Genealogie van NazatenDeVries en anderen
Egbert Lewe van Middelstum
in
Genealogie van Lubbert Lewe.
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Ewe Ewesma.
Parenteel van Hendrik Clant.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Rypert Ripperda.
Parenteel van Sico Tjaerda van Starkenborgh.

Egbert Lewe van Middelstum.


Egbert Lewe Van Middelstum
 
in
Genealogie van Johan Rengers.
Genealogie van Lubbert Lewe.
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Ewe Ewesma.
Parenteel van Hendrik Clant.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Rypert Ripperda.
Parenteel van Sico Tjaerda van Starkenborgh.

Egbert Lewe Van Middelstum1, geb. te Middelstum [Gr] voor zondag 5 mei 17431, ged. te Middelstum [Gr] op zondag 5 mei 1743, studeert rechten, maakt carrière in het Koninkrijk Holland en het Franse Keizerrijk, ovl. (minstens 78 jaar oud) te Groningen [Gr] op vrijdag 8 mrt 1822.



Aantekeningen bij Egbert Lewe Van Middelstum.

Egbert Lewe van Middelstum als Commandeur in de Orde van de Unie, gouache toegeschreven aan Wessel Lubbers.
Egbert wordt al in 1761, op 18-jarige leeftijd secretaris van de provincie Groningen. Hij blijft dit tot 1798. Op 1 augustus 1805 wordt hij curator van de Groningse Universiteit, op 16 juli 1805 Staatsraad in Bijzonder Dienst bij de sectie koophandel en koloniën, in 1807 lid en vervolgens assessor van het departementale bestuur van Groningen, Maire, of burgemeester, van Middelstum in 1811 en lid van de Raad van de Prefectuur in het Departement van de Wester-Eems in 1812. Koning Lodewijk Napoleon van Holland benoemt Lewe op 16 februari 1807 als enige Groninger tot Commandeur in de Orde van de Unie. Tijdens de Franse overheersing ruilt hij dat kruis in voor het commandeurskruis van de Franse Orde van de Reünie. Egbert verkrijgt de borg Ewsum van zijn broer Reint Jan.

tr. (resp. minstens 38 en ongeveer 28 jaar oud) te Groningen [Gr] op zondag 27 mei 1781
met

Christina Elizabeth Wolthers, dr. van Herman Wolthers en Louisa Christina Conring, geb. in 1753, ovl. (ongeveer 56 jaar oud) in 1809, tr. (1) met Edzard Reint Alberda. Uit dit huwelijk geen kinderen.

 

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Edzard Jacob*1783  †1856 Meppel, Tijdens Zijn Reis Naar Oudekerk. 73
Clara Elisabeth~1785 Groningen [Gr] †1815 Groningen [Gr] 30



Bronnen:
1.Afgeschermd, Wikipedia

Dossier:


Egbert Onkes van Mark
Egbert Onkes van Mark, geb. te Mitling, Ost-Friesland op zaterdag 11 apr 1654.


Egbert Rengers van ten Post
 
in
Genealogie van Johan Rengers.
Parenteel van Johan Rengers.

Egbert Rengers van ten Post1, geb. in 1419, ovl. (ongeveer 82 jaar oud) in 1501.



Aantekeningen bij Egbert Rengers van ten Post.
Egbert en de borg Tuwinga.
Vlak bij de borg Oldenhuis ligt in de dagen Tuwinga, ook wel Tuinga geschreven. Het is denkbaar, dat Tuwinga later gesticht is, waarna het oorspronkelijke huis ter onderscheiding Oldenhuis genoemd is. De legende spreekt van diepgaande ruzies tussen de wederzijdse borgheren. Historisch is daar evenwel niets van bekend.

De borg Tuwinga te Wittewiereum. Tekening van Beckeringh.
In de eerste helft van de 15e eeuw woont in Ten Post Edze Tuwinga, althans hij heeft daar bezittingen. Hij is getrouwd met Hisse Fratema. Tussen 1452 en 1454 moet hij zijn gestorven. Zijn dochter Bywe huwt Egbert Rengers, een zoon van Ditmar (Dutmer) Rengers en Hisse Ackinga. Zo zal Egbert Rengers in het bezit gekomen zijn van Tuwinga, dat na zijn dood, 1501, vererft op zijn zoon Johan, niet te verwarren met zijn oom ridder Johan van ten Post en Scharmer. Johan, de zoon van Egbert, is in 1465 geboren en heeft in Appingedam school gegaan. In de strijd omstreeks 1500 is hij een aanhanger van Albrecht van Saksen, de gubernator van Friesland. Deze beleent hem in 1499 met Ten Post, Garrelsweer, Siddeburen, Hellum, Schildwolde en half Slochteren. Hij haalt zich daardoor, evenals zijn oom in 1474, het ongenoegen op de hals van de Groningers, die zijn huis Ten Post in 1499 dan ook "dael smeten", althans plunderen. Enige jaren later wordt het hersteld. Hij koopt in 1512 van zijn neef Detmer het Oldenhuis. Hij verhuurt daarna "Tuingeheerd met alle husinge boven en beneden, appelhof, heminge met de weerde" bij het huis gelegen en al het weiland daarbij. De huurders bewonen het bouwhuis, waarvoor ze 60 gulden moeten betalen, welke som ze terug krijgen als ze het huis weer gaan overleveren na afloop van de huur.
Johan Rengers sterft in 1539. Bij zijn vrouw Jutta ten Water heeft hij verscheiden kinderen, van wie Edzard (1498-1580) Tuwinga verwerft en Sweer Oldenhuis.
Ook Edzard Rengers speelt een belangrijke rol onder de Ommelander hoofdelingen, o.a. is hij een van de opstellers van het concept Ommelander landrecht van 1550. Ook behoort hij tot de groep Ommelanders die in 1577 door de stad gevangen gezet worden. Zijn zoon Johan Rengers van ten Post (1542-1626) is de bekende kroniekschrijver.
Tijdens de tachtigjarige oorlog heeft Tuwinga nog al te lijden van bezettingstroepen; in 1569 liggen er 600 Hoogduitse soldaten van Aremberg en ook in 1581 en 1590 ligggen er troepen.
In 1594 kan Johan Rengers uit zijn ballingschap terugkeren. Hij leeft nog tot 1626, zijn vrouw Bouwe Jensema tot 1636. Hun zoon Edzard (1578-1652) erft Tuwinga. Bovendien koopt hij in 1631 en 1635 Oldenhuis.
Diens zoon uit zijn huwelijk met Bouwina Clant tot Uskwerd, Egbert (1616-1663) erft de beide borgen. Onder hem is Tuwinga vergroot en gemoderniseerd; zo wordt in 1652 een nieuwe houten hameye of poort gebouwd.
Uit zijn huwelijk met Wilhelmina Polman van Nienhof tot Ruinen wordt weer een zoon Edzard geboren (1658-1694), die op zijn beurt de beide borgen erft. In 1686 huwt hij Catharina van der Noot Risoir.
Noodlottig voor Tuwinga is, dat zij in 1693 het huis te Farmsum kopen en daar gaan wonen. Tuwinga komt op het tweede plan, maar de Rengersen blijven toch Ten Post als hun zetel beschouwen. Zij laten zich in de kerk te Wittewierum begraven en daar hangen ook hun rouwborden. Het schathuis wordt verhuurd, maar de borg met de stal blijft ter beschikking van de familie Rengers.
•.
Johan Moorrees.
In 1742 wordt het huis verhuurd aan Johan Moorrees en zijn echtgenote Johanna Reikwin. Hoe dit echtpaar daar verzeild geraakt is niet bekend, evenmin hoe lang zij er gewoond hebben. Op 15 februari 1760 wordt het huis te huur aangeboden en tien jaar later, op 23 januari 1770 opnieuw. Als het steeds moeilijker wordt gegadigden te vinden laat Duco Gerrold Rengers ondanks de bepaling in het testament van zijn grootmoeder van 1785, in 1788 de borg op afbraak verkopen. De omschrijving luidt: de borg met de huisjes en het muurwerk daar rondom in de gracht alsmede de fundamenten in zoverre de koper ze verkiest uit te breken, de beide schathuizen met hun muurwerk in de grachten, met de fundamenten als voren, de straat tussen de schathuizen met het muurwerk in de grachten, uitgezonderd de duivenkast, de dam en het hek voor aan de weg, verder alle losse goederen in de borg met uitzondering van twee stukjes zerk, op een waarvan het wapen Rengers staat. Koper wordt de procureur Wielant voor 2550 gulden. In 1792 wordt de binnengracht gedempt, maar de buitengracht nog uitgegraven. De singels worden daarbij geslecht; het hout is al in 1790 gerooid. De borghof wordt tot een appelhof en moestuin, eerst in eigen exploitatie, later verhuurd.
Thans is alles groenland. Het borgterrein Tuwinga is geheel afgegraven en de grachten zijn gedempt. De nieuwe weg doorsnijdt het terrein. De grachten kan men hier en daar herkennen aan laagten en ten noorden van de weg aan een strook riet. Aan de oostkant van het terrein ligt een wierde. (BRON: De Ommelander borgen en steenhuizen, ISBN 90 232 2314 4).

  • Vader:
    Ditmer (Dutmer) Rengers van Post, zn. van Johan Rengers en Ompta van Ompteda, geb. te Groningen [Gr] in 1365, burgemeester te Groningen [Gr], ovl. (hoogstens 84 jaar oud) voor 1449, tr. (resp. ongeveer 43 en ongeveer 28 jaar oud) in 1408.
 

relatie
met

Bywe Tuwinga, dr. van Edse Tuwinga ook: Edze Tuinga en Hissa Fraterma ook: Hisse Fratema.


Aantekeningen bij Bywe Tuwinga.
Bij sommige onderzoekers komt zij voor als Hisse Tuinga. Er is daarvan echter geen enkele bron gevonden. Mogelijk heeft een en ander te maken met een veronderstelde verbastering van 'Tuwing' in 'Tuinga'. Deze naam vinden we ook in de 'Ommelander borgen en steenhuizen'.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johan Rengers*1465  †1539  74



Bronnen:
1.De Ommelander Borgen en Steenhuizen, Dr. W.J Formsma, Stol en Pathuis, Van Corcum & Comp. B.V., ISBN 90 232 1047 6, Assen [Dr], 1973

Dossier:

Hendricus Piccardt
 
in
Genealogie van Johan Rengers.
Genealogie van Lubbert Lewe.
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Hendricus Piccardt, geb. te Woltersum [Gr] op dinsdag 25 mrt 1636, dichter en letterkundige, oud kamerheer van Lodewijk XIV van Frankrijk, raad en syndicus van de Ommelanden, heer te Slochteren [Gr], heer van Kolham, Foxham, half-Schildwolde en beyde Harksteden, richter in de beyde Harksteden, erfschepper zijlvest der Drie Delfzijlen, curator der Hoogeschool van Stad en Lande, stichter van de kerk te Harkstede [Gr], ovl. (76 jaar oud) te Harkstede [Gr] op vrijdag 6 mei 1712, begr. te Klein Martijn In de familiekelder van de kerk te Harkstede.



Aantekeningen bij Hendricus Piccardt.
Hendricus wil graag in het buitenland studeren, maar heeft daarvoor geen middelen. Hij loopt dan weg en komt in Frankrijk terecht, waar hij zichzelf in het leven houdt door zingen en muziek maken in vermomming. Zijn verschijning wordt zo opvallend dat hij door Lodewijk XIV wordt benoemd tot kamerheer. In 1674 is hij terug in het noorden en wordt hij benoemd tot syndicus van de Ommelanden.
Als zijn schoonvader Ossebrant Johan Rengers sterft gaat Fraeylemaborg naar zijn zoon, die daarna snel sterft, waardoor zoon Evert de borg krijgt. Hij maakt echter schulden en verkoopt in 1690 de borg met annexen en landerijen aan Hendricus Piccardt voor 47.000 gulden die daarvoor geld leent van de koning-stadhouder in de vorm van een hypotheek op de Fraeylemaborg.
Financiële moeilijkheden dwingen de familie Piccardt tot verkoop van de Fraeylemaborg in 1781. Koper van de meer dan 30 jaar lang verwaarloosde borg is mr. Hendrik de Sandra Veldtman. Het is de eerste keer in de geschiedenis van de borg, dat zij buiten de familie wordt verkocht. De Sandra Veldtman is actief lid van de Loge L'Union Provinciale en wordt sterk door vrijmetselaarssymboliek aangesproken. Hij laat de tuin aanpassen en brengt diverse vrijmetselaarssymbolen aan; er worden onder andere paden in de vorm van een passer en winkelhaak aangelegd.

tr. (resp. 43 en ongeveer 23 jaar oud) op zaterdag 6 jan 1680
met

Anna Elisabeth Rengers, dr. van Osebrandt Johan Rengers en Willem(ina) Anna Lewe Tho Asinga en Ewsum, geb. in 1657, vrouwe te Slochteren [Gr], ovl. (ongeveer 47 jaar oud) op dinsdag 12 aug 1704.

Dossier:

Egbert Sjuck Gerold Juckema Van Burmania Rengers
 
in
Genealogie van Johan Rengers.
Parenteel van Johan Rengers.

Egbert Sjuck Gerold Juckema Van Burmania Rengers, geb. te IJsbrechtum [Fr] op zondag 21 mrt 1745, ovl. (60 jaar oud) te 's-Gravenhage [Zh] op maandag 24 feb 1806.



Aantekeningen bij Egbert Sjuck Gerold Juckema Van Burmania Rengers.

  • Vader:
    Sjuck Gerrolt Juckema van Burmania Rengers, zn. van Egbert Rengers en Titia Barbara van Burmania, geb. te Leeuwarden [Fr] op maandag 6 mrt 1713, heer van Oosterbroek en Cammingaborg (Lange Sjuck), curator van de Hoogeschool te Franeker [Fr], zitting in de Raad van State, grietman te Franekerdeel in 1732, woont op de Epema State na zijn huwelijk in 1743, Gedeputeerde ter vergadering van H.M. de Staten Generaal in 1746 Ook in 1749, van 1751 tot 1755 en van 1761 tot 1763. grietman en dijkgraaf te Wymbritseradeel in 1747, verkoopt de havezate aan de Groninger advocaat en ondernemer Tonco Modderman te Oosterbroek [Gr] in 1781, ovl. (71 jaar oud) te Ysbrechtum op dinsdag 30 mrt 1784, tr. (resp. ongeveer 29 en ongeveer 19 jaar oud) in 1743.
 

tr. (resp. ongeveer 22 en ongeveer 23 jaar oud) in 1768
met

Wilhelmina de Beyer, dr. van Justinus de Beyer en Maria Elisabeth de Casambroot, geb. te Nijmegen [Ge] op donderdag 27 feb 1744, ged. te Fransch-Kerk in mrt 1744, ovl. (67 jaar oud) te Leeuwarden [Fr] op vrijdag 22 nov 1811.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Baron Justinus Sjuck Gerrold*1773 Leeuwarden [Fr] †1832 's-Gravenhage [Zh] 59


Dossier:


Egbert Willem van Duinen
Egbert Willem van Duinen.

tr. none
met

Regina Margina Zuidehoff.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Tonnis*1859 Groningen [Gr]    


Egbert, Koning van Engeland
Egbert, Koning van Engeland, ovl. te Winchester in 839.


Aantekeningen bij Egbert, Koning van Engeland.
Egbert (ca. 770 - 839) was koning van Wessex (802-839) en van Kent, Esse x, Sussex (825-839) en Mercia (829-839). Na het verval van de macht van M ercia onder Offa kreeg hij de titel ‘Bretwalda’, waarmee door de Angelsak sen een heerser werd aangeduid die macht had over andere heersers. Hij wo rdt gezien als de eerste koning van Engeland.
Als koning van Wessex was hij de opvolger van Beorhtric. Als Bretwalda vo lgde hij Offa op. Over Egberts leven en regering is weinig met zekerheid bekend. Zijn vader was Ealhmund, koning van Kent.
In 815 overviel hij Cornwall, een gebied toebehorend aan de Welsh. Hij ve rsloeg ook Beornwulf van Mercia, in 825. Na deze overwinning onderwierp en Kent, Surrey, Sussex en Essex zich aan zijn gezag. Ook East Anglia erk ende hem als heer. In 829 veroverde hij Mercia en aanvaardde ook Northumb ria zijn gezag.
Egbert trouwde met Redburga, een Frankische prinses (mogelijk een zuster van keizer Karel de Grote). Zij kregen twee zoons en een dochter.
Egbert stierf in 839 en werd begraven in Winchester. Zijn zoon Ethelwulf volgde hem op.

relatie
met

NN Nn.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Ethelwulf, Koning*800  †858 Winchester 58


Egbertie Sybens
Egbertie Sybens.

relatie
met

Tyarp von Hatzum, zn. van Jarch Ismetsna von Hatzum en Ocka Ehrden, ovl. na 1583.


Egbertje Jans
Egbertje Jans, geb. te Zuidbroek circa 1675.

tr. (ongeveer 23 jaar oud) te Noordbroek [Gr] op donderdag 23 okt 1698
met

Harko Harmens, geb. te Zuidbroek.

Uit dit huwelijk 6 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan*1711 Noordbroek [Gr]    
Harmen*1699 Noordbroek [Gr]    
Jan*1702 Noordbroek [Gr] †1711 Noordbroek [Gr] 8
Garbrant*1704 Noordbroek [Gr]    
Leenje*1708 Noordboek    
Leenje*1707 Noordbroek [Gr] †1708 Noordboek 1



Bronnen:
1.Pauwel Jager website, S611


Egbertus Theodorus Roosmale
Egbertus Theodorus Roosmale, geb. circa 1725, titel.

relatie
met

Beatrix Laurentia Grothe, geb. circa 1730.

Uit deze relatie een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Margaretha*1751 Utrecht [Ut] †1829 Zeist [Ut] 78


Eger Tamminga
Eger Tamminga, geb. circa 1616, Kapitein-Majoor in het leger.

relatie
met

Eylck Eylkesdr. Van Stedum Clant.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Eilko*1655 Groningen [Gr] †1721  66


Igge Hindriks
Igge (Egge) Hindriks, geb. te Beerta [Gr] voor zondag 26 feb 1736, ged. te Beerta [Gr]1 op zondag 26 feb 17361.


Aantekeningen bij Igge Hindriks.
Hij wordt gedoopt als 'Igge'. De naam 'Egge' wordt genoemd in de overlijdensakte van dochter Harmke Egges. In dezelfde akte luidt de achternaam Hendriks en niet Hindriks.

tr. (minstens 44 jaar oud) te Beerta [Gr] op zondag 25 jun 1780 Komt ook voor als Tjalda NN (volgens Jan Schrage)
met

Tja Jans.


Aantekeningen bij Tja Jans.
Deze Tja wordt in de overlijdensakte van dochter Harmke Eggens Tja 'NN' genoemd.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Harmke*1782 Beerta [Gr] †1844 Beerta [Gr] 62



Bronnen:
1.Doop- en trouwboek Hervormde Gemeente Beerta, RHC GA, Groninger Archieven, Toeg.nr. 124, inv.nr. 30, folio 55, NH, Nederl. Herv., Beerta [Gr], van 1730 tot 1811 (zondag 26 feb 1736)
2.Doop- en trouwboek Hervormde Gemeente Beerta, RHC GA, Groninger Archieven, Toeg.nr. 124, inv.nr. 30, folio 55, NH, Nederl. Herv., Beerta [Gr], van 1730 tot 1811


Egge Wierts
Egge Wierts.


Eggerik I Addinga van Wedde en Westerwolde
 
in
Genealogie van Rypert Ripperda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Eggerik I (Egge) Addinga van Wedde en Westerwolde, geb. op de Wedderborg circa 1330, woont te Wedde op de Wedderborg, Wedde [Gr], heer te Wedde [Gr], heer te Westerwolde, wordt door woedende Westerwolders doodgeslagen in 1391, ovl. (ongeveer 61 jaar oud) op woensdag 1 jun 1391 bij Wessinghuizen.



Aantekeningen bij Eggerik I Addinga van Wedde en Westerwolde.
De Addinga's.
In "De Geschiedenis van Westerwolde (Bestuur en Rechtspraak)" door J.G.Kampman en P. Brood wordt over de Addinga's o.a.het volgende geschreven: "In de loop van de 13e en 14e eeuw kwamen in de Friese landen de hoofdelingen op. Dit waren veelal grootgrondbezitters die door het ontbreken van een sterk overheidsgezag op lokaal of regionaal niveau een aanzienlijke bestuurlijke macht wisten te verwerven. In sommige delen van het latere Groningen en in Oost-Friesland kregen zij de rechtspraak in handen en ontwikkelden zich tot lokale heersers. Ook Westerwolde kreeg met een dergelijk hoofdelingengeslacht te maken. Deze familie kwam overigens niet uit Westerwolde zelf, maar uit het het ten noorden van Westerwolde gelegen Reiderland. Egge Addinga, de eerste Addinga in Westerwolde, had het Reiderlandse familiebezit verloren zien gaan ten gevolge van de Marcellusvloed (1316). Dit verlies werd echter goed gemaakt doordat hij de uitgestrekte Westerwoldse bezittingen van het klooster Corvey in leen kreeg. Dit bezorgde hem een machtspositie in Westerwolde. (.) aan deze kloostergoederen was geen overheidsgezag verbonden. Zo er al sprake was van heerlijk gezag in Westerwolde dan was dit sinds 1316 in handen van de Munsterse bisschop. De Addinga's probeerden echter vanaf het eerste moment dat zij in Westerwolde arriveerden de heerschappij over de streek naar zich toe te trekken. Dit betekende strijd tussen hen en de eigenerfden.
Egge Addinga I, de stamvader van het Westerwoldse hoofdelingengeslacht werd in 1391 door Westerwoldigers vermoord. Ook een latere Addinga, Egge II, werd door woedende boeren doodgeslagen (1475).".

De inneming van het huis te Wedde door Graaf Willem Lodewijk op 30 augustus 1593 (de borg ligt linksboven).
Diens zoon, Haye, gedraagt zich mogelijk nog schandelijker. Een uitgebreide lijst van zijn wandaden is in hetzelfde hoofdstuk te vinden.
Het Westerwoldse geslacht Addinga is afkomstig uit Reiderland. Volgens de verhalen zou het naar Wedde zijn gevlucht of zijn verjaagd na de Marcellusvloed van 1316. In Wedde wordt rond 1360/1370 de Wedderborg gebouwd. Deze datering wordt gegeven na enige archeologische opgravingen. De verbintenis van de opkomst van Addinga met de Marcellusvloed berust op latere constructies en heeft naar alle waarschijnlijkheid zelfs helemaal niets met Dollardoverstromingen te maken. Het ontstaan van de Dollard kan met zekerheid pas gesitueerd worden in de eerste helft van de 15e eeuw.
De oorsprong van het geslacht Addinga is er in ieder geval in een duister licht mee komen te staan. Als Egge (II) Addinga in 1474 probeert te bewijzen dat de Addinga's al minstens honderd jaar de heerlijkheid Wedde bezit met afschriften van de bisschop van Munster en de abt van Corvey, heeft hij inmiddels alle schijn tegen. In 1474 blijkt dat de Addinga's behalve de heerlijkheid Wedde en Westerwolde ook het gericht van Winschoten (ook voogdij van Winschoten geheten) in leen hebben. Vanwege de Reiderlandse achtergrond van Winschoten is het een mogelijk dat de Addinga's uit deze plaats afkomstig zijn geweest.

De Wedderborg vóór de laatste restauratie.
In 1391 wordt voor het eerst in een oorkonde van het huis te Wedde gesproken. Egge (I) Addinga (zoon van de stamvader Adde) wordt echter nog aangeduid als hoofdeling in Reiderland. De bevolking van Westerwolde kan moeilijk de heerschappijvan Egge Addinga accepteren, met name het stempel dat hij drukt op het bestuur en rechtspraak. Egge (I) bestuurt met willekeur en in conflict met het Westerwoldse landrecht als hij de rechtszetel van Vlagtwedde naar Wedde verplaatst. Als Egge (I) op weg wordt van Onstwedde naar Wedde, is hij in de buurt van Wessinghuizen aangevallen en vermoord door de woedende Westerwolder. Toch blijkt de macht van de Addinga's nog volledig intact. De inwoners van Westerwolde beloven op 4 juni 1391, aan de minderjarige kinderen van Egge: Adde, Haye en Boele, Egge's weduwe Focke Kekesma en Oomke (ook Unico genoemd) Ripperda (proost en hoofdeling in Farmsum) en Wyarde Memminge (hoofdeling in Bunde), Memmen en zoon Tiabbeken Jelderkes de verplichtingen na te komen die zij ook hebben gehad met de overleden Egge. Laatsgenoemde personen zijn allen verwant aan Addinga. Op 12 maart 1392 verkopen Wyar de Memminge, Memmen en Tiabbeken Jelderkes hun rechten op het slot van Wedde en Westerwolde aan de Addinga's. In 1391 wordt Egge Addinge in Westerwolde genoemd onder de capitales (hoofdelingen) van Reiderland, evenals in 1420, al lijkt dat gezien de moord niet mogelijk. In 1400 beleent de bisschop van Munster beide broers Haye en Boele met Westerwolde.
De Addinga's blijven nagenoeg de gehele 15e eeuw aan de macht in Westerwolde. In Winschoten verliezen ze veel macht als de inwoners een verbond sluiten met de stad Groningen. In 1478 worden ze verdreven door troepen van de stad Groningen. De borg wordt vernield. Pas in 1486 mogen de Addinga's terugkeren op de Wedderborg. Haye Addinga krijgt daarvoor dan van de bisschop van Münster toestemming.
In de kerk van Wedde ligt nog een zerk van de in 1492 gestorven Haye Addinga met het volgende opschrift: "Int jar uns Heren MCCCC un XC und II des Fridages na Marien Verkundighe starf Haye Addinghes, Hooflink van Westerwolde, des sinesiele mote resten in den vrede. Amen".
De Addinga's worden, volgens o.a. Abel Eppens in zijn kroniek (16e eeuw) in tegenstelling tot vele andere aanzienlijke geslachten, niet hoofdeling of heerschap genoemd maar "jonke"', evenals de Ripperda's en de Onsta's. Zij behoren tot "de oldsten".
In Feenstra's "Adel":"'Al dezen (de Addinga's), de Ewsums, Manninga's en Ripperda's werden rond 1500 beschouwd als hoofdelingen van bijzondere rang, als "adel". Zij waren de enigen, die als "erentfest" werden aangeduid".
Haye (III) Addinga is nog minderjarig als hij in 1523 de rechten op Wedde en Westerwolde terug krijgt. Dit is van korte duur: In 1530 werd de borg ingenomen door Berend van Hackfort in opdracht van Karel van Gelre. Hackfort werd aangesteld als drost en versterkte de borg. Hij slaagde er echter niet in de borg in handen te houden, in 1536 werd de borg ingenomen door Georg Schenk van Toutenburg die namens Karel V de functie van drost ging bekleden.
Bij het begin van de tachtigjarige oorlog in 1568 nam Adolf van Nassau zijn intrek in de borg. Vanuit Wedde trok hij op naar Heiligerlee, waar de slag werd gewonnen, maar Adolf sneuvelde. Tijdens deze veldslag sneuvelde ook Jean de Ligne, de graaf van Aremberg (1525-1568). Aremberg was heer van Westerwolde. In de volgende 25 jaar was de borg afwisselend in handen van de Spanjaarden en de Staatsen. In 1593 werd de borg definitief ingenomen door Willem Lodewijk van Nassau.
Uiteindelijk kocht de stad Groningen de heerlijkheid Westerwolde. De borg werd de zetel van de drost namens de stad. De stad zou heer blijven tot de Franse tijd. In die bijna twee eeuwen was de borg nog tweemaal toe veroverd, beide malen door de bisschop van Munster.
Een van de opmerkelijkste drosten in deze periode was Rudolf de Mepsche. Deze was oorspronkelijk grietman te Faan. Zijn positie in Faan was echter onmogelijk geworden na een veelvoud van door hem begonnen processen wegens sodomie. In 1750 werd hij daarom 'weggepromoveerd' naar Wedde, maar ook daar was hij niet te handhaven.
De Franse tijd bracht ook het einde van de heerlijke rechten. Westerwolde werd een deel van de provincie Groningen. De drost werd baljuw, maar bleef nog wel belast met de rechtspraak, Dit duurde nog tot 1818 toen de laatste baljuw President van de nieuwe rechtbank te Winschoten werd.
De stad had geen belang meer bij de borg en wilde deze verkopen voor de sloop. Dat werd voorkomen doordat de borg door notaris Koning werd gekocht. De familie Koning was tot 1955 eigenaar van de borg. In dat jaar werd de borg verkocht aan het waterschap, later, in 1990, aan de gemeente Bellingwedde.
•.
Heraldiek.
Het wapen van Haye (II) Addinga (ontleend aan Ripperda?), overleden 30 maart 1492: In blauw een geharnaste galopperende man te paard, zwaaiend met een zwaard boven de gepluimde helm, alles van goud. Helmteken: een uitkomende draak met opgeheven vlucht. Dit wapen komt ook voor bij de families Tho Nansum en Ripperda (die vermoedelijk uit een stam voortkomen).
Overigens voert Haye's vader, Egge (II), een leeuw als wapen, het oorspronkelijke wapen van de Addinga's.

kerk.huw. (resp. ongeveer 30 en ongeveer 23 jaar oud) (1) in 1360
met

Margaretha Ripperda, dr. van Rypert Ripperda en Nn, geb. circa 1337.


Aantekeningen bij Margaretha Ripperda.
Margaretha Ripperda.
Verder wordt als mogelijk vierde kind vermeld, ene Amka, erfvrouwe van Lengen, geboren circa 1340, † 1417. Deze verbinding is echter niet met duidelijkheid vast te stellen. Zij zou ook een dochter zijn van Uncko Ripperda. Deze Amka is gehuwd met Uko Ukena en heeft drie zonen, namelijk Focko, Beno en Unico. Haar oudste zoon, Focko, is de echtgenoot van Hiddeke Ripperda en vader van Ulske, echtgenote van Unico Ripperda (geb. circa 1413).

Uit dit huwelijk 3 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Eggerik II Addinga*1391  †1475  84
Hayo I Addinga*1400  †1443  43
Bolo  †1400   

relatie (2)
met

Fossa Kenesna (Focke) Tom Brok Komt ook voor als 'Focke Kekesma', dr. van Ocko I Tom Brok en Fokeldis (Foelke) Kampana von Strakholt Ook: Foelke Kampana en Quade Foelke (Kwade Foelke), naar haar strengheid, geb. circa 1370.

Dossier:


Coppen Jarges
in
Genealogie van Evert Horencken.
Genealogie van Reint Alberda.
Parenteel van Evert Horencken.
Parenteel van Hendrik Clant.
Parenteel van Reint Alberda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Coppen Jarges, geb. in 1666, ovl. (ongeveer 47 jaar oud) in 1713.

tr. (resp. ongeveer 36 en ongeveer 16 jaar oud) in 1702
met

Clara Alberda, dr. van Reindt Jan Alberda en Johanna Horenken, geb. in 1686, ovl. (ongeveer 46 jaar oud) in aug 1732, tr. (2) met haar achterneef Willem Alberda van 't Zand en Godlinze1. Uit dit huwelijk een dochter.


Bronnen:
1.De Ommelander Borgen en Steenhuizen, Dr. W.J Formsma, Stol en Pathuis, Van Corcum & Comp. B.V., ISBN 90 232 1047 6, Assen [Dr], 1973

Eggerik Adriaen Ripperda
 
in
Genealogie van Rypert Ripperda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Eggerik Adriaen (Focco, Unico, Adriaan) Ripperda, geb. in 1575, dient als kapitein onder zijn broer Unico, ovl. (ongeveer 42 jaar oud) te Boekelo [Ov] op woensdag 15 feb 1617.



Aantekeningen bij Eggerik Adriaen Ripperda.

Eggerik, Focco, Adriaan, Unico Ripperda.

  • Vader:
    Herman Ripperda, zn. van Unico III Ripperda en Judith (Jutta) van Twickelo, geb. na 1548 (1584, mogelijk een bastaardzoon), heer (het slot) Boxbergen, Wesepe [Ov], heer te Boekelo [Ov], heer van 'Weldam', Goor [Ov], heer van, drost te Salland [Ned], in dienst geweest van het Spaanse leger, in krijgsdienst bij ritmeester Johan v. Plettenburg ten Walle voor Spanje, dient bij de Duitse hertog Erik van Brunswijk, Calenberg en Lunenberg van 1528 tot 1584, comandant in het leger tot 1597, ovl. (hoogstens 77 jaar oud) te Hengelo op maandag 22 sep 1625 op kasteel Hengelo, tr. (hoogstens 51 jaar oud) (2) in 1599 met Mechteld Middelborgh. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (resp. hoogstens 21 en ongeveer 19 jaar oud) (1) circa 1569.
 

tr. (resp. ongeveer 41 en ongeveer 21 jaar oud) in 1616
met

Sybilla von Plettenberg, dr. van Christian Victor Heer van Papenburg en Sibylla von Kühle Zu Welligbüttel, geb. circa 1595, erfvrouwe, erfvrouwe, erfvrouwe te Oldersum, erfvrouwe, erfvrouwe, ovl. (ongeveer 26 jaar oud) in 1621, kerk.huw. (resp. ongeveer 22 en ongeveer 35 jaar oud) (2) op vrijdag 17 mrt 1617 (na) met Frederik Thoe Baron thoe Schwarzenberg-Hohenlandsberg, geb. in 1582, ritmeester, lid van de Raad van State, ridder in de Orde van St. Michiel, ovl. (ongeveer 58 jaar oud) in 1640, begr. te Groningen [Gr] in de Martinikerk. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adriana Sybilla*1618     


Dossier:


Herman von Hoëvell
in
Genealogie van Rypert Ripperda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Herman von Hoëvell.

tr. in 1618
met

Margaretha Ripperda, dr. van Wilhelm Ripperda en Elisabeth Herlett.


Eggerich Ewen van Jemgum
in
Genealogie van Folckermarus (Folcmar) Onsatha.

Eggerich (Eggerik) Ewen van Jemgum, geb. circa 1355, ovl. (minstens 56 jaar oud) na 1411.

relatie (1)
met

Theda von Rheide, dr. van Ewo Tammena van Jemgum en Bawe (Bouwe) Eduarda Onsta, geb. te Rheide [Deu] circa 1374, ovl. (hoogstens 37 jaar oud) voor 1411, tr. (1) met Focko Ukena. Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder.


relatie (3)
met

NN Nn, geb. na 1332.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Ewo*1360 Jemgum, Oost-Friesland, Dld. †1458  98


Erich I Schaumburg-Penneberg
Erich I Schaumburg-Penneberg, geb. in 1420, ovl. (ongeveer 72 jaar oud) op vrijdag 25 mrt 1492.

tr.
met

Heba Cirksena, dr. van Ulrich I Cirksena (Van Oost-Friesland) en Theda Ukena, geb. op woensdag 18 nov 1457, ovl. (ongeveer 19 jaar oud) circa 1477 Zij is begraven in het Klooster Marienthal in Ost-Friesland, begr. te Norden in 1496.
')}