Genealogie van NazatenDeVries en anderen
Teube Eelsingh
Teube Eelsingh, geb. te Ellersinghuizen circa 1592, ovl. (minstens 72 jaar oud) te Hoorn na 1664.

tr. (resp. ongeveer 24 en ongeveer 22 jaar oud) te Onstwedde [Gr] op zaterdag 26 nov 1616
met

Berent Edes, zn. van Ede Berents Edes en Harmcke Alberts Meems, geb. te Hoorn circa 1594, ovl. (minstens 70 jaar oud) te Hoorn na 1664.


Teube Harms Buir
Teube Harms Buir, ged. te Wollinghuizen [Gr] op zondag 6 jul 1710, ovl. (ongeveer 37 jaar oud) te Vlagtwedde [Gr] circa 1748 Overleden tussen 1745 en 1749.

tr. (resp. ongeveer 34 en minstens 25 jaar oud) te Vlagtwedde [Gr] circa 1745
met

Geert Hisckes Hulsingh, zn. van Hiske Geerts Alveringh en Jantien Wilckes Hulsingh, geb. te Vlagtwedde [Gr] voor zondag 22 jan 1719, ged. op zondag 22 jan 1719, ovl. (minstens 30 jaar oud) te Vlagtwedde [Gr] na 1750, tr. (1) met Anna Margrieta Jacobs (Grietje) Hesse. Uit dit huwelijk 8 kinderen.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jantijn~1745 Vlagtwedde [Gr]    



Bronnen:
1.Algemene bron, S597


Teubke Timmer
in
Genealogie van Godde Hilling.
Parenteel van Godde Hilling.

Teubke Hindriks Timmer1,2, geb. te Wymeer, Weener [Deu]2 op woensdag 28 jul 1813, dienstmeid op zaterdag 6 feb 1841, ovl. (88 jaar oud) te Finsterwolde [Gr]2 op zondag 22 jun 19022.

tr. (resp. 27 en 25 jaar oud) te Beerta [Gr]4 op zaterdag 6 feb 18414
met

Eggo Berends Hillenga5, zn. van Berend Sebes Hillinga en Harmke Egges, geb. te Beerta [Gr]5 op dinsdag 9 jan 18165 's morgens om twee uur (getuigen: zijn vader Berend Sebes Hillinga (aang.), 44 jaar, arbeider, wonende te Beerta, vader v.d. geborene, Jakob Jans Houwen, 61 jaar, timmerman, wonende te Beerta en R.K. Dijksterhuis, 31 jaar, onderwijzer, wonende te Beerta), wordt geboren op nr. 146 Beerta [Gr], boerenknecht op zaterdag 6 feb 18417, arbeider op woensdag 30 nov 1842, woont te Ekamp op vrijdag 18 feb 1870, dagloner op vrijdag 18 feb 1870, woont te Beerta [Gr], ovl. (92 jaar oud) te Oostwold [Gr]6 op dinsdag 25 feb 19086.

 



Aantekeningen bij Eggo Berends Hillenga.


Huwelijkscontract tussen Eggo Berends Hillinga en Teubke Hindriks Timmer.

Uit dit huwelijk 5 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Berend Eggo*1841 Beerta [Gr] †1910 Finsterwolde [Gr] 69
Hindrik*1842 Scheemda [Gr] †1851 Finsterwolde [Gr] 8
Sebo Eggo*1845 Meerland, Gem. Finsterwolde †1925 Nieuwolda [Gr] 80
Harm*1849 Meerland    
Hindrik*1852 Finsterwolde [Gr] †1928 Woldendorp [Gr] 7512 



Bronnen:
1.BS Overlijdensregister Scheemda, RHC GA (woensdag 30 nov 1842 akte 104)
2.BS Overlijdensregister Finsterwolde, RHC GA (maandag 23 jun 1902 akte 29)
3.Die Familien der Kirchengemeinde Wymeer 1713-1900, Boek, Rolf und Christian Koens, Eigenverlag, 3-9806065-0-7, Westerstede [Dui], 2004
4.BS Huwelijksregister Beerta, RHC GA (zaterdag 6 feb 1841 akte 1)
5.BS Geboorteregister Beerta, RHC GA, Collectie DTB (dinsdag 9 jan 1816 akte 2)
6.Burgerlijke Stand Overlijden Midwolda, RHC GA (dinsdag 25 feb 1908 akte 15)
7.Genlias, Burgerlijke stand. Aktenummer: 1., S159


Teuntje Pels
Teuntje Pels.

tr. none
met

Johannes van Esschoten.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Willem Hendrik Pieter*1919 Utrecht [Ut]    


Teupke Hillinga
in
Genealogie van Godde Hilling.
Parenteel van Godde Hilling.

Teupke Hillinga, geb. te Meerland, Gem. Finsterwolde in 1873, Dagloonster.

tr. (resp. ongeveer 18 en ongeveer 22 jaar oud) te Finsterwolde [Gr] op donderdag 24 dec 1891
met

Willem Bolland, zn. van Harm Jans Bolland en Haike Bakker, geb. te Ganzedijk, Finsterwolde in 1869, Dagloner.

Uit dit huwelijk 4 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Harm*1893 Ganzedijk Finsterwolde †1894 Ganzedijk Finsterwolde 0
Martje*1896 Reiderwolderpolder †1897 Reiderwolderpolder 0
Hendrik*1898 Reiderwolderpolder, Gem. Finsterwolde †1899 Reiderwolderpolder, Gem. Finsterwolde 1
Jan*1901 Finsterwolde [Gr] †1901 Bellingwolde [Gr] 0



Bronnen:
1.BS Huwelijksregister Termunten, RHC GA (woensdag 24 nov 1880 akte 17)
2.BS Geboorteregister Nieuwolda, BSG Nieuwo (zaterdag 21 feb 1846 akte 6)
3.BS Overlijdensregister Finsterwolde, RHC GA (dinsdag 4 feb 1902 akte 5)
4.BS Huwelijksregister Finsterwolde, RHC GA (vrijdag 27 sep 1872 akte 14)
5.BS Overlijdensregister Finsterwolde, RHC GA (vrijdag 14 dec 1877 akte 73)
6.Genlias, Burgerlijke stand, S57
7.Genlias, Burgerlijke stand. Aktenummer: 22., S181


Teupke Hillenga
in
Genealogie van Godde Hilling.
Parenteel van Godde Hilling.

Teupke Hillenga, geb. te Oostwold [Gr] in 18761, dienstmeid en arbeidster, ovl. (ongeveer 33 jaar oud) te Midwolda [Gr]1 op vrijdag 21 mei 19091.

tr. (resp. ongeveer 25 en 23 jaar oud) te Nieuwolda [Gr]5 op zaterdag 25 mei 19015
met

Eildert Boelman6, zn. van Jurjen Boelman en Attje Nuis, geb. te Aekamp = Ekamp, Finsterwolde6 op zaterdag 22 sep 18776, boerenknecht en zetboer, landbouwer op maandag 11 feb 1907, ovl. (31 jaar oud) te Midwolda [Gr]7 op vrijdag 21 mei 19097, tr. (2) met Harmdiena Niemeijer. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Uit dit huwelijk 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Attje*1901 Nieuwolda [Gr] †1963 Noordbroek [Gr] 61
Jurjen*1907 Midwolda [Gr]    
Elisabeth*1905 Nieuwolda [Gr]    



Bronnen:
1.Burgerlijke Stand Overlijden Midwolda, RHC GA (vrijdag 21 mei 1909 akte 25)
2.BS Overlijdensregister Beerta, RHC GA (woensdag 27 feb 1952 akte 11)
3.BS Overlijdensregister Nieuwolda, BSO Nieuwolda (dinsdag 18 aug 1914 akte 20)
4.Genlias, Burgerlijke stand. Aktenummer: 15., S160
5.BS Huwelijksregister Nieuwolda, RHC GA (zaterdag 25 mei 1901 akte 15)
6.BS Geboorteregister Midwolda, RHC GA (maandag 24 sep 1877 akte 92)
7.Burgerlijke Stand Overlijden Midwolda, RHC GA (maandag 23 feb 1959 akte 6)


Teupke Hillenga
in
Genealogie van Godde Hilling.
Parenteel van Godde Hilling.

Teupke Hillenga, geb. te Woldendorp [Gr] op zaterdag 13 jul 1878, Dienstmeid, Termunten [Gr], ovl. (48 jaar oud) te Termunterzijl [Gr] op woensdag 11 mei 19271.

  • Vader:
    Hindrik Hillenga (Hilgenga, Hillinga)3, zn. van Eggo Berends Hillenga en Teubke Hindriks Timmer, geb. te Finsterwolde [Gr]3 op maandag 28 jun 1852, arbeider op vrijdag 20 apr 1877, woont te Woldendorp [Gr] op vrijdag 23 apr 1915, ovl. (75 jaar oud) te Woldendorp [Gr]3 op vrijdag 11 mei 19283,3, begr. te Woldendorp [Gr] 2, tr. (resp. 24 en 20 jaar oud) te Finsterwolde [Gr] op vrijdag 20 apr 1877 Wettiging 1 kind.
 

tr. (resp. 22 en 20 jaar oud) te Termunten [Gr] op vrijdag 17 aug 1900
met

Remko Kerbof, zn. van Eppe Kerbof en Steintje Kuiper, geb. te Termunten [Gr] op zaterdag 27 sep 1879, Boerenknecht te Borgsweer, Termunten [Gr], ovl. (87 jaar oud) op maandag 24 apr 1967, tr. (2) met Renske Perdok. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Eppe*1901 Termunten [Gr]    
Maria*1902 Termunten [Gr] †1986  83



Bronnen:
1.Burg. Stand (Genlias); Gron. Arch.: Aktenr. 30, gem. Termunten., S382
2.Grafzerk, begraafplaats Woldendorp, S215
3.BS Overlijdensregister Termunten, RHC GA (vrijdag 11 mei 1928 akte 20)
4.Genlias, Burgerlijke stand. Aktenummer: 3, gemeente Finsterwolde., S218
5.Genlias, Burgerlijke stand, Aktenummer 59, gemeente Termunten., S224
6.Burg. Stand (Genlias); Gron. Arch.: Aktenr. 17, gem. Termunten., S380


Teupke Hillenga
in
Genealogie van Godde Hilling.
Parenteel van Godde Hilling.

Teupke Hillenga, geb. te Termunten [Gr] op vrijdag 3 jul 1925, ovl. (72 jaar oud) te Appingedam [Gr] op zondag 7 sep 1997.

tr. (beiden 22 jaar oud) te Termunten [Gr] op donderdag 11 dec 1947
met

Jan Dammer, geb. te Termunten [Gr] op zondag 18 jan 1925.


Bronnen:
1.BS Huwelijksregister Termunten, RHC GA (vrijdag 23 apr 1915 akte 6)


Teupke Alberts
Teupke Alberts.

tr. none
met

Hindrik Jacobs.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Albert*1733 Midwolda [Gr] †1793  59


Teupke Lukkina Hillenga
in
Genealogie van Godde Hilling.
Parenteel van Godde Hilling.

Teupke Lukkina Hillenga, geb. te Oostwold [Gr] op woensdag 14 feb 1912, Status, Status op vrijdag 19 nov 1937, Status op woensdag 1 mei 1940, Overlijdens aangifte op woensdag 23 aug 19441, ovl. (32 jaar oud) te Groningen [Gr] op dinsdag 22 aug 19441.

  • Vader:
    Eggo Hillenga, zn. van Sebo Eggo Hillenga en Elizabeth Generaal, geb. te Oostwold [Gr] op zondag 10 dec 1871, dagloner en landbouwer, BB Nieuwolda van 1896 tot 19223 Eigenaar is Hendrik Jan Schrage. Zie genealogie Schrage. woont Nieuwolda op vrijdag 4 nov 1898, zetboer op vrijdag 28 jan 1921, ovl. (99 jaar oud) te Oostwold [Gr] op maandag 28 dec 19702, tr. (resp. 26 en 21 jaar oud) te Midwolda [Gr]5 op vrijdag 4 nov 18985 (getuigen: Hindrik Heijenga, oud achtenveertig jaren van beroep arbeider, Tonnis Drenth, oud tweeendertig jaren, van beroep arbeider, volle oom van de bruid, Hendrik Knip oud vierentwintig jaren van bedroep arbeider, alle drie wonende te Midwolda en Jakob Westerling oud drieenveertig jaren van beroep veldwachter, wonende te Oostwold, als daartoe door de belanghebbenden gekozen getuigen)5.
 

tr. (resp. 25 en 29 jaar oud) te Midwolda [Gr] op zaterdag 13 nov 1937
met

Roelf Derk Stubbe, geb. te Bellingwolde [Gr] op woensdag 2 sep 1908, Kantoorbediende, Status, Status op vrijdag 19 nov 1937, Status op woensdag 1 mei 1940.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Fekko Eggo*1941 Winschoten [Gr] †1941 Winschoten [Gr] 0



Bronnen:
1.Genlias, Burgerlijke stand. Aktenummer: 1366, gem. Groningen., S214
2.Grafsteen. Graftombe.Nl., S370
3.Blz 156 nr 92, S9
4.Genlias, Burgerlijke stand. Aktenummer: 27., S165
5.BS Huwelijksregister Midwolda, RHC GA (vrijdag 4 nov 1898 akte 27)


Richard I van Bourgondië
Richard I van Bourgondië, ovl. in 921.


Aantekeningen bij Richard I van Bourgondië.
Richard I van Bourgondië (-921), bijg. de Rechtsbrenger, was een zoon van graaf Bivinus van Metz, een verre verwant van Karel Martel en van Richardis van Arles. Zijn broer was Bosso van Provence. Richards zuster Richildis, was getrouwd met Karel de Kale. Richard verbond zich met koning Carloman en verkreeg van hem het graafschap Autun en de abdij van St.-Symphorien. In 888 trouwde hij met Adelheid, de dochter van Koenraad II, en werd graaf van Auxerre en lekenabt van de Heilige Colomba. Richard toonde zich een trouw aanhanger van Karel de Eenvoudige en bouwde zijn gezag verder uit in Bourgondië. Dankzij zijn overwinningen tegen de Noormannen en zijn faam als Rechtsbrenger, vergrootte zijn gezag en vanaf 918 voerde hij de titel van hertog.
Richard werd vader van:.
Rudolf (-936).
Hugo (-952).
Boso, graaf van Vitry (-935) en van Provence (931-), gehuwd met Bertha, dochter van Boso III van Arles,.
Irmgard, gehuwd met graaf Giselbert van Châlon (-936).
Richildis, gehuwd met graaf Leutald I van Mâcon (-965).
Adelheid, gehuwd met graaf Reinier II van Henegouwen.

tr.
met

Nn .

Uit dit huwelijk 6 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adelheid     
Rudolf I*890  †936  46
Hugo  †952   
Boso     
Irmgard     
Richildes     



Bronnen:
1.Afgeschermd, Wikipedia
2.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Hugo van Sens Vienne
Hugo van Sens Vienne, geb. in 905, ovl. (ongeveer 61 jaar oud) in 966.

tr. (beiden ongeveer 22 jaar oud) in 927
met

Willa van Bourgondië, geb. in 905, ovl. (ongeveer 61 jaar oud) in 966.


Thaiarck Hommes
Thaiarck Hommes, geb. te Zuidbroek circa 1540.

tr. (beiden minder dan één jaar oud) circa 1540
met

Tjacko Doedens, geb. te Meeden [Gr] circa 1540, Landbouwer1,
Verslag1,
Dit zou de Tjacko kunnen zijn die in 1578 4 "akkers" bezit vanaf 1608 en een boerderij aan de Hoofdweg 195 in Midwolda (BWO 53). Dit wordt ook ver meld op de website van Pauwel Jager.
Ovl. (Hoogstens 74 jaar oud) voor 1614, tr. (2) met Meiske Jans. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Uit dit huwelijk 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Homme     
Tettie     
Sijbel     



Bronnen:
1.Boerderijenboek Wold-Oldambt, S560


Thalea Wybens
Thalea Wybens, ovl. te Weener (Dld) op dinsdag 28 mei 1686.

tr. op zondag 29 dec 1680
met

Harmen Hesse, zn. van Tönnies Harmens Hesse en Geeske Rötgers, ovl. te Weener (Dld) in 1688.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Geeske*1683 Weener, Ost-Friesland, Dld. †1732 Emden (Dld) 49


Thalea Anna Magdalena Hesse
Thalea Anna Magdalena Hesse, geb. op woensdag 5 aug 1789, ovl. (42 jaar oud) te Groningen [Gr] op woensdag 21 dec 1831.


Theda Doelens
Theda Doelens, ovl. in 1598.

tr. (Luwert Mennes ongeveer 30 jaar oud) op zaterdag 29 nov 1597
met

Luwert Mennes Tiddinga, zn. van Menno Luwerts Tiddinga Tho Midwolda en Wipcke Tammes, geb. circa 1567, ovl. (ongeveer 50 jaar oud) circa 1617, tr. (2) met Cornelia Jans van der Asch. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (3) met Lyse Jurriens Nijenborgh. Uit dit huwelijk 3 kinderen.


Aantekeningen bij Luwert Mennes Tiddinga.
Midwolda, fol.25 - 28 juni 1599: Luwert Tiddinga, te Bellingwolde, verset aan Hindrick Eltiens en Wibke (ehel.) een stuk land in wijlen Menno Tiddinga's heerd gelegen, ten oosten Haijo Haijtken, ten westen de erfgenamen van Eggo Sipkens, strekkende in het zuiden aan de Hereweg, in het noorden aan die AE Goete. Met nog zoveel uiterdijks land zoals Tamme heeft afgegraven, strekkende van de dijk tot de Goete. Getuigen: Rinnolt Diurckens en Johannis Koester [=Johannes Lambertsz]


Theda von Rheide
in
Genealogie van Folckermarus (Folcmar) Onsatha.
Genealogie van Rypert Ripperda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Theda von Rheide, geb. te Rheide [Deu] circa 1374, ovl. (hoogstens 37 jaar oud) voor 1411.

tr. (resp. ongeveer 11 en ongeveer 25 jaar oud) (1) in 1385
met

Focko (Fokko, Focco) Ukena, zn. van Uco (Fockena) Ukena Von Neermoor en Amcke van Lengen, geb. te Neermoor, Ost-Friesland [Dld] (of Edermoer) circa 1360, komt uit een Oost-Fries adelijk geslacht, beroemde Oostfriese veldheer, heer, heer te Aurich [Deu], hoofdeling te Leer (Dld), heer op Dijkhuizen, Tjamsweer [Gr], hoofdeling van Overledingen (Ostfr.) in 1435, ovl. (ongeveer 75 jaar oud) te Appingedam [Gr] op zaterdag 29 aug 1435, begr. te Appingedam, Augustinuskerk, tr. (2) met Hiddeke Ripperda Tho Dijkhuizen. Uit dit huwelijk 3 dochters, relatie (3) met Hebe II Tom Brok. Uit deze relatie een dochter, tr. (4) met Eneke . Uit dit huwelijk geen kinderen.

 



Aantekeningen bij Focko Ukena.

DE BORG WINSUM.
In hoeverre de Ripperda´s omstreeks 1350 mogelijk reeds in het bezit zijn van een Huis te Winsum is onbekend. Pas in 1445 komen we voor het eerst gegevens hierover tegen in een akte, waarbij de derde vrouw van Fokko Hidde Ripperda Tho Dijkhuizen, ook wel Hiddeke van Wijtwerd genoemd, voor komt, samen met Evert Sickinge, de zoon van Amke, een dochter van Focco en Hidde.
Door het huwelijk tussen Focco en Theda heeft Focko veel bezittingen in Groningerland verkregen.


Portret van Focko Ukena. Bron: GNU.

FOCKO UKENA.
Via Focko Ukena zijn praktisch alle protestantse vorstenhuizen in Europa verbonden.
Als hoofdeling van Leer en hoofdeling van Oost Friesland en Heer op Dijkhuizen (1435) te Appingedam staat deze Focco als veldheer bekend en als held. Focco Ukena is een zeer avontuurlijk man, een Napoleon in zakformaat, maar dan wel wat ruwer. Maar daarvoor leeft hij ook in de middeleeuwen.
Veertig jaar lang is hij de schrik van heel Friesland, ook in het gebied tussen Eems en Lauwers. Hij is van voorname afstamming. De zetel van het geslacht der Ukena's is de borg Edramoor in Mormerland.
Er bestaat een munt, nog wel de oudste van de tot nu toe bekende hoofdelingenmunten van Oost Friesland, een Tournois uit het midden der 14e eeuw, van 'Uko, domicus' met een typische rand van 12 lelies. Deze Uko is de vader van Focco Ukena. De moeder van Focco is Amke van Lengen.
Focco's familie is dus wel van voorname stand, maar het geld om deze stand op te houden ontbreekt. Volgens oude Friese kronieken heeft Focco zich als jongen veel onder het ruwe krijgsvolk opgehouden. Waardoor de jongen bij deze bandeloze soldatenbendes is terecht gekomen, is niet bekend, maar vermoedelijk niet van weelde. Misschien is hij door armoede tot het avontuurlijke leven van die stropende bendes van middeleeuwse huursoldaten gedreven en heeft hij op die manier de harde Spartaanse opvoeding gekregen, die voor heel zijn leven zijn stempel op hem gezet heeft.
Na het doorlopen van deze harde leerschool komt hij in aanraking met Keno tom Broke, de bekende Oostfriese hoofdeling, hoofd van de partij der Vetkopers. Wij moeten echter niet denken, dat de berooide avonturier als ondergeschikte door Keno in dienst wordt genomen. Integendeel, Keno heeft hem als volwaardig partijgenoot in zijn 'fliuta' opgenomen. Al vóór 1417 moet Focco, misschien enigszins als vazal, maar toch als heer over Mormerland beschouwd worden.


Ocko II tom Brok wordt gevangen voorgeleid aan Focko Ukena na de Slag op de Wilde Ackers in 1427 (Bron: Tjarko Meyer Cramer, 1803; WP).

Keno en Focco hebben allebei groot profijt van hun bondgenootschap gehad. Keno vindt in Focco een zeer bekwame troepenaanvoerder, die hem menige overwinning in Friesland heeft bezorgd. Focco van zijn kant krijgt niet alleen de goederen van zijn voorvaderen terug, maar hij wordt ook een vermogend man, door de buit, die hij uit zijn overwinningen weet te behalen.
Intussen is Focco getrouwd met Theda van Reide, van wie wij zo goed als niets weten. Ook is niet bekend, hoe lang hij met haar getrouwd is. Theda moet vóór 1411 zijn gestorven, want in dat jaar trouwt Focco met Hiddeke van Wytwert, Dijkhuizen en Garreweer, de dochter van Sjabbe Ripperd van Garreweer en Ailske Ripperda.
Uit beide huwelijken heeft hij kinderen. Van zijn dochter Bawe schijnt niet vast te staan of zij uit het eerste of uit het tweede huwelijk is.
Na de dood van Keno tom Broke vangt de strijd aan tussen diens zoon Occo II en Focco Ukena. Beiden streven naar oppermacht in één hand. Beiden dromen van een heerschappij over een groot, machtig Friesland, zich uitstrekkend van het Flie tot aan de Wezer.
Geen van beiden heeft deze droom verwezenlijkt gezien, hoewel Focco in de strijd tegen Occo de wel overwinningen heeft behaald.
Wil Focco zijn tegenstander met succes bestrijden, dan moet hij eerst 'partyesluden' zoeken en hij moet die trachten te vinden onder de rijksten en en machtigsten van het land. Daartoe bezit hij geen beter middel, dan zijn kinderen uit te huwelijken aan de groten van Oost Friesland. Zijn zoon Udo trouwt met Hymba of Hyma Itzinga van Norden in 1421. Vier jaar later trouwt zijn zoon Uko met Hebe van Dornum. In 1426 trouwt zijn dochter Amke met Sibet van Rustringen, die naast Occo II de machtigste hoofdeling van Oost Friesland is.
Met wie zijn zoon Tyo getrouwd is, is niet bekend. Wel is van hem bekend, dat hij als heer van Neermoor op de oude stamborg Edramora heeft gezeten. Het staat niet alleen vast, dat Focco zijn kinderen machtige huwelijken doet sluiten, maar het is ook zeker, dat hij daarmee niet het geluk van zijn kinderen heeft willen bevorderen, doch daarmee allereerst een vijandige omsingelingspolitiek tegen Occo II heeft willen volgen. Als zijn 'fliuta' groot en machtig is, vangt Focco de strijd aan en in drie veldslagen weet hij zijn tegenpartij absoluut te vernietigen.
In 1426 verslaat hij in de slag bij Deteren de aartsbisschop van Bremen, één der bondgenoten van Occo II.
In 1427 verslaat hij de Groningers, eveneens bondgenoten van Occo. Deze slag wordt gestreden bij Oterdum. In deze strijd staan de Ommelanders, die de kans schoon zien de gehate stad een hak te zetten hem trouw ter zijde. Hun succes is groot. In deze slag vallen er veel Groningers en wordt hun aanvoerder gevangen genomen.
Focco heeft te Oterdum een burcht, die aan zijn vrouw behoort en hier vindt hij dus dadelijk een vast punt, van waaruit hij de strijd kan aanbinden. Op weg naar Oterdum beginnen de Groningers maar vast met een aanval op het niet bezette Dijkhuizen en roven er alles uit wat maar enige waarde heeft.
In 1428 heeft de stad die vernielpartij lelijk moeten bezuren, want dan moet aan Focco schadevergoeding worden betaald. Een derde overwinning wordt door Focco behaald op de Wilde Akkers in Oost Friesland. Dit is ook in 1427, slechts drie weken na de slag bij Oterdum.
Occo II wordt hier niet alleen verslagen maar ook gevangen genomen. Hij wordt in Leer in Focco's burcht opgesloten.
Het oude huis Tom Broke wordt gesloopt en tot de grond toe verwoest. Na deze schitterende overwinning staat Focco op het toppunt van zijn macht. Weliswaar heeft hij zich nooit hoofdeling van Oost-Friesland mogen noemen, maar hij is het wel. Hij heerst niet alleen over het land van Oost Friesland, doch ook over het land tussen Eems en Lauwers. Hij geeft aan dat land, waarin de goederen van zijn vrouw Hiddeke liggen, zijn beroemde 'Willekeuren', die rechtspraak, bestuur en dijkwezen regelen en deze streken aan de invloed van Groningen onttrekken.
Zo heerst hij van de Lauwers tot de Wezer oppermachtig! Maar dan keert de wispelturige Fortuna hem de rug toe. De Cirksena's verschijnen op het toneel en komen voor de gevangen Occo op. Focco trekt zich terug in zijn sterke burcht te Leer, maar wordt daar door een sterke strijdmacht ingesloten. Toch weet hij door nacht en nevel dwars door het leger van zijn vijanden te ontkomen. Nu wordt ook Focco's burcht verwoest en met de grond gelijk gemaakt. Zijn kansen staan helemaal niet zo gunstig. Zijn eigen onderdanen hebben zich bij zijn tegenpartij aangesloten.
Aan zijn zoon Tyo op Edramoor in Mormerland heeft hij niet veel. Ook Udo en Uko kunnen geen hulp bieden. Of de Ommelanders hem nog op het goed van zijn vrouw Hiddeke zullen dulden, is nog de vraag. In elk geval zullen ze hem niet graag in een nieuw avontuur over de Eems willen volgen. Toch bestookt Focco een tijdlang, van het Munsterse Sticht, zijn tegenstanders, op gevaarlijke strooptochten, die hem veel buit opleveren en die zijn naam als de 'flegende' ruiter hebben gevestigd.
Maar weldra moet hij wijken naar Groningerland. En daar zit nu de trotse adelaar gevangen. Alles wat hij in Oost Friesland heeft bezeten aan burchten en landerijen moet hij achterlaten. Ook zijn beide zoons Uko en Udo en zijn schoonzoon Sibet moet hij achterlaten. Zij zijn in 1433 gesneuveld. In de slag bij Bargerbur bij Norden wordt in dat jaar voorgoed afgerekend met de macht van Focco's aanhangers en hierdoor wordt de oude vechtersbaas voor altijd de kans ontnomen tot herstel van zijn vroegere machtspositie. Zijn droom van roem en grootheid is ten einde. Slechts een paar kleine plekjes grond, hier en daar in de weilanden verstrooid, vormen het gebied, waar hij heersen mag.
Van de kinderen uit zijn eerste huwelijk brengt hij alleen Amke, de weduwe van Sibet, mee naar de Ommelanden. De kinderen uit het tweede huwelijk zijn er alleen. Amke heeft spoedig haar weduwenkleed afgelegd en is hertrouwd met Evert Sickinge, de man, die in het midden van de 15e eeuw herhaaldelijk voorkomt als proost van Loppersum en hoofdeling te Winsum.
Tyo is vermoedelijk met de vijanden van zijn vader tot overeenstemming gekomen en is in Oost Friesland gebleven. Zo heeft tenslotte deze Napoleon in zakformaat ook zijn St. Helena gevonden. Lang heeft hij het in ballingschap niet uitgehouden. In 1435 is hij op 29 augustus op de borg Dijkhuizen gestorven. Hij is vervolgens begraven of bijgezet in of bij de Augustijner kerk te Appingedam.
Als de kerkvoogdij van Appingedam in 1705 de oude bouwvallige Augustijner kerk willen afbreken, is daartegen verzet gekomen van mevrouw Ripperda uit Oosterwijtwerd, een nakomelinge van Focco Ukena.
Zij heeft toen met de kerkvoogden gecontracteerd, dat de zuidmuur van die kerk, langs het kerkhof, zal blijven staan.
Welk belang kan mevrouw Ripperda daar bij gehad hebben? Hierop lijkt maar één antwoord mogelijk: bij die zuidmuur moet de grafkelder of het graf van Focco Ukena geweest zijn. En de plaats daarvan heeft zij in ere willen houden.
Focco's nagedachtenis wordt ook door zijn nageslacht geëerd door de instandhouding van een brokstuk van de zuidelijke muur van de borg Dijkhuizen.
Na de dood van Focco hebben lelijke geruchten de ronde gedaan over zijn vrouw Hiddeke, de achterblijvende weduwe. Zij zou haar man hebben vergiftigd. Dit is misschien niet meer dan een vaag gerucht, maar het feit, dat zo 'n gerucht verspreid kan worden, wijst er toch wel op, dat het huwelijk niet al te gelukkig is geweest.
Het zal ook helemaal niet zo verwonderlijk zijn, als Focco op zijn oude dag, na zoveel desillusies en in vernederende ballingschap een onhandelbare brombeer is geworden.
Wie weet hoeveel Hiddeke van zijn kuren en nukken zal hebben geleden en onder zulke omstandigheden heeft menige middeleeuwse vrouw haar man vergiftigd.
Het spreekt vanzelf, dat er na de dood van zo'n man van spokerijen gehoord wordt.
Hij stierft in een tijd, waarin onrustige mensen zelfs in hun graf geen rust kunnen vinden. Onthoofde burchtheren keren naar hun huizen terug om er door holle gangen en donkere kelders of langs stoffige torentrappen met het hoofd onder de arm rond te dwalen. De boeren van Overledingerland hebben nog eeuwen lang aan hun kinderen verteld van de 'Flegende Focco', die als een soort wilde jager uit Wodan's legerscharen rusteloos door de lucht rijdt, evenals hij tijdens zijn leven als de 'vliegende ruiter' in wilde stormnachten over de Oostfriese slagvelden heeft gereden.
Op het Huis te Oosterwijtwerd heeft zijn portret nog eeuwenlang voor de schoorsteen gehangen. Het opschrift erboven luidde:.
'Focco Ukena van Brokum Höueling to Edermoer end Lüer Her van Aurich end Brockmerland offte Brocum'.
Ook zijn wapen is hierbij afgebeeld. Dit is een witte leeuw in een blauw veld met een rode omgekeerde kroon.
om de hals. Deze kroon moet bewijzen, dat Focco uit een heel oud en voornaam geslacht stamt. Karel de Grote zal namelijk reeds aan sommige Friezen de ridderslag gegeven hebben. De tot ridder geslagenen ontvangen dan een schild met de keizerlijke kroon. In het wapen van Oost Friesland staan niet minder dan drie geslachten met zulke keizerskronen.
De harpij der Cirksena's draagt er één, de adelaar der Tom Broke's zelfs drie, en de klimmende leeuw in het wapen der Ukena's draagt er één, omgekeerd als halsband.
Eén ding moet tenslotte nog uit het veelbewogen leven van Focco Ukena worden verteld, namelijk het bouwen van Dijkhuizen en het Huis te Oosterwijtwerd.
Hij heeft waarschijnlijk de huizen, die Hiddeke hem heeft aangebracht, niet mooi genoeg gevonden. Iemand, die droomt van een gravenkroon en van de heerschappij over een groot Friesland moet natuurlijk in een mooi huis wonen.
Het is niet waarschijnlijk, dat Focco iets geheel nieuws gebouwd heeft. Vermoedelijk heeft hij het reeds bestaande Huis te Oosterwijtwerd en Dijkhuizen bij Appingedam vertimmerd, verfraaid en vergroot.
Het schilderstuk bestaat nog en is in het bezit van Mevr. Douair. Hora Siccama van de Harkstede te Hilversum. Door vererving is het van de Ripperda's, via de families Clant van Stedum, Tjarda van Starkenborgh en Rengers van Farmsum eigendom van genoemde Mevr. Hora Siccama geworden.
De achtergrond stelt een landschap voor. Ukena's handen rusten op en naast een op een tafel liggend boek, waaromheen een bokaal, een pennenkoker met inktpot, een spel kaarten, een halve perzik, een halve walnoot, een appel en wat kersen. Vooral de laatste vruchten zijn wel heel eigenaardige attributen van iemand, met wie het zo kwaad kersen eten is geweest als met deze Focco Ukena. Het is heel jammer, dat dit portret niet naar het leven getekend is. De kleren, die Focco draagt, zijn niet van zijn tijd, maar worden ongeveer een eeuw na zijn dood gedragen. Het portret kan niet ouder zijn dan van 1520 of 1530. Het is een typisch vroeg-renaissance portret. Ook de typische renaissance-beker, die voor Focco op tafel staat, wijst op de eerste helft der 16e eeuw. Het portret doet heel sterk denken aan het bekende, door L. Cranach geschilderde portret van Maarten Luther. Natuurlijk blijft de mogelijkheid over, dat het gezicht van een ander portret van Focco is overgenomen. Wat Harkenroth van Focco's wapen meedeelt, is niet helemaal juist. Als hij wat beter gekeken zou hebben, zou hij gezien hebben, dat de Witte Leeuw geen roden halsband, maar een omgekeerde kroon om de hals draagt. Deze kroon moet bewijzen, dat Focco uit een heel oud en heel voornaam geslacht stamt (zie hiervoor bovenstaande beschrijving van het wapen).' (Bron: GVA 1935).
Hij overlijdt op de borg Dijkhuizen maar is begraven in de Augustijnerkerk van Appingedam (dit is de kloosterkerk) aan de zuidmuur voor het altaar van de Heilige Anna. 'Anno Christi 1435 up den dach Sanc Joannis ent hoevedinge is de stridtbaer und manafftige helt Foeko Uken, hoevetlinck to Leer, nach dem hemannige slachte und storme van joeget up sinen vianden gehold en und gedaen, tom latesten van lande und luide vordreven. So is he danno ich sines natuerlichen dodes to Dickhusen by den Dam gesturven und is eer lichen in de cloester karcke begraven'.

HUWELIJKEN.
We komen van Focko Ukena vier verschillende vrouwen tegen. Behalve Theda von Rheide (hw circa 1385), Hidde Ripperda tho Dijkhuizen (hw 1411) en Hebe II tom Brok. wordt in het Ostfriesisches Urkundenbuch (Band 2: 1471 - 1500 nebst Nachträgen und Anghang', door Ernst Friedländer) te Emden in 1881 nog een vierde vrouw genoemd, met de naam Eneke. Zij komt daar voor in maart 1478 als weduwe van Focko Ukena die met haar neef Hatet Ukena te Twixlum bij de ruil van verschillende grondstukken:.
'Wij Eneke, salighe Foeke Ukena echte huysvrouwe, ende Hatet Ukena, erers twyers soens, inwoners in Twixlum, doen witliek ende kundieh alle den gheenen, die dessen brieff syen offto hören leesen openbaer bekennende in der waerheit voer allczweeme, hoe dat wij myt unsen vryen willen ende vorberadene moede, myt willen, raet ende volboert unser vryenden ende erven, hebben ghewisselt ende gehütet, wisselen ende buten to enen steede vaste ewige wissel in krafft des brieffs myt den eerwerdigen gheesteUeken man here Sebastianus, pro est to Langer-monyken, myt rade ende consent synre pricsteren, beer Jacob prior, her Adrianus kellener, suster.
Enne priorisse ende der gemeynder zusteren ende broederen; soe dat wij hebben untfangen van dat convent vorben. twee ende twentieh grase landes in Twyxlumnier liamrijck gelegen, achte grase tuschen die Thyaerdwey ende die grone wech, geheyten in Seywarts gara, ende twee grase in Allyngmedc, streckende myt den enen ende an die Leghe wey ende myt die ene syde an de ver werlde werft in eene fen van vyer grasen. Itein ses grase bij die Ee weyke, streckende myt de eene ende an de maer ende vuff grase by Pewessumer til streckende an die inaer, geheyten in die Daethierne, ende een gras in Filich loend bij die Tyaerdwey; voer welcke lant wij hebben dat convent vorben. weeder ghedaen dertyenstehalve grase landes, gras voer gras, drye gelegen in Locghender hamryek fenland in die grote Kremynghe, geheyten Wymyngmede, de ick Eneke vorben gegeven hadde den convent erghen. ewelick te bruken na Hatets vorben doet, voer unse zielen to bidden, de to unsen herd hopende synt, voer welcke drie grase sal men den convent weeder geven na Hatets erghen. doet anders drie grase van syne nalatende erve sonder enyglie wederroepen offte spreken. Ende vier grase by die Maermede tili. Item vierdehalff gras by die Maermede wey, gheeofft van Ewo Herena to Waltzeten, ende twe grase in Awynga wilda mede geeofft van zalige Ome to Langena, ende die ander tyendehalff gras hebben wij deme provest ende convent vorben vul ende all degher betaelt de yerste pennynck myt den lesten, na uutwysinge unser brieve gezegelt myt des eonvents ende heren Nompno to Twixlom kerekheer ingezegel.
So dat convent vorben. sal ende mach vrij ende veylich ewelick bruken desse dertyenste halff grase landes vorbescr. na hären will ende nutticheyt; ende weere yemant, die up dit vorscr. erve in toecomen tijde dachte anelaghe te doen van dessen wisseis wegen, des wij doch nycht en vermoeden, so sullen wij Eneke ende Hatet vorscr. ende willen ende unse erven, boren unde ungheboren, scholen ende willen deine convent vorben. vrij, quijt unde schadeloes holden van alle ansprake gheestcltckes ende werlickes rechtes, waer, wanneer ende so vaken als dat deine convent noet off behoeff is sonder alle argelist, intoch off behebynge, hulpereden ende nye vonde uutgesproken.
Welck summe gheldes van uns gheboert van des cupes wegen des landes vorscr. heefft die proest ende dat convent erghen bestedighet weder te copen ende in te lossen de elven grase landes, die Remyt Ubbena inwoner to lllerlt in vortyden vereofft waren van dat convent up een wedercoep. Des te tughe so hebben hier mede yeghenwordieh, bij, an ende over gheweesen als warachtige tugeslude heer Remyt vicarius te Twixlum, Ewo te Betteweer, Udo te Hamswerum, Uko Ubbena, Auwo ende Focko broeders, borghers to Emden, ende anders vele goeder lüde.
In orkonde der warheit ende meerre getuyohenisse so hebben wij Eneke ende Hatet vorben. vruntlicken gebeden de eersame bescheydene manne heren Kompno, unse kerckhere to Twixlum, heren Herman, kerekhere to Larlt, ende heer Herman, kerckhere to Langen, ora hären ingezegel, die sij witlicken ende myt goeden willen om unser bede willen hebben hangen an dessen brieve.
Na der boert Christi dusent vicrhondeit in denie achten ende tseventichte jare, in profesto Gregorü pape et confessoria'.
.

Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Bawe Ukena*1411  †1477  66
Uko Fockena*1386  †1433 Osterhusen 47
Fossa Ukena*1386     
Thyo*1391 Emden (Dld)    
Beno*1392     

relatie (2)
met

Eggerich (Eggerik) Ewen van Jemgum, zn. van Ewo Tammena van Jemgum en NN Addinga, geb. circa 1355, ovl. (minstens 56 jaar oud) na 1411, geen kinderen, relatie (2) met NN Nn. Uit deze relatie een zoon.


Bronnen:
1.Groninger Volksalmanak 1841., GVA 1841 (blz/akte 5)


Theda Ukena
Theda Ukena, geb. circa 1434, ovl. (ongeveer 60 jaar oud) op maandag 17 sep 1494.

relatie (1)
met

Ulrich I Cirksena (Van Oost-Friesland)1,2,3, zn. van Enno II Edzardisna Von Greetsiel Und Norden en Gela Beninga von Manslagt, geb. te Norden in 14081,2,3, wordt door kiezer Friedrich III in de erfelijke "Reichsgravenland" verheven, is de eerste graaf van Oost-Friesland van 1441 tot 1466, ovl. (ongeveer 58 jaar oud) te Emden (Dld) op woensdag 26 sep 1466 of 26 sept. 1466.

 



Aantekeningen bij Ulrich I Cirksena (Van Oost-Friesland).
Ulrich I van Oost-Friesland (* Norden, 1408; † Emden, 25 of 26 september 1466 ) is een zoon van de hoofdeling (hoofdman) Enno II Edzardisna van Norden en Greetsiel en van Gela van Manslagt. Deze Ulrich I wordt nogal eens verward met Ulrich I Wuerttemberg (ca 1259).

Ulrich I Cirksena (Bron: WP).
Zijn vader Enno heeft Nordens Attena geërfd en is hoofdman van Norden geworden, waardoor Ulrich een belangrijke erfenis verwerft. Door zijn moeder Gela, dochter van Affo Beninga, hoofdman in Pilsum en Manslagt, en van Tiadeka Siartza van Berum, verkrijgt hij ook de erfenis van de aanzienlijke familie Cirksena. Gela en haar nicht Frauwa Cirksena ('Sydzena') zijn de enige erfgenamen van de Cirksena van Berum. Enno heeft van de gelegenheid gebruikt gemaakt om zijn zoon uit zijn eerste huwelijk, Ulrichs stiefbroer Edzard uit te huwelijken aan Frauwa. Ulrich en Edzard nemen daarbij de familienaam en het wapen van hun echtgenotes aan. Wanneer Edzard an Frauwa in 1441 zonder nakomelingen allebei aan de pest sterven, erft Ulrich ook de nalatenschap van de Cirksena van Berum. Met zijn vader en zijn oudste stiefrboer Edzard sluit Ulrich in 1430 de Freiheitsbund der Sieben Ostfrieslande.

De Averborg bij Aurich (Bron: WP).
De vrijheidsbond is gericht tegen de heersende Fokko Ukena. Edzard weet samen met zijn broer Ulrich een eind te maken aan de macht van de Ukena-partij. Ulrich Cirksena voert zelf ook een handige huwelijkspolitiek. Zijn eerste vrouw is Folka, erfdochter van hoofdman Wibet van Esens. Zij draagt hem in 1440 de heerlijkheid Esens over. Na het huwelijk in 1455 van Ulrich Cirksena met Theda, de kleindochter van zijn tegenstander wordt het grootste deel van Oost-Friesland verenigd. Slechts de heerlijkheden Jever en Friedeburg handhaven hun zelfstandigheid. Sibet Attena, een neef en helper van Ulrich krijgt de heerlijkheden Esens, Stedesdorf en Wittmund, die samen het Harlingerland vormen. Het Harlingerland blijft wel onder het oppergezag van de familie Cirksena. Omdat Ocko I tom Brok het gebied in 1381 als leen heeft opgedragen aan de graaf van Holland, is de status van de heerser van Oost-Friesland onduidelijk. De heerser in Oost-Friesland besluit de situatie te verbeteren door zich direct tot de keizer te wenden. Keizer Frederik III verheft Ulrich daarom in 1464 tot rijksgraaf. De keizer beleent Ulrich I met het rijksgraafschap in Norden, Emden, Emisgonien in Oost-Friesland. Hij moet daarvoor wel een belangrijke geldsom overmaken aan de kanselarij van de keizer, die steeds in geldnood verkeert.
In 1448 laat Ulrich een waterburcht, de Averborg bouwen, 'gegenüber der Burg', waarmee wordt bedoeld dat er tegenover de burcht heeft gestaan van de familie tom Brok.

Model van de Averborg bij Aurich (Bron: WP).
De Averborg wordt een burcht met vier vleugels. Eggerik Beninga (* Eggerik Beninga leeft van 1490 tot 19 okt. 1562 en is een oostfriese geschiedschrijver uit het adelijke geslacht Beninga.
Hij is tevens een van de eerste staatsmannen van Oost-Friesland en is drost geweest te Leerort en tegelijkertijd tussen 1540 en 1556 raadgever van gravin Anna van Oost-Friesland. De door hem geschreven kroniek Cornica der Fresen, is geschreven in het plat-Duits en omvat de geschiedenis van de Friezen van de oudste tijd tot 1562. Zijn grafsteen bevindt zich in de kerk van Grimersum) schrijft daarover in zijn Cronica der Fresen: "(.) leet juncker Ulrick de overborch to Aurick int veerkannte mit den 4 tornen anleggen un uptimmeren und enen wall darumme tehen". Het gebied, waar de borg op gebouwd wordt is eerder gebruikt als paarden en veemarkt. Bovendien koopt Ulrich vier kampen (* Kamp komt van het lateinse campus en is in feite een afgemeten stuk land.) van een zekere Udo Rienena uit Barstede. In 1568 wordt de burcht door een grote brand volledig verwoest. In de tweede helft van de 16e eeuw wordt er een nieuwe borg, ook weer met vier vleugels, gebouwd. De uitbreidingen in 1731/32 onder Georg Albrecht Cirksena veranderen het slot van Aurich nog éénmaal, waarna in 1852 volledige nieuwbouw plaats vind. Het wordt dan niet meer gebruikt als zetel van een voorname familie, maar de plaats waar de regering van Hannover zetelt. Van het vroegere complex zijn tegenwoordig alleen noch resten van de gracht en van een wal te zien. Verder versieren de zuilen van het slotpark nu het einde van de Burgstrasse, maar bovenal getuigt nog de Marstall van Georg Albrecht van het oude Cirksena slot. Ooit zijn hier de vorstelijke paarden en de 'Neue Kanzlei' gehuisvest.

Het wapen van de Beninga's uit Grimersum.

Uit deze relatie 6 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Heba*1457  †1477 Norden 19
Gela*1458  †1492 Klooster Marienthal, Ost-Friesland, Dld. 34
Enno I*1460  †1491 Friedeburg [Deu] 30
Edsgardt I De Grote*1462 Greetsiel [Deu] †1528 Emden (Dld) 66
Uko*1463  †1507  44
Almuth*1465  †1522 Norden, Klooster Marienthal 57

relatie (2)
met

Vieto Frese.


Bronnen:
1.Die Begründung der Erstgeburtsnachfolde im ostfriesischen Grafenhuas der Cirksen, Hans Heinrich Hobbing, Aurich [Deu], 1915
2.Ostfriesland bis zum Aussterben seines Fürstenhauses, Heinrich Reimers, Bremen, Dld., 1925
3.Das Geschlecht Cirksena, Ernst Esselborn, Berlijn [Deu], 1945


Theda Ockens
in
Genealogie van NN Hunigue.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Tyacko Tiddinga.

Theda Ockens.

tr. te Meeden [Gr] circa donderdag 12 jul 1612
met

Benno Sebes Huninga, zn. van Sebo Lupkes Huninga en Poppe Nn, ovl. na donderdag 23 jan 1631, tr. (2) met Gepko Johans, dr. van NN Nn en Sybo Berents. Uit dit huwelijk geen kinderen.
')}