Genealogie van NazatenDeVries en anderen
Reina Wiegman
Reina Wiegman, geb. te Midwolda [Gr] op zondag 24 aug 1879, ovl. (73 jaar oud) op vrijdag 8 mei 1953.

relatie
met

Elzo Pijning, zn. van Tjaard Pijning en Jantje Hilgenga, geb. te Eexta [Gr] op zondag 24 aug 1879, ovl. (73 jaar oud) op vrijdag 8 mei 1953, tr. (1) met Geziena Gerhardina Heikens, dr. van Luitje Heikens en Janna Remeijer. Uit dit huwelijk geen kinderen.


Reina Heeren
in
Genealogie van Godde Hilling.
Parenteel van Godde Hilling.
Parenteel van Melchior Borchart.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Tyacko Tiddinga.

Reina Heeren, geb. te Oudedijk, Gem. Beerta in 1902, Status in 1975 Bij overlijden van Berend wonen de echtgenoten op dit adres.

tr. (resp. ongeveer 17 en 18 jaar oud) te Beerta [Gr]4 op zaterdag 22 mrt 19194 (getuigen: Getuigen bij het huwelijk zijn Gerard Egbertus Schuth, 59 jaar, gemeenteveldwachter, wonende te Beerta en Derk Boer, 34 jaar, gemeenteveldwachter, wonende te Drieborg)4
met

Berend Hillinga6, zn. van Eggo Hillinga en Harmanna Reit, geb. te Nieuw Beerta, Gem. Beerta6 op dinsdag 31 jul 19006,6, arbeider op zaterdag 22 mrt 1919, ovl. (74 jaar oud) op maandag 13 jan 1975 Berend Hillinga heeft opgebaard gelegen in de aula van 'De Tjamme' te Beerta. Gelegenheid tot condoleren is er geweest op de zaterdagavond van 19. 00 uur tot 20.00 uur. De crematieplechtigheid in Groningen heeft plaatsge vonden op 13-01-1975 om 14.00 uur in aula 1. Voor belangstellenden heeft er een bus gereden die om 12.30 uur is vertrokken vanaf café Delger te Dr ieborg5, gecr. te Groningen [Gr] op maandag 13 jan 19755.

 



Aantekeningen bij Berend Hillinga.

De handtekeningen onder de huwelijksakte van Berend Hillinga en Reina Heeren.



Bronnen:
1.BS Overlijdensregister Beerta, RHC GA (vrijdag 11 nov 1921 akte 44)
2.BS Huwelijksregister Finsterwolde, RHC GA (vrijdag 13 mei 1898 akte 5)
3.BS Overlijdensregister Beerta, RHC GA (zondag 2 dec 1945 akte 55)
4.BS Huwelijksregister Beerta, RHC GA (zaterdag 22 mrt 1919 akte 9)
5.Rouwkaart en advertenties, S534
6.BS Geboorteregister Beerta, RHC GA, Collectie DTB (dinsdag 31 jul 1900 akte 101)


Reina Gernaat
in
Genealogie van Jan Hartogs.
Parenteel van Jan Hartogs.
Parenteel van Melchior Borchart.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Tyacko Tiddinga.

Reina Gernaat, geb. te Finsterwolde [Gr] op donderdag 14 okt 1841, Winkelier, ovl. (67 jaar oud) op vrijdag 6 nov 1908.

tr. (resp. 38 en 33 jaar oud) (1) te Midwolda [Gr] op woensdag 17 dec 1879
met

Jurjen Hindriks Smid, zn. van Hindrik Jurjens Jurjens Smid en Wopke Johans Edzarts, geb. te Finsterwolde [Gr] op dinsdag 14 apr 1846, kleermaker4.

Aantekeningen bij Jurjen Hindriks Smid en Reina Gernaat

Reina en Jurjen hebben tenminste twee kinderen gekregen: Reina en Wopke (Jurjens Smid). Jurrien Smid emigreert naar de USA met zijn dochter Wopke. Hij ariveerde op Ellis Island op 05-10-1909 met de "Noordam" vanuit Rotterdam.

Uit dit huwelijk 2 dochters:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Reina Jurjens     
Wopke Jurjens     


een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob*1879 Midwolda [Gr]    



Bronnen:
1.BS Huwelijksregister Midwolda, RHC GA (zondag 29 sep 1839 akte 16)
2.Burgerlijke Stand Overlijden Midwolda, RHC GA (maandag 5 feb 1900 akte 8)
3.BS Huwelijksregister Midwolda, RHC GA (maandag 25 sep 1854 akte 20)
4.Jan F. boven (29-10-2000)., S568


Reina Jurjens Smid
in
Genealogie van Jan Hartogs.
Parenteel van Jan Hartogs.
Parenteel van Melchior Borchart.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Tyacko Tiddinga.

Reina Jurjens Smid.



Bronnen:
1.Jan F. boven (29-10-2000)., S568


Reinder van Dijk
Reinder van Dijk.

relatie
met

Tjakkie Broekema.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Freerk*1872 Zuidbroek    


Reinder Aafko Jager
Reinder Aafko Jager, geb. te Stootshorn op woensdag 24 jun 1925, Status, Wedderveer [Gr] in 1960.

tr. (resp. 25 en 23 jaar oud) te Winschoten [Gr] op vrijdag 2 feb 1951
met

Wubbegiena Antiena Hendrika Kemper, dr. van Lubbertus Kemper en Aaltje Hilgenga, geb. te Winschoten [Gr] op woensdag 25 jan 1928, Status, Wedderveer [Gr] in 1960.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Tjapko*1951 Winschoten [Gr] †1989 Winschoten [Gr] 38


Reinder Bijhold
in
Genealogie van Godde Hilling.
Parenteel van Godde Hilling.

Reinder Jans Bijhold, geb. te Scheemda [Gr] in 1829, boerenknecht op zaterdag 26 mei 1855, ovl. (ongeveer 73 jaar oud) te Nieuwolda [Gr] op zaterdag 26 apr 1902.

tr. (resp. ongeveer 26 en 37 jaar oud) te Nieuwolda [Gr]1 op zaterdag 26 mei 18551
met

Grietje Hillenga2, dr. van Berend Sebes Hillinga en Harmke Egges, geb. te Oude Pekela [Gr]2 op woensdag 6 mei 18182, boerenmeid op zaterdag 26 mei 1855, ovl. (77 jaar oud) te Nieuwwolda3 op zaterdag 31 aug 18953.


Aantekeningen bij Grietje Hillenga.
Hoewel duidelijk is dat Grietjes vader Berend Sebes Hillinga is, wordt in haar geboorteakte Hillenga vermeld evenals in de huwelijksakte.

Uit dit huwelijk 4 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan*1855 Scheemda [Gr] †1941 Noorddijk [Gr] 86
*1857 Nieuwolda [Gr] †1857 Nieuwolda [Gr] 0
Harmke*1858  †1911  53
Berend*1862 Nieuwolda [Gr]    



Bronnen:
1.BS Huwelijksregister Nieuwolda, RHC GA (zaterdag 26 mei 1855 akte 12)
2.BS Geboorteregister Oude Pekela, BSG Oude Pekela (zaterdag 9 mei 1818 akte 29)
3.BS Overlijdensregister Nieuwolda, BSO Nieuwolda (zaterdag 31 aug 1895 akte 25)


Reinder Reint Bijhold (Ook: Bijholt)
in
Parenteel van Godde Hilling.

Reinder Reint Bijhold (Ook: Bijholt), Huisschilder.

tr. te Delfzijl [Gr] op vrijdag 19 mei 1905
met

Trijntje Kuipers, dr. van Folchert Kuipers en Antje Pestman, geb. te Heveskes, Gem. Delfzijl.


Bronnen:
1.Burg. Stand (Genlias); Gron. Arch.: Aktenr. 8, gem. Delfzijl., S330
2.Burg. Stand (Genlias); Gron. Arch.: Aktenr. 29, gem. Delfzijl., S332


Reinderdina Zuideveld
in
Genealogie van Godde Hilling.
Parenteel van Godde Hilling.

Reinderdina Zuideveld, geb. te Groningen [Gr] op donderdag 1 apr 1909.

tr. (resp. 29 en 27 jaar oud) te Delfzijl [Gr] op woensdag 10 aug 1938
met

Gerard Hillenga (Ook: Hilgenga), zn. van Eggo Hilgenga en Jantje Kugel, geb. te Groningen [Gr] op woensdag 19 apr 1911, Accountant, ovl. (78 jaar oud) te Groningen [Gr] op vrijdag 9 jun 1989.


Aantekeningen bij Gerard Hillenga (Ook: Hilgenga).
Hoewel het niet veel voorkomt dat een Hllenga, als Hilgenga voorkomt, is dat hier wel het geval. Mogelijk gaat het daarbij om een schrijffout. De ze zet zich voort bij de kinderen Eggo en Engelina Eefien.

Reindt Jan Alberda
 
in
Genealogie van Evert Horencken.
Genealogie van Reint Alberda.
Parenteel van Evert Horencken.
Parenteel van Hendrik Clant.
Parenteel van Reint Alberda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Reindt Jan Alberda1,2, geb. in 16631, jonkheer, ovl. (ongeveer 61 jaar oud) te Eenum [Gr] op vrijdag 14 jan 1724, begr. te Eenum [Gr].



Aantekeningen bij Reindt Jan Alberda.
Het huis te Eenum.

Portret van Reindt Alberda 1662-1724. Heer van Eenum. Afkomstig van de borg van Eenum.
De vroegste hoofdeling uit Enum die bekend is, is de staatsgezinde Willem Ubbena. Hij bezit rechten in Enum in 1584. Willems zoon Willem koopt in 1596 rechten in Enum van zijn neven op Bolsiersema. Hij moet op de landag processen voeren voor dit bezit.Ook treedt hij zeer op de voorgrond bij kerkelijke zaken tot hij sterft in1631. Nadat Willems vrouw ook overleden is twee jaar later, erft zijn broer Reint Ubbena van Spijk de rechten. Reint en zijn vrouw Johanna Coenders hun wapens komen voor op een bank in de kerk van Enum. Reint Ubbena overlijdt in 1639. Bij de boedelscheiding verkrijgt zijn dochter Evertien de vrouw van Herman Clant van Warfhuizen het huis Enum met hof, schuur, stratinge, put, poort, grachten, laan, grond waarhuis en hof op staan, plantages, begraven tuininge en 37 grazen land, en alle rechten.
Reint Ubbena en Herman Clant hebben waarschijnlijk niet te Enum gewoond. Evertien is in 1686 op haar borg in Godlinze gestorven en ligt in de kerk aldaar begraven. Haar neef Reint Alberda krijgt bij een erfscheiding, de borg te Enum met schuur, singel, grachten, geboomten, plantages, graven en gestoelten in de kerk en verschillende rechten. Deze Reint heeft wel op de borg gewoond. Waarschijnlijk al voor de dood van zijn tante. Hij overlijdt in 1691 en wordt in Groningen begraven. Weduwe Clara Jarges sterft in 1694. Zoon Reint Alberda is opvolger. Deze is getrouwd met Johanna Horenken. Dit echtpaar heeft een belangrijk aandeel gehad in de totstandkoming van het orgel in de kerk van Enum. Daarop staan hun namen met het jaartal 1704 en de wapens van hun ouders. Hun geslachtsboom, met daarop het huis te Enum, is in het bezit van jhr. mr. W.C.A. Alberda van Ekenstein te Wassenaar.
In 1724 overlijdt Reint Alberda. Oudste dochter Clara weduwe vanWillem Alberda van Dijksterhuis erft Enum. Ze woont in Groningen maar is in de zomer met haar dochters Susanna Johanna en Johanna Susanna op Enum. Zij sterft in 1732.
In 1744 volgt er een boedelscheiding. Susanna Johanna verkrijgt de borg te Enum met toebehoren en een orgel. In 1750 trouwt zij met Willem baron Von Inn- und Kniphausen, heer van Nienoord. Het echtpaar bezoekt af en toe Enum maar woont op Nienoord. In 1762 schenken zij avondmaalzilver aan de kerk wat er nu nog gedeeltelijk is en ook deels in het Groninger Museum. De borg raakt in verval en wordt na de dood van Susanna Johanna op afbraak verkocht in 1800 voor 1525 gulden, de bomen voor 892. Het schathuis wordt eerst niet afgebroken. In de jaren 1880-1885 wordt de wierde waarop het huis staat afgegraven.
Wierdes bestaan uit vruchtbare grond en wordt tot het midden van de 20e eeuw vaak gebruikt als mest voor de landbouw.
Van het borgterrein is niets meer over. Er is nu een boomgaard. Alleen een huisje en een gedeelte van het oude schathuis staan er nog. Een paar vazen van de oude borg staan nu op de hoeken van een naburige boerderij. (* BRON: De Ommelander borgen en steenhuizen, ISBN 90 232 2314 4).
De kerk van Eenum.

De kerk van Eenum voor 1701. Gebrandschilderd glas, afkomstig uit de kerk; op 22 december 1915 in bruikleen gegeven aan het Groninger Museum. Afmetingen 15 1/2 x 18 cm.
Eenums hoge berg, zo wordt in de volksmond de wierde genoemd waarop, slechts van elkaar gescheiden door een gracht, de middeleeuwse kerspelkerk en de veel jongere borg ooit zijn gebouwd. Van deze twee is alleen de kerk nog over. De borg wordt in 1800 afgebroken. In de jaren 1880-1885 is het terrein rondom de kerk afgegraven zodat zelfs de vroegere plaats van de borg niet meer te onderkennen valt.
De kerk is uitgerust met een dakruiter op het westeinde van het dak. Eerst in 1701 wordt deze vervangen door een toren, gebouwd tegen de westelijke gevel van de kerk. Dit blijkt uit de inhoud van een potje dat bij restauratiewerkzaamheden in 1930 uit de torenmuur te voorschijn is gekomen. Op de torenspits prijkt een windvaan met het jaartal 1710, de naamletters van Reindt Alberda en de emblemen uit diens wapen: drie leliën en een ster.
Het halfrond gesloten koor wordt in 1845 afgebroken. Een rechte sluitmuur komt er voor in de plaats. Het in een baksteen van deze muur gegrifte jaartal memoreert de verbouw. De grafzerken voor de borgbewoners de gebroeders Willem Ubbena (†1639) en Reint Ubbena (†1639) komen er door buiten de kerk te liggen en zaken in de grond. In 1967 zijn ze weer blootgelegd door de heer H. J. Jansonius te Overschild. Het is niet uitgesloten dat zich op het koor ook een grafkelder heeft bevonden; bij het bodemonderzoek in 1976 is daarvoor echter geen aanwijzing meer gevonden.

Gedenksteen voor Reindt Alberda, nu in de noordwand van de kerk van Eenum.
Een steen wordt van het koor is overgebracht naar de kerk en ingepast in de nieuwe sluitmuur en samen met deze bepleisterd. In de pleisterlaag wordt wel een uitsparing gelaten, waardoor de tekst leesbaar blijft. De tekst bevindt zich onder de preekstoel uit 1654, die bij deze gelegenheid van zijn oorspronkelijke plaats aan de zuidwand naar de nieuwe oostmuur is overgebracht.
Met de jaren gaat de kennis van deze steen verloren. Slechts twee schetsjes in het Rijksarchief in Groningen vertellen dat er buiten de tekst een wapen en twee groepen van acht kwartieren op zijn uitgebeiteld.
Inmiddels wordt de kerk van Eenum in 1976-1977 gerestaureerd. Overeenkomstig de verwachting van sommigen, maar tot verrassing van velen, komt de volledige steen weer te voorschijn, zij het fors beschadigd. Voor de draagbalk van de preekstoel is een rechthoekig gat in de steen gehakt en enkele wapens zijn ietwat afgekapt om de muur zo vlak mogelijk te maken. Maar de oude kleuren zijn, hoe verflauwd ook, nog vrijwel alle aanwezig.
Bij de restauratie wordt de steen uit zijn ongelukkige positie in de oostwand verwijderd en nu in de noordwand van de kerk aangebracht. Principieel wordt afgezien van elke retouche of aanvulling; slechts wordt het gat in het hoofdwapen gedicht, waarna in de specie wordt gegrift: verplaatst a.d. 1977.
Is de steen vanwege zijn verschijningsvorm en zijn recente lotgevallen al belangwekkend genoeg, werkelijk intrigerend wordt hij wanneer we hem wat nader beschouwen en in verband brengen met een aantal andere gegevens. Klaarblijkelijk is de steen geen grafzerk. Niet slechts noemt een van de schetsjes hem een "Gedenkteeken", ook de bijzonderheden van de steen zelf maken een plaatsing in de vloer van de kerk onwaarschijnlijk: Het formaat is oblong, breder dan hoog, iets wat bij grafzerken vrijwel niet voorkomt. De wapens zijn gekleurd, hetgeen gebruik als zerk of als deksteen voor een grafkelder minder geschikt maakt. Langs de bovenrand is nog zichtbaar dat deze ooit door een nu afgekapte lijst wordt afgesloten. Zowel blijkens de oudste schets als op grond van de omraming van het oorspronkelijk met een kroon gedekte hoofdwapen is het zeker dat de steen in het midden hoger is geweest, of dat het gedenkteken uit meer stenen is samengesteld geweest. Zouden de afmetingen van de geel-grijze zandsteen (hoog 1,51 m, breed 2,20 m) nog wel met een bestemming als grafzerk of deksteen te verenigen zijn, de meeste andere karakteristieken pleiten er tegen.
Welke informatie levert de steen ons verder? In het midden, boven de tekst, bevindt zich het hoofdwapen. Het is gedeeld: I. Alberda (in blauw drie gouden leliën, vergezeld in het schildhart van een gouden ster); II. Jarges (in rood een gouden hartschild, beladen met een zwarte letter H, het hartschild vergezeld van acht zilveren rozen, drie van boven, drie van onderen en een aan elke zijde). In het schildhart is over de deellijn een helaas zwaar beschadigd wapentje aangebracht. Het enige dat nog is te onderkennen is een roos in de schildvoet. Van andere voorbeelden is dit wapen niet bekend, zodat reconstructie niet doenlijk is. Het wapentje geeft de bezitting Eenum aan, volgens een gewoonte die in het midden van de 17e eeuw ingang vindt om de borg, waaraan diverse heren her verworven rechten zijn "gehecht", met een wapen aan te duiden. Soortgelijke wapens zijn van een dertigtal borgen bekend en worden veelal, doch niet altijd, als hartschild op het onderverdeelde hoofdschild geplaatst. Als schildhouders fungeren twee leeuwen, hier ernstig beschadigd. Ook van de kroon is weinig meer over.
Aan beide zijden van het hoofdwapen bevinden zich twee rijen van vier wapens onder elkaar, die niet vergezeld gaan van namen. Deze kwartieren zijn:.
Alberda Ubbena Jarges Van Hulten.
Schatter Coenders Entens Barels.
Broersema Alberda Froma Van de Lare.
De Mepsche Roltman Ompteda ?.
De tekst onder het hoofdwapen luidt als volgt:.
REINDT ALBERDA COLLATOR ET TOPARCHA.
IN EENUM IN ZANDT LEERMENS EENUM.
ZEERIJP EESTRUM TENPOST TERLAAN IN.
REIJLANDT ET IN VIERBUIREN NOBILIS ET.
IUDICIS IUS HABENS PRAEFECTUS CATHARACTAE.
SCARMENSIS IN CASTELLO DELFZIJLIA.
HAEREDITARIUS IN CURIA HOVETMANNORUM.
GRONINGAE ET OMLANDIAE ASSESSOR MATRIMO.
NIO CONIUNCTUS FUIT CUM GENEROSISSIMA.
ET INCLITA MATRONA DOMINA IOHANNA.
HORENKEN OBIJT ANNO 1724 DEN 15 IANUWA[14].
Een vertaling van deze in quasi-Latijn gestelde opsomming van alle functies van Reindt Alberda biedt het volgende: 'Reindt Alberda, collator en hoofdeling in Eenum, jonker en redger in 't Zandt, Leermens, Eenum, Zeerijp, Eestrum, Ten Post, Ter Laan, in Reijland en in Vierburen, erfschepper van het Scharmerzijlvest in de vesting Delfzijl, zitting hebbend in de hoofdmannenkamer van Groningen en Ommelanden, was gehuwd met de zeer aanzienlijke en doorluchte Johanna Horenken. Hij stierf in het jaar 1724, de 15e januari'.
Het is aannemelijk dat de sterfdatum door een latere hand is aangebracht dan het overige deel van de tekst: de letters zijn ten dele anders van vorm, en de steenhouwer dan wel diens opdrachtgever laat nu elke poging varen om zich in het Latijn uit te drukken.
Van de hoofdtekst gescheiden door een grotendeels afgekapte maar nog juist herkenbare doodskop met gekruiste doodsbeenderen is geheel onder aan de steen de spreuk MORS ULTIMA LINEA RERUM geplaatst. Deze spreuk komt in Eenum ook voor op de zerk voor Willem Ubbena (†1631) en is daar vrijwel zeker aan ontleend. Het is een citaat uit een der brieven van Horatius, zij het met een kleine variant. Horatius schrijft: Mors ultima linea rerumst, waarbij het laatste woord een samentrekking is van rerum est. De zin zonder -est blijft evenwel correct Latijn. De spreuk betekent: de dood is de eindstreep der dingen. Het beeld is ontleend aan de wedloop in het stadion: de startstreep, die ook finishlijn is, wordt gedurende de ronden van de wedloop meermalen overschreden, tot op zeker ogenblik de laatste ronde is afgelegd.
Bij een eerste kennismaking met de steen lijkt niets de conclusie in de weg te staan dat hij is aangebracht om de herinnering levend te houden aan Reindt (II) Alberda, heer van Eenum, zoon van Reindt (I) Alberda en Clara Jarges, echtgenoot van Johanna Horenken.
Maar er is meer. Want dezelfde Reindt Alberda, wiens waardigheden in de tekst worden vermeld, laat samen met zijn vrouw ook een grootse kwartierstaat Alberda-Horenken schilderen, in de vorm van een loofboom. Naast en onder de boom is de borg te Eenum afgebeeld. Van de 64 mogelijke kwartieren in de hoogste takken ontbreken er 8, omdat het wapen Van Hulten van de schoonmoeder van Reindt I niet is geschilderd en al haar voorouders dat lot delen.
Wat schuilt hier achter? Het moet al hoogst onwaarschijnlijk worden geacht dat Reindt II, die over zijn voorgeslacht verder uitnemend blijkt te zijn geïnformeerd, niet heeft geweten uit welk geslacht zijn grootmoeder van moederszijde stamt. De gedenksteen met het wapen Van Hulten toont bovendien dat hij niet onwetend kan zijn. Als de sterfdatum inderdaad door een andere hand is ingekapt is het zelfs mogelijk dat het opschrift met de functies van Reindt al bij zijn leven is aangebracht. Het heeft er alle schijn van dat hij zijn afstamming van zijn grootmoeder Anna van Hulten niet heeft willen weten. Maar waarom prijkt het versmade wapen dan wel op zijn steen? Kan het zijn dat de steen al veel langer, in relatie met zijn vader en moeder bestand?.
We zullen ons een weinig verdiepen in zijn geslacht en ons tegelijkertijd rekenschap geven van het belang dat adellijke borgbewoners in de 17e en 18e eeuw aan hun afstamming hechtten.
In 1686 overlijdt op haar borg te Godlinze Everdina Ubbena, weduwe van Herman Clant [19]. Van haar erft een neef, Reindt (I) Alberda, 1630-1691, de borg te Eenum met alles wat daar bij behoort [20]. Anders dan zijn tante gaat hij er wel wonen, waarschijnlijk al voor haar dood. Hij trouwt twee maal: eerst met Elisabeth Wicheringe, 1630-1656, daarna met Clara Jarges, 1635-1694 [21].
De ouders van Reindt Alberda en ook zijn vier grootouders behoren tot de bekende Ommelander geslachten, evenals die van Clara's vader, Coppen Jarges, 1575-1642, hoofdeling te Saaksum en secretaris van Westerwolde. Clara's moeder is Anna van Hulten, geboren in 1592 te Leeuwarden en overleden in 1652. Coppen en Anna zijn getrouwd te Groningen in 1617, kort na de reductie van 1594, als de Ommelander adel nog geen gesloten stand vormt. Weliswaar is Anna's vader Lucas van Hulten een vermogend burger van Groningen en haar moeder de burgemeestersdochter Hiske Baroldes (Barels), maar de familie Van Hulten, waarvan de leden later velerlei ambten in de Stad bekleden, behoort niet tot de later zo gesloten kaste van de Ommelander jonkers. In 1617 speelt dat nog geen rol, en blijkbaar ook nog niet als Reindt en Clara - vóór 1662 - trouwen. Reindt Alberda overlijdt 5 november 1691 "nae een langduirende siekte" te Groningen en wordt aldaar begraven. Zijn weduwe sterft in 1694. Hun oudste zoon, eveneens Reindt (II) genaamd, volgt zijn vader op als heer van Eenum. Hij is geboren in 1662, overlijdt 15 januari 1724 "nae een lange en uijtterende siekte" en wordt op 1 februari's avondts tusschen 8 en 9 uir int choor van dese kecke tot Enum begraven [27]." Zijn huwelijk met Johanna Horenken is in 1685 voltrokken. Zij leeft van 1661 tot 1708 en vindt haar laatste rustplaats in de Martinikerk te Groningen. Ten tijde van dit echtpaar komt in 1704 het orgel in de kerk te Eenum tot stand. De heraldieke versiering, met vermelding van hun namen, beperkt zich tot de wapens van de wederzijdse ouders, Alberda-Jarges en Horenken-Van Isselmuden. Als men in beginsel al verder heeft willen gaan, dan gebiedt het standsbesef hier halt te houden. Men schaamt zich diep voor de afstamming van niet-adellijke voorouders zoals Reindt zijn grootmoeder Anna van Hulten met haar voorzaten ongetwijfeld heeft beschouwd. Nu de Ommelander adel een selecte gesloten groep vormt, is het zonder meer tot een schande geworden een familierelatie met buitenstaanders te hebben. Vooral de mislukte poging van een groep jonkers om in 1661-1662 een formele ridderschap in te voeren heeft het standsgevoel versterkt. Buiten Stad en Lande bestaan zulke ridderschappen wel. Wie als Ommelander jonker buiten de gewestelijke grenzen komt, moet in feite erkennen dat hij een onzekere status bezit. Juist die onzekerheid kan er toe hebben bijgedragen dat de jonkers zich meer en meer voor ongewenste elementen gaan afgrendelen. Het kan een boeiend onderzoek zijn in het talrijker wordende aantal goede genealogieën eens na te gaan in welke tijden en in hoeverre de jonkers en freules een huwelijkspartner buiten hun eigen kring hebben gevonden.
Niet slechts in het heden wil men geen mésalliances, ook het verleden wordt er naar gemodelleerd. Wie zijn voorgeslacht heraldisch zo indrukwekkend mogelijk wenst uit te beelden (en die behoefte is ruimschoots aanwezig) maar toch geminachte voorouders wil verhullen moet wel zijn toevlucht nemen tot andere, weinig kiese maatregelen.
We bezien nog eens de eerder genoemde kwartierstaat van Reindt Alberda en Johanna Horenken. De adellijke afstamming van de echtelieden is er in volle heraldieke pracht op weergegeven. Maar zeer in het oog lopend en de compositie schadend is het dat de kwartieren van Anna van Hulten hier zijn weggelaten als zijn ze onbekend. Ze zijn werkelijk doodgezwegen. Dieper verloochening is nauwelijks denkbaar. Kunnen we ons voorstellen dat Reindt II opdracht zal hebben gegeven om op zijn gedenk- steen toch het wapen Van Hulten aan te brengen? De hypothese dat er een steen van zijn ouders - voor welk doel dan ook gereed gemaakt - ter beschikking staat is in ieder geval op kunsthistorische gronden niet aanvechtbaar. Bij de beoordeling hebben we rekening te houden met het artistieke vertragingseffect van de perifere ligging van Stad en Ommelanden. Als we daar minder de nadruk op leggen, dan pleiten de stijfheid van de strikjes en van de guirlandes links en rechts eerder voor een datering op het eind van de 17e eeuw dan een eindweegs in de 18e. Maar de lichtere, minder bewogen ornamentiek en de overzichtelijker vlakverdeling, die in de late zeventiende eeuw in de plaats komen van de kenmerken der klassicistische barok met haar zwaardere en heftiger vormentaal, blijven ook in de eerste helft van de 18e nog in zwang.
Bij het overlijden van Reindt II Alberda schreef dominee Abraham Marterstek, predikant te Eenum [35], die in het overlijdensregister aan de leden van het geslacht Alberda menigmaal een in kundig Latijn gesteld getuigenis meegeeft, onder het stervensbericht:.
Hoc Epithapium (sic) in Defunctum Toparcham composui.
Heic Reindt Alberdae proh! mortua membra quiescunt,.
Formata ex fragili pulvere, pulvis erunt.
Ast Animam capiunt Habitacula splendida coeli,.
Quae Christo capiti jam sociata suo est.
Siste gradum, lector, per me condiscito, Quod sit.
Vita Hominum pulvis, bulla, cinisque, nihil..
Dr. H. Schoonhoven te Westlaren is zo vriendelijk geweest voor een passende vertaling van dit gedicht te zorgen, welke met haar metrische regelval recht doet aan het origineel:.
Ik heb dit grafdicht op de overleden hoofdeling vervaardigd.
Hier rusten, ach! van Reindt Alberda de gestorven leden;.
uit broos stof gevormd zullen zij stof weder zijn.
Doch zijn ziel vindt haar woon in de stralende woonstee des hemels,.
en verenigd is zij thans met Christus, haar hoofd.
Houd Uw tred even in, gij lezer, en wil van mij leren,.
dat 's mensen leven is: stof, een waterbel, as, niemendal..
Bij de vierde regel kan worden verwezen naar de bijbeltekst Epheziërs 4: 15. Regel vijf herinnert aan oude Romeinse grafschriften, waarop de wandelaar - zoals hier de lezer - in dezelfde trant wordt toegesproken.
Helaas werd dit fraaie en tot nadenken stemmende gedicht niet werkelijk als grafschrift gebruikt. Reindt Alberda moest het, zoals we hebben gezien, met een opschrift van veel geringer kwaliteit doen.
Eenum vererft na Reindts dood op zijn oudste dochter Clara Alberda. Zij overlijdt in 1732, ook haar tweede man Willem Alberda van Dijksterhuis overlevend. Hun dochter Susanna Johanna Alberda, 1718-1799, erft Eenum in 1744 en huwt in 1750 Willem van In- en Kniphuisen, 1700-1768, heer van Nienoort. Hij is een zoon van Hendrik Ferdinand van In- en Kniphuisen en Aurelia Jarges. Zijn grootouders zijn Haro Caspar van In- en Kniphuisen en Petronella Anna Lewe, mitsgaders Schelto Jarges en Johanna Alberda. En deze Schelto is weer een zoon van Coppen Jarges en Anna van Hulten, dus een broer van Clara Jarges, de vrouw van Reindt I Alberda van Eenum. Zulke verstrengelingen zijn bij de gewilde beperkte huwelijkskeus verre van zeldzaam.
De 16 kwartieren van Willem van In- en Kniphuisen zijn in werkelijkheid:.
Kniphuisen Lewe Jarges Alberda.
Freitag Hooftman Van Hulten Ubbena.
Amelunxen Coenders Entens Schatter.
Haren Roltman Bareis Coenders.
Tot de nagedachtenis van Willem - die met zijn vrouw Susanna op de Nienoort is gaan wonen, al brengen ze jaarlijks nog wel enige tijd in Eenum door - wordt in de kerk van Midwolde een rouwbord opgehangen. Maar ook de adeltrots van de heren en vrouwen van de Nienoort verdragen het niet in de schaduw van het fraaie marmeren grafmonument te prijken met de kwartieren Van Hulten en Barels.
Wat te doen? Men vindt een oplossing die sierlijker, maar tegelijk misleidender was dan die op het wapenbord Alberda-Horenken. De kwartieren van de moeder van de overledene, Aurelia Jarges, werden in plaats van met de kwartieren van haar vader Schelto aangevuld met die van haar grootvader Coppen Jarges, en zo kon het voorgeslacht Van Hulten worden omzeild.
Aldus werden op het rouwbord als moederlijke kwartieren aangebracht:.
Jarges Alberda.
Froma Ompteda.
Heeralma Uiterwijck.
Ter Lane Harsens.
Evenmin als de weglating van de wapens op het wapenbord Alberda-Horenken kan deze camouflage te Midwolde moeilijk per abuis tot stand zijn gekomen. Immers zijn deze zelfde acht kwartieren bekend van de grafzerk van de zuster van Coppen Jarges, Bawe Jarges, die in 1654 overlijdt en in de kerk van Baflo wordt begraven.
Nu is gebleken dat kwartieren op een rouwbord zijn vervalst, kan men zich afvragen hoe het met de overige wapenborden is gesteld. En met deze vraag komt weer een plan ter tafel dat al omstreeks 1935 ten Rijksarchieve wordt besproken: een kritisch onderzoek van alle kwartieren op rouwborden, wapenborden, grafzerken, klokken, orgels enzovoorts, die in Groningen en ook daarbuiten bekend zijn.

tr. (resp. ongeveer 22 en ongeveer 23 jaar oud) in 1685
met

Johanna Horenken, dr. van Gerhardus Horenken en Catharina Magdalena van Isselmuden, geb. te Groningen [Gr] op donderdag 29 sep 1661, ovl. (46 jaar oud) te Groningen [Gr] op dinsdag 13 mrt 1708.

Uit dit huwelijk 2 dochters:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Clara*1686  †1732  46
Catharina Magdalena*1699 Eenum [Gr] †1741 Uithuizermeeden [Gr] 42



Bronnen:
1.Stichting Oude Groninger Kerken, St.OudeGron.Ker
2.Verhuld Voorgeslacht, A. Pathuis en H.G. Olde, St. Oude Groninger Kerken, nov 1982

Dossier:


Reiner Wibbens
in
Genealogie van NN Hunigue.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Tyacko Tiddinga.

Reiner Wibbens, ovl. circa 1610.

relatie
met

Aise Lupkes Huninga, dr. van Lupko Aylkens Huninga en Sebens Bunninga, ovl. in 1610.


Reinhard Crommelin
Reinhard Crommelin, geb. in 1810, ovl. (ongeveer 61 jaar oud) in 1871.

  • Vader:
    Claude Crommelin, zn. van Robert Daniël Crommelin en Maria Elisabeth Noortwijck, geb. te Amsterdam [Nh] op donderdag 30 nov 1769, Firmant DCS, functie, ovl. (54 jaar oud) te Amsterdam [Nh] op zaterdag 2 okt 1824, relatie (1) met Catharina Elisabeth Douwes. Uit deze relatie 2 kinderen., relatie (2).


Reinholt Diurcken
in
Genealogie van NN Hunigue.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Tyacko Tiddinga.

Reinholt Diurcken, geb. te Emden (Dld) circa 1570, Midwolda [Gr] Hij woont op de Ennemaborg, op de Ennemaborg te Midwolda, kerkvoogd te Midwolda, ovl. (ongeveer 75 jaar oud) in 1645.


Aantekeningen bij Reinholt Diurcken.
Deze familie blijkt eind 16e en begin 17e eeuw op de Ennemaborg te Midwolda gewoond te hebben. In 1526 komt een Luppe Diurcken (de Blëcourt blz.10 8) als richter in de Beerta voor. Latere afstammelingen vinden we in Oost-Friesland zoals Dr. Helmerus Diurcken, die in 1571-1573 burgemeester van Emden is, en Remet Diurcken, die ook aldaar van 1595-1598 burgemeester is.

  • Vader:
    Diurcko Rinnolts, zn. van Rijnnolt Tho Lutke Munten en NN Nn, geb. in 1545, Kerkvoogd van Midwolda, ovl. (hoogstens 58 jaar oud) voor zaterdag 1 nov 1603, tr. (hoogstens 33 jaar oud) voor zaterdag 25 nov 1578.

tr. (resp. ongeveer 34 en ongeveer 23 jaar oud) (1) te Midwolda [Gr] op zaterdag 10 jul 1604
met

Wya Sebes (Mennes) Bunninga, dr. van Sebo Luwerts Bunninga en Etke (Etta, Ettien) Johans Engelkens, geb. te Midwolda [Gr] op de Ennemaborg in 1581, ovl. (ongeveer 72 jaar oud) op zondag 12 jan 1653 op de Ennemaborg, begr. te Midwolda [Gr] op zondag 12 jan 1653, tr. (1) met Boelo Mennes Luwerts Tiddinga. Uit dit huwelijk 2 dochters.

Uit dit huwelijk 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Lubbina Diurcken*1609 Midwoda †1669 Midwolda [Gr] 60
Sebo Diurcken     
Bawe Diurcken     

tr. (resp. hoogstens 28 en hoogstens 37 jaar oud) (2) voor 1598
met

Eye Hayen, geb. in 1561, ovl. (ongeveer 42 jaar oud) in 1603.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Ouwo Rinnolts*1598 Midwolda [Gr] †1653  54


Reinske Abdena
in
Genealogie van Folckermarus (Folcmar) Onsatha.

Reinske Abdena, geb. circa 1348.

relatie
met

Hayo Tammena Van Jemgum, zn. van Ewo Tammena van Jemgum en NN Addinga, geb. te Jemgum, Oost-Friesland, Dld. circa 1354, hoofdeling, ovl. (ongeveer 89 jaar oud) in 1443.

Uit deze relatie 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adda*1383     
Emo*1374     
Awe*1379     


Reinsta Von Embden
in
Genealogie van Rypert Ripperda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Reinsta (Renske, Reinste) Abdena Von Embden, geb. circa 1348.


Aantekeningen bij Reinsta Abdena Von Embden.
Enige kilometers ten noorden van het Groningse dorp Midwolda in het Oldambt heeft in de middeleeuwen een grote kruiskerk, de Kruiskerk van Midwolda gelegen. De exacte locatie is ter hoogte van de boerderij Ol Kerke aan de Kerklaan, net binnen de dijk van de Dollard uit 1545.
De in oorsprong eenvoudig gevormde kruiskerk zou gesticht zijn aan het eind van de 12e of het begin van 13e eeuw en bestond uit een Latijns kruis naar het oosten gericht met een toren in het westen aan de kerk vastgebouwd. De Midwolder kruiskerk staat reeds vergroot afgebeeld op het zegel van het Wold-Oldambt, zoals dat wordt gebruikt sinds 1347. De toren aan westzijde is in stand gebleven en er zijn onder meer een tweetal kleine torens aan de oostzijde toegevoegd.
Rond 1413 zou de kerk opnieuw zijn 'gesticht' door Renske (of Reinste) Abdena, kleindochter van de Emder proost Hiske Abdena en gehuwd met Hayo Addinga, heer van Westerwolde. Over het hoe en waarom van deze 'stichting' is niets meer bekend, maar heeft mogelijk te maken met de strijd tussen Vetkopers en Schieringers en is een boetedoening voor de diefstal van zilveren voorwerpen door de Schieringers. De stichting gebeurt uit haar eigen goederen. Dat het hier niet gaat om de stichting van een geheel nieuw kerkgebouw is ook uit archeologisch onderzoek in 1994 gebleken.
Daarnaast is er de hardnekkige mythe dat de kruiskerk van Midwolda in oorsprong een kruiskerk met vier torens is geweest. Deze visie blijkt zelfs na het archeologisch onderzoek nog te zijn gehanteerd. Op de prekadastrale kaart van Cornelis Edzkens uit ca. 1647 is bij nadere beschouwing te zien dat de kerk zelfs vijf torens heeft gehad, waarbij aan de kruiskerk met drie torens op een later tijdstip (in 1413?) nog twee torens zijn toegevoegd. Vanuit de paralleliteit in de architectuur is dit eveneens verklaarbaar. In de imposante kruiskerk wordt in 1471 het landrecht van het Wold-Oldambt opgetekend.
In 1667 stort één van de torens (de noordwestelijke) van ouderdom in en pas vanaf dat tijdstip kan men spreken van een kruiskerk met vier torens. De meer en meer bouwvallig wordende kerk wordt aan het begin van de 18e eeuw geheel afgebroken en door een nieuwe vervangen, midden in het inmiddels door veenontginning verplaatste dorp.

kerk.huw. (resp. ongeveer 57 en ongeveer 5 jaar oud) in 1405 (na)
met

Hayo I (Haye) Addinga van Wedde en Westerwolde, zn. van Eggerik I Addinga van Wedde en Westerwolde en Margaretha Ripperda, geb. circa 1400, ovl. (minstens 43 jaar oud) na woensdag 28 jun 1443.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Margaretha     


Reint de Boer
Reint de Boer.

tr. none
met

Pieterke Pelker.

Uit deze relatie een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Frouwke*1857 Heveskes [Gr]    


Reint Hilgenga
Reint Hilgenga, geb. te Onstwedde [Gr] op zaterdag 12 apr 1851.

  • Vader:
    Klaas Jans Hilgenga, zn. van Jan Jans Hilgenga en Antje Jans, geb. te Beerta [Gr] op dinsdag 1 nov 1808, Bakker, landbouwer, ovl. (72 jaar oud) te Onstwedde [Gr] op woensdag 8 jun 1881, tr. (1) met Harmina Scholtes. Uit dit huwelijk een zoon., tr. (resp. 42 en 27 jaar oud) (2) te Onstwedde [Gr] op zaterdag 1 feb 1851.
  • Moeder:
    Harmina Reint Reints, dr. van Reint Geert Reints en Wubke Scholtes, geb. te Onstwedde [Gr] op vrijdag 11 apr 1823, Dienstmeid, ovl. (77 jaar oud) te Onstwedde [Gr] op maandag 5 nov 1900.


Reint Hilgenga
Reint Hilgenga, geb. te Onstwedde [Gr] op maandag 6 apr 1857.

  • Vader:
    Klaas Jans Hilgenga, zn. van Jan Jans Hilgenga en Antje Jans, geb. te Beerta [Gr] op dinsdag 1 nov 1808, Bakker, landbouwer, ovl. (72 jaar oud) te Onstwedde [Gr] op woensdag 8 jun 1881, tr. (1) met Harmina Scholtes. Uit dit huwelijk een zoon., tr. (resp. 42 en 27 jaar oud) (2) te Onstwedde [Gr] op zaterdag 1 feb 1851.
  • Moeder:
    Harmina Reint Reints, dr. van Reint Geert Reints en Wubke Scholtes, geb. te Onstwedde [Gr] op vrijdag 11 apr 1823, Dienstmeid, ovl. (77 jaar oud) te Onstwedde [Gr] op maandag 5 nov 1900.

')}