Genealogie van NazatenDeVries en anderen
Eneke
in
Genealogie van Rypert Ripperda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Eneke .

tr.
met

Focko (Fokko, Focco) Ukena, zn. van Uco (Fockena) Ukena Von Neermoor en Amcke van Lengen, geb. te Neermoor, Ost-Friesland [Dld] (of Edermoer) circa 1360, komt uit een Oost-Fries adelijk geslacht, beroemde Oostfriese veldheer, heer, heer te Aurich [Deu], hoofdeling te Leer (Dld), heer op Dijkhuizen, Tjamsweer [Gr], hoofdeling van Overledingen (Ostfr.) in 1435, ovl. (ongeveer 75 jaar oud) te Appingedam [Gr] op zaterdag 29 aug 1435, begr. te Appingedam, Augustinuskerk, tr. (1) met Theda von Rheide. Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder, tr. (2) met Hiddeke Ripperda Tho Dijkhuizen, dr. van Siabbe Ripperda van Garreweer en Ailske Ripperda (Ulske) Van Wytwerd. Uit dit huwelijk 3 dochters, relatie (3) met Hebe II Tom Brok. Uit deze relatie een dochter.

 



Aantekeningen bij Focko Ukena.

DE BORG WINSUM.
In hoeverre de Ripperda´s omstreeks 1350 mogelijk reeds in het bezit zijn van een Huis te Winsum is onbekend. Pas in 1445 komen we voor het eerst gegevens hierover tegen in een akte, waarbij de derde vrouw van Fokko Hidde Ripperda Tho Dijkhuizen, ook wel Hiddeke van Wijtwerd genoemd, voor komt, samen met Evert Sickinge, de zoon van Amke, een dochter van Focco en Hidde.
Door het huwelijk tussen Focco en Theda heeft Focko veel bezittingen in Groningerland verkregen.


Portret van Focko Ukena. Bron: GNU.

FOCKO UKENA.
Via Focko Ukena zijn praktisch alle protestantse vorstenhuizen in Europa verbonden.
Als hoofdeling van Leer en hoofdeling van Oost Friesland en Heer op Dijkhuizen (1435) te Appingedam staat deze Focco als veldheer bekend en als held. Focco Ukena is een zeer avontuurlijk man, een Napoleon in zakformaat, maar dan wel wat ruwer. Maar daarvoor leeft hij ook in de middeleeuwen.
Veertig jaar lang is hij de schrik van heel Friesland, ook in het gebied tussen Eems en Lauwers. Hij is van voorname afstamming. De zetel van het geslacht der Ukena's is de borg Edramoor in Mormerland.
Er bestaat een munt, nog wel de oudste van de tot nu toe bekende hoofdelingenmunten van Oost Friesland, een Tournois uit het midden der 14e eeuw, van 'Uko, domicus' met een typische rand van 12 lelies. Deze Uko is de vader van Focco Ukena. De moeder van Focco is Amke van Lengen.
Focco's familie is dus wel van voorname stand, maar het geld om deze stand op te houden ontbreekt. Volgens oude Friese kronieken heeft Focco zich als jongen veel onder het ruwe krijgsvolk opgehouden. Waardoor de jongen bij deze bandeloze soldatenbendes is terecht gekomen, is niet bekend, maar vermoedelijk niet van weelde. Misschien is hij door armoede tot het avontuurlijke leven van die stropende bendes van middeleeuwse huursoldaten gedreven en heeft hij op die manier de harde Spartaanse opvoeding gekregen, die voor heel zijn leven zijn stempel op hem gezet heeft.
Na het doorlopen van deze harde leerschool komt hij in aanraking met Keno tom Broke, de bekende Oostfriese hoofdeling, hoofd van de partij der Vetkopers. Wij moeten echter niet denken, dat de berooide avonturier als ondergeschikte door Keno in dienst wordt genomen. Integendeel, Keno heeft hem als volwaardig partijgenoot in zijn 'fliuta' opgenomen. Al vóór 1417 moet Focco, misschien enigszins als vazal, maar toch als heer over Mormerland beschouwd worden.


Ocko II tom Brok wordt gevangen voorgeleid aan Focko Ukena na de Slag op de Wilde Ackers in 1427 (Bron: Tjarko Meyer Cramer, 1803; WP).

Keno en Focco hebben allebei groot profijt van hun bondgenootschap gehad. Keno vindt in Focco een zeer bekwame troepenaanvoerder, die hem menige overwinning in Friesland heeft bezorgd. Focco van zijn kant krijgt niet alleen de goederen van zijn voorvaderen terug, maar hij wordt ook een vermogend man, door de buit, die hij uit zijn overwinningen weet te behalen.
Intussen is Focco getrouwd met Theda van Reide, van wie wij zo goed als niets weten. Ook is niet bekend, hoe lang hij met haar getrouwd is. Theda moet vóór 1411 zijn gestorven, want in dat jaar trouwt Focco met Hiddeke van Wytwert, Dijkhuizen en Garreweer, de dochter van Sjabbe Ripperd van Garreweer en Ailske Ripperda.
Uit beide huwelijken heeft hij kinderen. Van zijn dochter Bawe schijnt niet vast te staan of zij uit het eerste of uit het tweede huwelijk is.
Na de dood van Keno tom Broke vangt de strijd aan tussen diens zoon Occo II en Focco Ukena. Beiden streven naar oppermacht in één hand. Beiden dromen van een heerschappij over een groot, machtig Friesland, zich uitstrekkend van het Flie tot aan de Wezer.
Geen van beiden heeft deze droom verwezenlijkt gezien, hoewel Focco in de strijd tegen Occo de wel overwinningen heeft behaald.
Wil Focco zijn tegenstander met succes bestrijden, dan moet hij eerst 'partyesluden' zoeken en hij moet die trachten te vinden onder de rijksten en en machtigsten van het land. Daartoe bezit hij geen beter middel, dan zijn kinderen uit te huwelijken aan de groten van Oost Friesland. Zijn zoon Udo trouwt met Hymba of Hyma Itzinga van Norden in 1421. Vier jaar later trouwt zijn zoon Uko met Hebe van Dornum. In 1426 trouwt zijn dochter Amke met Sibet van Rustringen, die naast Occo II de machtigste hoofdeling van Oost Friesland is.
Met wie zijn zoon Tyo getrouwd is, is niet bekend. Wel is van hem bekend, dat hij als heer van Neermoor op de oude stamborg Edramora heeft gezeten. Het staat niet alleen vast, dat Focco zijn kinderen machtige huwelijken doet sluiten, maar het is ook zeker, dat hij daarmee niet het geluk van zijn kinderen heeft willen bevorderen, doch daarmee allereerst een vijandige omsingelingspolitiek tegen Occo II heeft willen volgen. Als zijn 'fliuta' groot en machtig is, vangt Focco de strijd aan en in drie veldslagen weet hij zijn tegenpartij absoluut te vernietigen.
In 1426 verslaat hij in de slag bij Deteren de aartsbisschop van Bremen, één der bondgenoten van Occo II.
In 1427 verslaat hij de Groningers, eveneens bondgenoten van Occo. Deze slag wordt gestreden bij Oterdum. In deze strijd staan de Ommelanders, die de kans schoon zien de gehate stad een hak te zetten hem trouw ter zijde. Hun succes is groot. In deze slag vallen er veel Groningers en wordt hun aanvoerder gevangen genomen.
Focco heeft te Oterdum een burcht, die aan zijn vrouw behoort en hier vindt hij dus dadelijk een vast punt, van waaruit hij de strijd kan aanbinden. Op weg naar Oterdum beginnen de Groningers maar vast met een aanval op het niet bezette Dijkhuizen en roven er alles uit wat maar enige waarde heeft.
In 1428 heeft de stad die vernielpartij lelijk moeten bezuren, want dan moet aan Focco schadevergoeding worden betaald. Een derde overwinning wordt door Focco behaald op de Wilde Akkers in Oost Friesland. Dit is ook in 1427, slechts drie weken na de slag bij Oterdum.
Occo II wordt hier niet alleen verslagen maar ook gevangen genomen. Hij wordt in Leer in Focco's burcht opgesloten.
Het oude huis Tom Broke wordt gesloopt en tot de grond toe verwoest. Na deze schitterende overwinning staat Focco op het toppunt van zijn macht. Weliswaar heeft hij zich nooit hoofdeling van Oost-Friesland mogen noemen, maar hij is het wel. Hij heerst niet alleen over het land van Oost Friesland, doch ook over het land tussen Eems en Lauwers. Hij geeft aan dat land, waarin de goederen van zijn vrouw Hiddeke liggen, zijn beroemde 'Willekeuren', die rechtspraak, bestuur en dijkwezen regelen en deze streken aan de invloed van Groningen onttrekken.
Zo heerst hij van de Lauwers tot de Wezer oppermachtig! Maar dan keert de wispelturige Fortuna hem de rug toe. De Cirksena's verschijnen op het toneel en komen voor de gevangen Occo op. Focco trekt zich terug in zijn sterke burcht te Leer, maar wordt daar door een sterke strijdmacht ingesloten. Toch weet hij door nacht en nevel dwars door het leger van zijn vijanden te ontkomen. Nu wordt ook Focco's burcht verwoest en met de grond gelijk gemaakt. Zijn kansen staan helemaal niet zo gunstig. Zijn eigen onderdanen hebben zich bij zijn tegenpartij aangesloten.
Aan zijn zoon Tyo op Edramoor in Mormerland heeft hij niet veel. Ook Udo en Uko kunnen geen hulp bieden. Of de Ommelanders hem nog op het goed van zijn vrouw Hiddeke zullen dulden, is nog de vraag. In elk geval zullen ze hem niet graag in een nieuw avontuur over de Eems willen volgen. Toch bestookt Focco een tijdlang, van het Munsterse Sticht, zijn tegenstanders, op gevaarlijke strooptochten, die hem veel buit opleveren en die zijn naam als de 'flegende' ruiter hebben gevestigd.
Maar weldra moet hij wijken naar Groningerland. En daar zit nu de trotse adelaar gevangen. Alles wat hij in Oost Friesland heeft bezeten aan burchten en landerijen moet hij achterlaten. Ook zijn beide zoons Uko en Udo en zijn schoonzoon Sibet moet hij achterlaten. Zij zijn in 1433 gesneuveld. In de slag bij Bargerbur bij Norden wordt in dat jaar voorgoed afgerekend met de macht van Focco's aanhangers en hierdoor wordt de oude vechtersbaas voor altijd de kans ontnomen tot herstel van zijn vroegere machtspositie. Zijn droom van roem en grootheid is ten einde. Slechts een paar kleine plekjes grond, hier en daar in de weilanden verstrooid, vormen het gebied, waar hij heersen mag.
Van de kinderen uit zijn eerste huwelijk brengt hij alleen Amke, de weduwe van Sibet, mee naar de Ommelanden. De kinderen uit het tweede huwelijk zijn er alleen. Amke heeft spoedig haar weduwenkleed afgelegd en is hertrouwd met Evert Sickinge, de man, die in het midden van de 15e eeuw herhaaldelijk voorkomt als proost van Loppersum en hoofdeling te Winsum.
Tyo is vermoedelijk met de vijanden van zijn vader tot overeenstemming gekomen en is in Oost Friesland gebleven. Zo heeft tenslotte deze Napoleon in zakformaat ook zijn St. Helena gevonden. Lang heeft hij het in ballingschap niet uitgehouden. In 1435 is hij op 29 augustus op de borg Dijkhuizen gestorven. Hij is vervolgens begraven of bijgezet in of bij de Augustijner kerk te Appingedam.
Als de kerkvoogdij van Appingedam in 1705 de oude bouwvallige Augustijner kerk willen afbreken, is daartegen verzet gekomen van mevrouw Ripperda uit Oosterwijtwerd, een nakomelinge van Focco Ukena.
Zij heeft toen met de kerkvoogden gecontracteerd, dat de zuidmuur van die kerk, langs het kerkhof, zal blijven staan.
Welk belang kan mevrouw Ripperda daar bij gehad hebben? Hierop lijkt maar één antwoord mogelijk: bij die zuidmuur moet de grafkelder of het graf van Focco Ukena geweest zijn. En de plaats daarvan heeft zij in ere willen houden.
Focco's nagedachtenis wordt ook door zijn nageslacht geëerd door de instandhouding van een brokstuk van de zuidelijke muur van de borg Dijkhuizen.
Na de dood van Focco hebben lelijke geruchten de ronde gedaan over zijn vrouw Hiddeke, de achterblijvende weduwe. Zij zou haar man hebben vergiftigd. Dit is misschien niet meer dan een vaag gerucht, maar het feit, dat zo 'n gerucht verspreid kan worden, wijst er toch wel op, dat het huwelijk niet al te gelukkig is geweest.
Het zal ook helemaal niet zo verwonderlijk zijn, als Focco op zijn oude dag, na zoveel desillusies en in vernederende ballingschap een onhandelbare brombeer is geworden.
Wie weet hoeveel Hiddeke van zijn kuren en nukken zal hebben geleden en onder zulke omstandigheden heeft menige middeleeuwse vrouw haar man vergiftigd.
Het spreekt vanzelf, dat er na de dood van zo'n man van spokerijen gehoord wordt.
Hij stierft in een tijd, waarin onrustige mensen zelfs in hun graf geen rust kunnen vinden. Onthoofde burchtheren keren naar hun huizen terug om er door holle gangen en donkere kelders of langs stoffige torentrappen met het hoofd onder de arm rond te dwalen. De boeren van Overledingerland hebben nog eeuwen lang aan hun kinderen verteld van de 'Flegende Focco', die als een soort wilde jager uit Wodan's legerscharen rusteloos door de lucht rijdt, evenals hij tijdens zijn leven als de 'vliegende ruiter' in wilde stormnachten over de Oostfriese slagvelden heeft gereden.
Op het Huis te Oosterwijtwerd heeft zijn portret nog eeuwenlang voor de schoorsteen gehangen. Het opschrift erboven luidde:.
'Focco Ukena van Brokum Höueling to Edermoer end Lüer Her van Aurich end Brockmerland offte Brocum'.
Ook zijn wapen is hierbij afgebeeld. Dit is een witte leeuw in een blauw veld met een rode omgekeerde kroon.
om de hals. Deze kroon moet bewijzen, dat Focco uit een heel oud en voornaam geslacht stamt. Karel de Grote zal namelijk reeds aan sommige Friezen de ridderslag gegeven hebben. De tot ridder geslagenen ontvangen dan een schild met de keizerlijke kroon. In het wapen van Oost Friesland staan niet minder dan drie geslachten met zulke keizerskronen.
De harpij der Cirksena's draagt er één, de adelaar der Tom Broke's zelfs drie, en de klimmende leeuw in het wapen der Ukena's draagt er één, omgekeerd als halsband.
Eén ding moet tenslotte nog uit het veelbewogen leven van Focco Ukena worden verteld, namelijk het bouwen van Dijkhuizen en het Huis te Oosterwijtwerd.
Hij heeft waarschijnlijk de huizen, die Hiddeke hem heeft aangebracht, niet mooi genoeg gevonden. Iemand, die droomt van een gravenkroon en van de heerschappij over een groot Friesland moet natuurlijk in een mooi huis wonen.
Het is niet waarschijnlijk, dat Focco iets geheel nieuws gebouwd heeft. Vermoedelijk heeft hij het reeds bestaande Huis te Oosterwijtwerd en Dijkhuizen bij Appingedam vertimmerd, verfraaid en vergroot.
Het schilderstuk bestaat nog en is in het bezit van Mevr. Douair. Hora Siccama van de Harkstede te Hilversum. Door vererving is het van de Ripperda's, via de families Clant van Stedum, Tjarda van Starkenborgh en Rengers van Farmsum eigendom van genoemde Mevr. Hora Siccama geworden.
De achtergrond stelt een landschap voor. Ukena's handen rusten op en naast een op een tafel liggend boek, waaromheen een bokaal, een pennenkoker met inktpot, een spel kaarten, een halve perzik, een halve walnoot, een appel en wat kersen. Vooral de laatste vruchten zijn wel heel eigenaardige attributen van iemand, met wie het zo kwaad kersen eten is geweest als met deze Focco Ukena. Het is heel jammer, dat dit portret niet naar het leven getekend is. De kleren, die Focco draagt, zijn niet van zijn tijd, maar worden ongeveer een eeuw na zijn dood gedragen. Het portret kan niet ouder zijn dan van 1520 of 1530. Het is een typisch vroeg-renaissance portret. Ook de typische renaissance-beker, die voor Focco op tafel staat, wijst op de eerste helft der 16e eeuw. Het portret doet heel sterk denken aan het bekende, door L. Cranach geschilderde portret van Maarten Luther. Natuurlijk blijft de mogelijkheid over, dat het gezicht van een ander portret van Focco is overgenomen. Wat Harkenroth van Focco's wapen meedeelt, is niet helemaal juist. Als hij wat beter gekeken zou hebben, zou hij gezien hebben, dat de Witte Leeuw geen roden halsband, maar een omgekeerde kroon om de hals draagt. Deze kroon moet bewijzen, dat Focco uit een heel oud en heel voornaam geslacht stamt (zie hiervoor bovenstaande beschrijving van het wapen).' (Bron: GVA 1935).
Hij overlijdt op de borg Dijkhuizen maar is begraven in de Augustijnerkerk van Appingedam (dit is de kloosterkerk) aan de zuidmuur voor het altaar van de Heilige Anna. 'Anno Christi 1435 up den dach Sanc Joannis ent hoevedinge is de stridtbaer und manafftige helt Foeko Uken, hoevetlinck to Leer, nach dem hemannige slachte und storme van joeget up sinen vianden gehold en und gedaen, tom latesten van lande und luide vordreven. So is he danno ich sines natuerlichen dodes to Dickhusen by den Dam gesturven und is eer lichen in de cloester karcke begraven'.

HUWELIJKEN.
We komen van Focko Ukena vier verschillende vrouwen tegen. Behalve Theda von Rheide (hw circa 1385), Hidde Ripperda tho Dijkhuizen (hw 1411) en Hebe II tom Brok. wordt in het Ostfriesisches Urkundenbuch (Band 2: 1471 - 1500 nebst Nachträgen und Anghang', door Ernst Friedländer) te Emden in 1881 nog een vierde vrouw genoemd, met de naam Eneke. Zij komt daar voor in maart 1478 als weduwe van Focko Ukena die met haar neef Hatet Ukena te Twixlum bij de ruil van verschillende grondstukken:.
'Wij Eneke, salighe Foeke Ukena echte huysvrouwe, ende Hatet Ukena, erers twyers soens, inwoners in Twixlum, doen witliek ende kundieh alle den gheenen, die dessen brieff syen offto hören leesen openbaer bekennende in der waerheit voer allczweeme, hoe dat wij myt unsen vryen willen ende vorberadene moede, myt willen, raet ende volboert unser vryenden ende erven, hebben ghewisselt ende gehütet, wisselen ende buten to enen steede vaste ewige wissel in krafft des brieffs myt den eerwerdigen gheesteUeken man here Sebastianus, pro est to Langer-monyken, myt rade ende consent synre pricsteren, beer Jacob prior, her Adrianus kellener, suster.
Enne priorisse ende der gemeynder zusteren ende broederen; soe dat wij hebben untfangen van dat convent vorben. twee ende twentieh grase landes in Twyxlumnier liamrijck gelegen, achte grase tuschen die Thyaerdwey ende die grone wech, geheyten in Seywarts gara, ende twee grase in Allyngmedc, streckende myt den enen ende an die Leghe wey ende myt die ene syde an de ver werlde werft in eene fen van vyer grasen. Itein ses grase bij die Ee weyke, streckende myt de eene ende an de maer ende vuff grase by Pewessumer til streckende an die inaer, geheyten in die Daethierne, ende een gras in Filich loend bij die Tyaerdwey; voer welcke lant wij hebben dat convent vorben. weeder ghedaen dertyenstehalve grase landes, gras voer gras, drye gelegen in Locghender hamryek fenland in die grote Kremynghe, geheyten Wymyngmede, de ick Eneke vorben gegeven hadde den convent erghen. ewelick te bruken na Hatets vorben doet, voer unse zielen to bidden, de to unsen herd hopende synt, voer welcke drie grase sal men den convent weeder geven na Hatets erghen. doet anders drie grase van syne nalatende erve sonder enyglie wederroepen offte spreken. Ende vier grase by die Maermede tili. Item vierdehalff gras by die Maermede wey, gheeofft van Ewo Herena to Waltzeten, ende twe grase in Awynga wilda mede geeofft van zalige Ome to Langena, ende die ander tyendehalff gras hebben wij deme provest ende convent vorben vul ende all degher betaelt de yerste pennynck myt den lesten, na uutwysinge unser brieve gezegelt myt des eonvents ende heren Nompno to Twixlom kerekheer ingezegel.
So dat convent vorben. sal ende mach vrij ende veylich ewelick bruken desse dertyenste halff grase landes vorbescr. na hären will ende nutticheyt; ende weere yemant, die up dit vorscr. erve in toecomen tijde dachte anelaghe te doen van dessen wisseis wegen, des wij doch nycht en vermoeden, so sullen wij Eneke ende Hatet vorscr. ende willen ende unse erven, boren unde ungheboren, scholen ende willen deine convent vorben. vrij, quijt unde schadeloes holden van alle ansprake gheestcltckes ende werlickes rechtes, waer, wanneer ende so vaken als dat deine convent noet off behoeff is sonder alle argelist, intoch off behebynge, hulpereden ende nye vonde uutgesproken.
Welck summe gheldes van uns gheboert van des cupes wegen des landes vorscr. heefft die proest ende dat convent erghen bestedighet weder te copen ende in te lossen de elven grase landes, die Remyt Ubbena inwoner to lllerlt in vortyden vereofft waren van dat convent up een wedercoep. Des te tughe so hebben hier mede yeghenwordieh, bij, an ende over gheweesen als warachtige tugeslude heer Remyt vicarius te Twixlum, Ewo te Betteweer, Udo te Hamswerum, Uko Ubbena, Auwo ende Focko broeders, borghers to Emden, ende anders vele goeder lüde.
In orkonde der warheit ende meerre getuyohenisse so hebben wij Eneke ende Hatet vorben. vruntlicken gebeden de eersame bescheydene manne heren Kompno, unse kerckhere to Twixlum, heren Herman, kerekhere to Larlt, ende heer Herman, kerckhere to Langen, ora hären ingezegel, die sij witlicken ende myt goeden willen om unser bede willen hebben hangen an dessen brieve.
Na der boert Christi dusent vicrhondeit in denie achten ende tseventichte jare, in profesto Gregorü pape et confessoria'.
.


Bronnen:
1.Groninger Volksalmanak 1841., GVA 1841 (blz/akte 5)


Anna Tjarda van Starkenborgh
in
Genealogie van Hendrik Clant.
Genealogie van Lubbert Lewe.
Genealogie van Sico Tjaerda van Starkenborgh.
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Ewe Ewesma.
Parenteel van Hendrik Clant.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Rypert Ripperda.
Parenteel van Sico Tjaerda van Starkenborgh.

Anna Tjarda van Starkenborgh.

  • Vader:
    Allard Tjarda van Starkenborgh, zn. van Lambert Tjarda van Starkenborgh en Frederica Gaykinga, geb. op zaterdag 20 jun 1620, Allard is de oudste zoon en komt op Verhildersum, ovl. (ongeveer 52 jaar oud) in 1673, tr. (resp. 28 en 17 jaar oud) op donderdag 24 sep 1648.
 
  • Moeder:
    Gracia Susanna (Gratia) Clant, dr. van Edzart Jacob Clant Van Scheltema-Nijenstein en Bouwina Coenders van Helpen, geb. te Helpen [Gr.] op zondag 24 nov 1630, ovl. (59 jaar oud) op donderdag 21 sep 1690.
 

tr. (Jonker Jan ongeveer 37 jaar oud) in 1697
met

Jan Lewe Tho Blauwborg Tot Obergum (Lewe), zn. van Johan Everts Lewe Tho Ewsum (Lewe van Middelstum) en Geertruida Alberda, geb. te Middelstum [Gr] op donderdag 8 mei 1659, ged. te Middelstum [Gr] op donderdag 8 mei 1659, ritmeester, commandant te Delfzijl [Gr], ovl. (ongeveer 45 jaar oud) in 1705, tr. (2) met zijn nicht Willemina Lewe (Wilhelmina) (Lewe van Kantens). Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder.


Aantekeningen bij Jan Lewe Tho Blauwborg Tot Obergum (Lewe).
Jan Lewe, Heer op Blauwborg te Obergum en commandant van Delfzijl.
LEWE, JAN, officier, jonker, van Middelstum op de Blauweborgh tot Obergum, geboren 1659, overl. 1716, zn. van Johan Lewe van Ewsum, Heer van Middelstum en Ewsum, curator van de Groningsche Hoogeschool, lid van Gedeputeerde Staten, lid der Staten-Generaal, Hoofdman van het Provinciaal Gerechtshof en Geertruida Alberda, tr. Zandeweer.
4-11-1683 met juffer Jkvw: Willemina Lewe, juffer op Klinckenborgh en ter Hansouw, geb. 1656, d.v. Joost Lewe tot Hanzouwe, Heer van Klinkenborg, Heer van Cantens, lid Gedeputeerde Staten van Groningen en Ommelanden, afgevaardigde Staten-Generaal, curator der Groningsche Hoogeschool en Petronella (Pieterke) Coenders tot Klinkenborgh.
Uit zijn 1e huwelijk zijn 6 kinderen bekend: een zoon wordt militair en twee dochters huwen met militairen. Hij huwt (2) met Anna Tjarda van Starckenborgh, geb. 1662, overl. 16-12-1730, d.v. Allard Tjarda van Starckenborgh, Heer van Verhildersum en Leens en Gratia Susanna Clant van Nyensteyn.
Militaire loopbaan:.
Bij zijn huwelijk in 1683 is hij kapitein onder het regiment (bataljon B, RN-2) van Hendrik Casimir II, vorst van Nassau. Later majoor 30-12-1715 in het regiment (bataljon A, RN-2) van brigadier Ludolf Luyrt Ripperda. Commandant van Delfzijl.
Bron: Genealogische & Heraldische Bladen 1909 (genealogie Lewe); Toegang 1 Inventaris van de archieven van de Staten van Stad en Lande 1594-1798, inv. nr 1682 Staat van Oorlog 1684; Register huwelijksinschrijvingen militairen in de provincie Groningen 1648-1811, in het bijzonder van de gereformeerde gemeente Zandeweer 1680-1811 (collectie Wolters); Hoofdofficieren der Infanterie van 1568-1813. H. Ringoir, Den Haag 1981. Algemene bron: Joop van Campen, NGV.


Hiddo Onsta
in
Genealogie van Abel Tamminga.
Genealogie van Folckermarus (Folcmar) Onsatha.
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.

Hiddo Onsta1, ovl. te Provence [Fra]1 gesneuveld in dienst van Karel V in 15361.



Bronnen:
1.Nobiliarium Groninganum van Wilhelm Coenders van Helpen, Boek, M.H.O. Feith, Genealogisch-Heraldisch Archief, Den Haag [Zh], 1886 (blz. 4)
2.Groninger Volksalmanak 1895, Erven B. van der Kamp, Groningen [Gr], 1894 (blz. 204)


Hiddo Ewesma
in
Genealogie van Ewe Ewesma.
Parenteel van Ewe Ewesma.

Hiddo Ewesma, geb. circa 1406, ovl. (minstens 40 jaar oud) na 1446.


Aantekeningen bij Hiddo Ewesma.
Hij sticht een kapel bij zijn goed, genaamd "Snetwinkel", nu Toornwerd( of "Doord".).



Bronnen:
1.Groninger Volksalmanak 1841., GVA 1841 (blz/akte 20)


Hiddo (Hidde) Tamminga van Hornhuizen (Ewes)
in
Genealogie van Ewe Ewesma.
Genealogie van Folckermarus (Folcmar) Onsatha.
Parenteel van Ewe Ewesma.

Hiddo (Hidde) Tamminga van Hornhuizen (Ewes), geb. circa 1370, ovl. (minstens 61 jaar oud) na 14311.


Aantekeningen bij Hiddo (Hidde) Tamminga van Hornhuizen (Ewes).
Hij verdeelt samen met zijn broer Abel, en in goed overleg met zijn moeder, in 1416 de erfenis van zijn vader. Abel krijgt het Tammingehuis in Hornhuizen en alle rechten die daarbij horen. Wat Hiddo krijgt is niet bekend, maar hij trouwt wel met een rijke erfdochter, gaat wonen op haar borg Eeuwsma in Middelstum en zal daarna haar achternaam gebruiken.

Hiddo hoort tot de partij van de Vetkopers. Als de Vetkoper Focco Ukena (Ukena, geb. ~ 1365 ovl. 29 augustus 1437) probeer om zelf alle macht in Friesland in handen te krijgen, wordt hij in eerste instantie gesteund door de Ommelandse hoofdelingen. In 1427 verslaan zij de stad Groningen in de slag bij Oterdum. In 1428 sluiten Hiddo en een aantal andere Ommelandse hoofdelingen een verbond met de stad Groningen, tegen Focco. Hiddo is de militaire aanvoerder van dit verbond. Volgens de overlevering heeft Focco hem in 1428 in drift gedood, als Hiddo gevangen is genomen. Na zijn arrestatie wordt Hiddo doodgestoken door Focco Ukena: "Toen Tamminga voor Focco gebragt werd, vroeg deze hem: »Wat zoudt gij gedaan hebben, indien ik in uwe handen gevallen ware ?" Verbitterd over zijne vernedering en zonder te bedenken, dat hij geheel in 's vijands magt was, antwoordde Tamminga ogenblikkelijk : »Ik zou u gedood hebben." Dit antwoord doet Focco zoodanig in toorn ontbranden, dat hij hem op slaande voet met zijn zwaard doorstak".
Het huwelijk van hun kinderen zal hiervoor een verzoening zijn. Waarschijnlijk is dit echter fantasie want Hiddo leeft nog in 1431 (noemt zich Hiddo Euwsema maar gebruikt het zegel van Tamminga). Misschien heeft de moord zich in 1431 afgespeeld, daarna heeft Focco geen positie meer om politieke tegenstanders gevangen te nemen.
Dat de naam Ewsum toen niet is verdwenen, is te danken aan het feit, dat Hiddo Tamminga, die met Menneke trouwt, de naam Van Ewsum aanneemt. Hij moet wel, want anders krijgt hij Menneke niet als zijn vrouw..

relatie
met

Menneke Ewes (Ewesma), dr. van Ewe Ewesma van Ewsum en Bauwe Onsta Ferhildema, geb. in 1380, ovl. (ongeveer 92 jaar oud) in 1472.

Aantekeningen bij Hiddo (Hidde) Tamminga van Hornhuizen (Ewes) en Menneke Ewes

Menneke trouwde met Hidde Tamminga onder voorwaarde dan hij de naam Ews em zal gaan aannemen. Dit werd bij een boedelscheiding in de familie in 1 458 bepaald. Vanaf dat momen komt de naam Eeuwsum voor naast Van Ewsum, Ewesma en Van Ewesma. Kennelijk zullen de geschiedschrijvers deel uitmak en van deze verwarring.
Evenals Auka en Evert vergroot ook Menneke het familiebezit door aankoop van landerijen. In 1439, 1442 en 1443 is sprake van de aankoop van stee n. Aanwijzing mogelijke verbouwing van Ewsum? In 1472 wordt Menneke voor het laatst genoemd. Zij heeft twee of drie zonen, Ewe, Onno en Hiddo.

Vermoedelijk is Auka de vrouw van Ewe Ewesma senior en Ewerde de vrouw van Auka's zoon Ewe. Deze Ewerde was een dochter van Onno Onsta. Ewe junior en Ewerde lieten een kind na, Menneke. Deze trouwde met Hidde Tamminga van Hornhuizen, die daarna de naam Ewesma aannam. Volgens Ubbo Emmius stond hij aan het hoofd van een Gronings-Ommelander legertje dat in 1428 Fokko Ukena bestreed. Hij werd echter verslagen, gevangen genomen en door Ukena zelf gedood. Om te verzoenen zou daarna Ukena zijn dochter Bauwe aan Hiddo's zoon Ewe ten huwlijk zijn gegeven. Wat hiervan waar is, is niet bekend. In elk geval in 1431 leefde Hidde nog. Hij noemt zich dan Hidde Ewesma, maar voert het zegel van Hidde Tamminga. Sindsdien wordt hij echter niet meer vermeld.
Evenals Auka en Evert vergrootte ook Menneke het familiebezit door aankoop van landerijen. In 1439, 1442 en 1443 is sprake van de aankoop van steen. Aanwijzing mogelijke verbouwing van Ewsum? In 1472 wordt Menneke voor het laatst genoemd. Zij had twee of drie zonen, Ewe, Onno en Hiddo. De laatste komt alleen voor in latere afschriften van een oorkonde uit 1446. Ewe trouwde met een dochter van Fokko Ukena en verkreeg door haar Dijkhuizen bij Appingedam, waar hij zich vestigde. Onno zou in zijn jonge jaren naar het Heilige land en Cyprus zijn geweest en daar tot ridder zijn geslagen. Na zijn terugkomst zou hij in 1445 de kerk van Middelstum hebben herbouwd. Het is niet echt betrouwbare informatie, want in 1458 wordt hij in gelijktijdige bronnen voor het eerst vermeld. Dan is Onno ridder en getrouwd met de Oostfriese Gela Manninga, een dochter van een zuster van Ulrich Cirksena. In dit stuk uit 1458 (slechts in afschrift van 1512 overgebleven), is sprake van een ruil tussen Ewe en Onno Ewesma, waarbij Ewe landerijen onder Garmerwolde en Ten Boer verkreeg en alle rechten en heerlijkheden (=gebieden) in Fivelingo. Onno verkreeg Menkemaheerd in Diddinghuizen en de principale heerd en state land de Oert genaamd met 'huisinge, heminge ende graften', 128 grazen groot, Sapsteder land met 20 grazen daarbij gelegen, die Onno al in huur had met alle rechten en heerlijkheden die op de heerd in den Oert vallen, met name het redgerrecht om het derde jaar, de helft van de overrechten te Middelstum, Toornwerd en Engeweer, waarvan Onno reeds de andere helft bezat, en ook Toornwerder zijlrechtereed, een schepperij (=soort gemeente) in het Oosterambt, waaronder verschillende met name genoemd Eden. Deze rechten zouden eeuwig en erfelijk bij het huis Ewsum blijven en van de heerd in den Oert afgenomen zijn. Mocht later bij boedelscheiding de Oord van Ewsum gescheiden worden dan zou de collatie van de kerk te Toornwerd bij de Oord blijven. Verder zou Onno alle rechten en heerlijkheden in Hunsingo hebben en houden. Ook na 1458 breidde Onno zijn bezittingen uit. Bij zijn dood bezat hij in volle eigendom landerijen met de totale grootte van 1899 hectare. Waarbij nog 647,5 hectare gemeenschappelijk met de familie Tamminga. Het grootste complex lag onder Middelstum, Kantens en Toornwerd, samen 587 hectare groot. Het overige land lag verspreid over geheel Hunsingo, met uitzondering van de Marne, en noordelijk Fivelingo. Bij de opgave hierboven zit niet het Mensingegoed bij Roden, dat Onno in 1485 kocht en van de bisschop van Utrecht in leen kreeg. Ook bezat Onno nog huizen in de stad Groningen en Norden (Oost-Friesland). Ongeveer 44 hectare was bij Ewsum in eigen beheer.

Uit deze relatie 4 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Ewo Ewesma*1390  †1477  87
Hiddo*1406  †1446  40
Onno  †1489   
Maria     



Bronnen:
1.Groninger Volksalmanak 1841., GVA 1841 (blz/akte 20)


Hicko Abdena
Hicko Abdena, hoofdeling en proost te Emden (Dld), ovl. in 1427.

relatie
met

Fossa von Beninga Zu Grimersum. Fossa is afkomstig uit het Huis Grimersum, ovl. circa 1435.

Uit deze relatie een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Reinsta Abdena     


Hieronymus Loringa
Hieronymus Loringa, geb. in 1517.

tr. (ongeveer 23 jaar oud) in 1540
met

Folxta Ubben Reiners Detlef, dr. van Ulbet Reiners Detlef en Anna Meners Detelefs A Hamswerum.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Wiltet*1543     


Hilbert Aukes
Hilbert Aukes.

relatie
met

Trijntje Boelman.

Uit deze relatie een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Grietje Hilberts*1880 Meerland †1901 Ekamp, Gem. Finsterwolde 21


Hilda Seikelina Harmina Karsijns
Hilda Seikelina Harmina Karsijns.

relatie
met

Geuko (Koos) Wolda, zn. van Willem Wolda en Geessine (Ina) Ekema, relatie (1) met Janke Annegina Rubingh. Uit deze relatie geen kinderen.


Hilde Nefja
Hilde Nefja, geb. circa 820, ovl. (ongeveer 70 jaar oud) circa 890.

tr. (beiden ongeveer 20 jaar oud) in 840 (circa 840)
met

Rognvald van More, geb. circa 820, ovl. (ongeveer 70 jaar oud) circa 890.

Uit dit huwelijk 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Tore Ragnvaldsson*860  †900  40
Turf Einar*850  †900  50


Hildegard (Houdiard) in de Vinzgouw
Hildegard (Houdiard) in de Vinzgouw1,2, geb. 2 circa 7571,2,1,2,1,2, ovl. (ongeveer 26 jaar oud) te Thionville1,2 op 30 apr 7831,2 Jansen noemt Diedenhofen als sterfplaats1,2, begr. te Metz Zij is begraven in de abdij Saint-Arnoul. (Jansen noemt de St. Jakob)1,1.


Aantekeningen bij Hildegard (Houdiard) in de Vinzgouw.
De zalige Hildegard (ca. 757 - Thionville, 30 april 783) was een dochter van de Alemanse markgraaf Gerold I van Vintzgau en Emma. In 771 werd zij de derde vrouw van Karel de Grote, na Désirée van Lombardije. Zij richt te vele kloosters en kerken op. Zo stichtte zij o.m. de abdij van Kempte n. Zij had met Karel de Grote negen kinderen.
Karel de Jonge (772-811).
Adelheid (?-774).
Rotrude (775-810).
Pepijn (777-810).
Lodewijk I (778-840).
Lotharius (778-779).
Berthe (779-823).
Gisele (781-814).
Hildegarde (782-783).
Haar feestdag is op 30 april. Zij is de patroon van de zieken.

tr. (resp. ongeveer 14 en 29 jaar oud) te Aken op 30 apr 771
met

Karel de Grote, zn. van Pippijn III de Korte en Bertrade (Bertha) van Laon, geb. te Ingelheim op dinsdag 2 apr 742 volgens Jansen is Karel geboren op 2 april 747 in Prum, ze wordt naar Aken gebracht en gegijseld in 785, ovl. (71 jaar oud) te Aken op donderdag 28 jan 814, begr. te Aken Dom van Aken
In het jaar 805 werd in Aken een bijzonder gebouw, de 33 meter hoge Pfalzkapel van Karel de Grote (747- 814), voltooid. Het gebouw moest plek bieden aan zijn troon en aan zijn reliquien. De inwijding ervan vond plaats op 6 januari 805 door Paus Leo III en de kapel werd gewijd aan Maria.
Karel de Grote was een bijzonder mens. Hij trouwde in zijn leven vier keer en had 11 echtelijke en 7 onechtelijke kinderen. Hij verbond zijn Christelijke geloof met het antieke denken en de Germaanse erfenis. Zijn leven wordt door zijn chronist Einhardt beschreven in zijn Vita Caroli Magni. De Germanen mochten de stad Aken niet. Karel wel, hij besloot de stad uit te bouwen tot hoofdplaats van zijn rijk. Zijn besluit verkondigde hij in juni 787 in Worms. Hij koos voor Aken omdat deze plaats het middelpunt vormde van het Karolingische rijk, omgeven was door rijke jachtgebieden en over de warmste bronnen van Europa beschikte.
De Dom van Aken werd door Karel de Grote gebouwd op de plek waar vroeger reeds een Keltisch bronheiligdom en de latere Merovingische reliekenkapel met een klein landgoed van Pepijn de Korte (715- 768) had gestaan. Het was de plek waar in de Romeinse tijd vermoeide krijgers baadden in borrelend, heet en onaangenaam riekende bronnen en hier hun wonden heelden. In dit voormalige kuuroord van het romeinse leger, dat rond het jaar 100 na Christus tot een grote militaire badplaats, was uitgebouwd, wilde hij zijn paleis bouwen. De stad had een typisch romeins, rechthoekig stratenpatroon. In de kerstnacht van het jaar 800 werd hij hier tot eerste Europese keizer getroond. Ze was niet alleen als kroningkapel voor Karel de Grote zelf, maar ook voor 26 andere Duitse koningen en keizers, van Otto I (in 936) tot Ferdinand I (in 1531). Allen namen ze in de troon van Karel de Grote plaats, die ook tegenwoordig nog in de bovenste omgang van de Dom staat. Gezeten in de marmeren troon ontvingen ze na de kroning voor het Maria- altaar de eerste huldigingen van de grootten van het rijk. Deze troon uit marmer is extra bijzonder aangezien het marmer uit Jeruzalem geimporteerd werd.
In 768 begon de bouw. Als eerste liet Karel een altaar op 38º precies op de west- oost- as draaien. Hij week ook totaal af van de symetrische structuur van het Romeinse stratenpatroon. Hij hield ook niet, zoals de Romeinen, rekening met de structuur van het terrein, maar bouwde naar voorgegeven maten. De kapel had een goede maat van 144 voet, 12 maal 12 latten (destijds werd in voet en lat gemeten) lang. Twaalf is het heilige getal van de Apokalypse en de maat van de engel. Alle andere maten in de dom zijn ook door 12 te delen.
Op 28 januari 814 stierf Karel de Grote en werd op dezelfde dag in zijn kapel bijgezet. Hij werd begraven in een kist die al 600 jaar oud was en van een Romeins kerkhof stamde. Na dood van Karel werd hij idool van zijn navolgers. Keizer Otto III gaf in 1000 enkele botten van Karel de Grote als relikwie aan zijn relaties. Freidrich I. Barbarossa liet Karel op 29 december 1165 heilig verklaren en de overige botten in een eikenhouten kist overbrengen. Hieromheen kwam de zogenaamde Karlsschrein, een prachtig versierde grafkist met daarop de zestien voor Aken belangrijke koningen in plaats van de Apostelen. Deze grafkist staat tegenwoordig in het koor van de Dom. Sinds 1200 pelgrimeren uit heel Europa vrome pelgrims naar het graf van Karel de Grote. Sinds 1349 werden bij de Aken- Fahrten de kostbaarste heiligdommen getoond die ten noorden van de Alpen bestaan. Dit zijn de bijbelse heiligdommen, de luiers van Jezus, het kleed dat Maria droeg in de Kerstnacht, het onthoofdingsdoek van de heilige Johannes en de lendedoeken van Jezus. Deze worden alle zeven jaar getoond, de volgende keer is in 2014.
De bouwer van de kerk, Odo van Metz, probeerde in de maten van de Dom ook de maten van de geheime Openbaringen (21e hoofdstuk) van Johannes, in het bijzonder die van het heilige Jeruzalem, te gebruiken. In het 7e Visioen toont een engel Johannes namelijk het hemelse Jeruzalem, dit fonkelde als een edelsteen, als een kristal en had grote hoge muren met twaalf stadspoorten en boven de poorten twaalf engelen. De stadsmuur had twaalf grondstenen waarop de namen van de twaalf Apostelen te lezen waren. De stad was een vierkant en har lengte, breedte en hoogte waren van gelijke omvang. De stad werd met een gouden maatstok opgemeten en bleek 12000 stadien groot te zijn. De muur had een lengte van 144 ellen. In een wij- inscriptie van de bouwer staat te lezen „ Zijn de levende stenen tot een vredige eenheid verbonden en stemmen ze in ieder deel in aantal en grootte overeen, dan zal het werk van de Heer, die de hal geschapen heeft, stralen“.
En inderdaad, de bouwmeester van de dom heeft het klaargespeeld de ideale maten van het heilige Jeruzalem in een kerkgebouw te verwezelijken. De plattegrond van de dom is een octogoon (achthoek) met daarin de getallen uit het 7e Visioen van de openbaring. De el werd in de Karolingingische voet verandert (een Karolingische voet is circa 30 centimeter) en in een schema ingebracht waarin de getallen 7, 12 en 144 een grote rol spelen. De Karolingische voet maal twaalf geeft een grondoppervlak van 4 meter.
In de jaren 70 van de 20e eeuw stelde de fotograaf Herman Weisweiler bovendien ook nog vast dat de dom een geweldig astrologisch monument is. In zijn boek „Das Geheimnis Karls des Großen- Astronomie in Stein: Der Aachener Dom“ legt hij verbindingen tussen het oktogoon in Aken, de Duitse Externsteine en het Britse Stonehenge, die allen op de 51e breedtegraad liggen. Zo is het grondplan en de straal van het Akense oktogoon gelijk aan die van de heidense cultusplek in Stonehenge. Beiden vormen ze een oktogoon. Niet zo vreemd, want zijn beste vrienden waren Ieren en zijn chef- raadgever Alkuin was Angelsaksisch en astronoom. Zij moeten Stonehenge gekend hebben. Ook de maten van de Pyramide van Cheops zijn in de Dom terug te vinden. En daarnaast verschijnen al deze maten gespiegeld in het Lotharkruis in de Domschat.
Dit alles zou door Karel de Grote geplant zijn om een monument te plaatsen voor de astrologische kennis in zijn tijd. Het was een soort astrologische klok. Zijn dienaren konden bijvoorbeeld het precieze tijdstip van het Paasfeest en daarmee de afloop van de rest van het jaar berekenen. Dit is ook tegenwoordig nog te zien. Op de dag van de Zomerzonnewende treffen de invallende zonnestralen de marmeren keizerstroon. Dit gebeurt bij zonsopgang, als de zon haar meest oostelijke punt bereikt. Op deze dag treffen de stralen ook het midden van de door Friedrich I Barbarossa geschonken kroonluchter. Op de dag van de Winterzonnewende vallen de stralen op het Christussymbool. Helaas bestaan de beide ramen waardoor het licht zou moeten invallen niet meer.
In 1802 werd de dom op wens van Napoleon moederkerk van een groter bisdom. Dit bisdom wordt weer opgeheven na het vertrek van Napoleon en het toevallen van Aken aan Pruisen.
In 1930 wordt het tweede Akens bisdom opgericht.
Origineel in de dom is nu nog de troon van Karel de Grote, 20 antieke zuilen uit Italie, vier bronzen deuren, 8 bronzen hekken (van rond 800). Het gouden altaar (rond 1000), de door Friedrich I Barbarossa geschonken kroonluchter met een doorsnede van 4,20 meter, ontstaan in 1165, welke ook nog eens de maten van het hemelse Jeruzalem toont. En de bonte ramen in het schip uit 1414.
Albrecht Dürer was in 1525 heel enthousiast over Aken, hij berichtte: „ Da hab ich gesehe alle herrlichen Köstlichkeiten, des gleichen keiner, der bei uns lebt, köstlicher Dinge gesehen hat“.
Wolfsdeuren.
De Karolingische Wolfsdeuren van het hoofdportaal van de Dom van Aken zijn iets bijzonders. Deze bronzen deuren herinneren aan Romeinse bronzen deuren en zijn niet alleen de eerste Middeleeuwse deuren, maar ook de eerste die gegoten zijn ten noorden van de Alpen. Ze werden gegoten te Aken. Elke deurvleugel is uit één stuk gegoten, de leeuwenkoppen zijn erop geklonken. De thans verdwenen ringen in de leeuwenkoppen speelden eertijds een rol bij de rechtsspraak. In de rechter leeuwenkop bevindt zich de zogenaamde duivelduim, een stut voor de ring die voortkomt uit de Domsage, waarbij de duivel het geld voor de bouw van de Dom zou hebben gegeven in ruil voor de eerste ziel die het godshuis betrad. Toen de Akenaren vervolgens een wolf de Dom binnenleiden en de Duivel diens ziel reeds had gegrepen sloeg hij woedend de deuren dicht waarbij zijn duim achterbleef (Naar: Olaf en Lisa Op den Kamp, "Eifelnatur". Stephany, 1984), tr. (1) met Himiltrudis. Uit dit huwelijk 2 kinderen, tr. (2) met Desiderate van Lombardije1. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (4) met Fastrade van Franconie, dr. van Radulf van Franconie en Nn. Uit dit huwelijk 2 dochters, tr. (5) met Luitgardis van Alemanië. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (6) met Madelgard(Is). Uit dit huwelijk een dochter, tr. (7) met Reginopycrha (Regina) Jansen noemt haar Renina N . Uit dit huwelijk 2 zonen, tr. (8) met Sigrada. Uit dit huwelijk een zoon, relatie (9) met Adelindis. Uit deze relatie een zoon, tr. (10) met Nn . Uit dit huwelijk een dochter.

 



Aantekeningen bij Karel de Grote.
Karel de Grote (Duits: Karl der Große en Karl I von Franken; Frans en Engels Charlemagne; Latijn Carolus Magnus; Jupille, (waarschijnlijk) 2 april 742 - Aken, 28 janua ri 814) was van 771 tot aan zijn dood koning der Franken; daarbovenop werd hij in 800 tot keizer van het Westen gekroond. Karel was de zoon van P epijn de Korte en Bertrada van Laon bijgenaamd "Bertrada met de grote voe ten". Er zijn geen portretten van Karel bekend maar wij weten van zijn bi ograaf Einhard en omdat zijn skelet in Aken bewaard bleef dat hij met e en lengte van 1 meter en 93 centimeter bijzonder groot van stuk was. Kar el was rossig, droeg een snor en had een "vooruitstekende buik". Karel we rd in de 12e eeuw heiligverklaard maar wordt alleen in Aken vereerd.
Pepijn de Korte, de zoon van Karel Martel, was de eerste koning van het H uis der Karolingen, de dynastie die van 751 tot 987 zou heersen. Na de do od van Pepijn in 768 werd zijn koninkrijk verdeeld onder Karel en diens b roer Carloman. Carloman stierf op 5 december 771, waarna Karel koning we rd van het gehele Frankische rijk.
*.
Uitbreiding van zijn rijk.
In de in totaal 46 jaren van zijn heerschappij voerde Karel meer dan 50 o orlogen, wat voor een middeleeuwse vorst meer dan gemiddeld is. Zijn voor naamste vijanden waren de Saksen, de Friezen en de *.
Longobarden.
Wat als een strafexpeditie tegen de heidense Saksen en Friezen begon, we rd al gauw een uitgebreide veroverings- en geloofsoorlog die 32 jaar la ng zou aanslepen, tot aan de uiteindelijke onderwerping van dit oosteli jk buurvolk in het jaar 804. Tijdens deze Saksenoorlogen ontstond het kwa de gezegde van de "bekering met ijzeren tongen", waarmee de gedwongen ker stening met de zwaarden der Franken bedoeld werd. Hiertoe vaardigde Kar el een decreet uit, de Capitulatio de partibus Saxoniae, waarin voor het eerst in de westerse geschiedenis een gewelddadige bekeringspolitiek we rd bedreven. In 797 vaardigde Karel een nieuw decreet uit onder invloed v an zijn raadgever Alcuinus dat een ietwat zachtere bekeringspolitiek voor schreef. Dit decreet was de Capitulare Saxonum. In 782 kwam het tot het r oemruchte bloedbad van Verden, waar volgens niet volledig betrouwbare bro nnen 4500 Saksische opstandelingen onthoofd zouden zijn. In 785 bekeerde de hertog van de Saksen, Widukind, zich tot het christelijk geloof. Hierm ee waren de Saksen overwonnen.
Aan de oorlog tegen de tweede vijand, de Langobarden, ging een politiek c onflict vooraf: toen de usurpator Pepijn de Korte de laatste Merovingisc he koning had afgezet en in 756 door paus Stefanus tot koning der Frank en werd gezalfd, beloofde hij in ruil de kerkvorst alle gebieden te schen ken die hij op het Byzantijnse rijk zou veroveren. Dit is de zogenaamde P epijnse Schenking, hoewel de man in werkelijkheid nooit verder ging dan e en belofte. Concreet ging het om het Exarchaat van Ravenna (de exarch w as de Byzantijnse militaire bevelhebber in Italië), de Pentapolis (letter lijk De Vijf Steden, nl. Ancona, Fano, Pesaro, Rimini en Sinigaglia) en h et ducaat Rome (zo genoemd naar de dux, de Byzantijnse provinciegouverne ur in Italië). Toen dat gebied in 773 door de Langobardenkoning Desideri us ingenomen werd, riep paus Adrianus I in 773 Karel te hulp. Daarop ruk te de Frankenkoning naar Italië op, belegerde en veroverde er de Langobar dische hoofdstad Pavia, zette Desiderius af en vernieuwde de schenkingsbe lofte van zijn vader aan de paus. Het desbetreffende gebied tussen Rome en Ravenna stelde Karel expliciet onder Frankische bescherming. Op Paasd ag 774 trok hij Rome binnen en werd er als een keizer onthaald en geëer d. Met toestemming van de paus noemde Karel zich voortaan "koning der Fra nken en der Langobarden".
In 788 werd met Beieren het laatste stamhertogdom bij het Frankische ri jk ingelijfd. De opstandige hertog Tassilo III werd voorgoed onderworpe n, nadat hij tweemaal in opstand kwam tegen Karel. In 795-796 volgde de o nderwerping van het Avarenrijk (op de plaats van het huidige Kroatië, Tsj echië, Slowakije en West-Hongarije) aan de Oostgrens. In 810 moest Karel naar Friesland oprukken om daar de Deense Vikingen tot staan te brengen. In 811 dwong Karel de Denen het riviertje de Eider als oostgrens te aanva arden om zo de invallen van de Vikingen te voorkomen. En ook al bleef in 778 zijn veldtocht tegen de Moren in Spanje zonder groot gevolg, toch k on hij nog het gebied onmiddellijk ten zuiden van de Pyreneeën veroveren en het als de Spaanse Mark bij het Rijk voegen. Meteen was ook de opmars van de islam tot staan bracht. Hier vond zijn neef Roland de dood door de Basken. Door zijn oom Karel de Grote was hij belast met de verdedigi ng van de achterhoede. In een ravijn, die de Roncesvalles-Pas wordt genoe md, werd hij ingesloten. Hij blies op zijn hoorn, genaamd "Olifant" en sl oeg zijn zwaard "Indural" stuk op een steen. Olifant werd gehoord door Ka rel de Grote, maar zijn hulp kwam (net) te laat. In 792 werd er door Hish am I, de Emir van Córdoba opgeroepen tot een jihad tegen de Franken. De ze jihad vond plaats in 793 en werd verslagen door een neef van Karel in Orange.
Zo had Karel een groot gedeelte van het vroegere West-Romeinse Rijk (en g rote gebieden die erbuiten lagen) verenigd onder zijn heerschappij. Op h et toppunt van zijn macht heerste hij over een gebied dat reikte van de E lbe en de Oder tot aan de Pyreneeën, en zo uitgestrekt was dat het een ge duchte concurrent voor de wereldmacht Byzantium ging vormen. Wat ooit e en kleine Germaanse inplanting op vroeger Romeins territorium was, bleek nu Byzantiums gelijke als legitieme opvolger van het Romeinse rijk.
*.
Het kiezerrijk.
In 799 volgde een gebeurtenis die de politiek van Karel de Grote in nieu we banen zou leiden: in april van dat jaar stonden enkele vooraanstaande leden van de pauselijke curie tegen paus Leo III op en verdreven hem uit Rome. Over de achtergrond van deze zaak is niets bekend; vast staat alle en dat de vlucht Leo tot bij Karel in Paderborn voerde. Er bestaan welisw aar geen geschreven verslagen van het beraad tussen paus en koning, maar de uitkomst ervan is duidelijk: in zijn hoedanigheid van beschermheer v an Rome liet Karel de weggejaagde kerkvorst naar de Eeuwige Stad teruglei den om hem daar opnieuw in zijn waardigheid te bevestigen. De keizerkroni ng die zou volgen, moet van meet af aan in de overeenkomst opgenomen zi jn geweest. En dus trok Karel in 800 naar Rome, waar hij door het begeest erde volk en de paus bij de Sint-Pietersbasiliek werd ontvangen. In het b ijzijn van de Romeinse senaat, de bisschoppen, de abten en de edelen verh inderde de machtige Frankenkoning er vervolgens een synode die de aantijg ingen tegen Leo III diende op te helderen. Uiteindelijk moest de (gedwong en) bereidheid van de paus om een reinigingseed af te leggen volstaan om hem opnieuw volledig te rehabiliteren.
Op 25 december van het jaar 800 werd Karel door paus Leo III gekroond t ot keizer van het 'West-Romeinse Rijk', een titel die sinds 476 niet me er in West-Europa gebruikt was. Volgens de “Vita Leonis” (Het leven van L eo) zette Leo III op Kerstdag in Sint-Pieters eigenhandig de keizerskro on op Karels hoofd. Het hele gebeuren kan niet langer dan vijf minuten he bben geduurd; haar betekenis voor Europa is echter van een buitengewone d raagwijdte: van toen af aan droeg Karel de Grote naast zijn titels van ko ning der Franken en Longobarden, beschermheer en verdediger van de Kerk, patroon en behoeder van de christelijke plaatsen in het Heilige Land ook die van Imperator en Augustus van de Romeinen. Men moet er ongetwijfeld v an uitgaan dat hij zich niet zozeer als keizer der Romeinen dan wel keiz er over de Romeinen zag, als een christelijke wereldheerser van Frankisc he nationaliteit, in opvolging van Constantijn de Grote, die in 313 de ch ristenen vrijheid van godsdienst in het Romeinse Rijk had geschonken. De aanspraak steeg dus ver boven het feitelijke keizerschap uit.
Bij Eginhard, biograaf en tijdgenoot van Karel de Grote, luidt het: "Vand aar begaf Karel zich naar Rome, om orde op zaken te stellen in de Kerk. D at nam de hele winter in beslag. Bij deze gelegenheid verwierf hij de kei zers- en augustustitel, wat hem aanvankelijk zo tegenstond dat hij verkla arde de kerk op die feestelijke hoogdag nooit vrijwillig betreden te hebb en indien hij enig vermoeden had gehad van de bedoelingen van de paus". D at Karel inderdaad door de kroning verrast werd, is onwaarschijnlijk. To ch lijkt hij zich te hebben geërgerd aan de aard en de manier waarop het gebeurde; de uitroeping tot keizer door de paus demonstreerde immers een superioriteit van het pausdom over het keizerschap. En die ogenschijnlij ke superioriteit kwam niet met de werkelijkheid overeen, want het was de paus die op zijn zoektocht naar hulp bij de Frankische koning had aangekl opt. Niettemin kunnen we er van uitgaan dat hij zijn nieuwe waardigheid in de grond verwelkomde; ze verschafte Karel immers een goddelijke goedke uring van zijn daden.
Het zal ook wel kloppen dat Leo III bij Karel sterk op de keizerkroning h eeft aangedrongen. Het betekende immers dat hij onafhankelijker werd van de Oost-Romeinse keizer, die tot dan toe de officiële wereldlijke heers er over de gelovigen van het vroegere Romeinse West-Europa was geweest.
Hiermee ontstond wel het zogenaamde tweekeizersprobleem. Na de ondergang van het West-Romeinse Rijk had Byzantium als legitieme opvolger aanspra ak gemaakt op de universele erkenning van de door haar geërfde keizerstit el. Het Oost-Romeinse Rijk, verzwakt door interne strubbelingen (het icon oclasme) was echter toch niet sterk genoeg om zich te verweren; en bovend ien deed Karel in de periode daarna inspanningen in de richting van een v riendschappelijk vergelijk, zodat Byzantium in 812 met tegenzin officie el het Frankische keizerschap erkende.
Karel knoopte ook diplomatieke betrekkingen aan met de islamitische werel d, in de persoon van Haroen al-Rashid, kalief van Bagdad, van wie hij e en olifant ten geschenke kreeg.
*.
Politiek.
Om zijn rijk makkelijker te kunnen besturen voerde Karel de Grote een cen tralisatiepolitiek die tot uiting kwam in:.
• Het aanstellen van rondreizende ambtenaren (missi dominici of afgevaard igden van de heer, de koning), om de controle uit te oefenen op het grafe lijk bestuur;.
• Het uitvaardigen van algemene wetten; de capitularia, voor alle onderda nen van het Frankische rijk;.
• De veralgemening van de vazalliteit waarbij een vazal zijn bestuurlij ke en militaire diensten aanbood in ruil voor grond.
• De ontwikkeling van een soort eenheidscultuur om via missioneringswerk de banden tussen zijn onderdanen te vestigen of te versterken;.
• De introductie van het pond of livre (van het Latijn libra of weegschaa l) als standaardmaat voor zowel gewicht als geld. Deze standaard vond ing ang in een groot deel van Europa en raakte ook in Groot-Brittannië in geb ruik. Karel zette hiermee overigens de monetaire hervorming van zijn vad er voort.
• Het ontwikkelen van een hofcultuur, die zich spiegelde aan de Byzantijn se.
Het leenstelsel.
Karel maakte in zijn politiek systeem gebruik van de feodaliteit, waarb ij hij bijstand kreeg van de kroonvazallen, de achtervazallen en de achter- achtervazallen in ruil voor onderhoud en bescherming. De kroonvazallen zijn de enige leenmannen die rechtstreeks in dienst van de koning stonden.
De laagste in rang waren de graven, die voor Karel het plaatselijk bestu ur uitoefenden. Als ambtenaren bleven ze hem verantwoording schuldig en de functie was niet erfelijk. Door het verval van het centrale gezag zoud en deze plaatselijke bestuurders steeds meer macht en gezag aan zich trek ken, waardoor het systeem zich kon ontwikkelen - of ontaarden zo je wil - tot de middeleeuwse feodaliteit, die grotendeels tot in de Nieuwe Ti jd gehandhaafd bleef.
Feodaal is afgeleid van het Latijn feodum of leengoed; het is afgeleid v an een Germaans woord dat bezit betekende en verwant is met ons vee. Een vazal was een trouwe dienaar, gwas in het Germaans.
*.
Godsdienstig werk.
Het voornaamste streven van Karel de Grote was de christelijke godsdien st diep in het hart van zijn onderdanen te planten en deze tot grondslag van staat en maatschappij te maken.
Zowel zijn onderwijsbemoeiingen als zijn wetten (capitulariën) tonen dit overtuigend aan. Hij gaf voorschriften voor bisschoppen en priesters omtr ent hun plichten als zielzorgers; voor de leken omtrent het onderhouden v an kerkelijke wetten en godsdienstplichten. Koninklijke zendboden, gewoon lijk voorname leken en bisschoppen, werden regelmatig naar alle delen v an het rijk gezonden om over de uitvoering van de bepalingen te waken.
Ook met de zuiver leerstellige kwesties van de Kerk bemoeide hij zich en verschillende synoden werden op zijn last en in zijn tegenwoordigheid geh ouden. Op enkele daarvan bevorderde hij zelfs uitspraken of eisen die teg en de Algemene Concilies (bijvoorbeeld inzake de beeldenverering) en teg en de Pausen (zoals inzake het Filioque) ingingen.
Inmenging in kerkelijke aangelegenheden door een wereldlijk vorst was in Karels tijd gebruikelijk; met name zijn 'keizerlijke collega' in Constant inopel bemoeide zich intensief met de kerkelijke dogma's en theologie en in sommige gevallen stelde deze zelfs patriarchen aan of zette ze af als hem dit beter uit kwam. Staatkundige ideeën als scheiding van kerk en sta at kwamen pas zo'n duizend jaar later tot ontwikkeling, ten tijde van de Franse Revolutie van 1789.
*.
Cultureel beleid.
Op zijn reizen naar Italië had Karel de Grote een heel andere wereld ler en kennen; hij zag de monumenten van Rome en maakte in Ravenna kennis m et de verfijnde Byzantijnse cultuur. Dat alles wilde hij ook in het noord en introduceren, dus werden de kunst en de wetenschap bevorderd.
Hoewel zijn leven lang ongeletterd - hij en zijn opvolgers konden nauweli jks hun naam schrijven - was Karel bedreven in de rekenkunde en de sterre nkunde, en sprak hij verschillende talen. Zijn eigen taal -die men naar b elieven een Frankisch dialect van het Westgermaans of als een vroege vo rm van Oudnederlands mag beschouwen- was hij niet vergeten. Er is bijvoor beeld bekend dat hij volksverhalen in het Frankisch liet optekenen. Het b oek is echter verloren gegaan.
Omdat hij besefte dat regeren kennis vereiste, richtte hij scholen op, wa ar de zonen van de adel konden worden opgeleid voor de staatsdienst. De ze werkwijze heeft het niet lang volgehouden; de edelen waren veel meer g eïnteresseerd in bezit, wapens en paarden. Lange tijd waren het daarom in West-Europa enkel de geestelijken die het schrift beheersten; alles w at we uit deze periode kennen, komt uit hun pen en is daarom ook sterk do or hun inzichten gekleurd.
De vereenvoudiging van het Merovingische schrift, in de vorm van de veel beter leesbare Karolingische minuskel, legde de basis voor het schrift v an de Germaanse en Romaanse talen. Een prachtig resultaat hiervan is de C odex Aureus, een godsdienstig boek dat hij in een abdij liet vervaardigen .
Op architectonisch vlak realiseerde hij de kapel van zijn palts te Aken, een achthoekig bouwwerk dat lange tijd als inspiratiebron voor de bouw v an kerken heeft gediend. Naar verluidt zouden de zuilen en enkele stenen fragmenten uit Italië zijn aangevoerd.
Dit alles leidde tot de opleving van het culturele leven, de Karolingisc he Renaissance.
*.
Dood en opvolging.
Nadat Karel de Grote op 28 januari 814 was overleden, werd hij begraven in zijn eigen kapel te Aken, die de kern van de huidige kathedraal vorm t. Zijn nakomelingen worden Karolingen genoemd.
Zijn enige nog levende zoon, Lodewijk de Vrome volgde hem op, waardoor h et wederopgestane "West-Romeinse rijk" nog een generatie lang ongedeeld z ou blijven. Na Lodewijk de Vrome werd het rijk naar Frankisch recht ond er diens drie zonen verdeeld, waarmee ruwweg de basis werd gelegd voor w at later Frankrijk en het Heilige Roomse Rijk zouden worden. Om het Midde nrijk van Lotharius I die geen opvolger had, draaide en draait echter t ot in de 21e eeuw menig Europees conflict. Het was een constant gevecht t ussen de 'Romaanse' en 'Germaanse' cultuur in Vlaanderen, Elzas-Lotharing en en Noord-Italië.
In 1165 werd hij heilig verklaard door de aartsbisschop van Keulen en m et steun van tegenpaus Paschalis III, maar tegen de wil van paus Alexand er III. Zijn verering wordt gedoogd sinds 1176, maar is niet officieel er kend. Zijn feestdag is op 28 januari. Karel de Grote is de patroonheili ge van de leraren, de makelaars en tingieters.
*.
Stamvader.
Onder genealogen wordt, op rekenkundige gronden, wel eens beweerd dat vri jwel alle Europeanen van Karel de Grote zouden afstammen. Karel de Grote zou weliswaar vele kinderen hebben verwekt, doch daartegenover staat dat vele van zijn historisch betuigde afstammelingen slechts een beperkt nako melingsschap hebben gekend. Van de huidige Europese vorsten is bekend d at zij allen van Karel de Grote afstammen. Lord Mountbatten was trots op een zelfgemaakte stamboom die aantoonde dat hij, in de 35e generatie, v an de grote keizer afstamde. Ook Floris I van Holland is een afstammeli ng van Karel de Grote.
Huwelijk en kinderen.
Uit zijn huwelijk met Himiltrude:.
• Pepijn met de Bult.
Uit zijn huwelijk met Desiderata van Lombardije (755-): geen kinderen.
Uit zijn huwelijk met Hildegard (758-783) van Zwaben:.
• Pepijn (773-810), koning van Italië (heerste van 781 tot 810).
• Adaltrudis, abdis, gehuwd met graaf Bego van Parijs.
• Karel van Ingelheim (772-811), koning van Neustrië.
• Rotrudis (775-839), gehuwd met graaf Rorico van Maine.
• Bertha (775-825), gehuwd met Angilbert, abt van Sint-Riquier.
• Lodewijk de Vrome (778-841), koning van Aquitanië, keizer (heerste van 814 tot 840).
• Lotharius (780-).
Uit zijn huwelijk met Fastrade van Franconie:.
• Theodrada (785-), abdis van Argenteuil.
• Hiltrudis (787-).
Uit zijn huwelijk met Luitgarde van Alemanië: geen kinderen.
Uit zijn verhouding met Sigrada:.
• Rothaid (784-).
Uit zijn verhouding met Reginopycrha (770-):.
• Drogo (792-), bisschop van Metz, abt van Luxeuil.
• Hugo (794-844), abt.
Uit zijn verhouding met Adelinde:.
• Theodorik (807-819).
Uit zijn verhouding met Madelgardis:.
• Routhildis (807-), abdis van Faremoutiers.
*.
Karel als mens.
Zoveel macht en grootheid laat een strenge, onbuigzame heerser vermoeden, maar dit werd echter weerlegd door de karakterbeschrijving van Einhard. Einhard werd in 770 als zoon van een rijke grondbezitter geboren en was biograaf van Karel de Grote. Hij beschrijft Karel als een inschikkelijke, grootmoedige en tolerante persoon, die echter ook impulsief en overhaast handelde.
Hij was een imposante verschijning, want de grootte van de blonde reus (ca. 1,90m) werd ondersteund door een aanzienlijke buik en een opgeheven, rechte houding. Deze sterke, mannelijke kracht uitstralende mens, ten slotte verwekte hij 19 kinderen, verenigde alle kenmerken van een heerser in zich. Hij sprak naast zijn moedertaal (Frankisch) ook Latijn en Grieks. Bovendien ontwikkelde hij een Frankische grammatica en voerde samen met zijn adviseur Alkuin, een Angelsaksiër die in 735 als zoon van adellijke ouders werd geboren en Karels persoonlijke adviseur was, de algemene schoolopleiding in, waarbij geen onderscheid werd gemaakt tussen knechten en vrije mensen.
Ondanks zijn succes bleef Karel met beide benen op de grond. Zijn kleding verschilde niet veel van die van zijn volk. Van alcohol genoot hij met mate en formele banketten meed hij waar hij kon. Veel liever organiseerde hij zogenaamde „karolingische zaalavonden“, die echt gezellig en los waren, er werd veel en goed gegeten, gemusiceerd en gediscussieerd. Karel was sowieso niet afkerig van echt goed eten, tot ongenoegen van zijn artsen. Bij dergelijke gelegenheden bewees hij ook zijn familiegevoel, want tot de familie behoorde het volledige huishouden inclusief alle bedienden en adviseurs. A propos familie,.
dit was een bijzonder hoofdstuk volgens de huidige maatstaven. Zijn familieleven was zeer uitgesproken, hij overleefde vier echtgenotes en had talrijke onofficiële vrouwen, die destijds “Friedelfrauen” (concubines) werden genoemd. Op deze manier ontstonden 11 echtelijke en 8 buitenechtelijke kinderen. Karel hield ervan te baden in de warme bronnen. Dagelijks ging hij.
twee uur zwemmen en omdat hij zo buitengewoon sociaal was, baadden meestal honderden mensen samen met hem. Een andere voorliefde was de jacht. Vreemden en vrienden waren altijd welkom op Karels hof en hij spande zich steeds in om hen op gepaste wijze te ontvangen.
Kort voor zijn dood, Karel de Grote was 72 jaar, werd het bestuur van zijn rijk moeilijk. Opstanden en rebellie in het binnenland, bedreiging door Frankrijk en Denemarken. Na een jachtongeval kreeg Karel de Grote een borstvliesontsteking, waaraan hij op 28 januari 814 bezweek. Nog diezelfde dag werd hij in.
Aken in de paltskapel (huidige Dom) bijgezet.
*.
Referenties en bronnen:.
- www.aachen-tourist.de.
- C. Ilaender, Karl der Grosse (742-814), layline.de (1997).
- C. Lohmer, art. Karl I. der Grosse, in BBKL III (1992), pp. 1125-1130.
- K-H. Schreiber (ed.), art. Karl I. der Grosse, Genealogie-Mittelalter.de (2002).
- R.E. Sullivan , art. Charlemagne, in Encyclopedia Britannica. Online edition (2007).
- Afstammelingen van Karel de Grote.
- H.Carolus Magnus, keizer (HeiligenNet).
- Karel de Grote (Heiligen-3s).
- (en) Charlemagne (Patron Saint Index) Einhard, Vita Caroli Magni.

Uit dit huwelijk 8 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Karel*772  †811 Beieren [Deu] 39
Koning Pippijn I (Karloman)*773 Rome †810 Milaan 37
Bertha*775  †825  50
Rotrud (Rotrudis)*775  †810  35
Koning, keizer Lodewijk I*778 Chasseneuil †840 Ingelheim 6210 
*778  †780  2
Gisela*781  †814  33
Hildegardis*782 Thionville †783 Metz 1



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia
3.ES NF Band XII Tafel 24, S806
4.ES NF Band I.1 Tafel 4, S807


Hildegard van Frankijk
Hildegard van Frankijk, geb. circa 802, ovl. (ongeveer 39 jaar oud) in 841.

  • Vader:
    Lodewijk I de Vrome1,2 (van Frankrijk), zn. van Karel de Grote en Hildegard (Houdiard) in de Vinzgouw, geb. te Chasseneuil2 op zondag 16 apr 7782,1,2,1,2, koning der Franken, ovl. (62 jaar oud) te Ingelheim1,2 op 20 jun 8401,2,1,2, begr. te Metz1,2,1,2, relatie (1) met NN Nn. Uit deze relatie 2 kinderen, tr. (3) met Judith Welf van Bavaria2. Uit dit huwelijk 2 kinderen, tr. (resp. ongeveer 16 en ongeveer 17 jaar oud) (2) in 795.
 

tr.
met

Gerard van Auverge, geb. circa 795, ovl. (ongeveer 46 jaar oud) op woensdag 25 jun 841.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Graaf Ramnulf I     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia


Hildegard van Normandie
Hildegard (van Normandië, van Normandie), geb. in 930 (circa 940), ovl. (ongeveer 50 jaar oud) in 980.

  • Vader:
    Wilhelm I (Willem Langzwaard) (Willem I Langzwaard) van Normandië1 (van Normandie), zn. van Robert (Rollo) van Normandië (der Noormannen) en Poppa van Bayeux, geb. 1 circa 9071 (900, voor 932)1,1, titel, hertog te Normandië [Fra], ovl. (ongeveer 35 jaar oud) te Picquigny op woensdag 17 dec 9421,1, begr. te Rouen, tr. (resp. ongeveer 28 en ongeveer 25 jaar oud) (1) in 935, (gesch. in 940) met Sprota van Bretage2 (van Senlis), dr. van Hubert van Senlis en NN Nn, geb. circa 9102 (890)2,2, ovl. (minstens 32 jaar oud) na 9422 (935)2. Uit dit huwelijk een zoon1, tr. (3) met Sprota van Senlis, dr. van Heribert I van Vermandois en Bertha van Morvois, geb. te Bretagne [Fra] in 890, ovl. (ongeveer 45 jaar oud) in 935. Uit dit huwelijk een dochter, tr. (ongeveer 28 jaar oud) (4) in 935 met Luitgarda van Vermandois. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (resp. ongeveer 23 en ongeveer 13 jaar oud) (2) in 930.
 

tr.
met

Burchard I van Montmorency, zn. van Alberich van Montmorency en Nn.

Uit dit huwelijk 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Diebold     
Burchard II     



Bronnen:
1.Afgeschermd, Wikipedia
2.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Liutfried van Elsass
Liutfried van Elsass.

tr.
met

Nn .

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Eberhard     


Hilgien Westerhuis
Hilgien Westerhuis.

tr. none
met

Berend Rosenboom.

Uit deze relatie een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Anna*1880 Westerlee [Gr]    


Hilgien Jantje Hilgenga
Hilgien Jantje Hilgenga, geb. te Midwolda [Gr] op vrijdag 30 dec 1910, ovl. (7 maanden oud) te Midwolda [Gr] op maandag 14 aug 1911 Overleden: 7 maand oud1.



Bronnen:
1.Burg. Stand (Genlias); Gron. Arch.: Aktenr. 66, gem. Midwolda., S278
2.Burg. Stand (Genlias); Gron. Arch.: Aktenr. 13, gem. Scheemda., S277


Hilgien Jantje Hilgenga
Hilgien Jantje Hilgenga, geb. te Midwolda [Gr] op dinsdag 29 okt 1912, ovl. (81 jaar oud) te Leeuwarden [Fr] op zaterdag 19 feb 1994.

tr. (resp. 24 en 29 jaar oud) te Midwolda [Gr] op vrijdag 6 nov 1936
met

Pieter de Blaauw, geb. te Lemmer [Fr] op woensdag 21 aug 1907, ovl. (77 jaar oud) te Leeuwarden [Fr] op maandag 27 mei 1985.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Anna Frouke*1937 Lemsterland    



Bronnen:
1.Burg. Stand (Genlias); Gron. Arch.: Aktenr. 13, gem. Scheemda., S277


Hilje Franssens
Hilje Franssens, geb. te Nieuw Beerta circa 1827.

tr. (resp. ongeveer 27 en 30 jaar oud) te Beerta [Gr] op zaterdag 22 apr 1854
met

Harm Boog, zn. van Jan Harms Boog en Engeltje Everts Mulder, geb. te Blijham [Gr] op zaterdag 24 jan 1824, dagloner op zaterdag 18 mei 1889, tr. (2) met Gesina Janssen. Uit dit huwelijk een zoon.

Uit dit huwelijk 5 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jantje Bellingwolde [Gr]    
Maria     
Frans*1854 Bellingwolde [Gr]    
Frans*1856 Bellingwolde [Gr]    
Engeltje*1862 Hamdijk [Gr]    

')}