Genealogie van NazatenDeVries en anderen
Theda Ewesma
in
Genealogie van NN Hunigue.
Genealogie van Tyacko Tiddinga.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Tyacko Tiddinga.

Theda Tiddens Ewesma, geb. te Beerta [Gr] circa 1493.

kerk.huw. (resp. ongeveer 7 en ongeveer 6 jaar oud) (1) in 1500
met

Aylcko (Aylckens) Eppens Huninga, zn. van Ayolt Eppens Huninga van Oostwold en Ebbe Doedes Tiddinga Tho Dallingeweer, geb. in 14941, hoofdeling te Oostwold [Gr], hoofdeling te Leermens [Gr], kerkvoogd te Oostwold [Gr], woont te Oostwold, ovl. (ongeveer 73 jaar oud) in jan 15672, relatie (1) met Nn Cockinga Bunninga, dr. van NN Bunninga en NN Cockinga. Uit deze relatie een zoon.

 



Aantekeningen bij Aylcko (Aylckens) Eppens Huninga.
Als Aijlcko Aijlckens Huninga een zekere Nn Gockinga Buninga huwt, duikt voor het eerst de familienaam Gockinga op. Gockinga is de naam van een invloedrijke familie in de provincie Groningen, oorspronkelijk afkomstig uit het Oldambt. De naam Gockinga wordt voor het eerst genoemd in 1398 als Tamme Gockinga beleend wordt met het Oldambt en een borg bouwt in Zuidbroek.

Het wapen van de Huninga's.
De familie tracht een positie op te bouwen in het Oldambt maar wordt al snel geconfronteerd met de ambities van de stad Groningen. De stad weet in 1401 de Gockingaborg te veroveren en breekt deze tot de grond toe af. Eelt Gockinga wordt daarbij door de stad gevangen genomen en verblijft tot 1405 in gevangenschap in de stad. Zijn zoon Eppo Gockinga huwt met de zuster van Ullrich Cirksena, de latere graaf van Oostfriesland.
De naam Gockinga duikt opnieuw op in de 16e eeuw. Leden van de familie Bauckens, afkomstig uit Farmsum voeren de naam Gockinga, zonder dat er een verband is aangetoond met het oude geslacht. Een zijtak van de Bauckens, die ook weer de naam Gockinga aanneemt weet in de 17e eeuw door te dringen in de regentenkringen van de stad. De familie weet zich te handhaven tot ver in de 19e eeuw, en brengt vooral juristen voort.
Aylcko Aylckens wordt steeds Aylcko Eppens Huninga genoemd. Hij is volgens van Rhemen postuum geboren in 1494. Hij noemt hem hoofdeling te Oostwold en Leermens, hetgeen ten aanzien van Oostwold (zie zijn vader) niet juist zal zijn. Wel kan hij heerlijke rechten in Leermens hebben uitgeoefend die dan moeten hebben toebehoord aan zijn eerste vrouw. De inhoudelijke vermelding ten aanzien van Leermens wordt -mogelijk- ondersteund door de vermelding van Johan Huninga (zijn kleinzoon) dat Aylcko gehuwd is geweest met Theda, dochter van Tiddo Ewens de Lange, hoofdeling te Siddeburen, wiens broer Focko Ewens in 1515 als hoofdeling te Leermens vermeld wordt. Aangezien Aylcko steeds als Aylcko Eppens vermeld wordt, dus met voornaam en patroniem van zijn vader na wiens dood hij werd geboren, heeft dit destijds aanleiding gegeven in de vader en de zoon dezelfde persoon te zien. Hij woont te Oostwold. Een landregister, opgesteld ca 1530 noemt Aylke Eppes Hermans (=Hemmens) in 'Oestwolt' met 21 grazen land te Baamsum ond er Termunten.
In 1532 bezit hij 15 grazen land te Reide. Op 1 sept. 1548 worden vele eigenaren van land bij de dijken onder Fimel en Zwaag bij Termunten, waaronder Aeylko Eppens te Oostwold en Focke Mennens te Borgsweer, door Burgemeesters en Raad van Groningen aangeschreven om over het dijkonderhoud te spreken; zo ook Walrick Nantkes te Borgsweer. Aeylko Eppens, 'Bauke Eppens van wegen sins susters', Focke Mennes voor zich en wegens de kinderen van Febo Aelts 'verlaten' daarop het land (dwz. abandonneren het), zoals blijkt uit een overzicht van 27 mei 1549 van Menno Houwerda die op 3 april 1549 verklaart het overzicht op 27 mei 1549 opgesteld te hebben.
De stad Groningen neemt ten behoeve van het onderhoud der Eems- en Dollarddijken bezit van het land. Aylcko's eigendommen liggen aan weerszijden van de westelijke Dollard-boezem. Van Rhenen weet te melden dat bij de inloop van de Dollard in 1507 hij grote schade lijdt en 'Hueninga-Heerd van Woldendorp tot Oostwolde toe meest ver-dronken werd'. Voorts vermeldt hij dat graaf Enno van Oostfriesland in 1534 'Huningaborch' verbrandt 'soo dat Ailko sels ter nauwer noot daer wt quam'. Waar deze borg heeft gestaan, wordt niet vermeld. De Huninga 's hebben in ieder geval een borg te Oostwold waarvan de plaats altijd bekend is geweest, doch ook een te Woldendorp, waarvan de borgstede vrij recent is vastgesteld.

Grafsteen van Aylcko Eppens Hunninga te Woldendorp.
Aylcko Eppens en Hero Eggens stellen 19 mei 1554 tegen de schatbeurders van Oostwold dat de meiers van Ekamp geen schatting hoeven te betalen. Burgemeesters en Raad van Groningen stellen hen in het ongelijk.
Op 21 jan.1557 en wederom 19 juni 1557 procedeert Aytzo Foppens in appel tegen Aylcko Eppens over land, zonder dat verdere bijzonderheden blijken en op 27 jan. 1560 wordt Aylcko Eppens op getuigenis van Wypko Johans en Tyako Aylckens begenadigd en uit de gevangenis ontslagen mits hij een borg stelt voor de aan Johan Wypkens vervallen breuk.
Op 14 juni 1564 wordt Aylcko in een zaak door Frans Ockens als appelant aangespannen, gelast de grootte van het (betwiste?) land te bewijzen. Frans Ockens op treedt 26 mei 1565 -dan mede namens Poppo Hummens, Tako Tonckens en Bunno Herens als eigenerfden te Oostwold- weer op tegen Aylcko Eppens die dan wordt opgedragen geen land te (ver)graven totdat daarvan bezichtiging heeft plaatsgevonden. Als kerkvoogd te Oostwold komt hij in hetzelfde jaar voor. Hij steft volgens van Rhemen in januari 1567. Land te Oostwold, grenzende aan o.m. Ailko Eppens erfgenamen, wordt vermeld op 11 mei 1583. Burgemeesters en Raad van Groningen spreken op 16 maart 1585 uit dat 'de kerckvoegeden to Oestwold sullen de landthuren / onder Foppo Galtkens / moegen arresteren bes se vanwegen het strafh(ue)s van Aylko Eppens gecontenteert'.

Uit dit huwelijk 4 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Aylckens*1512  †1540  28
Lubbe Aylkens*1516  †1564  48
Lupko Aylkens*1517 Oostwold [Gr] †1590  73
NN*1523     

tr. (2)
met

Nn Bunninga Winschoten, geb. vermoedelijk te Winschoten [Gr].


Bronnen:
1.Http://people.A2000.Nl/hselling/strating/kwartier.Htm, S682
2.Http://people.A2000.Nl/hselling/strating/kwartier.Htm, S674


Nanna Ewens
Nanna Ewens, geb. te Beerta [Gr] circa 1463, ovl. (ongeveer 37 jaar oud) circa 1500.

  • Vader:
    Lupko Ewens1, zn. van Focko Ewesma (Ackinga) en NN Nn, geb. circa 1432, tr. (1) met Anna Writsers. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (2).
 

tr. (resp. ongeveer 21 en ongeveer 44 jaar oud) te Beerta [Gr] circa 1484
met

Tonckert (Tonket) Fredericks, geb. te Beerta [Gr] circa 1440, kerkvoogd te Beerta [Gr] op vrijdag 10 jul 1485, ovl. (minstens 50 jaar oud) te Ulsda [Gr] na 1490.


Aantekeningen bij Tonckert Fredericks.
Op 17 juli 1485 verklaart Toncerkt Fredericks, buur en kerspelman te Beerta, ten overstaan van Boel Tyddinghe, Frederick Thyabbes, Johan Boebe en Roetgher to Osenbrugh 'zo Popko in der Beerdewolde spreken van Elten Herdes weghen up metteken Takens Heerde' te Beerta 'um welcke nae latene gueden', 'dat sal ick Toncker aff doen van allen recht waer dat ghelegh en buten Elten schaden' (*Niedersachsisches Staatsarchiv Osnabruck, Dep. 3 a 1 X II B 113,11).
Op 8 juli 1577 dient er in appel een zaak tussen Aelrick Weerts en Mennu Luerts enere- en de crediteuren van Tammo Haye Tonckers over de nagelaten goederen van hun grootouders Tonckert Fredericks en Nanna in welke zaak de ambtman 20 december 1574 vonnis heeft gewezen; B. en R. van Groning en spreken uit dat het appel van de crediteuren beschouwd wordt als niet te zijn geschied.
Alle drie zijn kleinkinderen van Tonckert Frericks en Nanne. Dat Tonckert Tammens 5 november 1584 in een geschil met Menno Tiddinga ten landrechte wordt verwezen kan hier buiten bescbouwing blijven; uit niets blijkt waarover dit geschilging.
Mededeling/noties van Andreas Oudman: Van belang zijn de kwartieren op de grafzerk van de in 1623 te Beerta begraven broer van Menno Luwerts Tiddinga, DoedeTiddinga. Als derde kwartier komt voor: gedeeld; 1 een omgewende leeuw; ll een ongevleugelde draak, verticaal, I metpijltong, met twee poten en met een naar voren en onder het lichaam omgekrulde staart, eindigend in een pijl; helmteken:een uitkomende leeuw.
Bij de beschrijving verwijst Pathuis naar het wapen op de zerk van Ds. Toncko Tonckens (1641-1682) (Vl. 2), predikant te Beerta. Dit wapen is gedeeld; het rechterdeel is gevierendeeld; I een gewende leeuw; II een draak, horizontaal, zonderpoten en met opgeheven vlucht; III een rechtop staande en driemaal gebogen, gebladerde stengel waaraan twee natuurlijkerozen ,min of meer onder elkaar; IIII een lelie. De bovenste twee delen geven dus hetzelfde beeld als dat van het bovenals derde kwartier beschreven wapen.
Een vrijwel gelijk beeld biedt het linkerwapen op de zerk van Toncko's zuster Trijne Egges, dochter van Eggo Tonckerts en vrouw van Luppo Hoeites, te Westerlee. Ook hier een vierendeeld wapen; afwijkingen ten opzichte van het wapen op de zerk van Toncko zijn de verwisseling van onderen bovendeel, terwijl in het wapen op de zerk van Trijne geen deellijn is aangebracht tussen de leeuw en de draak.
Het feit dat Doedo Tiddinga's moeder behoort tot het hier beschreven geslacht -zij is een dochter van Tonckert Fredericks en het derde kwartier op zijn grafzerk leiden tot de conclusie dat het wapen van Tonckens in de 16e eeuw is gedeeld: I een omgewende leeuw; ll een draak. Deze twee delen komen later voor in het gevierendeelde wapen van kinderen van Eggo Tonckerts (V.2), waaruit de samenhang blijkt tussen de oudere en de jongere generaties van dit geslacht. De vermeerdering van het wapen zal reeds in de 16e eeuw hebben plaatsgevonden. De toegevoegde delen zijn althans niet afkomstig van de families Tonckens en Ockens. Bij de bespreking elders van de kwartieren op de zerk van Doedo Tiddinga komen wij tot de conclusie dat zijn grootmoeder van moederskant -de vrouw dus van Tonckert fredericks -een Ewens geweest zal moeten zijn.

Uit dit huwelijk 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hayo*1483  †1567  84
N1*1485 Beerta [Gr]    
N2*1533     



Bronnen:
1.Afgeschermd, Wikipedia


Thede Eppens
Thede Eppens, geb. circa 1611.


Bonne Ebbens
Bonne Ebbens, geb. in 1601, ovl. (ongeveer 58 jaar oud) in 1659.

tr.
met

Meindertje Dercks, dr. van Derck Jans en Elisabeth Geerts, geb. in 1603, ovl. (ongeveer 50 jaar oud) in 1653.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Tyackyn*1641 Noordbroek [Gr] †1685  44


Meindertje Dercks
Meindertje Dercks, geb. in 1603, ovl. (ongeveer 50 jaar oud) in 1653.

tr.
met

Bonne Ebbens, zn. van Ebbo Bonnes en Tyacktie Nn, geb. in 1601, ovl. (ongeveer 58 jaar oud) in 1659.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Tyackyn*1641 Noordbroek [Gr] †1685  44


Theobald van Arles
Theobald van Arles.


Robert Im Wormsgau
Robert Im Wormsgau.



Bronnen:
1.Afgeschermd, Wikipedia
2.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Theodora Lulofs
Theodora Lulofs, geb. te Steenderen [Ge] in 1704, ovl. (hoogstens 77 jaar oud) voor vrijdag 9 mrt 1781, begr. te Raalte [Ov] op vrijdag 9 mrt 1781.

tr. (resp. ongeveer 35 en 38 jaar oud) te Almen [Ge] op dinsdag 20 jan 1739
met

Nicolaas van der Wijck, geb. te Raarlte op maandag 6 dec 1700, ovl. (66 jaar oud) te Raalte [Ov] op vrijdag 19 dec 1766.

Uit dit huwelijk 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Mr. Joan Derk*1740 Zwolle †1796 Deventer [Ov] 55
Mr. Hendrik Joan*1744 Zwolle †1787 Munster 43


Theodora Elisabeth De Sighers de Sighers ther Borch
in
Genealogie van Hendrik Clant.
Genealogie van Reint Alberda.
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Hendrik Clant.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van Reint Alberda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Theodora Elisabeth De Sighers de Sighers ther Borch, geb. in 1715, ovl. (ongeveer 32 jaar oud) in 1747.

tr. (resp. ongeveer 29 en ongeveer 30 jaar oud) in 1744
met

Unico Evert Alberda van Vennebroek, zn. van Onno Tamminga van Alberda van Rensuma van Nijenstein en Josina Petronella Clant, geb. te Anloo [Dr] in 1714, Heer van Vennebroek. heer van te Vennebroek, rentmeester van een compagnie paarden, ovl. (ongeveer 80 jaar oud) in 1794, tr. (2) met Johanna Agnes van Dongen. Uit dit huwelijk een dochter.


Theodora Margaretha Post
Theodora Margaretha Post.

relatie
met

Jasper van den Helm.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Isaak Jan*1806 Erichem [Ge]    


Theodorate van Troyes
Theodorate van Troyes, geb. in 870, ovl. (ongeveer 20 jaar oud) in 890.

tr. (resp. ongeveer 11 en ongeveer 16 jaar oud) in 881
met

Ode I van Frankrijk, zn. van Rutpert IV (Robert I) van Capet (Van Parijs) en Adelheid van Bourgondië, geb. in 865, ovl. (ongeveer 33 jaar oud) te La Fère-Sur-Oise op zondag 1 jan 898.


Aantekeningen bij Ode I van Frankrijk.
Odo (ca. 860 - 1 januari 898) was een zoon van Robert de Sterke, uit het geslacht der Robertiijnen. Odo was graaf van Parijs en in 888 werd hij do or de rijksgroten tot koning gekroond (888-898). Na zijn dood wisselde de Franse troon gedurende een eeuw onder de Karolingen en de Robertingen.
Hij is vooral bekend om zijn verdediging van de stad Parijs tegen de Viki ngen. Hij hield nl. 8 maanden stand tegen hun beleg (885-886).
Ode 1 was graaf van Parijs en Aquitanie, heer van Anjou en Touraine en Gr aaf v Neustrië. Hij verdedigde Parijs tijdens de belegering door Noormann en inn 885/886. De Noormannen konden Parijs niet veroveren en trokken.
Bourgondië binnen. Karel de Dikke kon weinig uitrichten en hierdoor werd Odo koning van het Westfrankische Rijk. Bron: Cohat, de Vikingen blz. 4 8. Koning v Frankrijk v 888-898.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Oda*883  †952  69


Theodore Marburg
Theodore Marburg.

relatie
met

Francis Grainger.

Uit deze relatie een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Christine*1891 Baltimore [Usa] †1989  97


Theodorus van der Laan
Theodorus van der Laan, geb. te Stadskanaal [Gr] op donderdag 21 sep 1871.

tr. (resp. 26 en ongeveer 27 jaar oud) te Veendam [Gr] op zaterdag 2 jul 1898
met

Anna Drent, geb. te Veendam [Gr] in 1871.

Theresa Geertje van der Kruijs
 
in
Genealogie van Hendrik van der Kruijs.
Genealogie van Melchior Borchart.
Parenteel van Hendrik van der Kruijs.
Parenteel van Melchior Borchart.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Tyacko Tiddinga.

Theresa Geertje (Trees) van der Kruijs, zij is nooit getrouwd geweest.



Aantekeningen bij Theresa Geertje (Trees) van der Kruijs.
.

V.l.n.r. Kevin Palmer, Trees van der Kruijs (77) en Christine.

 
  • Moeder:
    Moetje (Moutje) de Vries, dr. van Roelf Borgert de Vries en Geertje Nanninga, geb. te Reiderwolderpolder op maandag 12 aug 1907 ('s morgens om 3.00 uur) (getuigen: haar vader Roelf Borgert de Vries (aang.), 29 jaar, wegwerker, wonende te Reiderwolderpolder, Harm Tiedens, 63 jaar, smid, wonende te Finsterwolde en Gerrit Pieter Gernaat, 24 jaar, arbeider, wonende te Finsterwolde), Barrie, Ontario, Canada op woensdag 22 mei 19742, ovl. (66 jaar oud) te Barrie, Ontario, Canada op woensdag 22 mei 1974 na een langdurige ziekte.
 



Bronnen:
1.BS Geboorteregister Made en Drimmelen, BSG MadeDrimm (donderdag 11 sep 1902 akte 74)
2.Rouwadvertentie, S555

Dossier:

Thiadulf (Thyodulf)
 
Thiadulf (Thyodulf) (Thyodulf, Theodulf, Theodulfus, Theodulfe) , geb. in 792, visser, veehouder, wever en boerenhandelaar, woont.



Aantekeningen bij Thiadulf (Thyodulf) .
BEVOLKING EN RELIGIE IN HET BEGIN VAN DE JAARTELLING.
Het aantal inwoners van Groningen in het eerste millennium valt slechts te schatten. Het zullen er in de Romeinse tijd zo’n 200 zijn geweest, in de 9e eeuw ongeveer 1000 en in de 11e eeuw 2000 tot 2500.
.
Als gevolg van de voortdurende overstromingen (vanaf de 3e eeuw stijgt ook de zeespiegel) is er met enige regelmaat sprake van migratie uit de kleigebieden, o.m. vanuit de wierden in de directe omgeving, wellicht ook uit de eilandgebieden Middag (Feerwerd, Ezinge e.o.) en het tegenwoordige Humsterland (Oldehove, Niehove e.o.).
Vanaf de 11e eeuw neemt de bevolking in Europa duidelijk toe. Men spreekt zelfs van een verdrievoudiging in de Nederlanden in een relatief korte periode. Oorzaken zijn: een mild klimaat, het in cultuur brengen van steeds meer landbouwgrond, technologische vernieuwingen (-water-molens), sinds de 11e eeuw ook textielnijverheid.
De gemiddelde levensverwachting is rond de millenniumwisseling 21 jaar.
In het kielzog van de Frankische veroveraars - en in hun opdracht - worden de onderworpen volken, althans hun voormannen, in de noordelijke gewesten collectief gekerstend (de ‘doop met het zwaard’) door predikers als Willibrord (in 695 eerste aartsbisschop of ‘apostel’ der Friezen), Bonifatius (eveneens aartsbisschop, in 754 bij het tegenwoordige Dokkum vermoord), Willehad (plm. 780) en Liudger (plm. 780 - 790).
Tot dan vereert men goden als Wodan, de god van de krijgers en van de wijsheid, Thor (of Donar), de god van de donder, onder meer de beschermer van de boeren tegen reuzen, en Frija, godin van de liefde en de vruchtbaarheid. Ook natuurkrachten worden vereerd. De goden worden onder meer gediend in heilige bossen, bij heilige bomen, bronnen en stenen.
De christelijke doopbelofte bevat o.m. de - deels Oud-Saksische - zin: 'end ec forsacho allum diaboles uuercumand uuordum Thunaer ende UUoden ende Saxnote ende allum them unholdum the hira genotas sint' (ik verzaak alle werken en woorden van de duivel, Donar en Wodan en Saxnote en alle demonen die hun metgezellen zijn). Saxnote is een onder de Saksen gangbare naam voor Thyr of Ziu, onder meer de god van de rechtspraak.
De volledige overgang naar een nieuwe godsdienst (heidense symbolen en rituelen krijgen overigens niet zelden een nieuwe - christelijke - betekenis) zal enkele eeuwen hebben geduurd.
Het heidense geloof blijft - ook vanwege het aanvankelijke analfabetisme van de meeste inwoners - evenwel als bijgeloof nog eeuwenlang herkenbaar, onder meer in volksverhalen over weerwolven, witte (= wijze) wieven, heksen en spoken.
Met de invoering van het Christendom wordt het grote aantal lokale goden vervangen door een enkele god met universele pretenties; rituele handelingen zijn nu gebaseerd op gecanoniseerde teksten die een brede geldigheid bezitten; het Latijn fungeert als gemeenschappelijke taal.
Kenmerkende eigenschappen van de christelijke godsdienst zijn verder het geloof in een - beter - leven na de dood (dat het aardse bestaan draaglijker maakt) en de morele verplichting tot steun aan zieken, armen, weduwen, wezen en vreemdelingen (op straffe van sancties).
De positie van het Christendom in het westen komt overeen met het Bijbelse (oud-testamentische) beeld van verbondenheid tussen God, koning en volk. De christelijke godsdienst draagt in hoge mate bij aan de sociale en politieke cohesie in de samenleving. De verbinding met het wereldlijk bestuursmodel maakt dat politieke beslissingen van vorsten - daaronder het voeren van oorlogen - tegenover hun onderdanen door de Kerk worden gelegitimeerd.
Het Christendom zal eeuwenlang de ontwikkelingen in Europa inspireren en ondersteunen, maar tegelijkertijd ook de oorzaak zijn van of de aanleiding tot forse maatschappelijke tegenstellingen met soms zeer gewelddadige gevolgen.
Namens de bisschop van Utrecht wordt rond 800 op de oostelijke helling van de Hondsrug, ter plaatse van de tegenwoordige Martinikerk, een houten kerk gesticht. De kerk - georiënteerd, op het oosten gericht - is gebouwd aan de rand van een dan al bestaand rijengrafveld, dat zich uitstrekt tot onder de Grote Markt. Twee paalstompen, op z'n vroegst daterend uit 660, duiden op de aanwezigheid van nog oudere bebouwing.
Wellicht heeft ter plaatse al een voor-christelijk heiligdom (mogelijk een godenhuis) gestaan. In 601 gelast paus Gregorius de Grote dat christelijke kerken bij voorkeur juist daar worden gesticht, eventueel door een bestaande heidense tempel te reinigen en opnieuw te wijden.
Niet bekend is door wie de oudste kerk is gesticht. De prediker Liudger (742 - 809) wordt beschouwd als de stichter van een aantal kerken in Friesland, toegewijd aan St. Maarten. Van de prediker Willehad (plm. 730 - 789) is bekend dat hij in 779 actief is in Humsterland en in Drenthe (Vries, Emmen). In 780 vertrekt hij naar de omgeving van Bremen.
De oudste in het grafveld gevonden boomkisten kunnen uit plm. 700 dateren. Nog oudere bijzettingen - zonder kist of plank - gaan mogelijk terug tot 400 na Chr. Het grafveld dient voor begravingen uit een zeer ruime regio. Een klein deel van het grafveld onder de Grote Markt (bij de Kreupelstraat) is in augustus 1997 voor het publiek zichtbaar geweest.
Er zijn aanwijzingen dat rond 850 - 860 een tweede houten kerk op vrijwel dezelfde plaats tot stand komt. Volgens overlevering is in die periode (836) een kerk verwoest bij een aanval van Deense vikingen (Noormannen) op Groningen.
Een eerste reeks invallen van de Noormannen in de noordelijke Nederlanden vindt plaats in de periode 810 - 864. Het is niet duidelijk of er steeds sprake is geweest van afzonderlijke aanvallen, dan wel van hun aanwezigheid in deze contreien gedurende langere perioden.
Nog voor het midden van de 10e eeuw (925 - 950) wordt een derde - nu tufstenen - kerk gebouwd, waarvan de fundering nog aanwezig is. Tufsteen wordt via de Utrechtse Vecht, het Almere, de Waddenzee en de Hunze uit de Eifel aangevoerd (de IJssel is tot omstreeks het jaar 1000 minder goed bevaarbaar).
De H. Martinus van Tours of St. Maarten (316 - 397) is de patroonheilige van het bisdom Utrecht en eerder van het Frankische rijk. Ook Groningen valt 'onder de protectie van St. Maartens' mantel'. (Martinus deelde zijn mantel met een bedelaar.).
Aan hem herinneren in Stad de feestdag van 11 november en het dan te zingen lied 'Sunte Martinus bisschop, roem van alle landen, dat wie hier met lichtjes loop'n, is veur ons gain schande'.
Een bijzondere plaats zou - in eerste aanleg op gezag van bisschop Balderik (919 - 975) - ook de H. Otger hebben ingenomen, een medewerker van Willibrord, waarvan niet veel meer bekend is dan dat hij heeft geleefd in het begin van de 8e eeuw. Voor het kersteningsproces in Groningen heeft hij geen betekenis gehad.
De St. Maartenskerk wordt de moederkerk van alle overige parochies in het Gorecht. Het is een zgn. bisschoppelijke eigenkerk, d.w.z. dat de bisschop, en niet de parochie, verantwoordelijk is voor het onderhoud van de kerk en het levensonderhoud van de pastoor.
•.
Thiadulf (ca 792).
Deze Thiadulf, visser, veehouder, wever en boerenhandelaar, wordt wel de oergroorvader van de Oostfriezen genoemd. We komen zijn naam voor het eerst tegen rond 792 "auf der Wurt (terp, wierde) der früheren Insel Gross-Campen, in der jungen Marsch, lässt Thyodulf zich, als einer der ersten Ostfriesen, taufen und vermacht dem Friesischen Missionar Liudger, dem späteren Bisschof von Munster, zu Gründung und Unterhalt des Klosters werden ein Zehntel seines ganzen Besitzes". Er wordt van hem echter nergens bewijs gevonden dat hij ooit heeft bestaan; zijn naam komt slechts voor in een oud Fries document. Rond 800 zal deze Thiadulf dus in Friesland gewoond hebben. Hij behoort dan tot één van de 200 inwoners van het Friese Groningen. Aangetekend moet wel worden dat dit aantal over heel Friesland groter geweest zal zijn. Dat klooster overerigens, moet het Benedictijns klooster Werden geweest zijn aan de Ruhr. Werden is tegenwoordig een stadsdeel van Essen en speelt een belangrijke rol in de geschiedenis van Het Heilige Roomse Rijk, met name in de vroege middeleeuwen. Een aanzienlijk deel van het bezit van de abdij heeft zich in het oosten en noorden van Nederland bevonden. De archieven van het klooster zijn grotendeels bewaard gebleven en daaruit blijkt inderdaad dat de abdij tegen het einde van de 8e eeuw gesticht is door Liudger, zelf afkomstig van een Friese familie. Nadat Karel de Grote de Saksen heeft verslagen breidt Liudger zijn werkterrein naar Westfralen uit, waar hij de eerste bisschop van Münster wordt. Hij geldt ook als eerste afbt van Werden. Na zijn dood volgt een jongere broer hem op.
Na een aantal abten uit de familie van Liudger ontstaat het gebruik dat de monniken zelf hun abt kiezen. De positie van de abdij wordt verstevigd door een privilege verleend door koning Lodewijk de Jongere. Krachtens dat privilege krijgt de abdij immuniteit en wordt ook de vrije abtkeuze bekrachtigd.
In de volgende eeuwen verkrijgt de abdij een uitgebreid bezit, voor een groot deel in de gebieden waar Liudger ooit gepredikt heeft. Bekend is dat de abdij in Groningen een hof heeft gehad van waaruit de bezittingen in de Ommelanden worden bestierd.
.
De abten spelen in de vroege middeleeuwen een prominente rol in de politiek van het Heilige Roomse Rijk. Abt Adolf I (1160-1173) is betrokken bij de gang naar Rome van keizer Frederik Barbarossa; Heribert II (1197-1226) speelt een rol in de strijd om de troon tussen de Welfen en de Staufen. In 1198 wordt de abt vorst genoemd. De abdij slaagt er vervolgens zelfs in om een klein wereldlijk gebied te verwerven.
Het bezit van de abdij is vastgelegd in grondboeken die grotendeels bewaard zijn gebleven. Het oudste grondboek dateert al uit de beginperiode. In de boeken worden niet alleen de eigendommen vermeld, maar ook de naam van degene die het goed heeft geschonken. Ook belangrijke gebeurtenissen, bijvoorbeeld plunderingen door de Vikingen zijn opgetekend. De boeken zijn deels geschreven in het Oudsaksisch zodat ze ook voor taalwetenschappers een belangrijke bron zijn.
Omdat de abdij uitgebreide bezittingen heeft in het noorden en oosten van Nederland zijn de grondboeken ook voor Nederlandse historici waardevol. Hoewel de spelling soms vragen oproept, zijn er meerdere dorpen in Nederland die hun oudste vermelding vinden in de grondboeken van het klooster te Werden.
.
Theodulf (geb. ca 760).
Mogelijk ook wordt hier Theodulf (Theodulfus, Theodulfe) bedoeld die wordt geboren rond 760 in Spanje en overlijdt op 18 december 821 Te Angers in Frankrijk. Hij is van Oostgotische afkomst en is daarmee een afstammeling van de Vivisgoten die op de Balkan rond 378 in opstand komen tegen het Romeins gezag en die zich later in het rijk van de Vivisgoten (groot deel van Spanje en Frankrijk) vestigen. Hij is als theoloog, dichter en kenner van de klassieke oudheid verbonden aan de wetenschappelijke kring die zich in die dagen rond Karel de Grote heeft gevormd. Na in de jaren 790 als zijn missus dominicus (zendgraaf) in naam van de Frankische koning, in het zuiden van Frankrijk te hebben gewerkt, wordt hij in 798 benoemd tot bisschop van Orléans en abt over het klooster van Fleury te Saint-Benoît-sur-Loire. In 806 geeft Theodulf opdracht aan Odo van Metz, een Frankische architect van Armeense afkomst, de kerk van Germgny in Germigny-des-Prés als privé-oratorium te bouwen. Deze kerk in Centraal Frankrijk is één van de weinig overgebleven kerken in bijna puur Karolingsche stijl en bedoeld als huiskapel (oratorium) en is het enige overblijfsel van wat is overgebleven van deze villa van Theodulf.

De kerk van Germigny.
Oorspronkelijk is de kerk gebouwd in de vorm van een Grieks kruis, met een apsis aan elke zijde. De westelijke apsis heeft plaats gemaakt voor een middeleeuws schip. In de oostelijke apsis is een Byzantijns mozaïek. Deze mozaïek is een afbeelding van de Ark van het Verbond omgeven met cherubijnen. Dit onderwerp past binnen het denken van Theodulf van Orléans zoals hij dat heeft verwoord in de Libri Carolini, de karolijnse boeken die op bevel van Karel de Grote in de 8e eeuw zijn samengesteld in het kader van de theologische strijd tussen Byzantium en het Frankische rijk over de verering van afbeeldingen waarover verschillende synodes uitspraken hebben gedaan.
Na de dood van zijn beschermheer Karel de Grote wordt Theodulf in 818 beschuldigd van samenzwering tegen diens opvolger Lodewijk de Vrome, uit zijn ambten ontzet en gevangen gezet in Angers waar hij in december 821 overlijdt.
Dat deze Theodulf zich ooit heeft opgehouden in Oost Friesland is echter hoogst onwaarschijnlijk en hebben we te maken met twee verschillende personen.

De kerk van Germigny-des-Prés, daterend uit 806, gezien vanuit een andere hoek.

relatie
met

NN , geb. tussen 810 en 837.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
NN*844     


Dossier:


Thije Sijbrants
Thije Sijbrants.

tr. none
met

Antje Hindriks, relatie (2) met Eildert Jans. Uit deze relatie 2 dochters.

Uit deze relatie een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Marthe*1765 Nieuw Beerta †1845 Nieuweschans [Gr] 79


Thio von Ditzum
Thio von Ditzum.

relatie
met

Ige Abdena, geb. te Emden, Ost-Friesland circa 1362.

Uit deze relatie een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Ige     


Thyadolfus Uldenga
Thyadolfus Uldenga Komt ook voor als Thyadolf Tiadeke, geb. na 1260, raadsheer, consul van de Norderlanders, Thyadulfus is ingetrouwd in de welgestelde familie Uldenga.


Aantekeningen bij Thyadolfus Uldenga Komt ook voor als Thyadolf Tiadeke.
Er und andere Vertreter des Norderlandes handeln mit der Stadt Bremen am 7.9.1310 in Norden ein Abkommen aus über Rechtsfälle wie Totschlag, Raub, Schulden, Schiffbruch u.a.(Ostfriesische Urkunde 44).

relatie
met

NN Uldenga, dr. van Haiko Uldenga en NN, geb. circa 1268, ovl. (hoogstens 27 jaar oud) voor 1295.
')}