de pauselijke curie tegen paus Leo III op en verdreven hem uit Rome. Over de achtergrond van deze zaak is niets bekend; vast staat alle en dat de vlucht Leo tot bij Karel in Paderborn voerde. Er bestaan welisw aar geen geschreven verslagen van het beraad tussen paus en koning, maar de uitkomst ervan is duidelijk: in zijn hoedanigheid van beschermheer v an Rome liet Karel de weggejaagde kerkvorst naar de Eeuwige Stad teruglei den om hem daar opnieuw in zijn waardigheid te bevestigen. De keizerkroni ng die zou volgen, moet van meet af aan in de overeenkomst opgenomen zi jn geweest. En dus trok Karel in 800 naar Rome, waar hij door het begeest erde volk en de paus bij de Sint-Pietersbasiliek werd ontvangen. In het b ijzijn van de Romeinse senaat, de bisschoppen, de abten en de edelen verh inderde de machtige Frankenkoning er vervolgens een synode die de aantijg ingen tegen Leo III diende op te helderen. Uiteindelijk moest de (gedwong en) bereidheid van de paus om een reinigingseed af te leggen volstaan om hem opnieuw volledig te rehabiliteren.
Op 25 december van het jaar 800 werd Karel door paus Leo III gekroond t ot keizer van het 'West-Romeinse Rijk', een titel die sinds 476 niet me er in West-Europa gebruikt was. Volgens de “Vita Leonis” (Het leven van L eo) zette Leo III op Kerstdag in Sint-Pieters eigenhandig de keizerskro on op Karels hoofd. Het hele gebeuren kan niet langer dan vijf minuten he bben geduurd; haar betekenis voor Europa is echter van een buitengewone d raagwijdte: van toen af aan droeg Karel de Grote naast zijn titels van ko ning der Franken en Longobarden, beschermheer en verdediger van de Kerk, patroon en behoeder van de christelijke plaatsen in het Heilige Land ook die van Imperator en Augustus van de Romeinen. Men moet er ongetwijfeld v an uitgaan dat hij zich niet zozeer als keizer der Romeinen dan wel keiz er over de Romeinen zag, als een christelijke wereldheerser van Frankisc he nationaliteit, in opvolging van Constantijn de Grote, die in 313 de ch ristenen vrijheid van godsdienst in het Romeinse Rijk had geschonken. De aanspraak steeg dus ver boven het feitelijke keizerschap uit.
Bij Eginhard, biograaf en tijdgenoot van Karel de Grote, luidt het: "Vand aar begaf Karel zich naar Rome, om orde op zaken te stellen in de Kerk. D at nam de hele winter in beslag. Bij deze gelegenheid verwierf hij de kei zers- en augustustitel, wat hem aanvankelijk zo tegenstond dat hij verkla arde de kerk op die feestelijke hoogdag nooit vrijwillig betreden te hebb en indien hij enig vermoeden had gehad van de bedoelingen van de paus". D at Karel inderdaad door de kroning verrast werd, is onwaarschijnlijk. To ch lijkt hij zich te hebben geërgerd aan de aard en de manier waarop het gebeurde; de uitroeping tot keizer door de paus demonstreerde immers een superioriteit van het pausdom over het keizerschap. En die ogenschijnlij ke superioriteit kwam niet met de werkelijkheid overeen, want het was de paus die op zijn zoektocht naar hulp bij de Frankische koning had aangekl opt. Niettemin kunnen we er van uitgaan dat hij zijn nieuwe waardigheid in de grond verwelkomde; ze verschafte Karel immers een goddelijke goedke uring van zijn daden.
Het zal ook wel kloppen dat Leo III bij Karel sterk op de keizerkroning h eeft aangedrongen. Het betekende immers dat hij onafhankelijker werd van de Oost-Romeinse keizer, die tot dan toe de officiële wereldlijke heers er over de gelovigen van het vroegere Romeinse West-Europa was geweest.
Hiermee ontstond wel het zogenaamde tweekeizersprobleem. Na de ondergang van het West-Romeinse Rijk had Byzantium als legitieme opvolger aanspra ak gemaakt op de universele erkenning van de door haar geërfde keizerstit el. Het Oost-Romeinse Rijk, verzwakt door interne strubbelingen (het icon oclasme) was echter toch niet sterk genoeg om zich te verweren; en bovend ien deed Karel in de periode daarna inspanningen in de richting van een v riendschappelijk vergelijk, zodat Byzantium in 812 met tegenzin officie el het Frankische keizerschap erkende.
Karel knoopte ook diplomatieke betrekkingen aan met de islamitische werel d, in de persoon van Haroen al-Rashid, kalief van Bagdad, van wie hij e en olifant ten geschenke kreeg.
*.
Politiek.
Om zijn rijk makkelijker te kunnen besturen voerde Karel de Grote een cen tralisatiepolitiek die tot uiting kwam in:.
• Het aanstellen van rondreizende ambtenaren (missi dominici of afgevaard igden van de heer, de koning), om de controle uit te oefenen op het grafe lijk bestuur;.
• Het uitvaardigen van algemene wetten; de capitularia, voor alle onderda nen van het Frankische rijk;.
• De veralgemening van de vazalliteit waarbij een vazal zijn bestuurlij ke en militaire diensten aanbood in ruil voor grond.
• De ontwikkeling van een soort eenheidscultuur om via missioneringswerk de banden tussen zijn onderdanen te vestigen of te versterken;.
• De introductie van het pond of livre (van het Latijn libra of weegschaa l) als standaardmaat voor zowel gewicht als geld. Deze standaard vond ing ang in een groot deel van Europa en raakte ook in Groot-Brittannië in geb ruik. Karel zette hiermee overigens de monetaire hervorming van zijn vad er voort.
• Het ontwikkelen van een hofcultuur, die zich spiegelde aan de Byzantijn se.
Het leenstelsel.
Karel maakte in zijn politiek systeem gebruik van de feodaliteit, waarb ij hij bijstand kreeg van de kroonvazallen, de achtervazallen en de achter- achtervazallen in ruil voor onderhoud en bescherming. De kroonvazallen zijn de enige leenmannen die rechtstreeks in dienst van de koning stonden.
De laagste in rang waren de graven, die voor Karel het plaatselijk bestu ur uitoefenden. Als ambtenaren bleven ze hem verantwoording schuldig en de functie was niet erfelijk. Door het verval van het centrale gezag zoud en deze plaatselijke bestuurders steeds meer macht en gezag aan zich trek ken, waardoor het systeem zich kon ontwikkelen - of ontaarden zo je wil - tot de middeleeuwse feodaliteit, die grotendeels tot in de Nieuwe Ti jd gehandhaafd bleef.
Feodaal is afgeleid van het Latijn feodum of leengoed; het is afgeleid v an een Germaans woord dat bezit betekende en verwant is met ons vee. Een vazal was een trouwe dienaar, gwas in het Germaans.
*.
Godsdienstig werk.
Het voornaamste streven van Karel de Grote was de christelijke godsdien st diep in het hart van zijn onderdanen te planten en deze tot grondslag van staat en maatschappij te maken.
Zowel zijn onderwijsbemoeiingen als zijn wetten (capitulariën) tonen dit overtuigend aan. Hij gaf voorschriften voor bisschoppen en priesters omtr ent hun plichten als zielzorgers; voor de leken omtrent het onderhouden v an kerkelijke wetten en godsdienstplichten. Koninklijke zendboden, gewoon lijk voorname leken en bisschoppen, werden regelmatig naar alle delen v an het rijk gezonden om over de uitvoering van de bepalingen te waken.
Ook met de zuiver leerstellige kwesties van de Kerk bemoeide hij zich en verschillende synoden werden op zijn last en in zijn tegenwoordigheid geh ouden. Op enkele daarvan bevorderde hij zelfs uitspraken of eisen die teg en de Algemene Concilies (bijvoorbeeld inzake de beeldenverering) en teg en de Pausen (zoals inzake het Filioque) ingingen.
Inmenging in kerkelijke aangelegenheden door een wereldlijk vorst was in Karels tijd gebruikelijk; met name zijn 'keizerlijke collega' in Constant inopel bemoeide zich intensief met de kerkelijke dogma's en theologie en in sommige gevallen stelde deze zelfs patriarchen aan of zette ze af als hem dit beter uit kwam. Staatkundige ideeën als scheiding van kerk en sta at kwamen pas zo'n duizend jaar later tot ontwikkeling, ten tijde van de Franse Revolutie van 1789.
*.
Cultureel beleid.
Op zijn reizen naar Italië had Karel de Grote een heel andere wereld ler en kennen; hij zag de monumenten van Rome en maakte in Ravenna kennis m et de verfijnde Byzantijnse cultuur. Dat alles wilde hij ook in het noord en introduceren, dus werden de kunst en de wetenschap bevorderd.
Hoewel zijn leven lang ongeletterd - hij en zijn opvolgers konden nauweli jks hun naam schrijven - was Karel bedreven in de rekenkunde en de sterre nkunde, en sprak hij verschillende talen. Zijn eigen taal -die men naar b elieven een Frankisch dialect van het Westgermaans of als een vroege vo rm van Oudnederlands mag beschouwen- was hij niet vergeten. Er is bijvoor beeld bekend dat hij volksverhalen in het Frankisch liet optekenen. Het b oek is echter verloren gegaan.
Omdat hij besefte dat regeren kennis vereiste, richtte hij scholen op, wa ar de zonen van de adel konden worden opgeleid voor de staatsdienst. De ze werkwijze heeft het niet lang volgehouden; de edelen waren veel meer g eïnteresseerd in bezit, wapens en paarden. Lange tijd waren het daarom in West-Europa enkel de geestelijken die het schrift beheersten; alles w at we uit deze periode kennen, komt uit hun pen en is daarom ook sterk do or hun inzichten gekleurd.
De vereenvoudiging van het Merovingische schrift, in de vorm van de veel beter leesbare Karolingische minuskel, legde de basis voor het schrift v an de Germaanse en Romaanse talen. Een prachtig resultaat hiervan is de C odex Aureus, een godsdienstig boek dat hij in een abdij liet vervaardigen .
Op architectonisch vlak realiseerde hij de kapel van zijn palts te Aken, een achthoekig bouwwerk dat lange tijd als inspiratiebron voor de bouw v an kerken heeft gediend. Naar verluidt zouden de zuilen en enkele stenen fragmenten uit Italië zijn aangevoerd.
Dit alles leidde tot de opleving van het culturele leven, de Karolingisc he Renaissance.
*.
Dood en opvolging.
Nadat Karel de Grote op 28 januari 814 was overleden, werd hij begraven in zijn eigen kapel te Aken, die de kern van de huidige kathedraal vorm t. Zijn nakomelingen worden Karolingen genoemd.
Zijn enige nog levende zoon, Lodewijk de Vrome volgde hem op, waardoor h et wederopgestane "West-Romeinse rijk" nog een generatie lang ongedeeld z ou blijven. Na Lodewijk de Vrome werd het rijk naar Frankisch recht ond er diens drie zonen verdeeld, waarmee ruwweg de basis werd gelegd voor w at later Frankrijk en het Heilige Roomse Rijk zouden worden. Om het Midde nrijk van Lotharius I die geen opvolger had, draaide en draait echter t ot in de 21e eeuw menig Europees conflict. Het was een constant gevecht t ussen de 'Romaanse' en 'Germaanse' cultuur in Vlaanderen, Elzas-Lotharing en en Noord-Italië.
In 1165 werd hij heilig verklaard door de aartsbisschop van Keulen en m et steun van tegenpaus Paschalis III, maar tegen de wil van paus Alexand er III. Zijn verering wordt gedoogd sinds 1176, maar is niet officieel er kend. Zijn feestdag is op 28 januari. Karel de Grote is de patroonheili ge van de leraren, de makelaars en tingieters.
*.
Stamvader.
Onder genealogen wordt, op rekenkundige gronden, wel eens beweerd dat vri jwel alle Europeanen van Karel de Grote zouden afstammen. Karel de Grote zou weliswaar vele kinderen hebben verwekt, doch daartegenover staat dat vele van zijn historisch betuigde afstammelingen slechts een beperkt nako melingsschap hebben gekend. Van de huidige Europese vorsten is bekend d at zij allen van Karel de Grote afstammen. Lord Mountbatten was trots op een zelfgemaakte stamboom die aantoonde dat hij, in de 35e generatie, v an de grote keizer afstamde. Ook Floris I van Holland is een afstammeli ng van Karel de Grote.
Huwelijk en kinderen.
Uit zijn huwelijk met Himiltrude:.
• Pepijn met de Bult.
Uit zijn huwelijk met Desiderata van Lombardije (755-): geen kinderen.
Uit zijn huwelijk met Hildegard (758-783) van Zwaben:.
• Pepijn (773-810), koning van Italië (heerste van 781 tot 810).
• Adaltrudis, abdis, gehuwd met graaf Bego van Parijs.
• Karel van Ingelheim (772-811), koning van Neustrië.
• Rotrudis (775-839), gehuwd met graaf Rorico van Maine.
• Bertha (775-825), gehuwd met Angilbert, abt van Sint-Riquier.
• Lodewijk de Vrome (778-841), koning van Aquitanië, keizer (heerste van 814 tot 840).
• Lotharius (780-).
Uit zijn huwelijk met Fastrade van Franconie:.
• Theodrada (785-), abdis van Argenteuil.
• Hiltrudis (787-).
Uit zijn huwelijk met Luitgarde van Alemanië: geen kinderen.
Uit zijn verhouding met Sigrada:.
• Rothaid (784-).
Uit zijn verhouding met Reginopycrha (770-):.
• Drogo (792-), bisschop van Metz, abt van Luxeuil.
• Hugo (794-844), abt.
Uit zijn verhouding met Adelinde:.
• Theodorik (807-819).
Uit zijn verhouding met Madelgardis:.
• Routhildis (807-), abdis van Faremoutiers.
*.
Karel als mens.
Zoveel macht en grootheid laat een strenge, onbuigzame heerser vermoeden, maar dit werd echter weerlegd door de karakterbeschrijving van Einhard. Einhard werd in 770 als zoon van een rijke grondbezitter geboren en was biograaf van Karel de Grote. Hij beschrijft Karel als een inschikkelijke, grootmoedige en tolerante persoon, die echter ook impulsief en overhaast handelde.
Hij was een imposante verschijning, want de grootte van de blonde reus (ca. 1,90m) werd ondersteund door een aanzienlijke buik en een opgeheven, rechte houding. Deze sterke, mannelijke kracht uitstralende mens, ten slotte verwekte hij 19 kinderen, verenigde alle kenmerken van een heerser in zich. Hij sprak naast zijn moedertaal (Frankisch) ook Latijn en Grieks. Bovendien ontwikkelde hij een Frankische grammatica en voerde samen met zijn adviseur Alkuin, een Angelsaksiër die in 735 als zoon van adellijke ouders werd geboren en Karels persoonlijke adviseur was, de algemene schoolopleiding in, waarbij geen onderscheid werd gemaakt tussen knechten en vrije mensen.
Ondanks zijn succes bleef Karel met beide benen op de grond. Zijn kleding verschilde niet veel van die van zijn volk. Van alcohol genoot hij met mate en formele banketten meed hij waar hij kon. Veel liever organiseerde hij zogenaamde „karolingische zaalavonden“, die echt gezellig en los waren, er werd veel en goed gegeten, gemusiceerd en gediscussieerd. Karel was sowieso niet afkerig van echt goed eten, tot ongenoegen van zijn artsen. Bij dergelijke gelegenheden bewees hij ook zijn familiegevoel, want tot de familie behoorde het volledige huishouden inclusief alle bedienden en adviseurs. A propos familie,.
dit was een bijzonder hoofdstuk volgens de huidige maatstaven. Zijn familieleven was zeer uitgesproken, hij overleefde vier echtgenotes en had talrijke onofficiële vrouwen, die destijds “Friedelfrauen” (concubines) werden genoemd. Op deze manier ontstonden 11 echtelijke en 8 buitenechtelijke kinderen. Karel hield ervan te baden in de warme bronnen. Dagelijks ging hij.
twee uur zwemmen en omdat hij zo buitengewoon sociaal was, baadden meestal honderden mensen samen met hem. Een andere voorliefde was de jacht. Vreemden en vrienden waren altijd welkom op Karels hof en hij spande zich steeds in om hen op gepaste wijze te ontvangen.
Kort voor zijn dood, Karel de Grote was 72 jaar, werd het bestuur van zijn rijk moeilijk. Opstanden en rebellie in het binnenland, bedreiging door Frankrijk en Denemarken. Na een jachtongeval kreeg Karel de Grote een borstvliesontsteking, waaraan hij op 28 januari 814 bezweek. Nog diezelfde dag werd hij in.
Aken in de paltskapel (huidige Dom) bijgezet.
*.
Referenties en bronnen:.
- www.aachen-tourist.de.
- C. Ilaender, Karl der Grosse (742-814), layline.de (1997).
- C. Lohmer, art. Karl I. der Grosse, in BBKL III (1992), pp. 1125-1130.
- K-H. Schreiber (ed.), art. Karl I. der Grosse, Genealogie-Mittelalter.de (2002).
- R.E. Sullivan , art. Charlemagne, in Encyclopedia Britannica. Online edition (2007).
- Afstammelingen van Karel de Grote.
- H.Carolus Magnus, keizer (HeiligenNet).
- Karel de Grote (Heiligen-3s).
- (en) Charlemagne (Patron Saint Index) Einhard, Vita Caroli Magni.

Uit dit huwelijk 2 dochters:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
*785  †853  68
*787  †814  27



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.ES NF Band I.1 Tafel 4, S807
3.Afgeschermd, Wikipedia
')}