Genealogie van NazatenDeVries en anderen
NN Van Munster
in
Parenteel van Rypert Ripperda.

NN Van Munster.

relatie
met

Hendrik Van Reasfelt, zn. van Johan van Raesfelt De Jonge en Agnes Van Munster, geb. te Delden, Overijsel, ovl. in 1648.

Uit deze relatie 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hendrik     
Margaretha  †1657   


NN Nn
NN Nn.


NN Nn
NN Nn.

tr. (Joachim Adolph Zeyger 25 jaar oud) te 's-Gravenhage [Zh] op donderdag 18 sep 1919
met

Joachim Adolph Zeyger Van Rechteren Limpurg, zn. van Willem Reinhard Adolph Carel Van Rechteren Limpurg en Constance Jacoba Johanna Wilhelmina van den Santheuvel, geb. te 's-Gravenhage [Zh] op zaterdag 14 okt 1893, titel, ovl. (49 jaar oud) te 's-Gravenhage [Zh] op zondag 2 mei 1943, tr. (2) met Bertha Gyger. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (3) met Anna Petronella Margaretha Jospha Antonia van der Meer. Uit dit huwelijk geen kinderen.


NN Nn
NN Nn. Er kan nergens achterhaald worden wie de vader is van Hebelbiena.

tr.
met

Hebelbiena Vroom1, geb. in 1832, dienstmeid op zaterdag 11 jan 1879, woont te Oudedijk op zaterdag 6 nov 1897, geboortegetuige (aang.) van haar kleindochter Hebelbiena (Biene) Hulsing op zaterdag 6 nov 1897.


Aantekeningen bij Hebelbiena Vroom.
Over Hebelbiena Vroom is in de archieven verder niets te vinden. Het is niet bekend of ze ooit getrouwd is geweest of wie haar ouders zijn.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Margretha Gesiena*1879 Oudedijk, Gem. Beerta †1962 Finsterwolde [Gr] 83



Bronnen:
1.BS Geboorteregister Beerta, RHC GA, Collectie DTB (zaterdag 11 jan 1879 akte 4)


NN Ukuna
NN Ukuna.

relatie
met

NN Nn.


NN Nn
NN Nn.

relatie
met

NN Ukuna.


Reinsta von Emden
in
Genealogie van Rypert Ripperda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Reinsta Abdena von Emden.

relatie
met

Hayo I Ripperda, zn. van Unico I Ripperda en Hayen Addinga van Westerwolde, geb. circa 1395, heer te Farmsum [Gr], ovl. (ongeveer 40 jaar oud) te Farmsum [Gr] circa 1435.


Aantekeningen bij Hayo I Ripperda.
Hij verzet zich tegen het stapelrecht, waarbij de omringende landerijen hun producten eerst op de markt te Groningen moeten brengen alvorens ze mogen worden verkocht. Hij laat via de rivier de Eems schepen en handelaren toe om handel te drijven. Na een hevig oproer met de Stad Groningen moet hij inbinden.
Hij doodt, bij een meningsverschil over de geestelijke goederen, Siwket (Siwke), cureet van Farmsum en raadsman van Coppen Jarges, de burgemeester van Groningen. Als beloning voor zijn hulp beleent de vorst en bisschop van Münster, Heinrich III von Schwarzburg, zijn zoon,Unico in 1415 met de proosdij van Farmsum. Zodoende komt dit geestelijke ambt erfelijk in handen van leken. Ook wordt hij genoemd in verband met de Vrede van Groningen van 1422, waarbij ook de hoofdelingen Rippert en Focco Ripperda voorkomen.

Uit deze relatie 4 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Heer Unico II Ripperda*1413  †1474 Farmsum [Gr] 61
Eggerik Ripperda     
Bolo Ripperda     
Sophia*1420     


Focco
in
Genealogie van Rypert Ripperda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Focco .


Hilania Ripperda
in
Genealogie van Rypert Ripperda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Hilania Ripperda (Hille) Ripperda, geb. circa 1459, ovl. (hoogstens 43 jaar oud) voor maandag 23 jun 1502.

  • Vader:
    Unico II Ripperda Tot Farmsum, zn. van Hayo I Ripperda en Reinsta Abdena von Emden, geb. in 1413, hoofdeling en proost te Farmsum [Gr], hoofdeling en proost te Loppersum [Gr], hoofdeling (dankzij de afkomst van zijn vrouw) te Oosterwijtwerd [Gr], ontvangt van de keizer een bevestiging van zijn heerlijke rechten op maandag 12 jan 1474, verkrijgt het muntrecht, ovl. (ongeveer 61 jaar oud) op de Ripperdaborg aldaar in 1474 (hij overlijdt aan de pest), begr. te Farmsum [Gr] begraven in de kerk, tr. (resp. ongeveer 39 en ongeveer 32 jaar oud) te Op Dijkhuizen op dinsdag 10 feb 1452.
 

tr. (resp. ongeveer 1 en ongeveer 18 jaar oud) in 1460
met

Johan van Buckhorst, zn. van Herman van Buckhorst (Tot Nienborg) en Margaretha Sonoy, geb. in 1442, heer te Boxbergen [Ov], tr. (2) met zijn zus Catharina van Keppel Tot Nijenborch. Uit dit huwelijk een dochter.


Aantekeningen bij Johan van Buckhorst.
JOHAN VAN BUCKHORST.
Deze treedt op als arbiter in een nalatenschapsdispuut tussen Eggerik Ripperda en zijn kinderen.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Everarda*1462     


NN Addinga
in
Genealogie van Folckermarus (Folcmar) Onsatha.

NN Addinga, geb. te Wedde [Gr] circa 1321, ovl. (ongeveer 70 jaar oud) circa 1391.

kerk.huw. (ongeveer 34 jaar oud) in 1355
met

Ewo Tammena van Jemgum, zn. van Tammo Van Ewinga en NN, geb. te Jemgum, Oost-Friesland, Dld. circa 1356, hoofdeling te Jemgum, Oost-Friesland, Dld, ovl. (hoogstens 55 jaar oud) voor zondag 8 sep 1411, tr. (1) met Bawe (Bouwe) Eduarda Onsta. Uit dit huwelijk 5 kinderen, relatie (3) met NN Wiards. Uit deze relatie 2 zonen, geen kinderen.


Aantekeningen bij Ewo Tammena van Jemgum.
Hij leeft omstreeks 1350 en wordt in 1401 genoemd in aktes. Het wapen van de familie wordt als volgt beschreven: ".. Es zeigt einen gespaltenen Schild, rechts im schwarzen Feldeein halber goldener Adler mit einem goldenen Pfennig oder kleiner Kugel unter der Klaue, links im roten Felde zweigoldene Lilien pfahlweise gestellt. Auf dem Helm ist eine goldene Lilie zwischen einem roten und einem schwarzen Adlerflügel .." Dit wapen behoort toe aan Ewo van Jemgum (1530-1587), die kerkvoogd in Norden is en de beschrijving met afbeelding is te vinden in: "Die rossdienstpflichtige bäuerlich-bürgerliche Stand..", door Gretje Schreiber. (blz. 27vv). Zie ook het artikel van de heer A. Hoft in Gruoninga 1971-1974: Amses, Jelmers, Eeuwes, Eltjes of "De Ridder en de halve leeuwen".

De oorspronkelijke wapenfiguur Ewens is het omgewende paaslam. De oorsprong ligt waarschijnlijk bij de patroonheilige van de kerk te Woltersum, de H. Johannes de Doper, van wie het paaslam een bekend attribuut is. Op het wapen van deze familie, die - volgens o.a. H. Feenstra (Adel in de Ommelanden, blz. 47 '..hij was zelf wellicht een telg uit het -oorspronkelijke- geslacht der Ewsums.) - ook heel direct verwant zou zijn aan de familie Van Ewsum (borg te Middelstum) vinden we bij latere vertegenwoordigers vaak twee leeuwen, oprijzend uit het water. Mogelijk een verwijzing naar het ambt van zijlvest, dat vaak door hen wordt beoefend. Drs. Roemelingh komt echter tot een andere slotsom, nl, dat de twee halve leeuwen afkomstig zijn van Anna Writsers, de vrouw van Popko Ewens en de moeder van Focko Ewens (1544-1603. Deze laatste ligt begraven in de kerk te Leermens. Zie daarvoor zijn artikelenreeks in "De Nederlandse Leeuw" (XCVIIe jaargang, blz. 13). Door verbinding met de familie Jelmers komt bij latere geslachten ook vaak de ridderfiguur voor. Volgens andere bronnen, bijv. dr. Formsma in "De Ommelander Borgen en Steenhuizen", kan hij ook dezelfde zijn als Ebbe Ackinga, hoewel de heer Roemeling in "De Nederlandsche Leeuw" dit weer verwerpt. Ebbe Ackinga heeft een steenhuis te Weiwerd, dat in het begin van de 15e eeuw wordt verwoest. Hij herbouwt ten oosten van Woltersum een nieuw huis, dat ook wordt verwoest. Ook is er een heem met grachten en landen, Ackingaheerd geheten, gelegen bij Oosterwierum (nu Akkemaheerd). De Ackinga's voeren drie lelien van goud op een veld van azuur. In "De Ommelander Borgen en Steenhuizen" door W.J. Formsma e.a, blz. 503 staat het volgende: "Het eerste bericht dat kan wijzen op het bestaan van een steenhuis te Woltersum dateert van 1385. Dan is er sprake van Nycolaus, hoofdeling te Woltersum. Deze komt in 1380 voor als Clawes Schulten (zie Scharmer). Vervolgens is er de mededeling van de kroniekschrijver Rengers ten Post, dat Ebbe Ackinga, wiens steenhuis te Weiwerd in de oorlog is verwoest, "up denoestersijde bij Woltersum dar de hoge heninge und wijde grafften sint", een huis timmert dat hem ook "um geworpen is". Dit is het begin van de 15e eeuw. In de tijd van Rengers (eind 16e eeuw) bestaat het dus blijkbaar niet meer..". In Heveskes heeft ook een steenhuis gestaand, waarvan de fundamenten teruggevonden zijn en dat waarschijnlijk ook aan de familie Ackinga zal hebben toebehoord. (Stad en Lande, 1994/1, blz.8 v.v.).

Uit dit huwelijk 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hayo Tammena*1354 Jemgum, Oost-Friesland, Dld. †1443  89
Eggerich*1355  †1411  56


Nn
Nn, geb. circa 1300.

relatie
met

Adde I (Hayo) Addinga, zn. van Eggericks Addinga en Nn, geb. circa 1290, hoofdeling te Reiderland, heer te Westerwolde, heer te Wedde [Gr], hij wordt gezien als de stamvader van de Addinga's, ovl. (minstens 60 jaar oud) te Westerwolde na 1350.


Aantekeningen bij Adde I Addinga.
1361: Dit is het jaar van de Marcellusvloed en grote delen van het Reiderland komen onder water te staan.
Westerwolde komt aan zee te liggen. De oude zee- en rivierdijken zijn bij Wedde en Blijham nog duidelijk herkenbaar. De plaatsen Blijham en Bellingwolde worden later niet meer tot het Reiderland gerekend maar tot Westerwolde.
Adde Addinga, door overstromingen verdreven uit het Reiderland, verkrijgt het leenheerschap over de heerlijkheid Westerwolde van de abt van het klooster van Corvey (bij Höxter - Duitsland) en dus niet rechtstreeks van de bisschop van Munster. Westerwolde is tot in de 16e eeuw kerkelijk onderhorig aan de abdij van Corvey en daarmee aan de bisschop van Osnabrück. In 1561 wordt Westerwolde onder het bisdom Groningen gebracht. De kerkelijke invloed van het klooster Corvey blijkt ook uit het wapen van Winschoten, Sint Vitus. De kerk van Winschoten staat onder voogdij van het klooster van Corvey en is gewijd aan Sint Vitus evenals Corvey. Overigens behoort Groningen dan tot het bisdom Utrecht, terwijl de Ommelanden tot het bisdom Münster behoren. Het wapen van Westerwolde bestaat uit een korenschoof met uitspringende aren.

Uit deze relatie 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
NN*1321 Wedde [Gr] †1391  70
Heer Eggerik I*1330  †1391  61
Hayen Addinga     


Nn
Nn, geb. voor 1280.

relatie
met

Eggericks Addinga, zn. van Nn en Nn, geb. in 1257, hoofdeling te Reiderland.


Aantekeningen bij Eggericks Addinga.
Het Westerwoldse geslacht Addinga was afkomstig uit Reiderland. Volgens de verhalen zou het naar Wedde zijn gevlucht of zijn verjaagd na de Marce llusvloed van 1362. In Wedde werd rond 1360/1370 de Wedderborg gebouwd. D eze datering werd gegeven na enige archeologische opgravingen. De verbint enis van de opkomst van Addinga met de Marcellusvloed in 1362 berust op l atere constructies en heeft naar alle waarschijnlijkheid zelfs helemaal n iets met Dollardoverstromingen te maken. Het ontstaan van de Dollard kan met zekerheid pas gesitueerd worden in de eerste helft van de vijftiende eeuw.
De oorsprong van het geslacht Addinga is er in ieder geval in een duist er licht mee komen te staan. Toen Egge (II) Addinga in 1474 probeerde te bewijzen dat de Addinga's al minstens honderd jaar de heerlijkheid Wedde bezat met afschriften van de bisschop van Münster en de abt van Corvey, h ad hij inmiddels alle schijn tegen. In 1474 bleek dat de Addinga's behal ve de heerlijkheid Wedde en Westerwolde ook het gericht van Winschoten (o ok voogdij van Winschoten geheten) in leen hadden. Vanwege de Reiderland se achtergrond van Winschoten is het mogelijk dat de Addinga's uit deze p laats afkomstig zijn geweest.
In 1391 wordt voor het eerst in een oorkonde van het huis te Wedde gespro ken. Egge (I) Addinga (zoon van de stamvader Adde) wordt echter nog aange duid als hoofdeling in Reiderland. De bevolking van Westerwolde kon moeil ijk de heerschappij van Egge Addinga accepteren, met name het stempel d at hij drukte op het bestuur en rechtspraak. Egge (I) bestuurde met wille keur en in conflict met het Westerwoldse landrecht toen hij de rechtszet el van Vlagtwedde naar Wedde verplaatste. Toen Egge (I) op weg was van On stwedde naar Wedde, is hij in de buurt van Wessinghuizen aangevallen en v ermoord. Toch bleek de macht van de Addinga's nog volledig intact. De inw oners van Westerwolde beloofden op 4 juni 1391, aan de minderjarige kinde ren van Egge: Adde, Haye en Boele, Egge's weduwe Focke Kekesma en Oomke ( ook Unico genoemd) Ripperda (proost en hoofdeling in Farmsum) en Wyarde M emminge (hoofdeling in Bunde), Memmen en zoon Tiabbeken Jelderkes de verp lichtingen na te komen die zij ook hadden met de overleden Egge. Laatsgen oemde personen zijn allen verwant aan Addinga. Op 12 maart 1392 verkocht en Wyarde Memminge, Memmen en Tiabbeken Jelderkes hun rechten op het sl ot van Wedde en Westerwolde aan de de Addinga's. In 1391 werd Egge Addin ge in Westerwolde genoemd onder de capitales (hoofdelingen) van Reiderlan d, evenals in 1420, al lijkt dat gezien de moord niet mogelijk. In 1400 b eleende de bisschop van Münster beide broers Haye en Boele met Westerwold e.
De Addinga's bleven nagenoeg de gehele vijftiende eeuw aan de macht in We sterwolde. In Winschoten verloren ze veel macht toen de inwoners een verb ond sloten met de stad Groningen. In 1478 werden ze verdreven door troep en van de stad Groningen. Pas in 1486 mochten de Addinga's terugkeren op de Wedderborg.
In de kerk van Wedde ligt nog een zerk van de in 1492 gestorven Haye Addi nga met het volgende opschrift: Int jar uns Heren MCCCC un XC und II des Fridages na Marien Verkundighe starf Haye Addinghes, Hooflink van Westerw olde, des sine siele mote resten in den vrede. Amen.
De Addinga's worden, volgens o.a. Abel Eppens in zijn kroniek (16e eeuw) in tegenstelling tot vele andere aanzienlijke geslachten, niet hoofdeli ng of heerschap genoemd maar 'jonker', evenals de Ripperda's en de Onsta' s. Zij behoorden tot "de oldsten".
In Feenstra's "Adel": 'Al dezen (de Addinga's), de Ewsums, Manninga's en Ripperda's werden rond 1500 beschouwd als hoofdelingen van bijzondere ran g, als "adel". Zij waren de enigen, die als "erentfest" werden aangeduid' .
Haye (III) Addinga was nog minderjarig toen hij in 1523 de rechten op Wed de en Westerwolde terug kreeg. Dit was van korte duur: in 1530 werd het g ebied veroverd door Karel van Gelre.
Verkort overzicht.
Egge (I) (geb. ca. 1365?, vermoord 1391), gehuwd met Focke Kekesma (eerd er gehuwd met (n.n.) Ripperda); kinderen: Adde, Haye (I) en Boele.
Haye (I) (geb. ca. 1400?, ovl. vóór 1443), gehuwd met Reinste (of Rensk e) Abdena; kinderen: Egge (II).
Egge (II) (geb. ca. 1425?, vermoord 1475), gehuwd met Blydeke te Fraam; k inderen: Haye (II). In 1487 verkochten Blydeke en haar zoon Haye (II) de borg te Fraam (in Huizinge).
Haye (II) (geb. ca. 1450?, ovl. 30 maart 1492), gehuwd met Elizabeth van Dedem; kinderen: Jurgen.
Jurgen (ook: George) (geb. ca. 1490, ovl. 1525), gehuwd met Anna Thedema van Zandeweer. Kinderen: Haye (III), Elisabeth en Margaretha.
Haye (III) (ovl. 1540 te Zandeweer).
Elisabeth (geb. ca. 1521) huwde 25 mei 1538 met Joost Lewe van Peize (151 5-1589).
Margaretha (geb. ca. 1515) huwde met Eilco Clant van Nittersum (geb. ca. 1515).
Heraldiek.
Het wapen van Haye (II) Addinga (ontleend aan Ripperda?), overleden 30 ma art 1492: In blauw een geharnaste galopperende man te paard, zwaaiend m et een zwaard boven de gepluimde helm, alles van goud. Helmteken: een uit komende draak met opgeheven vlucht. Dit wapen komt ook voor bij de famili es Tho Nansum en Ripperda (die vermoedelijk uit een stam voortkomen).
Overigens voerde Haye's vader, Egge (II), een leeuw als wapen. Dus dat is het oorspronkelijke wapen der Addinga's.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Heer Adde I*1290  †1350 Westerwolde 60


Nn
Nn.

relatie
met

Nn.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Eggericks*1257     


Nn
Nn.

relatie
met

Nn.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Eggericks*1257     


Adriana Sophia Aberda van Bloemersma
in
Genealogie van Reint Alberda.
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Hendrik Clant.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van Reint Alberda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Adriana Sophia Aberda van Bloemersma, geb. in 1783, ovl. (ongeveer 47 jaar oud) in 1830.


NN
NN , geb. na 1279.

relatie
met

Tammo Van Ewinga, zn. van Emeco von Midwolda en NN Nn, geb. te Luydinggaste Ook wordt Petkum genoemd als geboorteplaats circa 1305, hoofdeling te Jemgum, Oost-Friesland, Dld.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Ewo*1356 Jemgum, Oost-Friesland, Dld. †1411  55


NN Nn
NN Nn, geb. na 1264.

relatie
met

Emeco von Midwolda, zn. van Tiado (Szio, Thio) von Ditzum Und Midwolda en NN von Rheide, geb. vermoedelijk te Midwolda [Gr] circa 1318, hoofdeling van Rheide, hoofdeling te Jemgum, Oost-Friesland, Dld, ovl. (ongeveer 58 jaar oud) circa 1376.


Aantekeningen bij Emeco von Midwolda.
Waarschijnlijk is Emeco door zijn huwelijk in het bezit van Jemgum in Oost-Friesland gekomen. Sindsdien resideren hier de Ewens of Tammena's als hoofdelingen, op een borg, die al enige tijd voordat Heuwe Syrt het 'Albahaus' op het voormalig borgterrein laat bouwen, dat al erg vervallen is geraakt en wordt afgebroken. Verwacht wordt ook dat hij goederen van zijn vader heeft geërfd. Hij komt ook voor als "Emeco Borsum en Petkum van Midwolda" en wordt doorgaans Enno van Midwolda of Enno Tho Midwolda genoemd.

Uit deze relatie 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Tammo*1305 Luydinggaste    
Sebo*1336 Solwerd [Gr]    
Etta*1336     


NN Nn
NN Nn.

relatie
met

NN Nn.

Uit deze relatie een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
NN*1264     


NN Nn
NN Nn.

relatie
met

NN Nn.

Uit deze relatie een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
NN*1264     


NN von Rheide
NN von Rheide, geb. circa 1300.

tr. (Tiado (Szio, Thio) ongeveer 10 jaar oud) in 1275
met

Tiado (Szio, Thio) (Szio, Thio) von Ditzum Und Midwolda, zn. van Udo Tiadeka en NN Nn, geb. te Ditzumerhammrich (Dld) circa 1265, komt voor als hoofdeling te Rheide [Deu] circa 1320, ovl. (minstens 55 jaar oud) na 1320, tr. (2) met Nn Von Der Osterburg Groothusen . Uit dit huwelijk een zoon.


Aantekeningen bij Tiado (Szio, Thio) von Ditzum Und Midwolda.
Leeft omstreeks 1320 en wordt nog genoemd in 1380. Hij is de stichter van het goed Tyarda bij Bingum, van het Cisterzienserklooster Termunten van tussen 1409-35. Als abt komt hij voor met de naam Edo Boyng te Dykhusen en als Thedinga (Tyadena) bij het Benediktiner dubbelklooster Nüttermoor dat in 1283 is gesticht.
Bij het vervolg van deze genealogie nog verder in de tijd kan niets met honderd procent zekerheid worden gezegd. Van de heer J. Tjaden, wiens Ahnenliste ik hier gevolgd heb, ontving ik - na een vraag hoe betrouwbaar deze "Liste" zou zijn - het volgende antwoord, waarmee ik best kan leven: "Es freut mich, wenn die Kollegen Familienforscher Anregungen in meiner Ahnenliste finden oder ich Informationen erben kann. Das ist ja der Sinn uns erer Gemeinschaft. Ich arbeite zwar an einem Stammbaum, jedoch ist der noch so lückenhaft, dass ich niemand die Lektüre zumuten kann. Gerade diese ersten urkundlicherwähnten Namen sind schwer in Zusammenhang zu bringen.
Nach den Friesischen Namensregeln sollte der Grossvater von Udo von Rheide ebenfalls Udo geheissen haben. Da seine Nachkommen Land auf der Warf an der Kirche verkauften, muss der alte Udo zu den Ureinwohnern von Langen gehört haben. Thyadolfo (Bruder von Udo "dem Älteren"?) hat in die wohlhabende Norder Familie Uldenga eingeheiratet. Ich habe keine Urkunden gefunden, die den Zeitraum zwischen Udo, Tiado und den zuletzt genannten Liudprondus und Thiadulf überbrücken. Aber auch wenn wir sie nicht als Ahnen in Anspruch nehmen können (deshalb keine Nr .) waren sie historische Personen, die in unserer engsten Heimat lebten. Es wäre schön, wenn noch weitere Details zutage träten. Mit besten Grüssen, Jan".

Uit dit huwelijk 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Emeco*1318 Midwolda [Gr] †1376  58
Udo*1320  †1411  91
NN*1322     

')}